Pompapparatuur met toebehoren.
De uitvinding heeft betrekking op een 'Hydraulisch bedienbare pompinstallatie met toebehoren en op een werkwijze voor het verpompen van een viskeus, pulp- of brei-achtig fluïdum, waarbij een dergelijke apparatuur en toebehoren wordt gebruikt en geschikt voor het maken van monolitische pijlers is.
<EMI ID=1.1>
vankelijke weerstand of een gecontroleerd in elkaar drukken van onder- steuningen voor het bewapenen van tunnels in mijnen, zoals kolenmijnen. In beginsel wordt een mengsel uit kool of gemalen steen en cement in een daartoe geschikte vorm in het kolentront gepompt ter vorming van
<EMI ID=2.1>
voortschrijdt. De pijler dient aanvankelijk ter ondersteuning van het dak aan elk einde van het kolenfront, terwijl de koolsnijmachine voortbeweegt. Het gewicht van het dak van de tunnel is oorzaak dat de pijler langzamerhand in elkaar wordt gedrukt in de ruimte, welke achter blijft nadat kool voor een ander erts dat gewonnen moet worden,ver- wijderd is.
Een pompmengsel, zoals een slurry uit bentoniet en water, wordt! aan het kool/cementmengsel toegevoegd. Om te voorkomen dat de pomp- installatie steeds verplaatst moet worden is het noodzakelijk te voorzien in middelen welke in staat zijn het mengsel over grote af- standen van twee kilometer of soms meer, te verpompen.
Volgens een aspect van de uitvinding omvat de pompapparatuur met toebehoren volgens de uitvinding een pompstation met een pomp voor het verpompen van viskeus, pulp- of brei-achtig fluidum, bij- voorbeeld een pomp met vultrechter voor dit fluïdum dat verpompt moet worden, twee hydraulische cilinders, welke paarsgewijs zijn opgesteld en elk met een heen en weer gaande cilinder, twee aflevercilinders die in verbinding staan met de toevoertrechter en elk een heen en weer beweegbare zuiger bevatten, welke wordt gedreven door de zuigers van de hydraulische cilinders, een afvoer, een klep welke enerzijds in verbinding staat met de afvoer en beweegbaar is uit een eerste
<EMI ID=3.1>
aflevercilinders naar een tweede stand waarin deze in verbinding staat met de andere aflevereilinder, en middelen voor het bewegen van de klep uit de eerste naar de tweede stand en van de tweede weer naar de eerste, tenminste twee hydraulische pompen welke de pomp in het pompstation aandrijven en een bron voor hydraulisch vermogen vormen voor een bepaald aantal hulptoestellen, aandrijfmiddelen, zoals een elektromotor voor het aandrijven van de hydraulische pomp via een meervoudige;
overbrenging en een hydraulisch reservoir voor hydraulische vloeistof voor de pompen, via welk reservoir de hydraulische vloeistof ge- dwongen wordt een grote afstand af te leggen waarin een magnetisch
<EMI ID=4.1>
filtreren van het hydraulische fluidum.
Het pompstation volgens de uitvinding is in hoofdzaak opgebouwd als omschreven in de Britse octrooiaanvrage No. 28196/77, Brits octrooischrift 1.478.591 of de Nederlandse octrooiaanvrage No. 77.07053, aangezien een dergelijke pomp voor het onderhavige doel bijzonder geschikt is. Andere pompen van gelijke opbouw kunnen desgewenst ook worden gebruikt. De vultrechter in het pompstation volgens de uitvin-
<EMI ID=5.1>
delen aanwezig om het te verpompen viskeuze fluïdum te roeren. Een
<EMI ID=6.1>
welke zijn bevestigd aan een zwenkbare as dan wel uit draaibare schoepen welke gemonteerd zijn op de trechter en welke onafhankelijk <EMI ID=7.1> drijving van de schoepen wordt echter bij voorkeur afgeleid van één
of meer hydraulische pompen. Bij voorkeur zijn de bladen of schoepen losneembaar van de trechter, zoals nog nader zal worden besproken.
Een van de voordelen van de pompapparatuur is de capaciteit om hulptoestellen aan te drijven zoals bijvoorbeeld een bunkertrans- porteur voor de aanvoer van slurry of fijngemaakt materiaal naar een menginrichting waar dit met andere materialen wordt gemengd zoals bentoniet en cement alvorens naar de hopper wordt getransporteerd. In deze capaciteit kan worden voorzien door de zekerheid dat de elektromotor van de apparatuur in staat is een aantal pompen elk met een
<EMI ID=8.1>
één of meer pompen via een stroomverdeler kan worden gesplitst.
<EMI ID=9.1> <EMI ID=10.1> <EMI ID=11.1>
Voor het verhogen van de afvoer van een hulptoestel kunnen twee of meer pompen achter elkaar zijn geschakeld. De: afvoer van deze pompen kan op gebruikelijke wijze worden gewijzigd. De pompen kunnen een vaste of veranderbare opbrengst hebben in welk laatste geval regeling eenvoudig is.
<EMI ID=12.1> voordelig de afvoer te leiden via een stroomverdeler teneinde deze stroom te splitsen in twee of drie onderstromen bijvoorbeeld in verhouding 2:1 of 4:2:1. Elke stroom kan dan passeren door een enkelvoudige bedieningsklep met een afvoer voor de stroom welke in dat geval met een tweewegsverdeler gesplitst kan worden in de verhoudingen
<EMI ID=13.1>
anderen.
Elke geschikte elektromotor kan worden gebruikt om de pompen
-
aan te drijven, en de eisen aan een dergelijke motor zijn dat.voldoende uitgaand vermogen ter beschikking staat. en voldaan wordt aan de veiligheidsgrenzen die voor het betreffende bedrijf gelden. In de praktijk
<EMI ID=14.1>
De tank of het reservoir voor de hydraulische vloeistof is van
<EMI ID=15.1>
<EMI ID=16.1>
strekkende kamers. In een dergelijke tank kan de hydraulische vloeistof horizontaal door de eerste, onderste kamer stromen en dan naar omhoog
<EMI ID=17.1>
stuwfilter naar opzij in de tweede bovenste kamer, Daarvandaan loopt het fluïdum door deze tweede bovenste kamer naar omlaag in een tweede
<EMI ID=18.1> De in- en afvoer van de tank zo ook de invoer- en afvoeropeningen van de hydraulische pompen zijn zodanig bemeten, dat hydraulische pijpleidingen met grote doorlaat ter verbinding gebruikt kunnen worden.
Hoewel de pompapparatuur volgens de uitvinding kan worden gebruikt voor het verpompen van een viskeuze pulp- of brei-achtige massa, is deze ook zeer geschikt voor het verpompen van slurry, zoals vloeibare beton of slurry uit gesteente of kool met cement of bentoniet. Dit laatste mengsel wordt gebruikt om pijlers op te bouwen voor het bewapenen van tunnels en vlakken in mijnen, zoals kolenmijnen. Het is van belang, dat de inrichting volgens de uitvinding aan de gestelde veiligheidseisen voldoet bijvoorbeeld voor kolenmijnen.
<EMI ID=19.1>
naar de tekening besproken. Daarin toont:
<EMI ID=20.1>
pompstation en mengtrechter te gebruiken bij het pompsysteem volgens de ;uitvinding en fig. 2 een blokschema van een uitvoeringsvorm voor een pomp- <EMI ID=21.1>
<EMI ID=22.1>
<EMI ID=23.1>
!trechter 120 gemonteerd. Aan de overliggende wand van de vöedingstrech-
<EMI ID=24.1>
<EMI ID=25.1>
cilinder 110 is gesloten. Het einddeel 124 kan worden gezwenkt door een
<EMI ID=26.1>
lis om een as 128, terwijl het andere einde 130 van de hefboomsarm in
<EMI ID=27.1> <EMI ID=28.1>
Mechanische trekmiddelen 136 aan het einde van de slag van de
<EMI ID=29.1>
<EMI ID=30.1>
en de zuigers 112, 114 veranderen dat wil zeggen zijn oorzaak dat de
<EMI ID=31.1>
<EMI ID=32.1>
<EMI ID=33.1>
roeren. De as 138 kan worden gedreven door een radiale hydraulische
<EMI ID=34.1>
120 verwijderbaar uitgevoerd.
De trechter 120 kan draaibaar uit de getekende stand zijn
<EMI ID=35.1>
ken en het onderhoud van het pompstation, doch dit is niet noodzakelijk.
<EMI ID=36.1>
lekken van het te verpompen materiaal wordt voorkomen.
Opdat de trechter 120 kan worden gedraaid is het noodzakelijk
<EMI ID=37.1>
Elke gemakkelijke sluiting zoals een knevelsluiting kan daartoe dienen.
Fig. 2 toont een blokschema voor een pompsysteem 12 volgens de <EMI ID=38.1>
<EMI ID=39.1>
tandwielkast 17 zijn respectievelijk verbonden met een hydraulische
<EMI ID=40.1>
ken en twee hydraulische pompen 21, 22 welke eveneens achter elkaar
<EMI ID=41.1>
van hydraulisch, fluïdum naar de pompen.
De uitlaat van de pompen 19, 20 zijn gekoppeld via ontlastings
<EMI ID=42.1>
Elke afvoer.25a, 25b is door middel van flexibele leidingen via een op druk werkende stroomverdeler 26 verbonden met een kiesklep 28, waarvan de dubbele afvoer gekoppeld is met een betonpomp 10. De kiesklep 28 dient om de uitlaat van de pomp 19,20 als voor beide pompen
19,20 zodanig in te stellen dat de zuigers 112, 114 van de betonpomp
10-bij een eerste hoge snelheid of een tweede lage snelheid worden
<EMI ID=43.1> <EMI ID=44.1>
een neutrale stand waarin beide pompen 19 en 20 van de pomp 10 zijn gescheiden. Wanneer de kiesklep 28 op de tweede snelheid is ingesteld dan kan de druk van het hydraulische fluïdum toegevoerd naar de cilinders 100, 102 versterkt worden als gevolg van het gebruik van
<EMI ID=45.1>
<EMI ID=46.1>
motor 31, de ontlastingsklep 32 en het filter 33 verbonden zijn met
<EMI ID=47.1>
<EMI ID=48.1>
De uitlaat 34 is door middel van-een flexibele leiding verbonden
met een stroomverdeler 36 met drie uitgangen 36a, 36b en 36c. De uitlaat 36a is zodanig gekoppeld dat de zuigers in de hydraulische cilinders 132 en 134 de as 124 in de pomp 10 doen draaien. De uitgang
<EMI ID=49.1>
trechter 120 zodat plastisch materiaal in de trechter continu wordt gemengd. De uitlaat 36c is gekoppeld voor het aandrijven van de schroef
37 in een trogmenger 38 waarin koolslurry, water en bentoniet aanwezig is. Deze schroef verzekert een homogeen mengsel van de inhoud van
het mengtoestel 38 alvorens het mengsel naar de trechter 120 in de pomp
10 wordt gevoerd.
De hydraulische pomp 21 is door een ontlastingsklep 42 en een filter 43 verbonden met de uitlaat 44. Deze uitlaat 44 is door een flexibele leiding verbonden met de hydraulische motor 46 voor een bunkertransportband 47 welke dient voor de toevoer van koolsintels naar de menginrichting 38.
<EMI ID=50.1>
<EMI ID=51.1>
flexibele leiding verbonden met de hydraulische motor 52 voor het doen draaien van de mengbladen 53 in een tank 54 voor het opnemen van bentoniet en water..
Een gescheiden pomp (niet-weergegeven) is aanwezig om bentoniet . slurry naar de mengtank 38 te pompen.
<EMI ID=52.1>
en weer gaande zuigers te wijzigen en deze is voorzien van een (niet-
<EMI ID=53.1>
bewegingsrichting van de zuiger. Deze laatste inrichting is nood- zakelijk, wanneer een blokkering of een verstopping tijdens het pompen zou optreden. De afmetingen van het pompstation zijn zodanig, dat de
<EMI ID=54.1>
de trechter 120 is gelijk aan 95 cm, terwijl de binnendiameter van i elk van de aflevercilinders 108, 110 gelijk aan 20 cm is.
Het gehele pompstation 12 is gemonteerd op sleden.
<EMI ID=55.1>
de mogelijkheid om in vermogen te voorzien anders dan uitsluitend voor het pompstation.
Ofschoon twee pompen 19,20 in serie worden gebruikt om de zuigers 112, 114 aan te drijven kan ook een grotere pomp daarvoor
in de plaats treden zo dit gewenst is, doch dubbele pompen hebben
het voordeel van kleinere afmetingen en zij werken overzichtelijker. Zoals reeds opgemerkt wordt de afvoer van deze pompen getransporteerd door een 2:1 stroomverdeler 26 en vervolgens naar een meervoudige regelklep 28, zodsteen gewenste afvoer kan worden verkregen.
Elk van de radiale zuigerpompen 18,22 heeft een opbrengst van ongeveer 85 l/min. In plaats van de pompen 19,20 en 21, 22 zou ook een pomp gebruikt kunnen worden waarvan de opbrengst in gewenste delen verdeeld zou kunnen worden.
De elektromotor 14 heeft een vermogen van 110 kW. De elektromotor voldoet aan de voorschriften voor wat betreft : brandgevaar en veiligheid, hetgeen ook geldt voor de andere delen van de pompapparatuur. De elektromotor drijft het pompstation dat een opbrengst geeft van 77 m<3>, waarbij de druk op het viskeuze fluïdum
<EMI ID=56.1>
druk ongeveer 22 ton is.
In het algemeen heeft de elektromotor een maximum vermogen
<EMI ID=57.1>
De afmetingen van de tank of het reservoir 40 voor het hydrau; lische fluïdum zijn aan de gestelde eisen aangepast. In het onderhavige geval kan de tank 425 liter fluïdum bevatten en is voorzien van een magnetisch stuwfilter, voorts nog twee andere filterinrich-
tingen, een maximaalschakelaar voor de olietemperatuur alsmede een
<EMI ID=58.1> met de pompapparatuur verbonden door middel van een pijpleiding met grote doorlaat waardoor wrijvingsverliezen laag gehouden worden.
Er zij opgemerkt dat de elektromotor en indien deze aanwezig is ' de tandwielkast alsmede de pompen op sleden zijn gemonteerd, zodat het geheel verplaatsbaar is. De tank kan ook op de sleden zijn gemonteerd danwel kan deze op enige afstand daarvan zijn gelegen zo
dit gewenst is.
Voor het gemak van de bediener kunnen alle regelelementen voor
het bedienen van de apparatuur dicht bij elkaar zijn gelegen. '
De maximum toelaatbare druk op de hydraulische vloeisstof is
<EMI ID=59.1>
in de hydraulische cilinder van het pompstation veel hoger te maken
<EMI ID=60.1>
<EMI ID=61.1>
beveiligingsinrichting, van zodanige vorm zijn, dat wanneer een rooster of scherm boven de vultrechter 120 wordt opgelicht de druk- :
<EMI ID=62.1>
klep 124 met de tank wordt verbonden, waardoor de klep wordt gesloten. Eventueel kan het hydraulische circuit voor het aandrijven <EMI ID=63.1>
gaande beweging van de zuigers in hun betreffende cilinders wordt gestopt.
Pump equipment with accessories.
The invention relates to a hydraulically operable pumping installation with accessories and to a method for pumping a viscous, pulp or knitted fluid, using such equipment and accessories and being suitable for making monolithic piers.
<EMI ID = 1.1>
initial resistance or controlled compression of supports for arming tunnels in mines, such as coal mines. In principle, a mixture of coal or ground stone and cement is pumped into the coal waste in a suitable form to form
<EMI ID = 2.1>
progresses. The pillar initially serves to support the roof at each end of the coal front while the coal cutting machine moves forward. The weight of the roof of the tunnel causes the pier to gradually compress into the space, which remains after coal for another ore to be mined has been removed.
A pump mixture, such as a bentonite-water slurry, is produced! added to the coal / cement mixture. In order to prevent the pumping installation from having to be moved constantly, it is necessary to provide means which are capable of pumping the mixture over long distances of two kilometers or sometimes more.
In one aspect of the invention, the pumping equipment and accessories of the invention comprise a pumping station with a pump for pumping viscous, pulp or knitted fluid, for example a pump with hopper for this fluid to be pumped, two hydraulic cylinders arranged in pairs and each having a reciprocating cylinder, two delivery cylinders communicating with the hopper and each comprising a reciprocating piston driven by the pistons of the hydraulic cylinders, a discharge, a valve which on the one hand communicates with the discharge and is movable from a first
<EMI ID = 3.1>
delivery cylinders to a second position in which it communicates with the other delivery cylinder, and means for moving the valve from the first to the second position and from the second back to the first, at least two hydraulic pumps driving the pump in the pumping station and providing a source of hydraulic power for a predetermined number of auxiliary devices, driving means, such as an electric motor for driving the hydraulic pump via a plurality of;
transmission and a hydraulic reservoir for hydraulic fluid for the pumps, through which reservoir the hydraulic fluid is forced to travel a great distance in which a magnetic
<EMI ID = 4.1>
filtering the hydraulic fluid.
The pumping station according to the invention is essentially constructed as described in British patent application No. 28196/77, British patent specification 1,478,591 or Dutch patent application no. 77.07053, since such a pump is particularly suitable for the present purpose. Other pumps of the same construction can also be used if desired. The filling funnel in the pumping station according to the invention
<EMI ID = 5.1>
parts are provided to agitate the viscous fluid to be pumped. A
<EMI ID = 6.1>
which are attached to a pivotable shaft or from rotatable blades mounted on the hopper and which independently <EMI ID = 7.1> drive of the blades is however preferably derived from one
or more hydraulic pumps. Preferably, the blades or vanes are detachable from the hopper, as will be further discussed.
One of the advantages of the pumping equipment is the ability to drive auxiliary devices such as, for example, a bunker conveyor for feeding slurry or crushed material to a mixer where it is mixed with other materials such as bentonite and cement before being conveyed to the hopper. This capacity can be provided by the assurance that the electric motor of the equipment is capable of a number of pumps each with one
<EMI ID = 8.1>
one or more pumps can be split via a flow divider.
<EMI ID = 9.1> <EMI ID = 10.1> <EMI ID = 11.1>
Two or more pumps can be connected one after the other to increase the discharge of an auxiliary device. The discharge of these pumps can be changed in the usual way. The pumps can have a fixed or variable flow, in which case control is simple.
<EMI ID = 12.1> advantageously to route the discharge via a flow divider in order to split this flow into two or three underflows, for example in a ratio of 2: 1 or 4: 2: 1. Each flow can then pass through a single control valve with an outlet for the flow which in that case can be split in the proportions with a two-way divider
<EMI ID = 13.1>
others.
Any suitable electric motor can be used to drive the pumps
-
and the requirements for such a motor are that sufficient output power is available. and the safety limits that apply to the company in question are met. In practice
<EMI ID = 14.1>
The tank or reservoir for the hydraulic fluid is off
<EMI ID = 15.1>
<EMI ID = 16.1>
stretching rooms. In such a tank, the hydraulic fluid can flow horizontally through the first, lower chamber and then upwards
<EMI ID = 17.1>
weir filter sideways in the second upper chamber, From there the fluid travels through this second upper chamber down into a second
<EMI ID = 18.1> The inlet and outlet of the tank as well as the inlet and outlet openings of the hydraulic pumps are dimensioned in such a way that large bore hydraulic pipelines can be used for connection.
Although the pumping equipment according to the invention can be used for pumping a viscous pulp or knitted mass, it is also very suitable for pumping slurry, such as liquid concrete or slurry of rock or coal with cement or bentonite. The latter mixture is used to build pillars for arming tunnels and surfaces in mines, such as coal mines. It is important that the device according to the invention meets the safety requirements set, for example for coal mines.
<EMI ID = 19.1>
discussed in the drawing. In it shows:
<EMI ID = 20.1>
pumping station and mixing funnel to be used with the pumping system according to the invention and fig. 2 a block diagram of an embodiment for a pump <EMI ID = 21.1>
<EMI ID = 22.1>
<EMI ID = 23.1>
! funnel 120 mounted. On the opposite wall of the vöedingstrech-
<EMI ID = 24.1>
<EMI ID = 25.1>
cylinder 110 is closed. The end portion 124 can be pivoted by one
<EMI ID = 26.1>
1 is about an axis 128, while the other end 130 of the lever arm is in
<EMI ID = 27.1> <EMI ID = 28.1>
Mechanical traction means 136 at the end of the stroke of the
<EMI ID = 29.1>
<EMI ID = 30.1>
and the pistons 112, 114 change, i.e., cause the
<EMI ID = 31.1>
<EMI ID = 32.1>
<EMI ID = 33.1>
stir. The shaft 138 can be driven by a radial hydraulic
<EMI ID = 34.1>
120 removable.
The funnel 120 may be pivotable from the position shown
<EMI ID = 35.1>
service and maintenance of the pumping station, but this is not necessary.
<EMI ID = 36.1>
leakage of the material to be pumped is prevented.
It is necessary in order for the hopper 120 to be rotated
<EMI ID = 37.1>
Any convenient closure such as a toggle closure can serve this purpose.
FIG. 2 shows a block diagram for a pump system 12 according to the <EMI ID = 38.1>
<EMI ID = 39.1>
gearbox 17 are respectively connected to a hydraulic one
<EMI ID = 40.1>
and two hydraulic pumps 21, 22 which are also behind each other
<EMI ID = 41.1>
from hydraulic, fluid to the pumps.
The outlet of the pumps 19, 20 are coupled via relief
<EMI ID = 42.1>
Each discharge 25a, 25b is connected by means of flexible conduits through a pressurized flow divider 26 to a selector valve 28, the dual discharge of which is coupled to a concrete pump 10. The selector valve 28 serves to act as the outlet of the pump 19,20. for both pumps
19.20 so that the pistons 112, 114 of the concrete pump
10 at a first high speed or a second low speed
<EMI ID = 43.1> <EMI ID = 44.1>
a neutral position in which both pumps 19 and 20 are separated from the pump 10. When the selector valve 28 is set to the second speed, the pressure of the hydraulic fluid supplied to the cylinders 100, 102 can be increased due to the use of
<EMI ID = 45.1>
<EMI ID = 46.1>
motor 31, relief valve 32 and filter 33 are connected to
<EMI ID = 47.1>
<EMI ID = 48.1>
The outlet 34 is connected by a flexible conduit
with a power distributor 36 with three outputs 36a, 36b and 36c. The outlet 36a is coupled so that the pistons in the hydraulic cylinders 132 and 134 rotate the shaft 124 in the pump 10. The exit
<EMI ID = 49.1>
hopper 120 so that plastic material in the hopper is continuously mixed. The outlet 36c is coupled to drive the screw
37 in a trough mixer 38 containing coal slurry, water and bentonite. This screw ensures a homogeneous mixture of the contents
the mixer 38 before transferring the mixture to the hopper 120 in the pump
10 is being fed.
The hydraulic pump 21 is connected to the outlet 44 by a relief valve 42 and a filter 43. This outlet 44 is connected by a flexible conduit to the hydraulic motor 46 for a bunker conveyor 47 which serves to supply coal embers to the mixer 38.
<EMI ID = 50.1>
<EMI ID = 51.1>
flexible conduit connected to hydraulic motor 52 for rotating mixing blades 53 in a tank 54 for receiving bentonite and water.
A separate pump (not shown) is available for bentonite. pump slurry to mix tank 38.
<EMI ID = 52.1>
and return pistons and it is equipped with a (non-
<EMI ID = 53.1>
direction of movement of the piston. This latter device is necessary if a blockage or blockage should occur during pumping. The dimensions of the pumping station are such that the
<EMI ID = 54.1>
funnel 120 is equal to 95 cm, while the inner diameter of each of the delivery cylinders 108, 110 is equal to 20 cm.
The entire pumping station 12 is mounted on carriages.
<EMI ID = 55.1>
the possibility to provide power other than exclusively for the pumping station.
Although two pumps 19, 20 are used in series to drive the pistons 112, 114, a larger pump can also be used therefor
replace if desired, but have dual pumps
the advantage of smaller dimensions and they work more clearly. As already noted, the discharge from these pumps is conveyed through a 2: 1 flow divider 26 and then to a multiple control valve 28 so that desired discharge can be obtained.
Each of the radial piston pumps 18, 22 has a flow of approximately 85 L / min. Instead of the pumps 19, 20 and 21, 22, a pump could also be used, the output of which could be divided into desired parts.
The electric motor 14 has a power of 110 kW. The electric motor complies with the regulations with regard to: fire hazard and safety, which also applies to the other parts of the pumping equipment. The electric motor drives the pumping station which gives a yield of 77 m <3>, whereby the pressure on the viscous fluid
<EMI ID = 56.1>
pressure is about 22 tons.
In general, the electric motor has a maximum power
<EMI ID = 57.1>
The dimensions of the tank or reservoir 40 for the hydrau; fluids are adapted to the requirements. In the present case, the tank can hold 425 liters of fluid and is provided with a magnetic weir filter, and two other filter devices.
a maximum oil temperature switch as well as a
<EMI ID = 58.1> Connected to the pumping equipment by means of a large bore pipeline, keeping friction losses low.
It should be noted that the electric motor and, if present, the gearbox as well as the pumps are mounted on carriages, so that the whole is movable. The tank can also be mounted on the slides or it can be located some distance therefrom
this is desired.
For the convenience of the operator, all controls can be front
operating the equipment are located close to each other. '
The maximum allowable pressure on the hydraulic fluid is
<EMI ID = 59.1>
in the hydraulic cylinder of the pumping station much higher
<EMI ID = 60.1>
<EMI ID = 61.1>
protection device, of such a shape that when a grid or screen is lifted above the hopper 120, the pressure:
<EMI ID = 62.1>
valve 124 is connected to the tank, closing the valve. Optionally, the hydraulic circuit for driving can be <EMI ID = 63.1>
ongoing movement of the pistons in their respective cylinders is stopped.