BE1029115B1 - Klantportaalsysteem voor diensten met betrekking tot intellectuele eigendom - Google Patents

Klantportaalsysteem voor diensten met betrekking tot intellectuele eigendom Download PDF

Info

Publication number
BE1029115B1
BE1029115B1 BE20215107A BE202105107A BE1029115B1 BE 1029115 B1 BE1029115 B1 BE 1029115B1 BE 20215107 A BE20215107 A BE 20215107A BE 202105107 A BE202105107 A BE 202105107A BE 1029115 B1 BE1029115 B1 BE 1029115B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
user
data
operational
portal
database
Prior art date
Application number
BE20215107A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029115A1 (nl
Inventor
Joris Meeus
Original Assignee
Calysta
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Calysta filed Critical Calysta
Priority to BE20215107A priority Critical patent/BE1029115B1/nl
Publication of BE1029115A1 publication Critical patent/BE1029115A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029115B1 publication Critical patent/BE1029115B1/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06QINFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR ADMINISTRATIVE, COMMERCIAL, FINANCIAL, MANAGERIAL OR SUPERVISORY PURPOSES; SYSTEMS OR METHODS SPECIALLY ADAPTED FOR ADMINISTRATIVE, COMMERCIAL, FINANCIAL, MANAGERIAL OR SUPERVISORY PURPOSES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • G06Q10/00Administration; Management
    • G06Q10/10Office automation; Time management
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06QINFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR ADMINISTRATIVE, COMMERCIAL, FINANCIAL, MANAGERIAL OR SUPERVISORY PURPOSES; SYSTEMS OR METHODS SPECIALLY ADAPTED FOR ADMINISTRATIVE, COMMERCIAL, FINANCIAL, MANAGERIAL OR SUPERVISORY PURPOSES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • G06Q50/00Information and communication technology [ICT] specially adapted for implementation of business processes of specific business sectors, e.g. utilities or tourism
    • G06Q50/10Services
    • G06Q50/18Legal services
    • G06Q50/184Intellectual property management

Landscapes

  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Human Resources & Organizations (AREA)
  • Entrepreneurship & Innovation (AREA)
  • Strategic Management (AREA)
  • Tourism & Hospitality (AREA)
  • Marketing (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Technology Law (AREA)
  • General Business, Economics & Management (AREA)
  • Operations Research (AREA)
  • Economics (AREA)
  • Primary Health Care (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Data Mining & Analysis (AREA)
  • Quality & Reliability (AREA)
  • Management, Administration, Business Operations System, And Electronic Commerce (AREA)

Abstract

Een klantportaalsysteem voor het communiceren van gegevens met betrekking tot intellectuele eigendomsdiensten aan een klant, omvattende een databaselaag, een verwerkingslaag en een gebruikersinteractielaag, waarbij tijdens de gebruikerssessie eerste gebruikersportaalgegevens worden weergeven met betrekking tot een eerste gebruikersportaalverzoek en tweede gebruikersportaalgegevens met betrekking tot een tweede gebruikersportaalverzoek, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens en/of een tweede operationele gegevenssubset waarop de tweede gebruikersportaalgegevens gebaseerd zijn, worden opgeslagen in een cachegeheugen van de verwerkingslaag voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.

Description

KLANTPORTAALSYSTEEM VOOR DIENSTEN MET BETREKKING TOT
INTELLECTUELE EIGENDOM De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de technische velden van databasebeheer, gegevensverwerking, en klantportaalsystemen.
Intellectuele eigendomsrechten zoals octrooien, merken, en modellen vereisen vaak ingewikkelde procedures om te bekomen. De procedures kunnen daarenboven per land verschillen. De aanvrager of eigenaar van het intellectueel eigendomsrecht heeft meestal slechts interactie met een enkele dienstverlener, bijvoorbeeld een kantoor waar gekwalificeerde specialisten zoals octrooigemachtigden, merkengemachtigden en/of modelgemachtigden werkzaam zijn. Gezien deze relatie zal de aanvrager of eigenaar in deze tekst verder als klant benoemd worden. Deze dienstverlener is meestal bevoegd om in een aantal landen en/of regio's de klant te vertegenwoordigen in de procedures, en werkt voor andere landen en regio's samen met confraters die in die respectievelijke landen regio's daarvoor bevoegd zijn.
De dienstverlener beheert aldus gegevens met betrekking tot de status van de intellectuele eigendomsrechten of aanvragen daarvoor in verschillende landen en regio's. De dienstverlener gebruikt meestal een systeem om zijn interne processen te beheren. Een dergelijk systeem wordt vaak ERP-systeem genoemd, naar de Engelstalige term “enterprise resource planning”. Het ERP-systeem is gekoppeld aan een database om de gegevens te beheren en verwerken. Alhoewel het gebruikelijk is om de klant via post of e-mail te informeren over gebeurtenissen in de procedures, is het vaak moeilijk voor de klant om een overzicht te behouden. Er is aldus een nood aan een systeem waarin de klant op een overzichtelijke manier de gegevens kan raadplegen.
Verschillende klantportaalsystemen zijn beschikbaar op de markt. De uitvinders van de onderhavige uitvinding hebben echter ondervonden dat deze niet voldoen aan hun wensen. Nadelen van bestaande systemen zijn bijvoorbeeld dat ze de gegevens niet efficiënt weergeven of verwerken, dat ze gekoppeld zijn aan een enkele database, dat ze niet voldoen aan security of privacy wensen, of dat ze niet zijn ingesteld op de noden van de klant.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding om een of meer van de nadelen van de stand van de techniek te overkomen, of om ten minste een alternatief te bieden voor de stand van de techniek.
Dit doel wordt bereikt met een klantportaalsysteem voor het communiceren van gegevens met betrekking tot intellectuele eigendomsdiensten aan een klant, omvattende een databaselaag, een verwerkingslaag en een gebruikersinteractielaag, waarbij: e de databaselaag meerdere databases omvat die ten minste omvatten:
e een operationele database die is geconfigureerd om te worden gebruikt door een ERP-systeem van een dienstverlener voor het leveren van intellectuele eigendomsdiensten, waarbij de operationele database operationele gegevens omvat, en e een instellingen database die voor elke gebruiker gebruikersreferenties en toestemmingsgegevens omvat, waarbij de toestemmingsgegevens van een gebruiker operationele gebruikersgegevens definiëren die een subhoeveelheid zijn van de operationele gegevens van de operationele database waartoe de gebruiker toegang heeft, e de gebruikersinteractielaag is geconfigureerd e OM verificatiegegevens te ontvangen, waarbij het klantportaalsysteem geconfigureerd is om een gebruiker te verifiëren op basis van verificatiegegevens en de gebruikersreferenties die zijn opgeslagen in de instellingen database, en een gebruikerssessie te starten, wanneer de gebruiker is geverifieerd,
e om aan de gebruiker tijdens de gebruikerssessie eerste gebruikersportaalgegevens weer te geven met betrekking tot een eerste gebruikersportaalverzoek, bij het starten van de gebruikerssessie of bij het ontvangen van het eerste gebruikersportaalverzoek, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een eerste operationele gegevenssubset van de operationele gebruikersgegevens,
e om de gebruiker tijdens de gebruikerssessie tweede gebruikersportaalgegevens weer te geven met betrekking tot een tweede gebruikersportaalverzoek, wanneer van de gebruiker het tweede gebruikersportaaiverzoek wordt ontvangen, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een tweede operationele gegevenssubset van de operationele gebruikersgegevens, waarbij de tweede operationele gegevenssubset ten minste gedeeltelijk verschilt van de eerste operationele gegevenssubset, e de verwerkingslaag cachegeheugen en een verwerkingseenheid omvat, waarbij de verwerkingslaag is geconfigureerd eom tijdens de gebruikerssessie de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database te laden, waarbij de operationele gebruikersgegevens ten minste de eerste operationele gegevenssubset en de tweede operationele gegevenssubset omvatten, e om met de verwerkingseenheid de eerste operationele gegevenssubset te verwerken om de eerste gebruikersportaalgegevens te verkrijgen, e om met de verwerkingseenheid de tweede operationele gegevenssubset van de gebruiker te verwerken om de tweede gebruikersportaalgegevens te verkrijgen.
De uitvinding heeft dus betrekking op een klantportaalsysteem. Een dienstverlener, die bijvoorbeeld diensten met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten verleend, kan informatie en/of gegevens aan een kant communiceren met behulp van het klantportaalsysteem. Intellectuele eigendomsrechten kunnen bijvoorbeeld octrooien, modellen, en merken omvatten. In deze tekst kan met intellectuele eigendomsrechten zowel verleende rechten als aanvragen voor rechten bedoeld worden. De diensten die de diensterverlener verleent kunnen betrekking hebben op het bekomen van dergelijke intellectuele eigendomsrechten in een of meer landen of regio's, of diensten die daaraan verwant zijn zoals advies over het bekomen van eigen rechten of advies met betrekking tot rechten van derden. De dienstverlener kan ook andere diensten aanbieden, zoals met betrekking tot contracten, bedrijfsgeheimen, of fiscale voordelen.
Het klantportaalsysteem omvat een databaselaag, een verwerkingslaag, en een gebruikersinteractielaag. De databaselaag omvat een of meerdere databases, waaronder ten minste een operationele database. De operationele database is de database die door de dienstverlener intern wordt gebruikt tijdens het aanbieden of beheren van een of meer van de aangeboden diensten. De operationele database kan bijvoorbeeld gebruikt en beheerd worden door een ERP-systeem. De operationele database omvat operationele gegevens, zoals bijvoorbeeld: een dossier-id om een dossier te identificeren; werkprocesgegevens en/of deadline gegevens met betrekking tot interne en/of externe deadlines in bijvoorbeeld een verleningsprocedure voor een intellectueel eigendomsrecht; documentengegevens met betrekking tot relevante documenten voor een dossier die opgeslagen zijn in de operationele database; communicatiegegevens met betrekking tot communicatie tussen de dienstverlener en officiële instanties, externe/buitenlandse specialisten, of de klant; bibliografische gegevens met betrekking tot de betrokken partijen in een dossier en/of met betrekking tot nummers toegekend door officiële instanties aan de intellectuele eigendomsrechten.
De databoselaag omvat een instelingen database die voor elke gebruiker gebruikersreferenties en toestemmingsgegevens omvat. In deze context is de gebruiker iemand die als klant het klantportaalsysteem gebruikt, om bijvoorbeeld operationele gegevens te raadplegen. Aangezien de dienstverlener echter meerdere klanten kan hebben, wordt er een subhoeveelheid van de operationele gegevens gedefinieerd waar de gebruiker toegang tot heeft. Deze subhoeveelheid kan bijvoorbeeld een deel van de operationele gegevens zijn met betrekking tot de klant, bijvoorbeeld met betrekking tot dossiers die door de dienstverlener worden uitgevoerd in opdracht van de klant.
Daarenboven is het mogelijk dat de klant meerdere gebruikers heeft die gebruik maken van klantportaalsysteem, waarbij de meerdere gebruikers bijvoorbeeld een verschillende functie kunnen hebben. Bijvoorbeeld, een eerste gebruiker kan verantwoordelijke zijn voor een of meer types van intellectuele eigendomsrechten, en een tweede gebruiker kan verantwoordelijk zijn een ander type van intellectuele eigendomsrechten of voor financiële gegevens zoals jaartaksen. In dergelijke gevallen kan het gewenst zijn dat de gebruiker enkel toegang heeft tot de gegevens die voor de respectievelijke verantwoordelijkheden van belang zijn. In uitvoeringsvormen definiëren toestemmingsgegevens daarom op een verdere subhoeveelheid van de operationele gegevens met betrekking tot de klant in functie van de verantwoordelijkheden van de gebruiker. In uitvoeringsvormen is het mogelijk dat een gebruiker van de klant, die bijvoorbeeld als hoofdgebruiker wordt aangeduid, de toestemmingsgegevens van andere gebruikers van de klant kan instellen en/of wijzigen.
De gebruikersinteractielaag kan door de gebruiker van het klantportaalsysteem gebruikt worden om bijvoorbeeld de gegevens raad te plegen. De gebruiker kan dit bijvoorbeeld doen via een webpagina of progromma geïnstaleerd op een gebruikersinrichting; zoals een computer, smartphone of tablet. Op basis van de gebruikersreferenties is de gebruikersinteractielaag geconfigureerd om de gebruiker te verifiëren. De gebruikersinteractielaag kan bijvoorbeeld een aanmeldmodule omvatten, waar de gebruiker een gebruikersnaam en een wachtwoord kan ingeven. Indien de gebruiker geverifieerd is, wordt een gebruikerssessie gestart. Tijdens de gebruikerssessie kan 5 de gebruiker ten minste eerste gebruikersportaalerzoek en een tweede gebruikersportaalverzoek maken. Bij het eerste gebruikersportaalverzoek worden eerste gebruikersportaalgegevens weergegeven aan de gebruiker, die worden ontvangen door de gebruikersinteractielaag van de verwerkingslaag en gebaseerd zijn op een eerste operationele gegevenssubset van de operationele gebruikersgegevens. Het eerste gebruikersportaalverzoek kan bijvoorbeeld automatisch gegenereerd worden wanneer de gebruiker zich aanmeldt, waarbij bijvoorbeeld de gebruikersportaalgegevens worden weergegeven op een startpagina. Op gelijkaardige wijze worden bij het tweede gebruikersportaalverzoek tweede gebruikersportaalgegevens weergegeven aan de gebruiker, die worden ontvangen door de gebruikersinteractielaag van de verwerkingslaag en gebaseerd zijn op een tweede operationele gegevenssubset van de operationele gebruikersgegevens. Het tweede gebruikersportaalverzoek kan bijvoorbeeld betrekking hebben op gegevens die de gebruiker wil raadplegen, die derhalve weergegeven worden als de tweede gebruikersportaalgegevens. De tweede operationele gegevenssubset ten minste gedeeltelijk verschilt van de eerste operationele gegevenssubset, en heeft dus betrekking op andere gegevens.
De verwerkingslaag omvat een cachegeheugen. Het cachegeheugen kan bijvoorbeeld een Random Access Memory (RAM) zijn. Het gebruik van een cachegeheugen laat toe om een snelwerkend klantportaalsysteem te hebben, dat snel na een gebruikersportaalverzoek de gebruikersportaalgegevens aan de gebruiker kan weergeven. De verwerkingslaag omvat verder een verwerkingseenheid. Tijdens de gebruikerssessie is de verwerkingslaag geconfigureerd om de operationele gebruikersgegevens te ontvangen van de operationele database. De operationele gebruikersgegevens omvatten ten minste de eerste operationele gegevenssubset, en de verwerkingseenheid is geconfigureerd om deze verwerken en daarbij de eerste gebruikersportaalgegeven te verkrijgen. De operationele gebruikersgegevens omvatten ten minste ook de tweede operationele gegevenssubset, en de verwerkingseenheid is geconfigureerd om deze verwerken en daarbij de tweede gebruikersportaalgegeven te verkrijgen.
De verwerkingslaag is dus geconfigureerd om te communiceren met de databaselaag en de gebruikersinteractielaag. Deze communicatie kan volgens elk van de gekende technologieën of protocollen gebeuren, zoals bijvoorbeeld TCP/IP met SSL-
communicatie. De communicatie kan bedraad of draadloos gebeuren. Het is mogelijk dat de verwerkingslaag met iedere database uit de databaselaag individueel communiceert, of dat twee of meer van de databases uit de databaselaag een gemeenschappelijke communicatie met de verwerkingslaag hebben.
Door de verwerkingslaag te voorzien tussen de databaselaag en de gebruikersinteractielaag, kan voorkomen worden dat de gebruikersinteractielaag in directe verbinding staat met de databaselaag. Dit is bijvoorbeeld voordelig met het oog op veiligheid, omdat het risico gereduceerd wordt dat een gebruiker toegang kan krijgen tot bijvoorbeeld operationele gegevens met betrekking tot andere klanten. Tevens is dit voordelig omdat er kan worden voorkomen dat een technisch probleem in de gebruikersinteractielaag of de verwerkingslaag invloed zou hebben op bijvoorbeeld de werking van het ERP-systeem dat de operationele database gebruikt.
In uitvoeringsvormen is de verwerkingslaag verder geconfigureerd om de operationele gebruikersgegevens in het cachegeheugen op te slaan, en om, wanneer de gebruikerssessie start, de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database te laden, zodanig dat de tweede operationele gegevenssubset wordt opgeslagen in het cachegeheugen voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen. Door te zorgen dat de operationele gebruikersgegevens al in het cachegeheugen aanwezig zijn, kan de verwerkingseenheid de nodige verwerkingen zeer snel doen en verzenden naar de gebruikersinteractielaag. Die maakt de gebruikerservaring aangenamer. Daarnaast kan de operationele database zeer veel gegevens bevatten, waarvan de operationele gebruikersgegevens slechts een klein deel uitmaken. Door deze bij het starten van de gebruikerssessie op te slaan, is het niet nodig om voor elke verwerking de operationele database, die meestal groot en langzaam is, raad te plegen. Dit voordeel wordt versterkt wanneer de databaselaag meerdere databases omvat en de portaalgebruikersgegevens gebaseerd zijn op gegevens uit de meerdere databases. Daarenboven wordt de operationele database minder belast. Dit verlaagt het risico op downtime van de operationele database en dus het ERP-systeem dat de dienstverlener nodig heeft om zijn werkzaamheden uit te voeren.
In vityvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd om voor ten minste een derde gebruikersportaalverzoek een derde operationele gegevenssubset op te slaan in het cachegeheugen voordat het derde gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen. In uitvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd om ale operationele gebruikersgegevens op te slaan in het in het cachegeheugen voordat respectievelijke gebruikersportaalverzoeken worden ontvangen, optioneel bij het starten van de gebruikerssessie.
In Uitvoeringsvormen is de verwerkingslaag verder geconfigureerd om de eerste gebruikersportaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens in het cachegeheugen op te slaan en om, wanneer de gebruikerssessie start, de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database te laden en de operationele gegevens te verwerken om de eerste gebruikersportaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens te verkrijgen en om de eerste gebruikersportaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens op te slaan, zodanig dat de tweede gebruikersportaalgegevens zijn opgeslagen in het cachegeheugen voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen. Door te zorgen dat de gebruikerportaalsgegevens al in het cachegeheugen aanwezig zijn, kan de verwerkingseenheid de nodige verwerkingen zeer snel doen en verzenden naar de gebruikersinteractielaag. Daarnaast kan de operationele database zeer veel gegevens bevatten, waarvan de operationele gebruikersgegevens slechts een klein deel uitmaken. Door deze bij het starten van de gebruikerssessie te verwerken en op te slaan, is het niet nodig om voor elke verwerking de operationele database, die meestal groot en langzaam is, te raadplegen. Dit voordeel wordt versterkt wanneer de databaselaag meerdere databases omvat en de portaalgebruikersgegevens gebaseerd zijn op gegevens uit de meerdere databases. Daarenboven wordt de operationele database minder belast. Dit verlaagt het risico op downtime van de operationele database en dus het ERP-systeem dat de dienstverlener nodig heeft om zijn werkzaamheden uit te voeren.
In vitvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd om voor ten minste een derde gebruikersportaalverzoek een derde operationele gegevenssubset te ontvangen, te verwerken tot derde gebruikersportaalgegevens, en om de derde gebruikersportaalgegevens op te slaan in het cachegeheugen voordat het derde gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen. In uitvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd om alle operationele gebruikersgegevens te verwerken tot gebruikersportaalgegevens en op te slaan in het in het cachegeheugen voordat respectievelijke gebruikersportaalverzoeken worden ontvangen, optioneel bij het starten van de gebruikerssessie.
In uitvoeringsvormen omvat de databoselaag verdere databases, die gebruikersgegevens omvatten die verwerkt worden tot gebruikersportaalgegevens en weergegeven aan de gebruiker na het ontvangen van een gebruikersportaalverzoek. De verwerkingslaag kan optioneel geconfigureerd zijn om de gebruikersgegevens uit de verschillende databases te combineren tot gebruikersportaalgegevens die tegelijk aan de gebruiker worden weergegeven. Het zal begrepen worden dat alhoewel de uitvoeringsvormen zoals beschreven hierin voornamelijk betrekking hebben op de operationele gebruikersgegevens, deze op gelijkaardige wijze betrekking kunnen hebben op de gebruikersgegevens uit de verdere databases. Bijvoorbeeld, in uitvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd om de respectievelijke gebruikersgegevens uit de respectievelijke verdere database te laden en op te slaan in het cachegeheugen voordat een respectievelijk gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen, optioneel om dlle gebruikersgegevens uit de respectievelijke database op te slaan in het in het cachegeheugen voordat respectievelijke gebruikersportaalverzoeken worden ontvangen, optioneel bij het starten van de gebruikerssessie. Bijvoorbeeld, in vitvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd de respectievelijke gebruikersgegevens te ontvangen, te verwerken tot gebruikersportaalgegevens, en de gebruikersportaalgegevens opgeslagen in het cachegeheugen voordat het respectievelijk gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen, optioneel om alle gebruikersgegevens uit de respectievelijke database te verwerken tot gebruikersportaalgegevens en op te slaan in het in het cachegeheugen voordat respectievelijke gebruikersportaalverzoeken worden ontvangen, optioneel bij het starten van de gebruikerssessie. Voorbeelden van verdere databases die in deze tekst verder toegelicht worden, zijn een financiële database, een klantinvoerdatabase, en een externe database.
In uitvoeringsvormen omvat de instelingen database voor elke gebruiker instelingsgegevens die definiëren hoe de operationele gebruikersgegevens van de gebruiker worden gepresenteerd aan de gebruiker in de gebruikersinteractielaag voor ten minste een van de gebruikersportaalverzoeken. De verwerkingslaag is geconfigureerd om in de verwerkingseenheid de operationele gebruikersgegevens te verwerken op basis van de instelingsgegevens om de gebruikersportaalgegevens te verkrijgen met betrekking tot de ten minste een van de gebruikersportaalerzoeken. Aan de hand van de instellingsgegevens kunnen de operationele gebruikersgegevens zodanig verwerkt en/of weergegeven worden, dat deze meer interessanter, overzichtelijker, en/of waardevoller zijn voor de gebruiker. De ervaring van de gebruiker wordt derhalve verbeterd. Optioneel kunnen instellingsgegevens voor elke gebruiker worden gewijzigd.
In uUitvoeringsvormen omvat de gebruikersinteractielaag een instructie- invoermodule die is geconfigureerd om instructiegegevens van de gebruiker te ontvangen, waarbij de verwerkingseenheid van de verwerkingslaag is geconfigureerd om de instructiegegevens aan de operationele database te leveren om werkprocessen in het ERP- systeem up te daten. De ERP-systemen van dienstverleners met betrekking tot intellectuele eigendom omvatten vaak werkprocessen. In deze werkprocessen worden bijvoorbeeld externe deadlines opgenomen, maar de werkprocessen kunnen ook gebruikt worden of te zorgen dat de interne processen die de dienstverlener toepast voldoen aan de nodige vereisten. In deze werkprocessen kan in sommige stappen input nodig zijn van de klant. Bijvoorbeeld, de klant moet instructies geven om: bepaalde taksen, bijvoorbeeld jaartaksen, te betalen; een intellectueel eigendomsrecht aan te vragen in een bepaald land of regio; of bepaalde keuze te maken tijdens de verleningsprocedure van een intellectueel eigendomsrecht. De instructie-invoermodule laat de gebruiker toe om, in naam van de klant, deze instructies via het klantportaalsysteem door te geven aan de operationele database. Dit laat een efficiëntere behandeling van de instructies toe, aangezien er minder e-mails verstuurd moeten worden en verlaagt dus ook de belasting op de e-mailservers. Optioneel worden de werkprocessen in de ERP-database automatisch aangepast aan de hand van de instructiegegevens, bijvoorbeeld door de verwerkingslaag of door het ERP-systeem.
IN uitvoeringsvormen omvat datalbaselaag verder een klantinvoerdatabase en omvat de gebruikersinteractielaag een klantinvoermodule. De klantinvoermodule is geconfigureerd om klantinvoergegevens van een klant te ontvangen, waarbij de gebruikersinteractielaag geconfigureerd is om de klantinvoergegevens naar de verwerkingslaag te verzenden. De verwerkingslaag is geconfigureerd om de klantinvoergegevens naar de databaselagag te verzenden voor opslag in de klantinvoerdatabase. De klantinvoermodule laat de klant dus toe om zijn eigen gegeven op te laden in het klantportaalsysteem. Deze gegevens kunnen bijvoorbeeld documenten zijn die betrekking hebben tot de intellectuele eigendomsdiensten of -rechten, of informatie met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten die bij een andere dienstverlener in behandeling zijn. Het klantportaalsysteem kan dus door de gebruiker gebruikt worden om een overzicht te houden van alle relevante informatie, ongeacht of deze door de dienstverlener zelf beheerd wordt. Door de klantinvoergegevens op te slaan in de klantinvoerdatabase, kunnen deze gescheiden blijven van de operationele database. De verwerkingslaag kan geconfigureerd zijn om klantinvoergegevens en de operationele gebruikersgegevens te verwerken zodanig dat deze gecombineerd aan de gebruiker weergegeven worden als gebruikersportaalgegevens in reccte op een gebruikersportaalverzoek. De gebruikersportaalgegevens kunnen zodanig worden weergegeven, dat het voor de gebruiker geen verschil maakt of de betreffende gegevens gebaseerd zijn klantinvoer gegevens of operationele gegevens. De gebruiker krijgt dus een handig overzicht van zijn intellectuele eigendomsrechten of de gegevens met betrekking daartoe, ongeacht of deze door de dienstverlener worden beheerd. Het kan mogelijk zijn dat een eerste gebruiker van een klant de klantinvoergegevens kan raadplegen die door een gebruiker van de klant aan het klantportaalsysteem zijn toegevoerd. Optioneel definiëren dat de toestemmingsgegevens klantinvoer gebruikersgegevens. In vitvoeringsvormen omvat de gebruikersinteractielaag een instellingeninvoermodule die is geconfigureerd om verwerkingsinvoerinstelingen van een gebruiker te ontvangen. De gebruikersinteractielaag is geconfigureerd om de verwerkingsinvoerinstelingen naar de verwerkingslaag te verzenden, waarbij de verwerkingseenheid van de verwerkingslaag geconfigureerd is om de operationele gebruikersgegevens te verwerken op basis van de verwerkingsinvoerinstellingen en/of om de gebruikersportaalgegevens weer te geven op basis van de verwerkingsinvoerinstelingen. De verwerkingsinvoerinstelingen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op tijdelijke verwerkingen zoals een filteractie die op de gegevens wordt uitgevoerd, of een berekening of andere verwerking met de gegevens. De verwerkingsinvoerinstelingen kunnen ook van toepassing zijn op toekomstige gebruikerssessies. In dat geval kan de verwerkingslaag geconfigureerd zijn om de verwerkingsinvoerinstelingen te verzenden naar de datobaselaag, waarbij de databoselaag geconfigureerd is om de verwerkingsinvoerinstelingen op te slaan, bijvoorbeeld in de instelingen database, in de klantinvoerdatabase, of in een verwerkingsinvoerinstelingen database.
In vitvoeringsvormen omvat de instellingen database mappingparametergegevens, waarbij de verwerkingseenheid van de verwerkingslaag is geconfigureerd om op basis van de mappingparametergegevens de operationele gegevens om te zetten in klantvriendelijke gegevens, waarbij de gebruikersinteractielaag bijvoorbeeld geconfigureerd is om de klantvriendelijke gegevens als gebruikersportaalgegevens aan de gebruiker weer te geven. Bijvoorbeeld, in uitvoeringvormen omvatten de mappingparametergegevens een transformatie van deadline-gegevens van de operationele gegevens in klant-deadline-gegevens. De operationele gegevens in de operationele database zijn in principe geconfigureerd om door het ERP-systeem van de dienstverlener te worden gebruikt. De dienstverlener gebruikt deze operationele gegevens in het algemeen op een andere manier dan de klant. Bijvoorbeeld, in de werkprocessen kunnen deadlines opgenomen zijn die niet relevant zijn voor de klant, of deze kunnen omschrijvingen hebben die niet op de situatie van de klant toepasbaar zijn. Met behulp van de mappingparametergegevens kunnen deze op een klantvriendelijke manier aan de gebruiker gepresenteerd worden. Door de mappingparametergegevens in de instellingen database op te slaan, staan deze los van de operationele database. Dit laat de dienstverlener toe om de mappingparametergegevens te definiëren en aan te passen onafhankelijk van de operationele gegevens of het ERP-systeem. In uitvoeringsvormen omvat de instelingen database geografische mappinggegevens, waarbij de verwerkingseenheid is geconfigureerd om intellectuele eigendomsrechten in geografische zones te moppen op basis van de geografische mappinggegevens, en waarbij de gebruikersinteractielaag is geconfigureerd om de geografische zones visueel weer te geven, bijvoorbeeld als gebruikersportaalgegevens in reactie op een gebruikersportaalverzoek. Optioneel is de verwerkingseenheid ingericht om een onderscheid te maken tussen intellectuele eigendomsrechten en aanvragen daarvoor. De gebruiker kan bijvoorbeeld geïnteresseerd zijn om te weten welke landen of regio's door zijn intellectuele eigendomsrechten gedekt zijn. Met behulp van de geografische mappinggegevens kan dit op een overzichtelijke manier visueel weergegeven worden. Optioneel worden hierbij regio's die gedekt zijn door regionale aanvragen of rechten al volledig gedekt weergegeven zo lang er nog geen definitieve selectie van sub-regio's of landen is gemaakt. Voorbeelden van dergelijke regionale aanvragen zijn PCT-aanvragen voor octrooien of merken, aanvragen voor Europese octrooien bij het Europees Octrooibureau conform het Europees Octrooi Verdrag, uniemerken en modellen of aanvragen daarvoor, Benelux merken en modellen of aanvragen daarvoor.
In uitvoeringsvormen omvat de databaselaag zakelijke klantmappinggegevens, waarbij de verwerkingseenheid is geconfigureerd om een zakelijke classificatie te maken van de intellectuele eigendomsrechten op basis van de zakelijke klantmappinggegevens, en waarbij de gebruikersinteractielaag is geconfigureerd om de zakelijke classificatie weergeven, bijvoorbeeld als gebruikersportaalgegevens in reactie op een gebruikersportaalerzoek. De zakelijke mappinggegevens zijn geconfigureerd om intellectuele eigendomsrechten te linken aan zakelijke aspecten. Bijvoorbeeld, de zakelijke klantmappinggegevens kunnen geconfigureerd zijn om intellectuele eigendomsrechten van een klant in te delen op basis van product, productlijn, bedrijfseenheid, of type product. Op deze manier kan de gebruiker van de klant via het klantportaalsysteem gemakkelijk raadplegen hoe deze gedekt zijn door zijn intellectuele eigendomsrechten. Optioneel omvat de gebruikersinteractielaag een klantmappinggegevensinvoermodule, waarbij de gebruiker een classificatie kan aanmaken en/of intellectuele eigendomsrechten aan een classificatie kan toewijzen. Optioneel worden de intellectuele eigendomsrechten tevens aan de hand van geografische mappinggegevens geclassificeerd, zodat de gebruiker tegelijk een geografisch overzicht krijgt.
In uitvoeringsvormen omvatten de instellingengegevens een classificatie van de operationele gebruikersgegevens in live gegevens en opgeslagen data, waarbij de verwerkingslaag is geconfigureerd om een update van de live gegevens uit de databaselaag op te vragen voor verwerking en om de opgeslagen gegevens te verwerken op basis van de gegevens die zijn opgeslagen in het cachegeheugen.
De update kan bijvoorbeeld periodisch zijn, waarbij bij een daaropvolgend gebruikersportaalverzoek de geÜpdatete live gegevens worden verwerkt en/of weergegeven.
Het is ook mogelijk dat de gebruikersinteractielaag een updateverzoekmodule omvat, waar de gebruiker kan aangeven dat hij een update van de live gegevens of een deel daarvan wenst, waarop de verwerkingslaag geconfigureerd is de een update van de live gegevens uit de databoselaag op te vragen na het ontvangen van een updateverzoek van de updateverzoekmodule.
In uitvoeringsvormen omvat de databaselaag verder een financiële database die financiële gegevens omvat met betrekking tot de intellectuele eigendomsdiensten, waarbij de toestemmingsgegevens van instellingen database verder financiële gebruikersgegevens definiëren die een subhoeveelheid zijn van de financiële gegevens van de financiële database waartoe de gebruiker toegang heeft.
De verwerkingslaag is geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de financiële gebruikersgegevens uit de financiële database te laden.
De verwerkingslaag is verder geconfigureerd om ten minste een eerste financiële gegevenssubset van de financiële gebruikersgegevens te verwerken om eerste financiële portaalgegevens te verkrijgen, waarbij de financiële portaalgegevens onderdeel zijn van de tweede gebruikersportaalgegevens of van derde gebruikersportaalgegevens met betrekking tot een derde gebruikersportaalverzoek.
In vitvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de financiële gebruikersgegevens uit de financiële database te laden en op te slaan, zodanig dat de eerste financiële gegevenssubset is opgeslagen in het cachegeheugen voordat respectievelijk het tweede of derde gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.
In vitvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de financiële gebruikersgegevens uit de financiële database te laden en de financiële gegevens te verwerken om de financiële portaalgegevens te verkrijgen en op te slaan, zodanig dat de eerste financiële portaalgegevens zijn opgeslagen in het cachegeheugen voordat respectievelijk het tweede of derde gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.
De financiële gegevens kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op: taksen die betaald zijn of moeten worden aan officiële instanties; kosten gemaakt door de dienstverlener en declarabele uren uitgevoerd door de specialisten van de dienstverlener; kosten gemaakt door externe specialisten en partners van de dienstverlener.
Optioneel is de verwerkingslaag geconfigureerd om aan de hand van zakelijke klantmappinggegevens en/of geografische mappinggegevens de financiële gegevens te classificeren.
De gebruiker kan derhalve gemakkelijk een overzicht krijgen van de kosten, bijvoorbeeld per intellectueel eigendomsrecht, per geografische regio, en/of per zakelijk aspect.
De financiële database wordt gebruikt door een financieel systeem van de dienstverlener, om bijvoorbeeld de financiële gegevens bij te houden en facturen voor de klanten op te maken.
Optioneel is het financieel systeem geïntegreerd met het ERP-systeem.
In uitvoeringsvormen omvat de databoselaag een externe gegevensdatabase geconfigureerd om op regelmatige basis externe gegevens op te halen van een of meer externe databases, waarbij het klantportaalsysteem geconfigureerd is om de externe gegevens aan de gebruiker via de gebruikersinteractielaag.
De externe database kan bijvoorbeeld een database zijn die bibliografische gegevens omvat met betrekkingen tot de intellectuele eigendomsrechten, bijvoorbeeld met betrekking tot publicatienummers, gegevens van uitvinders en/of aanvragers, classificatiegegevens, of gegevens van citaties tijdens de procedure.
De externe database kan bijvoorbeeld beheerd worden door een officiële instantie, die bijvoorbeeld in staat voor de verlening van intellectuele eigendomsrechten, bijvoorbeeld Europees octrooibureau (EOB of EPO), World Intellectual Property Organisation (WIPO), of European Union Intellectual Property Office (EUIPO). In vitvoeringsvorm definiëren de toestemmingsgegevens van instelingen database verder externe gebruikersgegevens die een subhoeveelheid zijn van de externe gegevens van de externe database waartoe de gebruiker toegang heeft.
De verwerkingslaag is geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de externe gebruikersgegevens uit de externe database te laden.
De verwerkingslaag is verder geconfigureerd om ten minste een eerste externe gegevenssubset van de externe gebruikersgegevens te verwerken om eerste externe portaalgegevens te verkrijgen, waarbij de externe portaalgegevens onderdeel zijn van de tweede gebruikersportaalgegevens, van de derde gebruikersportaalgegevens, of van een vierde gebruikersportaalgegevens met betrekking tot een vierde gebruikersportaalverzoek.
In uitvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de externe gebruikersgegevens uit de externe database te laden en op te slaan, zodanig dat de eerste externe gegevenssubset is opgeslagen in het cachegeheugen voordat respectievelijk het tweede of vierde gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.
In uitvoeringsvormen is de verwerkingslaag geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de externe gebruikersgegevens uit de externe database te laden en de externe gegevens te verwerken om de externe portaalgegevens te verkrijgen en op te slaan, zodanig dat de eerste externe portaalgegevens zijn opgeslagen in het cachegeheugen voordat respectievelijk het tweede of vierde gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.
In Uitvoeringsvormen omvat de gebruikersinteractielaag een exportmodule, geconfigureerd om een exportvezoek van een gebruiker te ontvangen. De verwerkingseenheid is geconfigureerd om, aan de hand van het exportverzoek, operationele gebruikersgegevens, bijvoorbeeld operationele, klantinvoer, of financiële gebruikersgegevens, en/of gebruikersportaalgegevens, naar de gebruiker te verzenden. Het verzenden kan bijvoorbeeld via een downloadmodule in de gebruikersinteractielaag of via een e-mail die naar een e-mailadres van de gebruiker wordt verstuurd. De gegevens kunnen in iedere geschikt vorm geëxporteerd worden, waarbij de gebruiker hier optioneel een selectie in kan maken.
Het doel van de uitvinding wordt tevens bereikt met een of meer van de werkwijzen volgens de uitvinding die hieronder zijn beschreven. Deze werkwijzen kunnen worden uitgevoerd met het klantportaalsysteem volgens de uitvinding en vice versa, echter zijn noch de werkwijzen, noch het klantportaalsysteem hiertoe beperkt. Kenmerken beschreven met betrekking tot het klantportaalsysteem kunnen op gelijkaardige manier worden toegepast in de werkwijze om gelijkaardige voordelen te bekomen, en vice versa, en zijn daarom niet in overvloedig detail besproken.
Het doel van de uitvinding wordt tevens bereikt met een werkwijze voor het communiceren van gegevens met betrekking tot intellectuele eigendomsdiensten aan een klant met een klantportaalsysteem, omvattende een databaselaag, een verwerkingslaag en een gebruikersinteractielaag, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: e het definiëren van operationele gebruikersgegevens op basis van de gebruikersreferentie en toestemminggegevens die zijn opgeslagen in een instelingen database van de databaselagag, waarbij de operationele gebruikersgegevens een subhoeveelheid zijn van operationele gegevens van een operationele database waartoe de gebruiker toegang heeft, waarbij de operationele database is geconfigureerd om te worden gebruikt door een ERP-systeem van een dienstverlener voor het leveren van intellectuele eigendomsdiensten, e het verifiëren van een gebruiker die zich op basis van gebruikersreferenties e het starten van een gebruikerssessie wanneer de gebruiker is geverifieerd,
e het weergeven, met de gebruikersinteractielaag, van eerste portaalgegevens aan de gebruiker tijdens de gebruikerssessie bij het starten van de gebruikerssessie of bij het ontvangen van het eerste gebruikersportaalverzoek, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een eerste operationele gegevenssubset van operationele gebruikersgegevens,
e het weergeven, met de gebruikersinteractielaag, van tweede gebruikersportaalgegevens met betrekking tot een tweede gebruikersportaalverzoek, wanneer van de gebruiker het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een tweede operationele gegevenssubset van de operationele gebruikersgegevens, waarbij de tweede operationele gegevenssubset ten minste gedeeltelijk verschilt van de eerste operationele gegevenssubset,
waarbij de werkwijze verder de volgende stoppen omvat met de verwerkingslaag:
e het laden van de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database, waarbij de operationele gebruikersgegevens ten minste een eerste operationele gegevenssubset en een tweede operationele gegevenssubset omvatten,
e het verwerken van de eerste operationele gegevenssubset om de eerste gebruikersportaalgegevens te verkrijgen,
e het verwerken van de tweede operationele gegevenssubset om de tweede gebruikersportaalgegevens te verkrijgen,
met het kenmerk dat de werkwijze verder omvat:
e het laden, met de verwerkingslaag, wanneer de gebruikerssessie start, van de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database, en het opslaan in een cachegeheugen van de verwerkingslaag zodanig dat de tweede operationele gegevenssubset is opgeslagen in het cachegeheugen voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen, en/of e het laden, met de verwerkingslaag, wanneer de gebruikerssessie start, van de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database te laden en het verwerken van de operationele gegevens om de eerste gebruikersporlaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens te verkrijgen, en het opslaan van de eerste gebruikersportaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens in een cachegeheugen van de verwerkingslaag, zodanig dat de tweede gebruikersportaalgegevens zijn opgeslagen in het cachegeheugen voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.
De uitvinding heeft verder betrekking op computerleesbare instructies die zijn geconfigureerd om, wanneer ze worden uitgevoerd, ervoor te zorgen dat een of meer verwerkingseenheid en/of een klantportaalsysteem de werkwijze volgens de uitvinding uitvoert.
De uitvinding wordt hieronder toegelicht aan de hand van figuren.
De beschreven uitvoeringsvormen zijn slechts voorbeelden en omvatten bijvoorbeeld optionele kenmerken.
Onderstaande beschrijving zal dan ook niet als beperkend voor de conclusies worden geïnterpreteerd.
In de figuren: Fig. 1 geeft schematisch een eerste uitvoeringsvorm van het klantportaalsysteem weer; Fig. 2 geeft schematisch een tweede Uitvoeringsvorm van het klantportaalsysteem weer.
Fig. 1 geeft schematisch een klantportaalsysteem 1 weer.
Het klantportaalsysteem 1 laat een dienstverlener toe om interactie te hebben met zijn klanten, bijvoorbeeld door gegevens weer te geven aan de klant.
Het klantportaalsysteem 1 kan in het bijzonder gebruikt worden door een dienstverlener die diensten met betrekking tot intellectuele eigendom verleent.
Dit kunnen bijvoorbeeld diensten zijn met betrekking tot het verkrijgen van intellectuele eigendomsrechten zoals octrooien, merken en modellen in verschillende landen en regio's in de wereld.
Het klantportaalsysteem 1 omvat drie lagen: een databaselaag 100, een verwerkingslaag 200, en een klantinteractie laag 300. De databaselaag 100 kan een operationele database 110 omvatten die operationele gegevens 115 bevat.
De operationele database 110 wordt gebruikt door een ERP-systeem van de dienstverlener.
De dienstverlener gebruikt het ERP-systeem in zijn dagelijkse processen.
Dossiers worden hiermee beheerd, belangrijke documenten worden hiermee bewaard, en communicatie met officiële instanties, klanten, en externe partijen zoals andere (buitenlandse) dienstverleners wordt hierin opgeslagen.
In het geval van dienstverleners met betrekking tot intellectuele eigendom wordt het ERP-systeem vaak ook gebruikt om belangrijke deadlines te monitoren, en bevat het ERP-systeem meestal werkprocessen die gevolgd worden om de interne processen juist te laten verlopen, waarbij de relevante interne en externe deadlines zijn opgenomen in de werkprocessen.
De databaselaag 100 kan verder een klantinvoerdatabase 120 omvatten.
De klantinvoerdatabase 120 bevat klantinvoergegevens 125 die door een gebruiker van de klant aan het kantportaalsysteem 1 toegevoerd worden via een klantinvoermodule 312, die later in meer detail toegelicht wordt.
De klantinvoergegevens 125 kunnen bijvoorbeeld documenten of informatie zijn die de klant aan het klantportaalsysteem 1 levert, die bijvoorbeeld betrekking kunnen hebben op intellectuele eigendomsrechten die niet door de dienstverlener beheerd worden.
De databaselaag 100 kan verder een optionele financiële database 130 omvatten.
De financiële database 130 omvat financiële gegevens 135, bijvoorbeeld met betrekking tot facturen van de dienstverlener aan de klant, gemaakte kosten en/of gewerkte uren door de dienstverlener, officiële taksen die aan overheidsinstanties betaald zijn of moeten worden.
De financiële database 130 wordt gebruikt door een financieel systeem van de dienstverlener, om bijvoorbeeld de financiële gegevens 135 bij te houden en facturen voor de klanten op te maken.
Meestal wordt het financieel systeem tevens gebruikt voor de registratie van declarabele uren van personen die de in naam van de dienstverlener werken.
De databaselaag 100 kan verder een instelingen database 140 omvattien, die ten minste gebruikersreferenties 145 en toestemmingsgegevens 146 omvat voor elke gebruiker.
De toestemmingsgegevens 146 van de gebruiker definiëren operationele gebruikersgegevens 116 die een subhoeveelheid zijn van de operationele gegevens 115 van de operationele database 110 waartoe de gebruiker toegang heeft.
Wanneer van toepassing, definiëren de toestemmingsgegevens 146 ook klantinvoer gebruikersgegevens 126 die een subhoeveelheid zijn van de klantinvoergegevens 125 van de klantinvoerdatabase 120 waartoe de gebruiker toegang heeft.
Wanneer van toepassing, definiëren de toestemmingsgegevens 146 ook financiële gebruikersgegevens 136 die een subhoeveelheid zijn van de financiële gegevens 135 van de financiële database 130 waartoe de gebruiker toegang heeft.
Alhoewel fig. 1 de operationele database 110, de klantinvoerdatabase 120, de financiële database 130, en de instelingen database 140 apart weergeeft, zal het begrepen worden dat twee of meer hiervan in de praktijk gecombineerd kunnen worden op eenzelfde fysieke server.
In het bijzonder de operationele database 110 en de financiële database 130 kunnen in sommige gevallen door eenzelfde ERP-systeem gebruikt worden.
Het heeft echter de voorkeur dat de gegevens van ten minste de klantinvoerdatabase 120 en de instelingen database 140 gescheiden blijven van de respectievelijke andere databases.
Het is mogelijk dat twee of meer van de databases in de databaselaag op andere fysieke locaties geplaatst zijn.
Alhoewel niet weergegeven in fig.1, kunnen de databases 110, 120, 130, 140, vit de databaselaag 100 ook verbonden zijn met andere systemen, zoals het ERP-systeem of het financieel systeem.
De databaselaag 100 en de verwerkingslaag 200 staan in communicatieve verbinding met elkaar.
In het weergegeven voorbeeld kunnen de operationele gebruikersgegevens 116 gecommuniceerd worden via een eerste communicatieverbinding 112 tussen een communicatieterminal 111 van de operationele database 110 en een eerste communicatieterminal 201 van de verwerkingslaag 200. Klantinvoer gebruikersgegevens kunnen gecommuniceerd worden via een tweede communicatieverbinding 122 tussen een communicatieterminal 121 van de klantinvoerdatabase 120 en een tweede communicatieterminal 202 van de verwerkingslaag 200. De financiële gebruikersgegevens 136 kunnen gecommuniceerd worden via een derde communicatieverbinding 132 tussen een communicatieterminal 131 van de financiële database 130 en een derde communicatieterminal 203 van de verwerkingslaag 200. De gebruikersreferenties 145 en toestemmingsgegevens 146 kunnen gecommuniceerd worden via een vierde communicatieverbinding 142 tussen een communicatieterminal 141 van de instelingen database 140 en een vierde communicatieterminal 204 van de verwerkingslaag 200. Andere uitvoeringsvormen zijn echter mogelijk, waarbij bijvoorbeeld twee of meer van de operationele database 110, de klantinvoerdatabase 120, de financiële database 130, en de instelingen database 140 via een enkele communicatieteminal met de verwerkingslaag communiceren.
Het is ook mogelijk dat de verwerkingslaag 200 via een enkele communicatieterminal met twee of meer van de operationele database 110, de klantinvoerdatabase 120, de financiële database 130, en de instellingen database 140 communiceert.
De communicatie tussen de verwerkingslaag 200 en de databaselaag 100 kan volgens alle gekende protocollen en combinaties daarvan gebeuren, hetzij bedraad of draadloos.
De verwerkingslaag 200 omvat een verwerkingseenheid 220 en een cachegeheugen 230. In het weergegeven voorbeeld staat het cachegeheugen 230 in verbinding met de eerste communicatieterminal 201 via een eerste interne verbinding 211, met de tweede communicatieterminal 202 via een tweede interne verbinding 212, met de derde communicatieterminal via een derde interne verbinding 213, en met de vierde communicatieterminal 204 via een vierde interne verbinding 204. De gegevens die van de databaselaag 100 naar de verwerkingslaag 200 gecommuniceerd worden, worden opgeslagen in het cachegeheugen 230. De verwerkingseenheid 220 staat in verbinding met het cachegeheugen 220 via een interne verbinding 215 en is ingericht om de gegevens die zijn opgeslagen in het cachegeheugen te verwerken, bijvoorbeeld de operationele gebruikersgegevens 116, de klantinvoer gebruikersgegevens 126, of de financiële gebruikersgegevens 136.
De verwerkingslaag 200 staat in communicatieve verbinding met de gebruikersinteractielaag 300 via een gebruikersverbinding 231 tussen een vijfde communicatieterminal 205 van de verwerkingslaag 200 en een communicatieterminal 30 1 van de gebruikersinteractielaag 300. De communicatie tussen de verwerkingslaag 200 en de gebruikersinteractielaag 300 kan volgens alle gekende protocollen en combinaties daarvan gebeuren, hetzij bedraad of draadloos. In het weergegeven voorbeeld zijn zowel de verwerkingseenheid 220, via interne verbinding 216, als het cachegeheugen 230, via interne verbinding 217, met de vijfde communicatieterminal 205 verbonden, maar andere uitvoeringen zijn mogelijk.
De gebruikersinteractielaag 300 omvat een weergavemodule 330, die in verbinding staat met de communicatieterminal 301 via een inteme verbinding 341. De weergavemodule 330 is geconfigureerd om portaalgegevens weer te geven aan de gebruiker. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren via een scherm van een apparaat zoals een computer, smartphone, of tablet. De gebruikersinteractielaag 300 kan dit bijvoorbeeld via een pagina in een webbrowser doen, of via een programma of applicatie geïnstalleerd op het betreffende apparaat.
De gebruikersinteractielaag 300 omvat in het weergegeven voorbeeld een aanmeldmodule 311, waarin een gebruiker zijn verificatiegegevens 315 kan ingeven om zich aan te melden in het klantportaalsysteem 1. De verificatiegegevens 315 kunnen bijvoorbeeld een gebruikersnaam en wachtwoord zijn. Het is ook mogelijk om een twee- stapsverificatie te voorzien, waarbij de gebruiker bijkomend een verificatiecode moet ingeven die bijvoorbeeld in een mobiele applicatie gegenereerd is. Het is ook mogelijk dat de aanmeldmodule nog een menselijke verificatietool omvat, waarin de gebruiker een test moet afleggen om te verifiëren dat hij geen robot is. Het is ook mogelijk dat de gebruiker zich niet telkens moet aanmelden, bijvoorbeeld omdat de verificatiegegevens 315 zijn opgeslagen op het apparaat dat de gebruiker gebruikt of omdat het klantportaalsysteem 1 is ingericht om als verificatiegegevens 315 gegevens te gebruiken die het apparaat identificeren of de locatie waar het apparaat zich bevindt, bijvoorbeeld met behulp van een IP-adres.
De aanmeldmodule 311 staat in verbinding met de communicatieterminal 301 via een interne verbinding 321, waarmee de verificatiegegevens 315 naar de verwerkingseenheid 220 verzonden worden. Aan de hand van de gebruikersreferenties 145 opgeslagen in de instellingen database 140 en de verificatiegegevens 315 ingegeven door de gebruiker in de aanmeldmodule 311 kan de verwerkingseenheid 220 de gebruiker verifiëren. Het is echter ook mogelijk dat deze verificatie in de gebruikersinteractielaag 300 zelf gebeurt.
Wanneer de gebruiker is geverifieerd, wordt een gebruikerssessie gestart. Tijdens de gebruikerssessie laadt de verwerkingslaag 200, op basis van de gebruikersreferentie en de toestemmingegevens opgeslagen in de instellingen database 140, ten minste de operationele gebruikersgegevens 116 uit de operationele database 110. Wanneer van toepassing, laadt de verwerkingslaag 200 ook de klantinvoer gebruikersgegevens 126 uit de klantinvoerdatabase 120 en/of de financiële gebruikersgegevens 136 uit de financiële database 130.
De weergavemodule 330 is geconfigureerd om gebruikersportaalgegevens 331 weer te geven aan de gebruiker, in het bijzonder eerste gebruikersportaalgegevens 332 bij het ontvangen van een eerste gebruikersportaalverzoek en tweede gebruikersportaalgegevens 333 bij het ontvangen van een tweede portaalverzoek. Een gebruikersportaalverzoek heeft betrekking op gegevens die de gebruiker wenst raad te plegen in het klantportaalsysteem 1. Bijvoorbeeld, de eerste gebruikersportaalgegevens 332 kunnen gebaseerd zijn op ten minste een eerste operationele gegevenssubset 117 van de operationele gebruikersgegevens 116, en de tweede gebruikersportaalgegevens 333 kunnen gebaseerd zijn op ten minste een tweede operationele gegevenssubset 118 van de operationele gebruikersgegevens 116. De tweede operationele gegevenssubset 118 verschilt ten minste gedeeltelijk van de eerste operationele gegevenssubset 117. De gebruiker kan dus verschillende gebruikersportaalverzoeken doen, afhankelijk van welke gegevens hij wil raadplegen.
Wanneer de databaselaag 100 andere databases omvat, zoals in het weergegeven voorbeeld de klantinvoerdatabase 120 en de financiële database 130, kan een gebruikersportaalverzoek ook betrekking hebben op gegevens uit die databases, bijvoorbeeld de financiële gebruikersgegevens 136 en/of de klantinvoer gebruikersgegevens 126. Het is mogelijk dat in een enkel gebruikersportaalverzoek gebruikersportaalgegevens 331 weergegeven worden die gebaseerd zijn op gegevenssubsets uit twee verschillende databases, en het is mogelijk dat een dat in een enkel gebruikersportaalverzoek gebruikersportaalgegevens 331 weergegeven worden die gebaseerd zijn op gegevenssubset uit een enkele databases. In reactie op verdere gebruikersportaaiverroeken is het klantportaalsysteem 1 ingericht om verdere gebruikersportaalgegevens 331 weer te geven.
Om de eerste gebruikersportaalgegevens 332 en de tweede gebruikersportaalgegevens 333 te bekomen, is de verwerkingseenheid 220 va de verwerkingslaag 200 geconfigureerd om ten minste respectievelijk de eerste operationele gegevenssubset 117 en de tweede operationele gegevenssubset 118 te verwerken, en waar van toepassing ook subsets van gegevens van de andere databases, zoals de financiële gebruikersgegevens 136 of de klantinvoer gebruikersgegevens 126.
Het gebruik van de verwerkingslaag 200 met het cachegeheugen tussen de gebruikersinteractielaag 300 en de databaselaag 100 heeft verschillende voordelen, bijvoorbeeld dat het klantportaalsysteem 1 snel werkt en de gebruikersportaalgegevens 331 weergegeven worden aan gebruiker zeer snel na het respectievelijke gebruikersportaalverzoek. Om nog sneller te kunnen werken, kan de verwerkingslaag 200 geconfigureerd zijn om, wanneer de gebruikerssessie start, de operationele gebruikersgegevens 116 uit de operationele database 110 te laden, zodanig dat de tweede operationele gegevenssubset 118 wordt opgeslagen in het cachegeheugen 230 voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen. Het is ook mogelijk dat de verwerkingslaag 200 is geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de operationele gebruikersgegevens 116 uit de operationele database 110 te laden en de operationele gebruikersgegevens 116 te verwerken om de eerste gebruikersportaalgegevens 332 en de tweede gebruikersportaalgegevens 333 te verkrijgen, en om de eerste gebruikersportaalgegevens 332 en de tweede gebruikersportaalgegevens 333 op te slaan, zodanig dat de tweede gebruikersportaalgegevens 333 zijn opgeslagen in het cachegeheugen 230 voordat het tweede gebruikersportaaiverzoek wordt ontvangen. Wanneer van toepassing geldt hetzelfde voor de financiële gebruikersgegevens 136 of de klantinvoer gebruikersgegevens
126 die de verwerkingseenheid 220 verwerkt om de eerste gebruikersportaalgegevens 332 of de tweede gebruikersportaalgegevens 333 te bekomen Wanneer van toepassing, worden de financiële gebruikersgegevens 136 uit de financiële database 130 en/of de klantinvoer gebruikersgegevens 126 uit de klantinvoerdatabase 120 bij voorkeur op een gelijkaardige manier als de operationele gebruikersgegevens 116 behandeld bij het starten van de gebruikerssessie.
Dus, financiële gebruikersgegevens 136 en/of de klantinvoer gebruikersgegevens 126 worden, voordat een respectievelijk gebruikersporaalverzoek is ontvangen, door de verwerkingslaag 200 opgeladen en opgeslagen in het cachegeheugen, al dan niet na verwerken door de verwerkingseenheid tot gebruikersportaalgegevens 331. Bijvoorbeeld, gebruikersportaalgegevens 331 in verband met een gebruikersportaalverzoek kunnen gebaseerd zijn op ten minste een eerste klantinvoer gegevenssubset 127 van de klantinvoer gebruikersgegevens 126, en gebruikersportaalgegevens 331 in verband met een ander gebruikersportaalverzoek kunnen gebaseerd zijn op ten minste tweede klantinvoer gegevenssubset 128 van de klantinvoer gebruikersgegevens 126. Bijvoorbeeld, gebruikersportaalgegevens 331 in verband met een gebruikersportaalverzoek kunnen gebaseerd zijn op ten minste een eerste financiële gegevenssubset 137 van de financiële gebruikersgegevens 136, en gebruikersportaalgegevens 331 in verband met een ander gebruikersportaalverzoek kunnen gebaseerd zijn op ten minste tweede financiële gegevenssubset 138 van de financiële gebruikersgegevens 136. Fig. 1 geeft als voorbeeld weer dat de eerste financiële gegevenssubset 137 en de tweede financiële gegevenssubset 138 geen overlappende gegevens hebben, maar kan van het gebruikersportaalverzoek afhangen.
De verwerkingslaag 200 is dus voorzien om, bij het starten van de gebruikerssessie, de nodige gebruikersgegevens 116, 126, 136 uit de operationele database 110 te laden, en op te slaan in het cachegeheugen 230, al dan niet na eerst te verwerken tot de respectievelijke gelbruikersportaalgegevens 331. Door te voorzien dat de tweede operationele gegevenssubset 118 en/of de tweede gebruikersportaalgegevens 333 als zijn opgeslagen in het cachegeheugen 230 voordat het tweede gebruikersportaalverzoek ontvangen wordt, kunnen de tweede gebruikersportaalgegevens 333 zeer snel na het tweede gebruikersportaalverzoek via de weergavemodule 330 aan de gebruiker weergegeven worden.
Bovendien is er geen nieuwe communicatie tussen de verwerkingslaag 200 en de databaselaag 100 vereist, wat naast snelheid ook de voordelen heeft dat de operationele database 110 minder belast wordt en dat eventuele storingen in de operationele database 110 of de eerste communicatieverbinding 112 geen invloed heeft op een gebruikerssessie die al gestart is.
In het weergegeven voorbeeld omvat de instellingen database 140 verder instelingsgegevens 147. De verwerkingseenheid 220 verwerkt de operationele gebruikersgegevens 116, en wanneer van toepassing de financiële gebruikersgegevens 136 en de klantinvoer gebruikersgegevens 126, op basis van de instellingsgegevens 147 om de gebruikersportaalgegevens 331 te verkrijgen. De instellingsgegevens 147 bepalen dus hoe deze aan de gebruiker worden weergegeven in weergavemodule 330 van de gebruikersinteractielaag 300. Bij voorkeur kunnen de instelingsgegevens 147 voor elke gebruiker verschillen en optioneel gewijzigd worden.
In het weergegeven voorbeeld omvat de gebruikersinteractielaag 300 een instelingeninvoermodule 314, die via een interne verbinding 324 verbonden is met de communicatieterminal 301. De gebruiker kan via de instellingeninvoermodule 314 verwerkingsinvoerinstellingen 318 ingeven, die vervolgens naar de verwerkingslaag 200 worden verzonden. De verwerkingseenheid 220 verwerkt de operationele gebruikersgegevens 116, en wanneer van toepassing de klantinvoer gebruikersgegevens 126 en/of de financiële gebruikersgegevens 136 op basis van de verwerkingsinvoerinstellingen 318 om de gebruikersportaalgegevens 331 te verkrijgen. De verwerkingsinvoerinstellingen 318 bepalen dus hoe deze aan de gebruiker worden weergegeven in weergavemodule 330 van de gebruikersinteractielaag 300. De verwerkingsinvoerinstellingen 318 kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben filterverwerkingen waarbij de gebruiker subhoeveelheden van de gebruikersportaalgegevens 331 kan selecteren om weer te geven in de weergavemodule
330. De verwerkingsinvoerinstelingen 318 kunnen ook betrekking hebben op een classificatie van de gebruikersportaalgegevens 331 om deze geclassificeerd weer te geven. De verwerkingsinvoerinstelingen 318 kunnen ook betrekking hebben op een berekening, bijvoorbeeld van de financiële gebruikersgegevens 136. Indien de verwerkingsinvoerinstelingen 318 relevant zijn voor meerdere gebruikerssessies, is het mogelijk dat deze worden opgeslagen in de databaselaag 100; bijvoorbeeld in de klantinvoerdatabase 120 of in de instellingen database 140. De gegevens in de databaselaag 100, in het bijzonder de operationele gegevens 115 in de operationele database 110 en de financiële gegevens 135 in de financiële database 130, zijn gegevens die gegenereerd of toegevoegd zijn door de dienstverlener tijdens de taken die nodig zijn om de betreffende diensten te verlenen. Deze gegevens zijn in principe ingericht om gebruikt te worden door de systemen van de dienstverlener, zoals het ERP-systeem of het financieel systeem. De dienstverlener gebruikt deze gegevens op een andere manier dan de klant. De klantportaalsystemen die beschikbaar zijn op de markt, geven de operationele gegevens 115 en/of financiële gegevens 135 vaak aan de gebruiker weer op dezelfde manier als deze aan de dienstverlener, hetgeen de uitvinders hebben verbeterd door optioneel mappingparametergegevens 148 in de instellingen database 140 op te nemen. Op basis van mappingparametergegevens 148, zet de verwerkingseenheid 220 de operationele gegevens 115 en/of de financiële gegevens 135, en in sommige uitvoeringsvormen ook de klantinvoergegevens 125, om in klantvriendelijke gegevens.
In het bijzonder kunnen de mappingparametergegevens 148 een transformatie omvatten van deadline-gegevens van de operationele gegevens 115 in klant-deadline- gegevens. De deadline gegevens zijn bijvoorbeeld onderdeel van de werkprocessen die in het ERP-systeem zijn opgenomen. Deze geven weer welke acties de dienstverlener moet nemen voor een bepaalde datum. Aangezien deze echter als acties van de dienstverlener zijn uitgedrukt, is dit niet altijd duidelijk voor de klant. Daarenboven zijn sommige acties die de dienstverlener moet nemen niet relevant voor de klant. De mappingparametergegevens worden daarom gebruikt om deze om te zetten in klantvriendelijke deadlines, zodanig dat de gebruiker van het klantportaalsysteem 1 via de weergavemodule 330 gemakkelijk een overzicht kan krijgen welke deadlines relevant zijn voor hem.
In het weergegeven voorbeeld omvat de gebruikersinteractielaag 300 verder een instructie-invoermodule 313. Via de instructie-invoermodule 313 kan de gebruiker instructiegegevens 317 geven aan de dienstverlener. De instructie-invoermodule 313 staat in verbinding met de communicatieterminal 301 via een inteme verbinding 323. De verwerkingseenheid 220 van de verwerkingslaag 200 ontvang instructiegegevens 317 van de instructie-invoermodule 313, en levert deze aan de operationele database 110, om de werkprocessen in het ERP-systeem van de dienstverlener aan te passen. Het klantportaalsysteem 1 verschaft dus niet enkel een manier waarop de dienstverlener met de klant kan communiceren, maar ook omgekeerd. Op deze manier kunnen instructies eenduidig doorgegeven worden, waarbij het administratief werk zoals verzenden en opslaan van e-mails verminderd kan worden. Daamaast kan de gebruiker via het klantportaalsysteem 1 gemakkelijk een overzicht krijgen van alle punten waarop instructies nodig zijn. Aan de hand van de toestemmingsgegevens kan gedefinieerd worden welke gebruiker van de klant welke instructies kan geven.
In de praktijk kan de klant verschillende intellectuele eigendomsrechten hebben, mogelijk zelfs verschillende typen intellectuele eigendomsrechten. Indien dit aantal te groot wordt, is het vaak lastig om een overzicht te behouden van welke producten, diensten of productlijnen gedekt zijn door welke rechten in welke landen of regio's. Dit kan in het bijzonder een probleem zijn als bij de klant verschillende mensen verantwoordelijk zijn voor verschillende rechten. De uitvinders hebben daarom voorzien dat de instellingen database 140 geografische mappinggegevens 143 en/of zakelijke klantmappingegevens 144 kan omvatten.
De geografische mappinggegevens 143 kunnen door de verwerkingseenheid 220 gebruikt worden om de intellectuele eigendomsrechten te classificeren in geografische zones. Deze geografische zones zijn de landen of regio's waar het intellectueel eigendomsrecht geldig is en/of waar een aanvraag daarvoor hangende is. Bij voorkeur worden voor aanvragen die nog kunnen worden uitgebreid naar meerdere landen of regio's, al die landen of regio's weergegeven. Deze classificatie in de geografische zones worden als gebruikersportaalgegevens 331 naar de gebruikersinteractielaag 300 verzonden, en wordt visueel weergegeven in de weergavemodule 330 wanneer de gebruiker een geassocieerd gebruikersportaalverzoek doet. De visuele weergave kan bijvoorbeeld op een kaart zijn waarbij de gedekte landen worden aangeduid, of als een lijst met de gedekte landen. Dit kan vervolgens verstuurd worden als gebruikersportaalgegevens 331 naar de gebruikersinteractielaag 300 om te worden weergegeven in weergavemodule 330 wanneer de gebruiker een gebruikersportaalverzoek daartoe verstuurd.
De zakelijke klantmappinggegevens 144 kunnen door de verwerkingseenheid 220 worden gebruikt om een zakelijke classificatie van de intellectuele eigendomsrechten te maken. De zakelijke classificatie heeft bijvoorbeeld betrekking op zakelijke aspecten van de kant, bijvoorbeeld welke producten, productlijnen, of diensten van de klant gedekt worden door welke intellectuele eigendomsrechten. De zakelijke classificatie wordt verstuurd als gebruikersportaalgegevens 331 naar de gebruikersinteractielaag 300 om te worden weergegeven in weergavemodule 330 wanneer de gebruiker een gebruikersportaalverzoek daartoe verstuurd.
Het is mogelijk dat de zakelijke 144 en geografische mappinggegevens 143 gecombineerd worden om een tegelijk een overzicht te krijgen van de dekking geografisch en qua zakelijke aspecten. Het is ook mogelijk dat de zakelijke 144 en/of geografische mappinggegevens 143 gebruikt worden om de financiële gegevens 135 uit de financiële database 120 te verwerken, bijvoorbeeld om een overzicht te krijgen van de kosten van de intellectuele eigendomsrechten per product, productlijn of dienst.
In het weergegeven voorbeeld omvat de gebruikersinteractielaag 300 een klantinvoermodule 312. Via de klantinvoermodule 312 kan de gebruiker klantinvoergegevens 125 leveren aan het klantportaalsysteem 1. Deze klantinvoergegevens 125 kunnen bijvoorbeeld documenten zijn die voor de klant relevant zijn voor bepaalde dossiers, of Zelfs gegevens en documenten met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten die niet bij de dienstverlener die het klantportaalsysteem 1 beheert in beheer zijn, maar waarvan de gebruiker wel graag een overzicht heeft in hetzelfde klantportaalsysteem 1. De klantinvoermodule 312 is via een interne verbinding 322 verbonden met de communicatieterminal 301 om de klantinvoergegevens 125 naar de verwerkingslaag 200 te verzenden. De verwerkingslaag 200 is geconfigureerd om de klantinvoergegevens 125 vervolgens naar de databaselaag 100 te verzenden om op te slaan in de klantinvoerdatabase 120.
Indien de klantinvoermodule 312 geschikt is om gegevens betreffende intellectuele eigendomsrechten in te geven die niet door de dienstverlener beheerd worden, worden deze klantinvoergegevens 125 opgeslagen in de klantinvoerdatabase 120. Bij voorkeur gebeurt dit op een manier die toelaat om de betreffende klantinvoergegevens 125 te verwerken op een gelijkaardige manier als de overeenkomstige gegevens van intellectuele eigendomsrechten die wel door dienstverlener worden beheerd. De verwerkingseenheid 220 kan aldus de betreffende operationele gegevens 115 en klantinvoergegevens 125 op een gelijkaardige manier verwerken, zodat deze op gelijkaardige manier worden weergegeven in de weergavemodule 330. De betreffende operationele gegevens 115 en klantinvoergegevens 125 kunnen bijvoorbeeld geclassificeerd worden aan de hand van de geografische en/of zakelijke mappinggegevens, 144 zodat de gebruiker een duidelijk overzicht kan krijgen van al zijn intellectuele eigendomsrechten.
Door de klantinvoergegevens 125 op te slaan in een andere database dan de operationele database 110, kan verzekerd worden dat de klantinvoergegevens 125 de operationele gegevens 115 of het ERP-systeem niet beïnvloeden. De dienstverlener zal hier tijdens het gebruik van het ERP-systeem dus geen last van hebben. De gebruiker kan echter gemakkelijk een overzicht verkrijgen van een combinatie van operationele gebruikergegevens en klantinvoer gebruikergegevens.
Fig. 2 laat een tweede uitvoeringsvorm van een klantportaalsysteem 1001 zien. Kenmerken die overeenkomen met de uitvoeringsvorm weergegeven in fig.1 zijn aangeduid met hetzelfde verwijzingscijfer en zulen niet besproken worden in zoverre dat hun werking duidelijk is van de hierboven gegeven toelichting. Om de overzichtelijkheid te bewaren zijn in fig. 2 sommige kenmerken niet weergegeven, die in de praktijk wel aanwezig kunnen zijn.
In fig. 2 is een ERP-database 150 weergegeven waarin de gegevens van zowel de operationele database 110 als de financiële database 130 zijn opgeslagen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als het ERP-systeem tevens gebruikt wordt als financieel systeem, om bijvoorbeeld kosten en facturen bij te houden. De operationele gebruikersgegevens 116 en de financiële gebruikersgegevens 136 kunnen gecommuniceerd worden via een vijfde communicatieverbinding 152 tussen een communicatieterminal 151 van de ERP- database 150 en een vijfde communicatieterminal 205 van de verwerkingslaag 200.
Fig. 2 geeft verder weer dat de databaselaag 100 een externe gegevensdatabase 160 kan omvatten. De externe gegevensdatabase 160 staat in verbinding met of kan verbinding maken met ten minste een externe database. Uit de externe database kunnen externe gegevens 165 opgehaald worden. Bijvoorbeeld, de externe database kan bibliografische gegevens omvatten betreffende de intellectuele eigendomsrechten van de klant. Alhoewel het mogelijk is dat de externe gegevensdatabase 160 enkel externe gegevens bevat die publiek toegankelijke zijn, kan het voordelig zijn om aan de hand van de toestemmingsgegevens 146 externe gebruikersgegevens 166 gedefinieerd worden die relevant zijn voor de gebruiker, bijvoorbeeld gelinkt op de operationele gebruikersgegevens 116. De externe gebruikersgegevens 166 kunnen gecommuniceerd worden via een zesde communicatieverbinding 162 tussen een communicatieterminal 161 van de externe database 160 en een zesde communicatieterminal 206 van de verwerkingslaag 200. De externe gebruikersgegevens 166 kunnen worden weergegeven als gebruikersportaalgegevens 331 in reactie op een gebruikersportaalverzoek, bijvoorbeeld in combinatie met operationele, financiële, en/of klantinvoer gebruikersgegevens.
Fig. 2 illustreert ook dat het mogelijk is om de gegevens die van databoselaag 100 naar de verwerkingslaag 200 worden verzonden, ontvangen worden door de verwerkingseenheid 220. De tweede interne verbinding 212, de vierde interne verbinding 214, alsook een vijfde interne verbinding 215 en een zesde interne verbinding 216 zijn verbonden met de verwerkingseenheid 220. De verwerkingseenheid 220 is ingericht om de ontvangen gegevens te verwerken en vervolgens op te slaan in het cachegeheugen 230.
De gebruikersinteractielaag 300 in fig. 2 omvat een optionele exportmodule 350, die via een interne verbinding 361 met de communicatieterminal 301 is verbonden. De exportmodule 350 is geconfigureerd om de gebruiker toe te laten gegevens te exporteren.
Dit kunnen de gebruikersportaalgegevens 331 zijn die op dat moment worden weergegeven in de weergavemodule 330, maar het is ook mogelijk dat de gebruiker andere gegevens kan exporteren die in de in het cachegeheugen 230 zijn opgeslagen. De gegevens kunnen bijvoorbeeld geëxporteerd worden als een grafiek, tabel of figuur, of als bewerkbare gegevens.
De onderhavige uitvinding, in het bijzonder het klantportaalsysteem, de werkwijze en de computerinstructies, voorzien dus een efficiënt en snelwerkend systeem, dat gebruiksvriendelijk is voor de gebruiker. Door het cachegeheugen te gebruiken en de dat gebruiksvriendelijk is voor de gebruiker. Door het cachegeheugen te gebruiken en de gebruikersgegevens en/of gebruikersportaalgegevens 331 daarin op te slaan voordat de respectievelijke gebruikersportaalverzoeken zijn ontvangen, werkt het systeem snel zonder de databases in de databaselaag onnodig te belasten. Bovendien heeft de gebruiker een snelle en aangename ervaring. Deze ervaring kan nog verder verbeterd worden het gecombineerd weergeven van gegevens uit de verschillende databases, en door het IO gebruik van de verschillende mappinggegevens. De verwerkingslaag kan verder gebruikt worden, om te voorkomen dat de gebruikersinteractielaag rechtstreeks in verbinding staat met de databaselaag. Dit verhoogt de veiligheid, aangezien de gebruiker niet rechtstreeks bijvoorbeeld de operationele database kan beïnvloeden, noch op onrechtmatige wijze de gegevens daarin raad kan plegen.
Zoals vereist worden hierin gedetailleerde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding beschreven; het moet echter duidelijk zijn dat de geopenbaarde vitvoeringsvormen slechts een voorbeeld zijn van de uitvinding, die in verschillende vormen kan worden uitgevoerd. Daarom moeten specifieke structurele en functionele details die hierin worden geopenbaard niet worden geïnterpreteerd als beperkend, maar slechts als een basis voor de conclusies en als een representatieve basis om de vakman te leren om de onderhavige uitvinding op verschillende manieren toe te passen in vrijwel elke geschikt gedetailleerde structuur. Met bijzondere uitvoeringsvormen hoeven niet alle beschreven doelen te worden bereikt.
Verder zijn de termen en uitdrukkingen die hierin worden gebruikt niet bedoeld om de uitvinding te beperken, maar om een begrijpelijke beschrijving van de uitvinding te verschaffen. Het woord "een" dat hierin wordt gebruikt, betekent één of meer dan één, tenzij anders aangegeven. De termen "een veelvoud van" of “meerdere” betekent twee of meer dan twee. De woorden "omvatten", “bevatten", en "hebben" hebben een open betekenis en sluiten de aanwezigheid van bijkomende elementen niet vit. Verwijzingscijfers in de conclusies moeten niet worden geïnterpreteerd als beperkend voor de uitvinding.
Het loutere feit dat bepaalde technische kenmerken in verschillende afhankelijke conclusies zijn beschreven, laat nog steeds de mogelijkheid toe dat een combinatie van deze technische maatregelen met voordeel kan worden toegepast.
Een enkele processor of andere eenheid kan de functies vervullen van verschillende componenten die in de beschrijving en conclusies worden genoemd, b.v. van verwerkingseenheden of besturingseenheden. Elke communicatie tussen componenten kan bedraad of draadloos zijn volgens bekende methoden. De werkwijze volgens de uitvinding kan worden geïmplementeerd als een programma, bijvoorbeeld computerprogramma, soffwareapplicatie, of dergelijke. Het programma kan uitgevoerd worden aan de hand van computerleesbare instructies. Het programma kan een subroutine, een functie, een procedure, een objectmethode, een objectimplementatie, een uitvoerbare applicatie, een broncode, een objectcode, een gedeelde bibliotheek / dynamische laadbibliotheek en / of andere reeks instructies omvatten ontworpen voor uitvoering op een computersysteem.
Een computerprogramma of computerleesbare instructies kunnen worden opgeslagen en / of gedistribueerd op een geschikt medium, zoals een optisch opslagmedium of een solid-state medium dat samen met of als onderdeel van andere hardware wordt geleverd, maar kan ook worden gedistribueerd in andere vormen, zoals via internet of andere bedrade of draadloze telecommunicatiesystemen.

Claims (17)

CONCLUSIES
1. Eenklantenportaalsysteem (1, 2) voor het communiceren van gegevens met betrekking tot intellectuele eigendomsdiensten aan een klant, omvattende een databaselaag (100), een verwerkingslaag (200) en een gebruikersinteractielaag (300), waarbij: e de databaselaag meerdere databases omvat die ten minste omvatten: e een operationele database (110) die is geconfigureerd om te worden gebruikt door een ERP-systeem van een dienstverlener voor het leveren van intellectuele eigendomsdiensten, waarbij de operationele database operationele gegevens (115) omvat, en e een instellingen database (140) die voor elke gebruiker gebruikersreferenties (145) en toestemmingsgegevens (146) omvat, waarbij de toestemmingsgegevens van een gebruiker operationele gebruikersgegevens (116) definiëren die een subhoeveelheid zijn van de operationele gegevens van de operationele database waartoe de gebruiker toegang heeft, e de gebruikersinteractielaag is geconfigureerd e om verificatiegegevens (315) te ontvangen, waarbij het klantportaalsysteem geconfigureerd is om een gebruiker te verifiëren op basis van verificatiegegevens en de gebruikersreferenties die zijn opgeslagen in de instellingen database, en een gebruikerssessie te starten, wanneer de gebruiker is geverifieerd, e om aan de gebruiker tijdens de gebruikerssessie eerste gebruikersportaalgegevens (332) weer te geven met betrekking tot een eerste gebruikersportaalverzoek, bij het starten van de gebruikerssessie of bij het ontvangen van het eerste gebruikersportaalverzoek, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een eerste operationele gegevenssubset (117) van de operationele gebruikersgegevens,
e om de gebruiker tijdens de gebruikerssessie tweede gebruikersportaalgegevens (333) weer te geven met betrekking tot een tweede gebruikersportaalverzoek,
wanneer van de gebruiker het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een tweede operationele gegevenssubset (118) van de operationele gebruikersgegevens, waarbij de tweede operationele gegevenssubset ten minste gedeeltelijk verschilt van de eerste operationele gegevenssubset,
e de verwerkingslaag cachegeheugen (230) en een verwerkingseenheid (220) omvat, waarbij de verwerkingslaag is geconfigureerd e om tijdens de gebruikerssessie de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database te laden,
waarbij de operationele gebruikersgegevens ten minste de eerste operationele gegevenssubset en de tweede operationele gegevenssubset omvatten,
e om met de verwerkingseenheid de eerste operationele gegevenssubset te verwerken om de eerste gebruikersportaalgegevens te verkrijgen,
e om met de verwerkingseenheid de tweede operationele gegevenssubset van de gebruiker te verwerken om de tweede gebruikersportaalgegevens te verkrijgen,
eom de operationele gebruikersgegevens in het cachegeheugen op te slaan met het kenmerk dat e de verwerkingslaag is geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database te laden, zodanig dat de tweede operationele gegevenssubset wordt opgeslagen in het cachegeheugen voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.
2. Eenklantenportaalsysteem (1,2) voor het communiceren van gegevens met betrekking tot intellectuele eigendomsdiensten aan een klant, omvattende een databaselaag (100), een verwerkingslaag (200) en een gebruikersinteractielaag (300), waarbij: e de databaselaag meerdere databases omvat die ten minste omvatten: e een operationele database (110) die is geconfigureerd om te worden gebruikt door een ERP-systeem van een dienstverlener voor het leveren van intellectuele eigendomsdiensten, waarbij de operationele database operationele gegevens (115) omvat, en e een instellingen database (140) die voor elke gebruiker gebruikersreferenties (145) en toestemmingsgegevens (146) omvat, waarbij de toestemmingsgegevens van een gebruiker operationele gebruikersgegevens (116) definiëren die een subhoeveelheid zijn van de operationele gegevens von de operationele database waartoe de gebruiker toegang heeft, e de gebruikersinteractielaag is geconfigureerd e om verificatiegegevens (315) te ontvangen, waarbij het klantportaalsysteem geconfigureerd is om een gebruiker te verifiëren op basis van verificategegevens en de gebruikersreferenties die zijn opgeslagen in de instellingen database, en een gebruikerssessie te starten, wanneer de gebruiker is geverifieerd, e om de gebruiker tijdens de gebruikerssessie eerste gebruikersportaalgegevens (332) weer te geven met betrekking tot een eerste gebruikersportaalverzoek, bij het starten van de gebruikerssessie of bij het ontvangen van het eerste gebruikersportaalverzoek, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een eerste operationele gegevenssubset (117) van de operationele gebruikersgegevens,
e om de gebruiker tijdens de gebruikerssessie tweede gebruikersportaalgegevens (333) weer te geven met betrekking tot een tweede gebruikersportaalverzoek,
wanneer van de gebruiker het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een tweede operationele gegevenssubset (118) van de operationele gebruikersgegevens, waarbij de tweede operationele gegevenssubset ten minste gedeeltelijk verschilt van de eerste operationele gegevenssubset,
e de verwerkingslaag omvat cachegeheugen (230) en een verwerkingseenheid (220), waarbij de verwerkingslaag is geconfigureerd e om tijdens de gebruikerssessie de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database te laden,
waarbij de operationele gebruikersgegevens ten minste de eerste operationele gegevenssubset en de tweede operationele gegevenssubset omvatten,
e om met de verwerkingseenheid de eerste operationele gegevenssubset te verwerken om de eerste gebruikersportaalgegevens te verkrijgen,
e om met de verwerkingseenheid de tweede operationele gegevenssubset van de gebruiker te verwerken om de tweede gebruikersportaalgegevens te verkrijgen,
e om de eerste gebruikersportaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens in het cachegeheugen op te slaan met het kenmerk dat e de verwerkingslaag is geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database te laden en de operationele gegevens te verwerken om de eerste gebruikersportaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens te verkijgen en om de eerste gebruikersportaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens op te slaan, zodanig dat de tweede gebruikersportaalgegevens zijn opgeslagen in het cachegeheugen voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.
3. Klantportaalsysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de instellingen database voor elke gebruiker instellingsgegevens (147) omvat die definiëren hoe de operationele gebruikersgegevens van de gebruiker worden weergegeven aan de gebruiker in de gebruikersinteractielaag voor ten minste een van de gebruikersportaalverzoeken, waarbij de verwerkingslaag is geconfigureerd om in de verwerkingseenheid de operationele gebruikersgegevens te verwerken op basis van de instellingsgegevens om de gebruikersportaalgegevens te verkrijgen met betrekking tot de ten minste een van de gebruikersportaalverzoeken, waarbij de instelingsgegevens voor elke gebruiker kunnen worden gewijzigd.
4. Klantportaalsysteem volgens conclusie 1 of conclusie 2, waarbij de gebruikersinteractielaag een instructie-invoermodule (313) omvat die is geconfigureerd om instructiegegevens (317) van de gebruiker te ontvangen, waarbij de verwerkingseenheid van de verwerkingslaag is geconfigureerd om de instructiegegevens aan de operationele database te leveren om werkprocessen in het ERP-systeem up te daten.
5. Klantportaalsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij databaselaag verder een klantinvoerdatabase (120) omvat en waarbij de gebruikersinteractielaag een klantinvoermodule (312) omvat die is geconfigureerd om klantinvoergegevens (125) van een klant te ontvangen, waarbij de gebruikersinteractielaag geconfigureerd is om de klantinvoergegevens naar de verwerkingslaag te verzenden, en de verwerkingslaag geconfigureerd is om de klantinvoergegevens naar de databaselaag te verzenden voor opslag in de klantinvoerdatabase.
6. Klantportaalsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de gebruikersinteractielaag een instellingeninvoermodule (314) omvat die is geconfigureerd om verwerkingsinvoerinstellingen (318) van een gebruiker te ontvangen, waarbij de gebruikersinteractielaag geconfigureerd is om de verwerkingsinvoerinstelingen naar de verwerkingslaag te verzenden, waarbij de verwerkingseenheid van de verwerkingslaag geconfigureerd is om de operationele gebruikersgegevens te verwerken op basis van de verwerkingsinvoerinstellingen.
7. Klantportaalsysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de instellingen database mappingparametergegevens (148) omvat, waarbij de verwerkingseenheid van de verwerkingslaag is geconfigureerd om op basis van de mappingparametergegevens de operationele gegevens om te zetten in klantvriendelijke gegevens.
8. Klantportaalsysteem volgens conclusie 7, waarbij de mappingparametergegevens een transformatie omvatten van deadline- gegevens van de operationele gegevens in klant-deadline-gegevens.
9. Klantportaalsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de instelingengegevens een classificatie van de operationele gebruikersgegevens in live gegevens en opgeslagen gegevens omvatten, waarbij de verwerkingslaag is geconfigureerd om een update van de live gegevens uit de databaselaag op te vragen voor verwerking en om de opgeslagen gegevens te verwerken op basis van de gegevens die zijn opgeslagen in het cachegeheugen.
10. Klantportaalsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de instellingen database geografische mappinggegevens (143) omvat, waarbij de verwerkingseenheid is geconfigureerd om intellectuele eigendomsrechten in geografische zones te classificeren op basis van de geografische mappinggegevens, en waarbij de gebruikersinteractielaag is geconfigureerd om de genoemde geografische zones visueel weer te geven.
11. Klantportaalsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de instellingen database zakelijke klantmoappinggegevens (144) omvat, waarbij de verwerkingseenheid is geconfigureerd om een zakelijke classificatie te maken van intellectuele eigendomsrechten op basis van de zakelijke klantmappinggegevens, en waarbij de gebruikersinteractielaag is geconfigureerd om de zakelijke classificatie weergeven.
12. Klantportaalsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de databaselaag verder een financiële database (130) omvat die financiële gegevens (135) omvat met betrekking tot de intellectuele eigendomsdiensten, waarbij e de toestemmingsgegevens van instelingen database verder financiële gebruikersgegevens (136) definiëren die een subhoeveelheid zijn van de financiële gegevens van de financiële database waartoe de gebruiker toegang heeft, e de verwerkingslaag is geconfigureerd om, wanneer de gebruikerssessie start, de financiële gebruikersgegevens uit de financiële database te laden, e de verwerkingslaag is geconfigureerd om ten minste een eerste financiële gegevenssubset (137) van de financiële gebruikersgegevens te verwerken om eerste financiële portaalgegevens te verkrijgen, waarbij de eerste financiële portaalgegevens onderdeel zijn van de tweede gebruikersportaalgegevens (333) of van derde gebruikersportaalgegevens met betrekking tot een derde gebruikersportaalverzoek, waarbij verder e de verwerkingslaag geconfigureerd is om, wanneer de gebruikerssessie start, de financiële gebruikersgegevens Uit de financiële database te laden en op te slaan, zodanig dat de eerste financiële gegevenssubset is opgeslagen in het cachegeheugen voordat respectievelijk het tweede of derde gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen, en/of e de verwerkingslaag geconfigureerd is om, wanneer de gebruikerssessie start, de financiële gebruikersgegevens Uit de financiële database te laden en de financiële gegevens te verwerken om de eerste financiële portaalgegevens te verkrijgen en op te slaan, zodanig dat de eerste financiële portaalgegevens zijn opgeslagen in het cachegeheugen voordat respectievelijk het tweede of derde gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.
13. Klantportaalsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de dotabaselaog een externe gegevensdatabase (160) omvat die is geconfigureerd om op regelmatige basis externe gegevens op te halen van ten minste een of meer externe databases, waarbij het klantportaalsysteem geconfigureerd is om de externe gegevens aan de gebruiker via de gebruikersinteractielaag.
14. Klantenportaalsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de gebruikersinteractielaag een weergavemodule (330) omvat geconfigureerd om portaalgegevens weer te geven aan de gebruiker, bijvoorbeeld via een scherm van een apparaat zoals een computer, smartphone, of tablet; bijvoorbeeld via een pagina in een webbrowser; of via een programma of applicatie geïnstalleerd op het betreffende apparaat.
15. Klantenportaal volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij gebruikersinteractielaag een aanmeldmodule (311), omvat waarin een gebruiker verificatiegegevens (315) kan ingeven om zich aan te melden in het klantportaalsysteem.
16. Werkwijze voor het communiceren van gegevens met betrekking tot intellectuele eigendomsdiensten aan een klant met een klantportaalsysteem (1,2), omvattende een databaselaag (100), een verwerkingslaag (200), en een gebruikersinteractielaag (300), waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: e het definiëren van operationele gebruikersgegevens (116) op basis van de gebruikersreferentie (145) en toestemminggegevens (146) die zijn opgeslagen in een instellingen database (140) van de dotabaselaag, waarbij de operationele gebruikersgegevens een subhoeveelheid zijn van operationele gegevens (115) van een operationele database (110) waartoe de gebruiker toegang heeft, waarbij de operationele database is geconfigureerd om te worden gebruikt door een ERP-systeem van een dienstverlener voor het leveren van intellectuele eigendomsdiensten,
e het verifiëren van een gebruiker die zich aanmeldt op basis van de gebruikersreferenties en verificatiegegevens (315) ontvangen van de gebruiker,
e het starten van een gebruikerssessie wanneer de gebruiker is geverifieerd,
e het weergeven, met de gebruikersinteractielaag, van eerste portaalgegevens (332) aan de gebruiker tijdens de gebruikerssessie bij het starten van de gebruikerssessie of bij het ontvangen van het eerste gebruikersportaalverzoek, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de eerste gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een eerste operationele gegevenssubset (117) van operationele gebruikersgegevens,
e het weergeven, met de gebruikersinteractielaag, van tweede gebruikersportaalgegevens (333) met betrekking tot een tweede gebruikersportaalverzoek, wanneer van de gebruiker het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens worden ontvangen van de verwerkingslaag, waarbij de tweede gebruikersportaalgegevens zijn gebaseerd op een tweede operationele gegevenssubset (118) van de operationele gebruikersgegevens, waarbij de tweede operationele gegevenssubset ten minste gedeeltelijk verschilt van de eerste operationele gegevenssubset,
waarbij de werkwijze verder de volgende stappen omvat met de verwerkingslaag:
e het laden van de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database, waarbij de operationele gebruikersgegevens ten minste de eerste operationele gegevenssubset en de tweede operationele gegevenssubset omvatten,
e het verwerken van de eerste operationele gegevenssubset om de eerste gebruikersportaalgegevens te verkrijgen,
e het verwerken van de tweede operationele gegevenssubset om de tweede gebruikersportaalgegevens te verkrijgen,
met het kenmerk dat de werkwijze verder omvat:
e het laden, met de verwerkingslaag, wanneer de gebruikerssessie start, van de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database, en het opslaan in een cachegeheugen van de verwerkingslaag zodanig dot de tweede operationele gegevenssubset is opgeslagen in het cachegeheugen voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen, en/of e het laden, met de verwerkingslaag, wanneer de gebruikerssessie start, van de operationele gebruikersgegevens uit de operationele database en het verwerken van de operationele gegevens om de eerste gebruikersportaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens te verkrijgen, en het opslaan van de eerste gebruikersportaalgegevens en de tweede gebruikersportaalgegevens in een cachegeheugen van de verwerkingslaag, zodanig dat de tweede gebruikersportaalgegevens zijn opgeslagen in het cachegeheugen voordat het tweede gebruikersportaalverzoek wordt ontvangen.
17. Computerleesbare instructies die zijn geconfigureerd om, wanneer ze worden uitgevoerd, ervoor te zorgen dat klantportaalsysteem en/of een of meerdere verwerkingseenheden de werkwijze volgens conclusie 16 uitvoert.
BE20215107A 2021-02-17 2021-02-17 Klantportaalsysteem voor diensten met betrekking tot intellectuele eigendom BE1029115B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215107A BE1029115B1 (nl) 2021-02-17 2021-02-17 Klantportaalsysteem voor diensten met betrekking tot intellectuele eigendom

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215107A BE1029115B1 (nl) 2021-02-17 2021-02-17 Klantportaalsysteem voor diensten met betrekking tot intellectuele eigendom

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029115A1 BE1029115A1 (nl) 2022-09-08
BE1029115B1 true BE1029115B1 (nl) 2022-09-12

Family

ID=75143386

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215107A BE1029115B1 (nl) 2021-02-17 2021-02-17 Klantportaalsysteem voor diensten met betrekking tot intellectuele eigendom

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1029115B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7949728B2 (en) * 1993-11-19 2011-05-24 Rose Blush Software Llc System, method, and computer program product for managing and analyzing intellectual property (IP) related transactions
US20160246856A1 (en) * 2005-07-14 2016-08-25 Pavel Pogodin Computerized information system for creating patent data summaries and method therefor
CN107026879A (zh) * 2016-01-30 2017-08-08 华为技术有限公司 一种数据缓存方法及后台应用***

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7949728B2 (en) * 1993-11-19 2011-05-24 Rose Blush Software Llc System, method, and computer program product for managing and analyzing intellectual property (IP) related transactions
US20160246856A1 (en) * 2005-07-14 2016-08-25 Pavel Pogodin Computerized information system for creating patent data summaries and method therefor
CN107026879A (zh) * 2016-01-30 2017-08-08 华为技术有限公司 一种数据缓存方法及后台应用***

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029115A1 (nl) 2022-09-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN109416785B (zh) 管理共享数据库的访问以及访问的审计跟踪的方法和***
JP2006202267A (ja) ウェブベースのデータ協同ツール
CN108027851A (zh) 包括服务流水线的客户通信***
US8650091B1 (en) Method, medium, and system for sending notifications to property managers regarding vacancies
Hadikusumo et al. Construction material procurement using internet-based agent system
US20160292601A1 (en) Delegation of tasks to other personnel in an erp application
US11625682B2 (en) Persona-based application platform
US20160210692A1 (en) Data stocks integrated it multi-platform system
US20150134818A1 (en) Data sharing method and data sharing gateway configuration
Collins Fear and loathing in cooperative collection development
US10803011B2 (en) Dynamic data management system for selectively transferring data files
US20200153835A1 (en) Digital consent system and associated methods
BE1029115B1 (nl) Klantportaalsysteem voor diensten met betrekking tot intellectuele eigendom
US20060293960A1 (en) Interoperable account junctions and omnicompetent value trusts
JP6175582B1 (ja) 情報入力システム、情報入力方法、及び情報入力プログラム
US10802745B1 (en) Process control and data access for pre-transitional, transitional, and post-transitional transfer
KR20200121671A (ko) 구매자의 요청에 의해 생성된 디지털 콘텐츠의 재판매 시스템 및 그에 따른 저작권 관리 방법
US20220343411A1 (en) Cloud-Based Infrastructure for Multi-Party Commercial Real Estate Management
AU2016101599A4 (en) Method and System for an Integrated Verification and Certification System for Qualifications, Certificates, and Identification.
James et al. e‐Distribution: Internet‐based management of a merchandiser supply chain
KR100351937B1 (ko) 네트워크 기반의 전사적 자원관리 시스템 및 방법
JP7082435B2 (ja) 情報入力システム
US20020082996A1 (en) Real time single interface data reporting method
JP6831124B2 (ja) 情報入力システム
AU2022208926A1 (en) System and method for management of confidential information

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220912