Berm- of reflectorpaal <EMI ID=1.1>
<EMI ID=2.1>
<EMI ID=3.1>
Dergelijke bermpalen zijn bekend. Zij bestaan in de bekende uitvoering uit een geëxtrudeerd lichaam dat ten gevolge van het extrusieproces open einden heeft. Op het paaleinde dat het boveneinde van de paal gaat vormen wordt een afzonderlijke kap geplaatst die door middel van een vaste passing in het holle boveneinde grijpt. Deze kap dient o.a. om de paal zonder beschadiging in de grond te kunnen drijven. De afzonderlijke kap veroorzaakt extra fabricage- en montagekosten.
De uitvinding beoogt een bermpaal te verschaffen die uit één
stuk kan worden vervaardigd en voldoende sterk.'.is bij zo klein mogelijk materiaalgebruik.
Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de paal bestaat uit
<EMI ID=4.1>
bodem opstaande buitenrand aan één zijde van het langssymmetrievlak van de
<EMI ID=5.1>
uitsteeksel en aan de andere zijde van dit vlak van een voor ingrijping met het mesvormige uitsteeksel van de andere schaalhelft geschikte groef.
<EMI ID=6.1>
holle zijden naar elkaar toegekeerd, kunnen de mesvormige uitsteeksels in de dan tegenover elkaar liggende groeven worden gesnapt.
<EMI ID=7.1>
constructie zodanig dat dicht naast, binnen en evenwijdig aan de buitenrand van een schaalvormige helft een rug van de schaalbodem uitsteekt over een
<EMI ID=8.1>
<EMI ID=9.1>
<EMI ID=10.1>
aan elkaar lasbaar zijn. De door het lassen eventueel ontstane uitgelopen
<EMI ID=11.1>
de paal niet zichtbaar, zodat het uiterlijk van de paal er niet door wordt geschaad.
Teneinde bij geringe materiaaldikte van de schaalvormige helf ten
<EMI ID=12.1>
van de paal in elke helft versterkings- resp. verstijvingsruggen zijn gevormd.
<EMI ID=13.1>
uitgeoefend zonder dat scheuren of breuken ontstaan, wanneer extra versterkingsruggen zijn gevormd ter plaatse van het ene einde van de paalhelft, dat bestemd is als boveneinde van de bermpaal te dienen, welke ruggen van een geringere hoogte in het overige deel van de schaal totaan de buitenrand van de opstaande wand van dit paalboveneinde doorlopen. De langs- en dwarsruggen in het overige deel van de schalen lopen niet door tot het aanrakingsvlak tussen de helften omdat het dan mogelijk is, zoals vaak gebruikelijk, de paal als hoes op een
in de grond bevestigde houten lat te schuiven bi j het aanbrengen van de palen
<EMI ID=14.1> ..
<EMI ID=15.1>
Een gladde buitenzijde en minder kans op reflectorbeschadiging heeft men wanneer in de schaalbodem een inspringend bcdemgedeelte is gevormd, -waardoor aan de buitenzijde van de paalhelft een verdieping voor het verzonken opnemen van een reflector is ontstaan.
Het is ook mogelijk de bermpaal volgens de uitvinding zelfstandig; zonder houten binnenpaal, in de grond te bevestigen. Daartoe wordt de schaal
<EMI ID=16.1>
scherpe punt uitlopend, ongeveer zaagtandvormig, symmetrisch ten opzichte van het langssymmetrievlak van de schaal gelegen, buitenranddeel, als zogenaamde kerstboomvoet, uitgevoerd.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin twee uitvoeringsvoorbeelden van de bermpaal volgens de uitvinding zijn weergegeven.
Fig. 1 is een .gedeeltelijk aanzicht in perspectief van een paal <EMI ID=17.1> Fig. 2 is een bovenaanzicht op de binnenzijde van een schaalhelft.' Fig. 3 toont twee schaalhelften boven elkaar geplaatst, v66r het met elkaar verbinden ervan, in dwarsdoorsnede. <EMI ID=18.1> Fig. 5 toont een bovenaanzicht op een schaalhelft van het voetgedeelte van een bermpaal in de uitvoeringsvorm met aangevormde vcet.
De in fig. 1 weergegeven bermpaal 1 bestaat uit twee op elkaar bevestigde schaalhelften 2, waarvan de bevestigingsnaad 3 doet zien dat de paal bestaat uit twee symmetrische schaalhelften. Aan de voorzijde van de paal is een witte reflector 4 door middel van bevestigingsorganen 5 in een verdieping 6 in het buitcavlak van de ene schaalhelft 2 bevestigd, terwijl aan de achterzijde van de paal (in de tekening niet zichtbaar) op volkomen
<EMI ID=19.1>
Fig. 2 toont een aanzicht op de binnenzijde van een paalhelft 2.
<EMI ID=20.1>
<EMI ID=21.1>
met de beide zijranden 7 in een vlak loodrecht op het vlak van tekening, en ook loodrecht op de langshartlijn 10 van de schaal. In deze uitvoeringsvorm is de weergegeven kunststofpaal bestemd om op een houten binnenpaal of lat te worden
<EMI ID=22.1>
<EMI ID=23.1> fig. 4. Dit betreft de tweede uitvoeringsvorm waarop later wordt teruggekomen.
De schalen 2 worden uit één stuk gevormd door middel van spuitgieten in een vormmatrijs, waarin de enigszins bolvormige schaalbodem 9, de opstaande zijranden 7 en de kopwand 8 worden gevormd.
Zoals blijkt uit fig. 3 is de ene zijrand 7 van een schaal voorzien
<EMI ID=24.1>
terwijl de andere zijrand 7 is voorzien van een met dit uitsteeksel complementaire groef 12. Het mesvormige uitsteeksel resp. de groef lopen van de betreffende zijrand door tot in de kopwand 8, waarbij zowel het uitsteeksel als de groef eindigen ter plaatse van de langshartlijn 10.
Wanneer twee schaalhelften 2 met de holle zijden tegenover elkaar worden geplaatst, zoals is weergegeven in fig. 3, kunnen door insnappen van de uitsteeksels 11 in de tegenover liggende groeven 12 de beide schalen met
elkaar tot de bermpaal worden verbonden. Uiteraard zijn daarbij de afmetingen
van zowel het uitsteeksel als de groef zodanig dat deze delen ten gevolge van
de elasticiteit van de toegepaste kunststof in ingrijping met elkaar kunnen worden gebracht en daardoor een zekere vasthoudkracht ontstaat.
Voor het definitief maken van de verbinding tussen de beide schaalhelften is dicht naast. binnen en evenwijdig aan elke buitenrand 7 en doorlopend langs de koprand 8, een rug 13, uitstekend van de bodem van de schaal mee aangevormd. De ruggen van twee tegenover elkaar geplaatste schalen komen bij
het op elkaar plaatsen van de schaalhelften tegen elkaar aan te liggen, waartoe de hoogte van de ruggen passend is gekozen. Door middel van warmtetoevoer worden deze ruggen aan elkaar gelast, zogenaamd spiegelgelast, waarbij eventueel gesmolten en weer stollend materiaal zich aan de binnenzijde bevindt en van buiten aan de paal niet zichtbaar is.
Ter versterking en verstijving van de paal kunnen nog andere l�ngsruggen 14 en dwarsruggen 15, van de bodem opstekend, in de schaalhelften 2 zijn aangevormd. Deze ruggen kunnen uiteraard een andere afstand en een ander aantal hebben dan in de tekening is weergegeven.
<EMI ID=25.1>
<EMI ID=26.1>
zijde extra ruggen 16 gevormd, waarvan de hoogte geleidelijk kan toenemen van de dwarsrug 15, welke zich het dichtste bij de kopwand 8 bevindt, totaan deze kopwand 8, respectievelijk het eraan evenwijdig lopende deel van de lasrug 13.
<EMI ID=27.1>
het opnemen van de reeds besproken reflectors 4.
<EMI ID=28.1>
voet dient om de paal rechtstreeks in de grond te plaatsen. In deze voet 17 lopen de eindwanden 7 van de schaal door, echter volgens een convergerend
<EMI ID=29.1>
deze bijvoorbeeld bekend zijn van turbineschoepvoeten. De lasrug 13 van de schaal loopt eveneens in het voetgedeelte overeenkomstig het kerstboomprofiel
<EMI ID=30.1>
overeenkomstige delen van de buitenranden 7. Ter plaatse van de uitspringende trappen in de zijranden zijn de eveneens uitspringende delen van de lasruggen
<EMI ID=31.1>
met extra langsruggen ter plaatse verbonden.
Bij voorkeur is een markering 19 als een rondgaande verhoogde rug aan de buitenzijde van de schaal, dwars op de laugshartlijn 10 aangebracht,
zodat men kan zien tot hoever de betreffende paal in de bodem moet worden gedreven. Wanneer de rug 19 gelijk ligt met het maaiveld heeft het boven het maaiveld uitstekende deel van de paal de vereiste hoogte.
<EMI ID=32.1>
uitvinding in de weergegeven uitvoeringsvormen kunnen worden aangebracht.
<EMI ID=33.1>
<EMI ID=34.1>
<EMI ID=35.1>
<EMI ID=36.1>
uitsteeksel (11) en aan de andere zijde van dit vlak van een voor ingrijping
<EMI ID=37.1>
groef (12).
<EMI ID=38.1>
en evenwijdig aan de buitenrand (7) van een schaalvormige helft (2) een rug (13) van de schaalbodem (9) uitsteekt over een zodanige hoogte dat, bij op elkaar snappen van twee paalhelften door middel van de mesvormige uitsteeksels (11)
<EMI ID=39.1>
te liggen en onder invloed van warmtetoevoer aan elkaar lasbaar zijn.
3. Paal volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat in langs- en dwarsrichting van de paal in elke helft twee versterkings- resp. verstijvingsruggen (14, 15) zijn gevormd.
4. Paal volgens conclusie 3, met het kenmerk dat extra versterkingsruggen (16) zijn gevormd ter plaatse van het ene einde van de paalhelft, dat bestemd is als boveneinde (8) van de bermpaal te dienen, welke ruggen (16) van een geringere hoogte in het overige deel van de schaal totaan de buitenrand van de opstaande wand (8) van dit paalboveneinde doorlopen.
Verge or reflector post <EMI ID = 1.1>
<EMI ID = 2.1>
<EMI ID = 3.1>
Such roadside posts are known. In the known embodiment they consist of an extruded body which has open ends as a result of the extrusion process. A separate cap is placed on the pile end that will form the top end of the pile, which engages in the hollow top end by means of a fixed fit. This cap serves, among other things, to drive the pile into the ground without damage. The separate hood causes additional manufacturing and assembly costs.
The object of the invention is to provide a roadside post consisting of one
piece can be manufactured and sufficiently strong. 'is with minimal use of material.
This is achieved according to the invention in that the pile consists of
<EMI ID = 4.1>
bottom upright outer edge on one side of the longitudinal symmetry plane of the
<EMI ID = 5.1>
projection and on the other side of this plane of a groove suitable for engagement with the knife-shaped projection of the other shell half.
<EMI ID = 6.1>
Turning hollow sides towards each other, the blade-shaped protrusions can be snapped into the then opposite grooves.
<EMI ID = 7.1>
construction such that close to, inside and parallel to the outer edge of a shell-shaped half, a back of the shell bottom protrudes over a
<EMI ID = 8.1>
<EMI ID = 9.1>
<EMI ID = 10.1>
are weldable together. Any run-outs caused by welding
<EMI ID = 11.1>
the pole is not visible, so that the appearance of the pole is not damaged.
In order to achieve a small material thickness of the shell-shaped halves
<EMI ID = 12.1>
of the pile in each half reinforcement resp. stiffening ridges are formed.
<EMI ID = 13.1>
applied without causing cracks or fractures, when additional reinforcement ridges are formed at the one end of the post half, which is intended to serve as the upper end of the verge post, which ridges of a lower height in the remainder of the shell to the outer edge of the upright wall of this pile top end. The longitudinal and transverse ridges in the remaining part of the shells do not extend to the contact surface between the halves because it is then possible, as is often customary, to place the post on a
sliding wooden slat fixed in the ground during the installation of the posts
<EMI ID = 14.1> ..
<EMI ID = 15.1>
A smooth outer side and less chance of reflector damage are present when an indented bottom section is formed in the shell bottom, whereby a recess for a recessed reflector is created on the outside of the pile half.
It is also possible to use the verge according to the invention independently; without wooden inner post, to be fixed in the ground. To this end, the scale
<EMI ID = 16.1>
sharp point tapering, approximately sawtooth-shaped, symmetrical to the longitudinal symmetry plane of the shell, outer edge part, designed as a so-called Christmas tree base.
The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, which shows two embodiments of the roadside post according to the invention.
Fig. 1 is a partial perspective view of a pole <EMI ID = 17.1> FIG. 2 is a plan view of the inside of a shell half. Fig. 3 shows two shell halves placed one above the other, before joining them together, in cross section. <EMI ID = 18.1> Fig. 5 shows a top view of a shell half of the foot portion of a roadside post in the embodiment with molded-on fat.
The roadside post 1 shown in fig. 1 consists of two shell halves 2 mounted on top of each other, the fixing seam 3 of which shows that the pole consists of two symmetrical shell halves. A white reflector 4 is attached to the front of the post by means of fasteners 5 in a recess 6 in the outer cavity of one shell half 2, while at the rear of the post (not visible in the drawing)
<EMI ID = 19.1>
Fig. 2 shows a view of the inside of a pile half 2.
<EMI ID = 20.1>
<EMI ID = 21.1>
with both side edges 7 in a plane perpendicular to the plane of the drawing, and also perpendicular to the longitudinal axis 10 of the shell. In this embodiment, the plastic post shown is intended to be placed on a wooden inner post or slat
<EMI ID = 22.1>
<EMI ID = 23.1> fig. 4. This concerns the second embodiment which will be discussed later.
The shells 2 are formed in one piece by injection molding in a mold, in which the slightly spherical shell bottom 9, the upright side edges 7 and the head wall 8 are formed.
As can be seen from Fig. 3, one side edge 7 is provided with a scale
<EMI ID = 24.1>
while the other side edge 7 is provided with a groove 12 complementary to this projection. the groove extends from the relevant side edge into the end wall 8, with both the protrusion and the groove terminating at the longitudinal axis 10.
When two shell halves 2 are placed with the concave sides opposite each other, as shown in Fig. 3, by snapping the protrusions 11 into the opposite grooves 12, the two shells can be
connected to the roadside post. The dimensions are of course included
of the protrusion as well as the groove such that these parts due to
the elasticity of the plastic used can be brought into engagement with each other, thereby creating a certain holding force.
For finalizing the connection between the two shell halves is close by. inside and parallel to each outer edge 7 and continuously along the head edge 8, a back 13 protruding from the bottom of the shell. The backs of two opposite scales are added
placing the shell halves together against one another, for which the height of the ridges has been chosen appropriately. These ridges are welded together by means of heat, so-called mirror welded, whereby any melted and solidifying material is on the inside and is not visible from the outside on the pile.
In order to strengthen and stiffen the pile, still other longitudinal ridges 14 and transverse ridges 15, protruding from the bottom, can be formed in the shell halves 2. These ridges can of course have a different distance and a different number than is shown in the drawing.
<EMI ID = 25.1>
<EMI ID = 26.1>
additional ridges 16 are formed on the side, the height of which can gradually increase from the transverse ridge 15, which is closest to the end wall 8, up to this end wall 8, respectively the part of the weld back 13 running parallel to it.
<EMI ID = 27.1>
recording the reflectors already discussed 4.
<EMI ID = 28.1>
foot serves to place the pole directly into the ground. In this foot 17 the end walls 7 of the shell continue, however according to a converging
<EMI ID = 29.1>
these are known, for example, from turbine blade feet. The welding spine 13 of the shell also runs in the foot section according to the Christmas tree profile
<EMI ID = 30.1>
corresponding parts of the outer edges 7. At the location of the protruding steps in the side edges, the equally protruding parts of the welding ridges
<EMI ID = 31.1>
connected with additional longitudinal ridges on site.
Preferably, a mark 19 is provided as a circular raised back on the outside of the shell, transversely to the center of the laug 10,
so that one can see how far the relevant pile has to be driven into the ground. When the back 19 is level with the ground level, the part of the pile protruding above ground level has the required height.
<EMI ID = 32.1>
The invention can be applied in the illustrated embodiments.
<EMI ID = 33.1>
<EMI ID = 34.1>
<EMI ID = 35.1>
<EMI ID = 36.1>
projection (11) and on the other side of this face of a front engagement
<EMI ID = 37.1>
groove (12).
<EMI ID = 38.1>
and parallel to the outer edge (7) of a shell-shaped half (2) a back (13) of the shell bottom (9) protrudes over such a height that when two halves of the posts are snapped together by means of the knife-shaped projections (11)
<EMI ID = 39.1>
and can be welded together under the influence of heat.
Pile according to claim 1 or 2, characterized in that in the longitudinal and transverse directions of the pile, two reinforcement resp. stiffening ridges (14, 15) are formed.
Post according to claim 3, characterized in that additional reinforcement ridges (16) are formed at the location of one end of the post half, which is intended to serve as the upper end (8) of the roadside post, which ridges (16) are of a smaller the height in the remaining part of the shell to the outer edge of the upright wall (8) of this pile top end.