BE1028742A1 - Constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en wand voor een gebouw - Google Patents

Constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en wand voor een gebouw Download PDF

Info

Publication number
BE1028742A1
BE1028742A1 BE20205752A BE202005752A BE1028742A1 BE 1028742 A1 BE1028742 A1 BE 1028742A1 BE 20205752 A BE20205752 A BE 20205752A BE 202005752 A BE202005752 A BE 202005752A BE 1028742 A1 BE1028742 A1 BE 1028742A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
wall
construction elements
construction
layer
coupling members
Prior art date
Application number
BE20205752A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028742B1 (nl
Inventor
Knaep Tom De
Original Assignee
Knaep Tom De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Knaep Tom De filed Critical Knaep Tom De
Priority to BE20205752A priority Critical patent/BE1028742B1/nl
Publication of BE1028742A1 publication Critical patent/BE1028742A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028742B1 publication Critical patent/BE1028742B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2/04Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements
    • E04B2/12Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements using elements having a general shape differing from that of a parallelepiped
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2/14Walls having cavities in, but not between, the elements, i.e. each cavity being enclosed by at least four sides forming part of one single element
    • E04B2/22Walls having cavities in, but not between, the elements, i.e. each cavity being enclosed by at least four sides forming part of one single element using elements having a general shape differing from that of a parallelepiped
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0202Details of connections
    • E04B2002/0232Undercut connections, e.g. using undercut tongues and grooves
    • E04B2002/0234Angular dovetails

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Abstract

Constructie-element (1) voor het bouwen van een wand (15) dat een bovenzijde (12) en een onderzijde (13) heeft, waarbij het constructie-element (1) een wandelement (2) omvat dat zich uitstrekt van de bovenzijde (12) naar de onderzijde (13), waarbij het wandelement (2) een zijrand (4) heeft, waarbij het wandelement (2) zich in een een breedterichting (b) uitstrekt en een breedte (B) heeft, waarbij het wandelement (2) voorzien is van een aantal koppelorganen (3) die zich naast elkaar uitstrekken, waarbij het aantal koppelorganen (3) minstens twee is, waarbij de koppelorganen (3) een onderlinge steek (S) hebben, waarbij de koppelorganen (3) groeven (14) definiëren die zich tussen twee koppelorganen (3) bevinden, waarbij de groeven (14) ondersneden groeven zijn, waarbij de groeven (14) en de koppelorganen (3) een complementaire vorm en grootte hebben, waarbij de steek (S) gelijk is aan de breedte van het wandelement (2) gedeeld door het aantal koppelorganen (3).

Description

Constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en wand voor een gebouw. De huidige uitvinding betreft een constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en een wand voor een gebouw die minimaal deels gemaakt is van zulke constructie-elementen. Hierbij wordt opgemerkt dat met gebouw wordt bedoeld een gebouw met een permanent karakter dat geschikt is als woon- of verblijfplaats van mensen, dus niet een speelgoedconstructie of een model van een dergelijk gebouw. Traditioneel worden dergelijke wanden gemaakt uit balkvormige blokken, bijvoorbeeld bakstenen of betonnen blokken, die door middel van een bindmiddel zoals cement of lijm aan elkaar gebonden worden.
Dit heeft als nadeel dat het voorzien en aanbrengen van het bindmiddel duur is, en dat er aandacht besteed moet worden om te voorkomen dat het bindmiddel incorrect wordt aangebracht en dat er bindmiddel gemorst wordt. Ook zijn de meeste dergelijke bindmiddelen slechts korte tijd bruikbaar en dienen gereedschappen gereinigd te worden. Om deze reden zijn er constructie-elementen ontworpen met koppelorganen en groeven voor de onderlinge koppeling van constructie-elementen, die toelaten wanden te bouwen zonder bindmiddel of met een verlaagd gebruik van bindmiddel. Dergelijke constructie- elementen zijn bijvoorbeeld bekend uit EP2694745 en DE3507243. De bekende constructie-elementen uit EP 2694745 hebben echter als nadeel dat zij deel uitmaken van een systeem met afzonderlijke koppelstukken, waardoor zij niet simpel in het gebruik zijn en relatief complex zijn om te vervaardigen.
De bekende constructie-elementen uit DE3507243 zijn weliswaar simpel en laten toe om met slechts één simpel type constructie-element wanden te vervaardigen, maar hebben twee grote nadelen. Ten eerste zijn de koppelorganen zodanig ontworpen en geplaatst dat deze constructie-elementen alleen een plaatsing recht boven elkaar toelaten, zodat in een wand verticale krachten door een individuele kolom van constructie-elementen gedragen moeten worden en dus rechtstreeks overgedragen wordt op slechts een zeer kleine oppervlakte van de ondergrond. Ten tweede zijn deze bekende constructie- elementen niet geschikt om gebruikt te worden in een oriëntatie waarin de constructie- elementen precies tegenover elkaar geplaatst worden met hun koppelorganen naar elkaar gericht, maar alleen in een oriëntatie waarin de constructie-elementen over hun halve breedte versprongen zijn ten opzichte van elkaar. Dit is bijvoorbeeld belangrijk bij het bouwen van muren met een kleine breedte van slechts één of enkele constructie- elementen of bij het bouwen van netjes afgewerkte kolommen.
Ook hebben de bekende constructie-elementen slechts een klein aantal koppelorganen. Hierdoor zal, onvermijdelijk aanwezige, speling tussen een koppelorgaan en zijn complementaire groef leiden tot een relatief grote onderlinge bewegingsvrijheid van de constructie-elementen, en daardoor tot wanden met een beperkte stijfheid.
Om deze nadelen te voorkomen of te verminderen, betreft de uitvinding een constructie- element voor het bouwen van een wand van een gebouw, waarbij het constructie- element een bovenzijde en een onderzijde heeft, waarbij het constructie-element een wandelement omvat dat zich uitstrekt van de bovenzijde naar de onderzijde, waarbij het wandelement een zijrand heeft die zich verticaal uitstrekt, waarbij het wandelement zich in een breedterichting uitstrekt en in die breedterichting een breedte heeft, waarbij het wandelement voorzien is van een aantal koppelorganen die zich naast elkaar uitstrekken in verticale richting, waarbij het aantal koppelorganen twee of meer is, waarbij de koppelorganen een steek, oftewel een onderlinge afstand tussen overeenkomstige punten op naast elkaar liggende koppelorganen, hebben, waarbij de koppelorganen één of meer groeven definiëren die zich elk tussen twee koppelorganen bevinden en die zich in verticale richting uitstrekken, waarbij de één of meer groeven ondersneden groeven zijn, waarbij de genoemde groeven en de genoemde koppelorganen een complementaire vorm en grootte hebben zodanig dat een genoemd koppelorgaan past in een genoemde groef, waarbij de steek gelijk is aan de genoemde breedte gedeeld door het aantal koppelorganen. Een dergelijk constructie-element laat toe, in tegenstelling tot de constructie-elementen uit DE3507243, om een wand te bouwen waarin constructie-elementen versprongen zijn ten opzichte van de direct daaronder liggende constructie-elementen, zodat de constructie-elementen volgens de uitvinding in een zogenaamd halfsteens verband gebruikt kunnen worden, waarin verticale krachten beter gespreid zijn en waardoor een stijvere wand verkregen wordt.
Hierbij zijn de genoemde koppelorganen onderling voldoende identiek dat elk genoemd koppelorgaan past in elke genoemde groef, en bij voorkeur zijn de genoemde koppelorganen onderling identiek.
Bij voorkeur zijn er minimaal twee groeven en zijn deze onderling identiek.
De steek wordt ook wel de hart-op-hart afstand genoemd. Normaal gesproken past een genoemd koppelorgaan precies in een genoemde groef, wat wil zeggen dat een genoemde groef en een genoemd koppelorgaan elk een vorm hebben in een horizontale doorsnede, waarbij deze vormen gezamenlijk vlakvullend zijn. Aangezien de genoemde groeven en de genoemde koppelorganen een complementaire vorm en grootte hebben zodanig dat een genoemd koppelorgaan past in een genoemde groef, en de groeven ondersneden zijn, betekent dit met andere woorden dat een genoemd koppelorgaan door middel van vormopsluiting in een groef van een identiek constructie-element een verbinding kan vormen tussen twee identieke constructie- elementen Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de koppelorganen met andere woorden een basis hebben waarmee zij aan de rest van het constructie-element bevestigd zijn en zich verbreden vanaf hun basis, gezien in de richting weg van de rest van het constructie- element.
Bij voorkeur hebben de koppelorgangen een constante dwarsdoorsnede. Dit wil zeggen dat een opeenvolging van horizontale dwarsdoorsneden van een koppelorgaan op verschillende verticale posities onderling identiek is.
Doordat de één of meer groeven groeven zich elk tussen twee koppelorganen bevinden en daardoor gedefinieerd worden, hebben de één of meer groeven ook een constante horizontale dwarsdoorsnede. Hierbij wordt opgemerkt dat termen die een oriëntatie of een richting aangeven zoals boven-, onder-, zij-, hoger, lager, horizontaal en verticaal begrepen dienen te worden in een oriëntatie van het constructie-element tijdens gebruik om een wand te bouwen. Bij voorkeur is het aantal koppelorganen drie of meer, en zijn zij op een regelmatige afstand van elkaar geplaatst. Dat wil zeggen dat de onderlinge afstand tussen iedere twee naast elkaar liggende koppelorganen dezelfde is.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevindt een eerste koppelorgaan van de genoemde koppelorganen zich dichter bij de Zijrand dan alle andere genoemde koppelorganen, waarbij het eerste koppelorgaan een zodanige afstand heeft tot de zijrand dat het midden, in de breedterichting gezien, van de combinatie die gevormd wordt door het eerste koppelorgaan en de direct daarnaast liggende genoemde groef, zich bevindt op een afstand van de genoemde zijrand die de helft bedraagt van de genoemde steek.
Dit is equivalent aan de voorkeurdragende uitvoeringsvorm waarin het midden, in de breedterichting gezien, van iedere combinatie die gevormd wordt door een genoemd koppelorgaan en een direct daarnaast liggende genoemde groef, zich bevindt op een afstand van de genoemde zijrand, waarbij deze afstand een volgende waarde bedraagt: % maal N maal de genoemde steek, waarbij N gelijk is aan een geheel getal van 1 tot en met (2 maal het aantal koppelorganen - 1).
Dit heeft als voordeel dat twee constructie-elementen met hun koppelorganen naar elkaar gericht geplaatst kunnen worden en met elkaar gekoppeld kunnen worden, waarbij hun respectievelijke wandelementen zich precies tegenover elkaar bevinden.
Dit betekent dus dat twee constructie-elementen die over 180 ° gedraaid zijn ten opzichte van elkaar, precies op elkaar passen.
Dit is van belang bij het bouwen van een kolom of een zeer smalle wand. Indien de plaatsing van de koppelorganen, en daardoor van de groeven, anders is, is dit niet mogelijk. Dit is ook van belang voor het precies in een half-steens verband kunnen plaatsen van de constructie-elementen.
5 In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het aantal koppelorganen minimaal vier en bij voorkeur een even aantal. Hierdoor is het constructie-element, beter dan constructie- elementen met een lager aantal koppelorganen, geschikt om een grote stijfheid aan de wand te geven.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevinden zich in het wandelement één of meer holle kanalen die zich uitstrekken van de bovenzijde tot de onderzijde. Dit zijn kanalen die, in een horizontale doorsnede, gesloten zijn, met andere woorden volledig omringd zijn door het wandelement.
Dit heeft als voordeel dat, nadat de wand gebouwd is, ook lang daarna, de installatie van elektrotechnische componenten zoals bijvoorbeeld: lampen; schakelaars en stopcontacten, simpel is, omdat kabels verticaal door deze kanalen kunnen lopen zonder dat er groeven om plaats te bieden aan deze kabels in de wand geslepen dienen te worden daarna weer dichtgemaakt en netjes afgewerkt dienen te worden.
Bij voorkeur is het aantal holle kanalen een even aantal. Hierdoor sluiten de kanalen van boven elkaar geplaatste constructie-elementen op elkaar aan, zelfs als de constructie- elementen horizontaal versprongen ten opzichte van elkaar geplaatst zijn.
Bij voorkeur omvat het wandelement minimaal twee parallelle deelwanden die zich op een afstand van elkaar bevinden, waarbij de holle kanalen elk begrensd worden door twee genoemde deelwanden en door twee verbindingswanden die de afstand tussen de twee deelwanden overbruggen.
Bij voorkeur zijn de verbindingswanden, tenminste wat hun vorm betreft, onderling translatie-symmetrisch in de genoemde breedterichting over een afstand van de helft van de breedte van het wandelement.
Bij voorkeur zijn de holle kanalen onderling translatie-symmetrisch in de breedterichting over een afstand van de helft van de breedte van het wandelement. Hierdoor is de vorm van de wanden rond de kanalen ook translatie-symmetrisch in de breedterichting over een afstand van de helft van de breedte van het wandelement.
Bij voorkeur zijn de holle kanalen onderling spiegelsymmetrisch ten opzichte van een eerste geometrisch oppervlak dat verticaal is en haaks staat op de breedterichting en dat zich halverwege de breedte van het wandelement bevindt.
Bij voorkeur zijn de verbindingswanden spiegelsymmetrisch ten opzichte van een eerste geometrisch oppervlak dat verticaal is en haaks staat op de breedterichting en dat zich halverwege de breedte van het wandelement bevindt.
Bij voorkeur omvatten de verbindingswanden een eerste verbindingswand die doorsneden wordt door het eerste geometrische oppervlak en twee tweede verbindingswanden die de verbindingswanden zijn die zich op de grootste afstand van het eerste geometrische oppervlak bevinden, waarbij de breedte van de eerste verbindingswand het dubbele is van de breedtes van elk van de tweede verbindingswanden.
Bij voorkeur omvatten de verbindingswanden een eerste verbindingswand die zich, in de breedterichting gezien, in een centrale positie bevindt en twee tweede verbindingswanden die de verbindingswanden zijn die zich, in de breedterichting gezien, op de grootste afstand van de eerste verbindingswand bevinden, en die daardoor elk een zijwand van het wandelement vormen, waarbij de breedte van de eerste verbindingswand gelijk is aan de som van de breedtes van de tweede verbindingswanden.
Door deze voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt verkregen dat bij een versprongen plaatsing de kanalen van onder elkaar geplaatste constructie-elementen precies op elkaar aansluiten, wat van belang is om kabels soepel door de kanalen te kunnen laten glijden zonder dat zij tegen een interne oneffenheid, gevormd door niet- aansluitende kanalen, kunnen aanstoten.
Dit is ook het geval indien niet op de boven-onder oriëntatie van de constructie- elementen gelet wordt bij het bouwen van een wand. Ook wordt hierdoor verkregen dat de uiteinden van het constructie-element in breedterichting over hun volledige dikte voorzien zijn van een verbindingswand, meer specifiek een tweede verbindingswand. Hierdoor kunnen andere onderdelen van een gebouw, zoals raam- en deurkaders, gemakkelijk bevestigd worden aan een wand die gebouwd is van dergelijke constructie-elementen, met name aan de tweede verbindingswanden.
Bij voorkeur is ieder genoemd koppelorgaan individueel spiegelsymmetrisch ten opzichte van een tweede geometrische vlak dat verticaal is en dat haaks staat op de breedterichting en dat door het midden, in breedterichting gezien, van het betreffende koppelorgaan loopt. Hierdoor wordt een maximaal aantal verkregen van mogelijke bruikbare configuraties van twee constructie-elementen ten opzichte van elkaar.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het constructie-element uit één stuk gemaakt.
In een voorkeurdragende Uitvoeringsvorm zijn het wandelement en de koppelorganen uit hetzelfde materiaal gemaakt.
Deze twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen laten een gemakkelijke vervaardiging toe.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn het wandelement en de koppelorganen gemaakt uit een op houtvezels gebaseerd materiaal, gebakken klei, beton, of een composietmateriaal met een chemisch uitgehard bindmiddel, bijvoorbeeld een hars.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn het wandelement en de koppelorganen gemaakt uit hout of uit een op houtvezels gebaseerd materiaal of uit een uitgehard uithardbaar materiaal dat vóór uitharding door middel van een mal of een matrijs gevormd kan worden en dat chemisch of thermisch uitgehard is.
Dit laat een gemakkelijke en goedkope vervaardiging van het constructie-element toe, met name door extrusie of door vorming in een mal. Het constructie-element kan echter ook door middel van andere vormgevingstechnieken vervaardigd worden.
Bij voorkeur is de genoemde breedte van het wandelement minimaal 15 cm, en bij grotere voorkeur minimaal 20 cm, waarbij de hoogte van een constructie-element bij voorkeur minimaal een derde is van de breedte van het wandelement.
De uitvinding omvat verder een wand voor een gebouw, waarbij de wand een eerste laag constructie-elementen omvat en een tweede laag constructie-elementen omvat, waarbij de eerste laag een verticaal vlak vormt, waarbij de tweede laag een verticaal vlak vormt en waarbij de eerste laag en de tweede laag parallel zijn, waarbij de constructie- elementen van beide lagen constructie-elementen zijn volgens de uitvinding, waarbij de koppelorganen van de constructie-elementen van de eerste laag zich in de groeven van de constructie-elementen van de tweede laag bevinden.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de constructie-elementen van de eerste laag identiek aan de constructie-elementen van de tweede laag, waarbij voor de bepaling of de constructie-elementen van de eerste laag identiek zijn aan de constructie- elementen van de tweede laag alleen de constructie-elementen worden beschouwd die binnen dezelfde laag aan vier zijden worden omringd door andere constructie-elementen. Hierdoor worden constructie-elementen die aan een bovenrand, onderrand of zijrand van de wand liggen, en die om technische of esthetische redenen vaak anders uitgevoerd zijn, niet meegenomen in deze beschouwing. Bij voorkeur zijn de constructie-elementen van de eerste laag in horizontale rijen van tegen elkaar liggende constructie-elementen geplaatst, waarbij de horizontale rijen zich boven elkaar bevinden, waarbij de constructie-elementen van een bovenliggende rij over een afstand, bij voorkeur van een halve genoemde breedte van het wandelement, versprongen zijn ten opzichte van de constructie-elementen van de daaronder liggende rij, en daardoor een half-steens verband vormen. Bij voorkeur zijn de constructie-elementen van de eerste laag en de tweede laag op die manier geplaatst. Hierdoor is of zijn de betreffende lagen bijzonder stijf in horizontale richting en worden verticale krachten goed verdeeld over een groot aantal constructie-elementen.
Bij voorkeur hebben de constructie-elementen van de eerste laag en de constructie- elementen van de tweede laag dezelfde hoogte. Bij voorkeur zijn de constructie-elementen van de eerste laag verticaal versprongen ten opzichte van de constructie-elementen van de tweede laag, bij voorkeur over een verticale afstand die ligt tussen 10% en 90% van de genoemde hoogte, en bij grotere voorkeur over een verticale afstand die de helft bedraagt van de genoemde hoogte. Hierdoor wordt ook in verticale richting een stijve muur verkregen.
Omdat een wand, gemaakt van constructie-elementen volgens de uitvinding geen bindmiddel nodig heeft, maar door middel van de koppelorganen zijn sterkte krijgt, laat het constructie-element volgens de uitvinding ook toe om een koppelsysteem voor andere onderdelen van een wand toe te passen.
Een dergelijk koppelsysteem omvat voorgevormde uitsparingen die reeds bij de vervaardiging in de constructie-elementen worden aangebracht, waarbij andere onderdelen van een wand van een gebouw, met name isolatieplaten en/of gevelbekleding, door middel van een complementair koppelstuk, gemakkelijk in die uitsparingen kunnen worden bevestigd, bijvoorbeeld door een kliksysteem. Een dergelijk complementair koppelstuk kan hierbij deel uitmaken van de genoemde andere onderdelen van een wand, of kan een afzonderlijk koppelstuk zijn waaraan de genoemde andere onderdelen op hun beurt weer gekoppeld kunnen worden.
Dergelijke koppelsystemen zijn met traditionele constructie-elementen niet of moeilijk te implementeren, omdat voor een goede passing van de genoemde andere gestandaardiseerde onderdelen het aangewezen is om precieze afmetingen, met andere woorden precieze afstanden tussen de uitsparingen, te respecteren, hetgeen enkel op eenvoudige wijze bereikt kan worden als de constructie-elementen voldoende gelijk zijn van afmeting en ook telkens op dezelfde afstand van elkaar worden geplaatst. Traditionele constructie-elementen voorzien doorgaans niet in eenvoudige koppelmogelijkheden waardoor de genoemde andere wandonderdelen slechts bevestigd kunnen worden door ze naderhand tegen de dragende constructie te bevestigen met o.a. schroeven, bouten of lijm. Doordat de constructie-elementen volgens de uitvinding niet op een andere manier geplaatst kunnen worden dan op een voorziene manier waarin zij telkens een precieze onderlinge afstand hebben, kunnen de constructie-elementen op eenvoudige wijze voorzien worden van uitsparingen wat het koppelen met andere materialen met gestandaardiseerde afmetingen vergemakkelijkt.
Om de uitvinding te verduidelijken, wordt hieronder een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een aantal constructie-elementen en een wand volgens de uitvinding, met referentie aan de volgende figuren, waarbij: Figuur 1 in perspectief een constructie-element volgens de uitvinding weergeeft; Figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft volgens F2 van het constructie-element van figuur 1; Figuur 3 in perspectief een wand volgens de uitvinding in opbouw weergeeft; Figuren 4 tot 7 in perspectief alternatieve constructie-elementen volgens de uitvinding weergeven.
Figuren 8 tot 11 bovenaanzichten weergeven volgens F8, respectievelijk F9, respectievelijk F10, respectievelijk F11 van de constructie-elementen van figuur 4, respectievelijk figuur 5, respectievelijk figuur 6, respectievelijk figuur 7. Het constructie-element 1 dat is weergegeven in figuren 1 en 2 bestaat uit een wand- element 2 waarop zes koppelorganen 3 zijn aangebracht.
Het wandelement 2 strekt zich uit in een breedterichting b en een hoogterichting h en heeft een breedte B van 400 mm en een hoogte H van 200 mm. Het wandelement 2 heeft een dikte van 69 mm, en heeft vier zijranden 4 die zich verticaal uitstrekken.
Het wandelement 2 omvat een eerste deelwand 5 met een dikte d1 van 25 mm en een tweede deelwand 6 met een dikte d2 van 19 mm, die zich op een onderlinge afstand A van 25 mm van elkaar bevinden.
De koppelorganen 3 zijn aangebracht op de tweede deelwand 6. Tussen de eerste deelwand 5 en de tweede deelwand 6 zijn zeven verbindingswanden aangebracht, te weten een eerste verbindingswand 7 in het midden, twee tweede verbindingswanden 8 die tevens een zijwand 8 van het wandelement 2 vormen en vier derde verbindingswanden 9.
De eerste verbindingswand 7 heeft een breedte b1 van 50 mm en de tweede verbindingswanden 8 hebben elk een breedte b2 van de helft van de breedte b1 van de eerste verbindingswand 7, dus van 25 mm.
Door de zeven verbindingswanden 7,8,9 en de twee deelwanden 5,6 worden zes verticale kanalen 10 in het wandelement 2 gedefinieerd die zich over de gehele hoogte h uitstrekken.
Het wandelement 2 is spiegelsymmetrisch in een eerste geometrisch vlak V dat haaks staat op de breedterichting b en dat zich verticaal uitstrekt, en dat zich halverwege de breedte B bevindt.
De koppelorganen 3 zijn uitgevoerd als richels die verticaal lopen en die zich van de bovenzijde 12 tot de onderzijde 13 van het constructie-element 1 uitstrekken.
De koppelorganen 3 zijn onderling identiek en zijn gevormd als zwaluwstaarten, dat wil zeggen afgeknotte driehoeken die met hun basis weg van het wandelement 2 georiënteerd zijn.
De individuele koppelorganen 3 zijn elk spiegelsymmetrisch ten opzichte van individuele tweede geometrische vlakken W die haaks staan op de breedterichting b en die zich verticaal uitstrekken, en die zich, gezien in de breedterichting, in het midden van de betreffende koppelorganen 3 bevinden.
De koppelorganen 3 hebben een steek S, dat wil zeggen een afstand tot een overeenkomstig punt op het naastliggende koppelorgaan 3, van één zesde van de breedte B van het wandelement 2 van 400 mm, dus 86.67 mm.
Tussen de koppelorganen 3 bevinden zich groeven 14 waarvan de wanden gevormd worden door koppelorganen 3. Doordat de koppelorganen 3 zwaluwstaartvormig zijn, zijn de groeven 14 ondersneden groeven, dat wil zeggen dat zij een groefmond hebben die smaller is dan hun maximale breedte.
De afmetingen van de koppelorganen 3 zijn zodanig dat ieder koppelorgaan 3 precies past in iedere groef 14. De groeven 14 zijn om deze reden fractioneel groter dan de koppelorganen 3, zodat de koppelorganen 3 in de groeven 14 geschoven kunnen worden. De groeven 14 en de koppelorganen hebben in een horizontale doorsnede dezelfde vorm hebben, zij het gedraaid over 180 °.. De koppelorganen 3 zijn zodanig op het wandelement 2 gepositioneerd dat het genoemde tweede geometrische vlak W van het koppelorgaan 3 dat zich het dichtst bij een zijrand 4 bevindt, dat wil zeggen in figuren 1 en 2 het meest linkse koppelorgaan 3, zich bevindt op een afstand E van die zijrand 4 die één vierentwintigste van de breedte B van het wandelement 2, dus 16.67 mm, bedraagt. Een andere manier om de posities van de koppelorganen 3 op het wandelement 2 te beschrijven is door een combinatie van een groef 14 en een naastliggend koppelorgaan 3 te beschouwen, en het midden m te bepalen van deze combinatie. De middens m van alle mogelijke dergelijke combinaties hebben een afstand C tot een zijrand 4 die een veelvoud bedraagt van de helft van de steek S, dus een veelvoud van 33.33 mm. Het constructie-element 1 is vervaardigd door middel van extrusie van niet-uitgeharde beton in de gewenste vorm, gevolgd door uitharding daarvan. Hierbij komt de extrusie- richting overeen met de hoogterichting h in het uiteindelijke constructie-element 1. Zoals geïllustreerd in figuur 3 kan van een dergelijk constructie-element 1 gemakkelijk en zonder speciale opleiding een wand 15 gebouwd worden. Het is hierbij niet nodig, maar wel mogelijk, om een bindmiddel te gebruiken om de constructie-elementen 1 aan elkaar te binden.
Hiertoe wordt op een vlakke ondergrond eerst een eerste rij 16 constructie-elementen 1a geplaatst die identiek zijn aan de bovenbeschreven constructie-elementen 1 met uitzondering van hun hoogte, die de helft bedraagt van de hoogte H van de bovenbeschreven constructie-elementen 1. Vervolgens wordt op dezelfde vlakke ondergrond een tweede rij 17 constructie- elementen 1 geplaatst.
Hierbij worden de koppelorganen 3 van de constructie-elementen 1 van de tweede rij 17 van boven in de groeven 14 van de constructie-elementen 1 van de eerste rij 16 geschoven.
Tevens worden de constructie-elementen 1 van de tweede rij 17 in horizontale richting over de helft van de breedte versprongen geplaatst, vergeleken met de constructie-elementen 1 van de eerste rij 18, zodat iedere overgang tussen twee constructie-elementen 1 van de tweede rij 17 zich tegenover het midden van een constructie-element 1 van de eerste rij 18 bevindt.
Vervolgens wordt op de eerste rij 16 een derde rij 18 constructie-elementen 1 geplaatst.
Hierbij worden de koppelorganen 3 van de constructie-elementen 1 van de derde rij 18 van boven in de groeven 14 van de constructie-elementen 1 van de tweede rij 17 geschoven.
Tevens worden de constructie-elementen 1 van de derde rij 18 in horizontale richting over de helft van de breedte versprongen geplaatst, vergeleken met de constructie-elementen 1 van de eerste rij 18, zodat iedere overgang tussen twee constructie-elementen 1 van de derde rij 18 zich boven het midden van een constructie- element 1 van de eerste rij 16 bevindt.
Vervolgens wordt op de tweede rij 17 een vierde rij 19 constructie-elementen 1 geplaatst.
Hierbij worden de koppelorganen 3 van de constructie-elementen 1 van de vierde rij 19 van boven in de groeven 14 van de constructie-elementen 1 van de derde rij 18 geschoven.
Tevens worden de constructie-elementen 1 van de vierde rij 19 in horizontale richting over de helft van de breedte versprongen geplaatst, vergeleken met de constructie-elementen 1 van de tweede rij 17, zodat iedere overgang tussen twee constructie-elementen 1 van de vierde rij 19 zich boven het midden van een constructie- element 1 van de tweede rij 17 bevindt.
Vervolgens wordt op de derde rij 18 een vijfde rij 20 constructie-elementen 1 geplaatst, zoals weergegeven in figuur 3.
De wand 15 kan nu door voortzetting van deze werkwijze voltooid worden tot de benodigde grootte. Door deze wijze van bouwen wordt een wand 15 gevormd met twee verticale lagen, te weten een eerste verticale laag 21 die bestaat uit de derde rij 18, de vijfde rij 20 en bijkomende rijen constructie-elementen 1 die hierop geplaatst worden, en een tweede verticale laag 22 die bestaat uit de tweede rij 17, de vierde rij 19 en bijkomende rijen constructie-elementen 1 die hierop geplaatst worden. Deze twee verticale lagen 21, 22 zijn hierbij door middel van de koppelorganen 3 in de groeven 14 gekoppeld.
De kanalen 10 in het wandelement 2 sluiten hierbij netjes op elkaar aan, zodat lange verticale kanalen over de volledige hoogte van de wand 15 gevormd worden.
Het constructie-element 1 van figuren 4 en 8 verschilt van het constructie-element 1 van figuren 1 en 2 doordat de koppelorganen 3, en daardoor ook de groeven 14, een andere vorm hebben en doordat het wandelement 2 niet voorzien is van kanalen 10 en een totale dikte d heeft van 53 mm. De koppelorganen 3 zijn hierbij niet spiegelsymmetrisch. Het constructie-element 1 van figuren 5 en 9 verschilt van het constructie-element 1 van figuren 1 en 2 doordat de koppelorganen 3, en daardoor ook de groeven 14, een andere vorm hebben en doordat het wandelement 2 niet voorzien is van kanalen 10 en een totale dikte d heeft van 42 mm.
Ook heeft het constructie-element 1 van figuren 5 en 9 slechts vier koppelorganen 3. De steek S is hierbij één vierde van de breedte van het wandelement 2 van 400 mm, dus 100 mm, en het midden van het koppelorgaan 3 dat zich het dichtst bij een zijrand 4 bevindt, dat wil zeggen in figuren 5 en 9 het meest linkse koppelorgaan 3, bevindt zich op een afstand van één zestiende van de breedte B van het wandelement 2 van die zijrand 4, dus 25 mm.
Het constructie-element 1 van figuren 6 en 10 verschilt van het constructie-element 1 van figuren 1 en 2 doordat de koppelorganen 3, en daardoor ook de groeven 14 een andere vorm hebben.
De koppelorganen 3 zijn hierbij niet spiegelsymmetrisch.
Het constructie-element 1 van figuren 7 en 11 verschilt van het constructie-element 1 van figuren 1 en 2 doordat de koppelorganen 3, en daardoor ook de groeven 14, een andere vorm hebben, maar, net zoals bij het constructie-element 1 van figuren 1 en 2, spiegelsymmetrisch zijn.

Claims (15)

Conclusies
1.- Constructie-element (1) voor het bouwen van een wand (15) van een gebouw, waarbij het constructie-element (1) een bovenzijde (12) en een onderzijde (13) heeft, waarbij het constructie-element (1) een wandelement (2) omvat dat zich uitstrekt van de bovenzijde (12) naar de onderzijde (13), waarbij het wandelement (2) een zijrand (4) heeft die zich verticaal uitstrekt, waarbij het wandelement (2) zich in een een breedterichting (b) uitstrekt en in die breedterichting (b) een breedte (B) heeft, waarbij het wandelement (2) voorzien is van een aantal koppelorganen (3) die zich naast elkaar uitstrekken in verticale richting en die een constante dwarsdoorsnede hebben, waarbij het aantal koppelorganen (3) twee of meer is, waarbij de koppelorganen (3) een onderlinge steek (S) hebben, waarbij de koppelorganen (3) één of meer groeven (14) definiëren die zich elk tussen twee koppelorganen (3) bevinden en die zich in verticale richting uitstrekken, waarbij de één of meer groeven (14) ondersneden groeven zijn, waarbij de genoemde groeven (14) en de genoemde koppelorganen (3) een complementaire vorm en grootte hebben zodanig dat een genoemd koppelorgaan (3) past in een genoemde groef (14), daardoor gekenmerkt dat de steek (S) gelijk is aan de breedte van het wandelement (2) gedeeld door het aantal koppelorganen (3).
2.- Constructie-element (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het midden (M), in de breedterichting (b) gezien, van iedere combinatie die gevormd wordt door een genoemd koppelorgaan (3) en een direct daarnaast liggende genoemde groef (14), zich bevindt op een afstand (C) van de genoemde zijrand (4), waarbij deze afstand (C) een volgende waarde bedraagt: N maal de helft van de genoemde steek (S), waarbij N gelijk is aan een geheel getal van één tot (twee maal het aantal koppelorganen (3) min één).
3.- Constructie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aantal koppelorganen (3) een even aantal is en minimaal vier is.
4- Constructie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het wandelement (2) zich één of meer holle kanalen (10) bevinden die zich uitstrekken van de bovenzijde (12) tot de onderzijde (13).
5.- Constructie-element (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het aantal holle kanalen (10) een even aantal is, waarbij het wandelement (2) minimaal twee parallelle deelwanden (5, 6) omvat die zich op een afstand (A) van elkaar bevinden, waarbij de holle kanalen (10) elk begrensd worden door twee genoemde deelwanden (5, 6) en door twee verbindingswanden (7,8,9) die de afstand (A) tussen de twee deelwanden (5, 6) overbruggen.
6.- Constructie-element (1) volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de vorm van de verbindingswanden (7,8,9) onderling translatie-symmetrisch is in de genoemde breedterichting (b) over een afstand van de helft van de breedte (B) van het wandelement (2).
7.- Constructie-element (1) volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat de verbindingswanden (7,8,9) een eerste verbindingswand (7) omvatten die zich, in de breedterichting (b) gezien, in een centrale positie bevindt en twee tweede verbindingswanden (8) omvatten die elk een zijwand van het wandelement (2) vormen waarbij de breedte (b1) van de eerste verbindingswand (7) gelijk is aan de som van de breedtes (b2) van de tweede verbindingswanden (8).
8.- Constructie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder genoemd koppelorgaan (3) individueel spiegelsymmetrisch is ten opzichte van een geometrisch vlak (W) dat verticaal is en dat haaks staat op de breedterichting.
9.- Constructie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het wandelement (2) en de koppelorganen (3) uit hetzelfde materiaal gemaakt zijn.
10.- Constructie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het wandelement (2) en de koppelorganen (3) gemaakt zijn uit hout of een op houtvezels gebaseerd materiaal of gebakken klei of beton of een composietmateriaal met een chemisch uitgehard bindmiddel.
11.- Wand (15) voor een gebouw, waarbij de wand (15) een eerste laag (21) constructie-elementen (1) omvat en een tweede laag (22) constructie-elementen (1) omvat, waarbij de eerste laag een verticaal vlak vormt, waarbij de tweede laag een verticaal vlak vormt, daardoor gekenmerkt dat de constructie-elementen (1) van beidelagen (21, 22) constructie-elementen (1) zijn volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de koppelorganen (3) van de constructie-elementen (1) van de eerste laag (21) zich in de groeven (14) van de constructie-elementen (1) van de tweede laag (22) bevinden.
12.- Wand (15) volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de constructie-elementen (1) van de eerste laag (21) identiek zijn aan de constructie-elementen (1) van de tweede laag (22), waarbij voor de bepaling of de constructie-elementen (1) van de eerste laag (21) identiek zijn aan de constructie-elementen (1) van de tweede laag (22) alleen de constructie-elementen (1) worden beschouwd die binnen dezelfde laag aan vier zijden worden omringd door andere constructie-elementen (1).
13.- Wand (15) volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de constructie- elementen (1) van de eerste laag (21) in horizontale rijen (16, 18) van tegen elkaar liggende constructie-elementen (1) geplaatst zijn, waarbij de horizontale rijen (16, 18) zich boven elkaar bevinden, waarbij de constructie-elementen (1) van een bovenliggende rij (18) over een afstand van de helft van de breedte (B) van het wandelement (2) versprongen zijn ten opzichte van de constructie-elementen (1) van de daaronder liggende rij (16), waarbij bij voorkeur de constructie-elementen (1) van beide lagen (21, 22) op die manier geplaatst zijn.
14.- Wand (15) volgens één van de conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat constructie-elementen (1) van de eerste laag (21) en de constructie-elementen (1) van de tweede laag (22) dezelfde hoogte (H) hebben, waarbij constructie-elementen (1) van de eerste laag (21) verticaal versprongen zijn ten opzichte van constructie-elementen (1) van de tweede verticale laag (22).
15.- Wand (15) volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat constructie-elementen (1) van de eerste laag (21) verticaal versprongen zijn ten opzichte van constructie-
elementen (1) van de tweede laag (22) over een verticale afstand die de helft bedraagt van de genoemde hoogte (H).
BE20205752A 2020-10-27 2020-10-27 Constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en wand voor een gebouw BE1028742B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205752A BE1028742B1 (nl) 2020-10-27 2020-10-27 Constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en wand voor een gebouw

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205752A BE1028742B1 (nl) 2020-10-27 2020-10-27 Constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en wand voor een gebouw

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028742A1 true BE1028742A1 (nl) 2022-05-20
BE1028742B1 BE1028742B1 (nl) 2022-05-23

Family

ID=73059340

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205752A BE1028742B1 (nl) 2020-10-27 2020-10-27 Constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en wand voor een gebouw

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1028742B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3507243A1 (de) 1985-03-01 1985-11-07 Ernst Dipl.-Ing. 3300 Braunschweig Dießl Allround - baustein
EP2694745A2 (en) 2011-04-04 2014-02-12 Krivinka, Zdenek Modular system of building blocks

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US707444A (en) * 1901-10-10 1902-08-19 J N Moses & Co Masonry wall and bricks for same.
US1568613A (en) * 1922-10-18 1926-01-05 Luther S Munson Building block
CH199988A (de) * 1937-09-10 1938-09-30 Oschwald Hoefliger S Baustein.
FR2570411B1 (fr) * 1984-09-19 1988-01-08 Chambreuil Pierre Monobloc polyvalent pour la construction de murs doubles
CN108756047A (zh) * 2018-04-23 2018-11-06 胡成锋 夹心互锁砖

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3507243A1 (de) 1985-03-01 1985-11-07 Ernst Dipl.-Ing. 3300 Braunschweig Dießl Allround - baustein
EP2694745A2 (en) 2011-04-04 2014-02-12 Krivinka, Zdenek Modular system of building blocks

Also Published As

Publication number Publication date
BE1028742B1 (nl) 2022-05-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20080250744A1 (en) Retainer Device for the Connection of Components in Particular Flooring Panels
US20180044914A1 (en) Block-Interlocking Module-based (BIM-based) System to build architectural structures
US6672026B2 (en) Pultruded I-bar with clip fittings enabling automated grating panel assembly
CN104619934A (zh) 建筑板材及其安装方法
GB2411605A (en) Toy construction kit having blocks, pegs, and hinges
KR101615976B1 (ko) 공학용 목재 및 콘크리트 슬래브를 구비한 합성바닥판 구조
BE1028742B1 (nl) Constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en wand voor een gebouw
US10174497B2 (en) Prefabricated construction system and method with three-dimensional structural nodes
NL9400124A (nl) Bouwwerk en bouwelement daarvoor.
JP6301290B2 (ja) 階段構造
KR101901240B1 (ko) 건축물용 조립식 거푸집 패널
US6993879B1 (en) Molded plastic truss work
US20040244309A1 (en) Modular construction system
JPS637458A (ja) 非直線形階段およびその製作方法
CN105965618B (zh) 一种人造板及其板芯
BE1017104A3 (nl) Verbeterde afwerkingslijst.
US20240093486A1 (en) System for construction
BE1014685A6 (nl) Vloer- of wandelement.
EP2483493A1 (en) Method for manufacturing a plastic support profile, plastic support profile and construction provided with such a support profile
NL1015108C2 (nl) Stapelbouwstelsel, alsmede bouwelementen bestemd voor een dergelijk stelsel.
KR200493495Y1 (ko) 조립식 마루
NL1038504C2 (en) Grid element, moulded form part, grid, and method of mounting a heating and/or cooling pipe to a concrete building structure.
NL1007577C1 (nl) Hoekverbinding voor identiek gevormde constructie-elementen, voorzien van een, bij voorkeur demontabel, vergrendelingsorgaan.
RU2347046C1 (ru) Керамическое изделие для получения облицовочных плиток строительных конструкций (варианты)
NL1026651C2 (nl) Bouwsysteem voor het bouwen van vlakke structuren.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220523

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20221031