WEEFGETOUW
De uitvinding betreft e�n weefgetouw voor het �even van ruwe vezels zoals jute, sisal enz.
<EMI ID=1.1>
ven in de belgisohe octrooiaanvrage Nr. 184.104 van 1977.
In bepaalde uitvoeringen van dergelijk mechanisme heeft men enerzijds moeilijkheden met de efficiëntie van de grijpende onderdelen en anderzijds met de synchronisatie van de opeenvolgende operaties van aangeven klemmen, snijden, meavoeren en losmaken van
<EMI ID=2.1>
machinekader bevindt en door een enkelvoudige aandrijving bediend wordt. Op die wijze wordt het gebruiken van eentrekstang en een
<EMI ID=3.1>
Figuur 1 toont een schematisch zijaanzicht van het getouw met geopende lade. <EMI ID=4.1>
en neer bewogen zodat een gaap 4 ontstaat waardoor de schietspoel 5, verder kortweg spoel genoemd, wordt gedreven door het slaghout (niet voorgesteld). Door deze beweging wordt een inslag 6 tussen de loopdraden 1 gebracht zodat het weefsel 7 tot stand komt.
<EMI ID=5.1>
inslagdraad 6 met een schietspoel 5 te grijpen, te snijden, door de gaap 4 te brengen en los te laten. Daarna sluit de lade 8 de inslag aan door middel van het riet 9 terwijl de hevel een nieuwe stand aan de gaap geeft. Bij het openen van de lade kan de spoel bij het
<EMI ID=6.1>
die van aan de overzijde komt.
De sturing voor het grijpsysteem van de spoel gebeurt over
<EMI ID=7.1>
neer doen bewegen over een scharnier 22. Deze stootstang legt tegelijk aan de draadgever 23 en aan de hamer 24 een tegengestelde beweging op zoals verder wordt aangetoond.
<EMI ID=8.1>
op de zwaaiarm 10 en glijdt door het freem 12 aan de ontvangt af el
26 van het weefsel.
De lade 8 zelf schommelt heen en weer rond een lager 27 in het freem.
Op het schema van figuur 1 ziet men dat in feite een vierstangenmebhanisme gevormd is door de scharnieren 11, 16, 17, 19
<EMI ID=9.1>
ging aan de bovenstaaf 18 opgelegd. Om de relatieve beweging te beperken tussen de staaf 15 en de lade 8 kiest men de scharnierpunten
16 en 27 zo dicht mogelijk bij elkaar.
Tiguur 2 toont meer in detail de werking van hamer 23
<EMI ID=10.1>
ook'ladeboom genoemd.
Op elk getouw wordt dergelijke inrichting symmetrisch opgesteld aan beide zijden van de lade. Voor de eenvoud wordt hier eohter slechts één enkele zijde besproken.
De werkingsoyolus die we hier beschrijven wordt aangevat
<EMI ID=11.1>
openspringt en inslagdraad 38 loslaat. De spoel wordt dan opgevangen
<EMI ID=12.1>
Intussen wordt de lade opnieuw gesloten en geopend om de inslag 38 aan te drukken met het riet 9. Op dat ogenblik schiet de slagstok (niet afgebeeld) de spoel 5 weg terwijl de gevei. 24, die de inslag 6 geleidt, door de gleuf 43 van de spoel glijdt. De vinger 25 blijft buiten de spoel en drukt de inslag eveneens omlaag zodat de draad 6 over de rand van de spoel gespannen wordt. Hij wordt dan
<EMI ID=13.1>
Na aankomst van de spoel aan de andere zijde sluit de lade de nieuwe inslag aan en herbegint de cyclus.
<EMI ID=14.1>
<EMI ID=15.1>
<EMI ID=16.1>
LOOM
The invention relates to a loom for weaving raw fibers such as jute, sisal, etc.
<EMI ID = 1.1>
in Belgian patent application no. 184,104 of 1977.
In certain embodiments of such mechanism, there are difficulties on the one hand with the efficiency of the gripping parts and, on the other hand, with the synchronization of the successive clamping, cutting, feeding and loosening operations.
<EMI ID = 2.1>
machine frame and operated by a single drive. In this way, the use of a tie rod and a
<EMI ID = 3.1>
Figure 1 shows a schematic side view of the loom with the drawer open. <EMI ID = 4.1>
moved up and down to form a shed 4 through which the shuttle 5, hereinafter referred to simply as the spool, is driven by the bat (not shown). As a result of this movement a weft 6 is brought between the running threads 1 so that the fabric 7 is formed.
<EMI ID = 5.1>
to grab, cut, pass through the shed 4 and release with a shuttle 5. Then the drawer 8 connects the weft by means of the reed 9 while the siphon gives a new position to the shed. When opening the drawer, the coil can reach it
<EMI ID = 6.1>
that comes from the other side.
The control for the reel gripping system is done over
<EMI ID = 7.1>
move down over a hinge 22. This striker bar imposes opposite motion simultaneously on the wire giver 23 and on the hammer 24 as shown below.
<EMI ID = 8.1>
on the swing arm 10 and slides through the frame 12 at the receiving end
26 of the fabric.
The drawer 8 itself rocks back and forth about a bearing 27 in the frame.
In the diagram of figure 1 it can be seen that in fact a four-bar linkage is formed by the hinges 11, 16, 17, 19
<EMI ID = 9.1>
went imposed on the top bar 18. In order to limit the relative movement between the rod 15 and the drawer 8, the hinge points are selected
16 and 27 as close together as possible.
Tigure 2 shows in more detail the operation of hammer 23
<EMI ID = 10.1>
also called 'drawer tree.
On each loom, such a device is arranged symmetrically on both sides of the drawer. For simplicity, however, only one side is discussed here.
The action oyolus we describe here is started
<EMI ID = 11.1>
pops open and releases weft thread 38. The coil is then collected
<EMI ID = 12.1>
In the meantime, the drawer is again closed and opened to compress the weft 38 with the reed 9. At this time, the striker (not shown) ejects the spool 5 while the waving. 24, which guides the weft 6, slides through the slot 43 of the bobbin. The finger 25 remains outside the bobbin and also presses the weft down so that the thread 6 is stretched over the edge of the bobbin. He then becomes
<EMI ID = 13.1>
Upon arrival of the coil on the other side, the drawer connects the new weft and the cycle starts again.
<EMI ID = 14.1>
<EMI ID = 15.1>
<EMI ID = 16.1>