BE1028427A1 - Vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en snijgereedschappen hierbij aangewend - Google Patents

Vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en snijgereedschappen hierbij aangewend Download PDF

Info

Publication number
BE1028427A1
BE1028427A1 BE20205462A BE202005462A BE1028427A1 BE 1028427 A1 BE1028427 A1 BE 1028427A1 BE 20205462 A BE20205462 A BE 20205462A BE 202005462 A BE202005462 A BE 202005462A BE 1028427 A1 BE1028427 A1 BE 1028427A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
face
panel
floor panel
plane
panels
Prior art date
Application number
BE20205462A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028427B1 (nl
Inventor
Rick Jan De
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Priority to BE20205462A priority Critical patent/BE1028427B1/nl
Priority to US18/010,349 priority patent/US20230228100A1/en
Priority to EP21737146.7A priority patent/EP4172429A1/en
Priority to CN202180039313.6A priority patent/CN115698448A/zh
Priority to PCT/IB2021/054972 priority patent/WO2021260466A1/en
Publication of BE1028427A1 publication Critical patent/BE1028427A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028427B1 publication Critical patent/BE1028427B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02038Flooring or floor layers composed of a number of similar elements characterised by tongue and groove connections between neighbouring flooring elements
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27FDOVETAILED WORK; TENONS; SLOTTING MACHINES FOR WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES
    • B27F1/00Dovetailed work; Tenons; Making tongues or grooves; Groove- and- tongue jointed work; Finger- joints
    • B27F1/02Making tongues or grooves, of indefinite length
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27FDOVETAILED WORK; TENONS; SLOTTING MACHINES FOR WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES
    • B27F1/00Dovetailed work; Tenons; Making tongues or grooves; Groove- and- tongue jointed work; Finger- joints
    • B27F1/02Making tongues or grooves, of indefinite length
    • B27F1/06Making tongues or grooves, of indefinite length simultaneously along opposite edges of a board
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27MWORKING OF WOOD NOT PROVIDED FOR IN SUBCLASSES B27B - B27L; MANUFACTURE OF SPECIFIC WOODEN ARTICLES
    • B27M3/00Manufacture or reconditioning of specific semi-finished or finished articles
    • B27M3/04Manufacture or reconditioning of specific semi-finished or finished articles of flooring elements, e.g. parqueting blocks
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/04Flooring or floor layers composed of a number of similar elements only of wood or with a top layer of wood, e.g. with wooden or metal connecting members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/08Flooring or floor layers composed of a number of similar elements only of stone or stone-like material, e.g. ceramics, concrete; of glass or with a top layer of stone or stone-like material, e.g. ceramics, concrete or glass
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/105Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/02Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections
    • E04F2201/023Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections with a continuous tongue or groove
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/04Other details of tongues or grooves
    • E04F2201/043Other details of tongues or grooves with tongues and grooves being formed by projecting or recessed parts of the panel layers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Floor Finish (AREA)

Abstract

Vloerpaneel met koppeldelen in de vorm van tand en groef met vergrendelingsoppervlakken. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen is er een open ruimte verticaal gezien tussen de tand en de onderste lip en horizontaal gezien tussen de contactzone en het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken. De onderzijde van de tand in de open ruimte bevat een eerste vlak. De bovenzijde van de onderste lip bevat in de open ruimte een tweede vlak, evenwijdig met het eerste vlak. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen is er minstens één vlak loodrecht op het paneel dat zowel het eerste vlak van het eerste gekoppelde paneel als het tweede vlak van het paneel gekoppeld met het eerste paneel snijdt.

Description

Vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en snijgereedschappen hierbij aangewend Deze uitvinding heeft betrekking op vloerpanelen en op een werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
De uitvinding betreft eveneens snijgereedschappen die bij het vervaardigen van dergelijke panelen en/of in de werkwijze aangewend worden.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op vloerpanelen die bedoeld zijn om een zwevende vloerbekleding te vormen en die bij het leggen aan hun zijden met elkaar kunnen worden gekoppeld door middel van mechanische koppeldelen, al dan niet ééndelig met het vloerpaneel uitgevoerd, die zowel in horizontale als in verticale richting in een onderlinge vergrendeling van de vloerpanelen voorzien, bijvoorbeeld zoals beschreven in WO97/47834, WO01/98603, WO01/96688 en WO2008/010060A1. Zoals blijkt uit WO97/47834 kan de contour van dergelijke koppeldelen aan de hand van een verspanende bewerking met minstens twee freesgereedschappen worden gevormd.
Uit WO01/96688 is het bekend dat het door aan de bovenrand van de vloerpanelen een vellingkant te voorzien mogelijk is dergelijke koppeldelen voor dunne zowel als voor dikke vloerpanelen met gelijkaardige snijgereedschappen te vormen.
De in WO01/96688 geopenbaarde werkwijze betreft echter een louter in hoogte verschuiven van de totale contour van de koppeldelen en laat niet toe dat deze contour op zich naargelang de dikte van het vloerpaneel geoptimaliseerd wordt.
De werkwijze beschreven in WO2008/010060A 1 beoogt een meer efficiënte en/of meer economische vervaardigingsmethode voor reeksen vloerpanelen van verschillende dikte, waarbij een optimalisatie van de contour van de koppeldelen, zoals hierboven bedoeld, wel kan bereikt worden.
De werkwijze van WO2008/010060A 1 betreft een werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen, van het type dat aan minstens twee tegenoverliggende zijden koppeldelen vertoont, welke koppeldelen wanneer twee van dergelijke vloerpanelen met elkaar samenwerken zowel een vergrendeling in verticale richting, loodrecht op het vlak van de vloerpanelen, als een vergrendeling in horizontale richting, loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen, bewerkstelligen, waarbij de vergrendeling in verticale richting gerealiseerd wordt aan de hand van een tand in groefverbinding, waarbij deze groef begrensd is door een onderste en een bovenste lip, en waarbij de koppeldelen, voor het realiseren van de vergrendeling in horizontale richting, zijn voorzien van vergrendeldelen in de vorm van een uitsparing in de voornoemde onderste lip en een ermee samenwerkend uitsteeksel aan de onderzijde van de tand, welke wanneer twee van dergelijke vloerpanelen samenwerken minstens horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken vormen, waarbij het vergrendelingsoppervlak dat gevormd wordt op de flanken van de voornoemde uitsparing zich minstens gedeeltelijk in een gedeelte van de onderste lip bevindt dat zich voorbij de bovenste lip uitstrekt, waarbij de werkwijze minstens de stap omvat van het vormen van het koppeldeel met de voornoemde groef, waarbij de contour van dit koppeldeel minstens uit twee gedeelten wordt samengesteld, namelijk een eerste gedeelte dat zich minstens uitstrekt van het voornoemde vergrendelingsoppervlak van de uitsparing tot aan een stijgend flankgedeelte van de uitsparing, en een tweede gedeelte dat zich minstens uitstrekt van de onderzijde van de voornoemde bovenste lip tot aan de bovenzijde van de voornoemde onderste lip. De werkwijze van WO2008/010060A 1 wordt aangewend voor het vervaardigen van minstens twee reeksen vloerpanelen, waarbij de vloerpanelen in een eerste reeks verschillen van de vloerpanelen in een tweede reeks minstens doordat zij een andere dikte vertonen; dat de voornoemde twee gedeelten van de contour van het koppeldeel met de voornoemde groef bij beide reeksen van vloerpanelen op zich identiek zijn uitgevoerd, en dat minstens het voornoemde eerste gedeelte van de contour bij de voornoemde tweede reeks van vloerpanelen op een relatieve positie ten opzichte van de bovenrand van het vloerpaneel is uitgevoerd die met betrekking tot zijn positie bij de voornoemde eerste reeks van vloerpanelen minstens zijdelings is verschoven.
Het is een doelstelling van de uitvinding om vloerpanelen aan te bieden die gemakkelijker in verschillende diktes geproduceerd kunnen worden en die gemakkelijk aan elkaar gekoppeld kunnen worden door middel van een wentelbeweging. Het is een doelstelling van de uitvinding om een werkwijze te beschrijven die toelaat vloerpanelen van verschillende diktes te produceren met de zelfde snijwerktuigen en waarvan de vloerpanelen gemakkelijk aan elkaar gekoppeld kunnen worden door middel van een wentelbeweging. Het is tevens een doelstelling van de uitvinding om snijwerktuigen te beschrijven die gebruikt kunnen worden voor het produceren van dergelijke vloerpanelen en/of gebruikt kunnen worden in dergelijke werkwijze.
Het eerste aspect van de uitvinding een vloerpaneel.
Het vloerpaneel vertoont aan een eerste paar tegenoverliggende zijden koppeldelen.
Wanneer twee dergelijke vloerpanelen met elkaar gekoppeld zijn aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden bewerkstelligen de koppeldelen zowel een vergrendeling in verticale richting, loodrecht op het vlak van de vloerpanelen, als een vergrendeling in horizontale richting, loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen.
De vergrendeling in verticale richting wordt gerealiseerd aan de hand van een tand in groefverbinding,
waarbij deze groef begrensd is door een onderste lip en een bovenste lip.
De koppeldelen, voor het realiseren van de vergrendeling in horizontale richting, zijn voorzien van vergrendeldelen in de vorm van een uitsparing in de onderste lip en een ermee samenwerkend uitsteeksel aan de onderzijde van de tand, welke wanneer twee van dergelijke vloerpanelen gekoppeld zijn minstens horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken vormen, waarbij het vergrendelingsoppervlak dat gevormd wordt op de flanken van de voornoemde uitsparing zich minstens gedeeltelijk in een gedeelte van de onderste lip bevindt dat zich voorbij de bovenste lip uitstrekt.
In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen wordt aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden een contactzone gevormd tussen de onderzijde van de tand en de onderste lip.
Het vloerpaneel is zodanig geconfigureerd dat er in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden een open ruimte is verticaal gezien tussen de tand en de onderste lip; en horizontaal gezien tussen de contactzone en het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken.
Het vloerpaneel wordt daardoor gekenmerkt dat de onderzijde van de tand in de open ruimte een eerste vlak bevat; en dat de bovenzijde van de onderste lip in de open ruimte een tweede vlak bevat, waarbij het eerste vlak evenwijdig is met het tweede vlak; en waarbij in gekoppelde toestand van een eerste dergelijk paneel met zijn tand aan de groef van een tweede dergelijk paneel minstens één vlak loodrecht op de gekoppelde panelen en parallel met het eerste paar tegenoverliggende zijden zowel het eerste vlak van het eerste gekoppelde paneel als het tweede vlak van het tweede paneel snijdt.
De profielen van de koppeldelen aan het eerste paar tegenoverliggende zijden — en meer specifiek de tand en de groef — van vloerpanelen volgens het eerste aspect van de uitvinding zijn geconfigureerd zodat maximaal met de zelfde snijwerktuigen de koppeldelen van vloerpanelen met verschillende dikte geproduceerd kunnen worden.
Dit met behoud van het gemak van koppelen van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden door middel van een wentelbeweging. Het gemak van koppelen door middel van een wentelbeweging wordt door verschillende factoren bepaald. Belangrijk 1s de hoek en draaicirkel waarover gewenteld moet worden. Bij koppelen met voorspanning kan gemakkelijker gekoppeld worden als de voorspanning gemakkelijker en beter gerealiseerd kan worden.
Deze voordelen worden bereikt doordat het profiel van de koppeldelen van vloerpanelen volgens het eerste aspect van de uitvinding — en meer in het bijzonder door de specifieke eerste en tweede vlakken - toelaat dat de snijwerktuigen gemakkelijker horizontaal en verticaal verplaatst kunnen worden voor het optimaal dimensioneren van koppeldelen in vloerpanelen van verschillende diktes.
Bij voorkeur zijn het eerste vlak en het tweede vlak evenwijdig met het vlak van het paneel. Dit vergemakkelijkt het produceren van de panelen, onder andere omdat het toelaat de snijwerktuigen die het eerste en het tweede vlak realiseren sneller in te stellen.
Bij voorkeur is het vloerpaneel geconfigureerd zodat in gekoppelde toestand aan het eerste paar tegenoverliggende zijden de onderkant van de tand in de open ruimte een derde vlak bevat distaal van het eerste vlak, waarbij het derde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
Bij voorkeur is het vloerpaneel geconfigureerd zodat in gekoppelde toestand aan het eerste paar tegenoverliggende zijden de onderkant van de tand in de open ruimte een vierde vlak bevat proximaal van het eerste vlak, waarbij het vierde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
Bij hogere voorkeur zijn zowel het derde vlak als het vierde vlak gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel naar de onderkant van het paneel toe gericht. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
5 Bij voorkeur bedraagt de hoek tussen het derde vlak en het vierde vlak minder dan 3°. Bij hogere voorkeur zijn het derde vlak en het vierde vlak evenwijdig aan elkaar. Bij voorkeur bevat de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de tand bevat een eerste sluitvlak. De zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de groef bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip bevat een tweede sluitvlak. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden is er contact tussen het eerste sluitvlak en het tweede sluitvlak van de gekoppelde panelen, waarbij het verlengde van het eerste sluitvlak het derde vlak snijdt.
Bij voorkeur is het vloerpaneel geconfigureerd zodat in gekoppelde toestand aan het eerste paar tegenoverliggende zijden de bovenkant van de onderste lip in de open ruimte een vijfde vlak bevat distaal van het tweede vlak, waarbij het vijfde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
Bij voorkeur is het vloerpaneel geconfigureerd zodat in gekoppelde toestand aan het eerste paar tegenoverliggende zijden de bovenkant van de onderste lip in de open ruimte een zesde vlak bevat proximaal van het tweede vlak, waarbij het zesde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
Bij hogere voorkeur zijn zowel het vijfde vlak als het zesde vlak gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel naar de bovenkant van het paneel gericht. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
Bij voorkeur maakt het vijfde vlak een grotere hoek met het vlak van het paneel dan het zesde vlak. Bij hogere voorkeur is het verschil tussen de hoek van het vijfde vlak met het vlak van het paneel en de hoek van het zesde vlak met het vlak van het paneel meer dan 10°, bij voorkeur meer dan 15°. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen. Bij voorkeur bevat de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de tand bevat een eerste sluitvlak. De zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de groef bevat, bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip een tweede sluitvlak. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden is er contact tussen het eerste sluitvlak en het tweede sluitvlak van de gekoppelde panelen. Het verlengde van het tweede sluitvlak snijdt het zesde vlak. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
Het tweede aspect van de uitvinding is een vloerpaneel, optioneel zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding. Het vloerpaneel vertoont aan een eerste paar tegenoverliggende zijden koppeldelen. Wanneer twee dergelijke vloerpanelen met elkaar gekoppeld zijn aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden bewerkstelligen de koppeldelen zowel een vergrendeling in verticale richting, loodrecht op het vlak van de vloerpanelen, als een vergrendeling in horizontale richting, loodrecht op de betreffende zijden en in het vlak van de vloerpanelen. De vergrendeling in verticale richting wordt gerealiseerd aan de hand van een tand in groefverbinding, waarbij deze groef begrensd is door een onderste lip en een bovenste lip. De koppeldelen zijn, voor het realiseren van de vergrendeling in horizontale richting, voorzien van vergrendeldelen in de vorm van een uitsparing in de onderste lip en een ermee samenwerkend uitsteeksel aan de onderzijde van de tand, welke wanneer twee van dergelijke vloerpanelen gekoppeld zijn minstens horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken vormen, waarbij het vergrendelingsoppervlak dat gevormd wordt op de flanken van de voornoemde uitsparing zich minstens gedeeltelijk ineen gedeelte van de onderste lip bevindt dat zich voorbij de bovenste lip uitstrekt. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen wordt aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden een contactzone gevormd tussen de onderzijde van de tand en de onderste lip.
Het vloerpaneel is zodanig geconfigureerd dat er in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden een open ruimte is verticaal gezien tussen de tand en de onderste lip en horizontaal gezien tussen de contactzone en het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken.
De onderzijde van de tand bevat in de open ruimte een eerste vlak.
De bovenzijde van de onderste lip bevat in de open ruimte een tweede vlak.
In gekoppelde toestand van een eerste dergelijk paneel met zijn tand aan de groef van een tweede dergelijk paneel snijdt minstens één vlak loodrecht op de gekoppelde panelen en parallel met het eerste paar tegenoverliggende zijden zowel het eerste vlak van het eerste gekoppelde paneel als het tweede vlak van het tweede paneel.
In de open ruimte bevat de onderkant van de tand een derde vlak distaal van het eerste vlak, waarbij het derde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak.
In de open ruimte bevat de onderkant van de tand een vierde vlak proximaal van het eerste vlak, waarbij het vierde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak.
In de open ruimte bevat de bovenkant van de onderste lip een vijfde vlak distaal van het tweede vlak, waarbij het vijfde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak.
In de open ruimte bevat de bovenkant van de onderste lip een zesde vlak proximaal van het tweede vlak,
waarbij het zesde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak.
De profielen van de koppeldelen aan het eerste paar tegenoverliggende zijden — en meer specifiek de tand en de groef — van vloerpanelen volgens het tweede aspect van de uitvinding zijn geconfigureerd zodat maximaal met de zelfde snijwerktuigen de koppeldelen van vloerpanelen met verschillende dikte geproduceerd kunnen worden.
Dit met behoud van het gemak van koppelen van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden door middel van een wentelbeweging.
Het gemak van koppelen door middel van een wentelbeweging wordt door verschillende factoren bepaald.
Belangrijk 1s de hoek en draaicirkel waarover gewenteld moet worden.
Bij koppelen met voorspanning kan gemakkelijker gekoppeld worden als de voorspanning gemakkelijker en beter gerealiseerd kan worden.
Deze voordelen worden bereikt doordat het profiel van de koppeldelen van vloerpanelen volgens het eerste aspect van de uitvinding — en meer in het bijzonder door de specifieke eerste en tweede vlakken - toelaat dat de snijwerktuigen gemakkelijker horizontaal en verticaal verplaatst kunnen worden voor het optimaal dimensioneren van koppeldelen in vloerpanelen van verschillende diktes.
In een voorkeursuitvoering van het tweede aspect van de uitvinding, zijn zowel het derde vlak als het vierde vlak gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel naar de onderkant van het paneel toe gericht.
Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
In een voorkeursuitvoering van het tweede aspect van de uitvinding, zijn zowel het vijfde vlak als het zesde vlak gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel naar de bovenkant van het paneel gericht.
Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
In een voorkeursuitvoering van het tweede aspect van de uitvinding, bedraagt de hoek tussen het derde vlak en het vierde vlak minder dan 3°. Bij hogere voorkeur zijn het derde vlak en het vierde vlak evenwijdig aan elkaar.
Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
In een voorkeursuitvoering van het tweede aspect van de uitvinding, maakt het vijfde vlak een grotere hoek met het vlak van het paneel dan het zesde vlak.
Bij hogere voorkeur is het verschil tussen de hoek van het vijfde vlak met het vlak van het paneel en de hoek van het zesde vlak met het vlak van het paneel meer dan 10°, bij hogere voorkeur meer dan 15°. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
In een voorkeursuitvoering van het tweede aspect van de uitvinding, bevat de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de tand bevat een eerste sluitvlak.
De zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de groef bevat, bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip een tweede sluitvlak. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden is er contact tussen het eerste sluitvlak en het tweede sluitvlak van de gekoppelde panelen. Het verlengde van het eerste sluitvlak snijdt het derde vlak. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen. In een voorkeursuitvoering van het tweede aspect van de uitvinding, bevat de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de tand bevat een eerste sluitvlak. De zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de groef bevat, bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip een tweede sluitvlak. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden is er contact tussen het eerste sluitvlak en het tweede sluitvlak. Het verlengde van het tweede sluitvlak snijdt het zesde vlak. Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen. In een voorkeursuitvoering van het eerste en/of het tweede aspect van de uitvinding, wordt in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden een tweede contactzone gevormd tussen de onderkant van de tand en de bovenkant van de onderste lip. De tweede contactzone is beschouwd voor het vloerpaneel gekoppeld aan zijn groef distaal gepositioneerd ten opzichte van het tweede vlak. Bij hogere voorkeur is de tweede contactzone - beschouwd voor het vloerpaneel gekoppeld aan zijn groef - proximaal gepositioneerd ten opzichte van het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken.
Bij voorkeur loopt de tweede contactzone continu door in het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken. In een voorkeursuitvoering van het eerste en/of het tweede aspect van de uitvinding, is er in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen een voorspanning aanwezig tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken, bij voorkeur door een verbuiging van de onderste lip.
In een voorkeursuitvoering van het eerste en/of het tweede aspect van de uitvinding, kunnen twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden door middel van een wentelbeweging van één dergelijk paneel parallel met zijn eerste paar tegenoverliggende zijden met zijn tand in de groef van het tweede dergelijk paneel gekoppeld worden. In een voorkeursuitvoering van het eerste en/of het tweede aspect van de uitvinding, bevat de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de tand bevat een eerste sluitvlak. De zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden die de groef bevat, bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip een tweede sluitvlak. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden is er contact tussen het eerste sluitvlak en het tweede sluitvlak van de gekoppelde panelen, waarbij het eerste vlak zich volledig proximaal van het eerste sluitvlak bevindt.
In een voorkeursuitvoering van het eerste en/of het tweede aspect van de uitvinding, bevindt het eerste vlak zich distaal van het laagste punt van de onderkant van de tand.
Dergelijke uitvoeringsvormen vergemakkelijken nog meer het produceren van vloerpanelen van verschillende dikte met gebruik van de zelfde snijwerktuigen.
Het derde aspect van de uitvinding is een werkwijze voor het produceren van vloerpanelen, waarbij een eerste vloerpaneel met een eerste dikte geproduceerd wordt, en waarbij een tweede vloerpaneel met een tweede dikte geproduceerd wordt. Het eerste vloerpaneel en het tweede vloerpaneel zijn vloerpanelen zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste en/of tweede aspect van de uitvinding. Het eerste vlak van het eerste vloerpaneel is parallel met het eerste vlak van het tweede vloerpaneel; en/of het tweede vlak van het eerste vloerpaneel is parallel met het tweede vlak van het tweede vloerpaneel.
De werkwijze van het derde aspect van de uitvinding laat toe met minimale wissel van snijwerktuigen, of zelfs met volledig de zelfde snijwerktuigen de koppeldelen van vloerpanelen met verschillende dikte te vormen, waarbij bij de verschillende diktes vloerpanelen tand en groef koppeldelen bekomen worden die gemakkelijk via een wentelbeweging aan elkaar gekoppeld kunnen worden.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze van de uitvinding, worden het eerste vlak van het eerste vloerpaneel en het eerste vlak van het tweede vloerpaneel door het zelfde snijwerktuig gevormd.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze van de uitvinding, worden het tweede vlak van het eerste vloerpaneel en het tweede vlak van het tweede vloerpaneel door het zelfde snijwerktuig gevormd.
Bij voorkeur vormt dit snijwerktuig ook het proximale uiteinde van de groef van het eerste vloerpaneel en van het tweede vloerpaneel.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze van de uitvinding, worden het distale uiteinde van de tand van het eerste vloerpaneel en het distale uiteinde van de tand van het tweede vloerpaneel door het zelfde snijwerktuig gevormd.
Bij voorkeur vormt dit snijwerktuig ook het derde vlak van zowel het eerste vloerpaneel als van het tweede vloerpaneel.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze van de uitvinding, worden het vergrendelingsoppervlak gelegen op de flanken van de uitsparing van het eerste vloerpaneel; en het vergrendelingsoppervlak gelegen op de flanken van de uitsparing van het tweede vloerpaneel door het zelfde snijwerktuig gevormd.
Bij voorkeur gebeurt dit door het zelfde snijwerktuig dat het vijfde vlak van het eerste vloerpaneel en van het tweede vloerpaneel vormt.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze van de uitvinding, bedraagt het verschil in dikte tussen het eerste vloerpaneel en het tweede vloerpaneel ten minste 2 millimeter, bij hogere voorkeur minstens 3 millimeter, en bij hogere voorkeur minstens 4 millimeter, en bij nog hogere voorkeur minstens 5 millimeter.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze van de uitvinding, is het eerste vloerpaneel dikker dan het tweede vloerpaneel; en steekt de onderste lip van het eerste vloerpaneel over een grotere afstand uit ten opzichte van zijn bovenste lip dan het geval is bij het tweede vloerpaneel.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze van de uitvinding, is het eerste vloerpaneel dikker dan het tweede vloerpaneel.
Het diepste punt van de uitsparing in de onderste lip van het eerste vloerpaneel ligt op een grotere afstand van de onderkant van het paneel dan bij het tweede vloerpaneel.
Het verschil in afstand tussen de onderkant van het paneel en het diepste punt van de uitsparing in de onderste lip tussen het eerste vloerpaneel en het tweede vloerpaneel is kleiner dan het verschil in dikte tussen het eerste vloerpaneel en het tweede vloerpaneel.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze van de uitvinding, wordt het eerste vlak door een eerste snijwerktuig gevormd; en wordt het distale uiteinde van de tand door een tweede snijwerktuig gevormd.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze van de uitvinding, wordt het tweede vlak door een derde snijwerktuig gevormd; en wordt het vergrendelingsoppervlak gelegen op de flanken van de uitsparing van het vloerpaneel door een vierde snijwerktuig gevormd.
Het vierde aspect van de uitvinding is een snijwerktuig voor gebruik in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het derde aspect van de uitvinding, en/of voor het produceren van een vloerpaneel zoals in om het even de welke uitvoeringsvorm van het vloerpaneel van het eerste en/of tweede aspect van de uitvinding, waarbij het snijwerktuig geconfigureerd is om het eerste vlak te realiseren.
Bij voorkeur is het snijwerktuig van het vierde aspect van de uitvinding geconfigureerd om een vierde vlak te realiseren.
Het vierde vlak bevindt zich in gekoppelde toestand van twee dergelijke vloerpanelen aan het eerste paar tegenoverliggende zijden in de open ruimte aan de onderkant van de tand proximaal van het eerste vlak, waarbij het vierde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak.
Het vijfde aspect van de uitvinding is een snijwerktuig voor gebruik in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het derde aspect van de uitvinding, en/of voor het produceren van een vloerpaneel zoals in om het even de welke uitvoeringsvorm van het vloerpaneel van het eerste en/of tweede aspect van de uitvinding, waarbij het snijwerktuig geconfigureerd is om het tweede vlak te realiseren.
Bij voorkeur is het snijwerktuig van het vierde aspect van de uitvinding geconfigureerd om een zesde vlak te realiseren.
Het zesde vlak bevindt zich in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan het eerste paar tegenoverliggend zijden in de open ruimte aan de bovenkant van de onderste lip proximaal van het tweede vlak, waarbij het zesde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak.
Bij voorkeur zijn de snijwerktuigen van het derde en/of van het vierde aspect van de uitvinding freeswerktuigen.
Het zesde aspect van de uitvinding is een set van snijwerktuigen die een snijwerktuig bevat zoals in om het even de welke uitvoeringsvorm van het vierde aspect van de uitvinding, en een snijwerktuig zoals in om het even de welke uitvoeringsvorm van het vijfde aspect van de uitvinding.
In de eerste plaats — maar niet uitsluitend - 1s de uitvinding — met zijn verschillende aspecten - bedoeld om bij houtgebaseerde of houten vloerpanelen te worden aangewend, zoals dat het geval kan zijn bij de vloerpanelen van een laminaatparket, een legklaar parket, een fineerparket of een massief parket.
Bij laminaatparket worden gebruikelijk vloerpanelen aangewend waarvan de toplaag is samengesteld uit één of meer in hars gedrenkte dragervellen.
Dergelijke laminaatvloerpanelen bevatten doorgaans een ééndelig substraat, bijvoorbeeld uit MDF of HDF (Medium Density Fibreboard of High Density Fibreboard) en een gedrukt decor dat aan de bovenzijde het uitzicht bepaalt.
Zoals bekend kunnen laminaatvloerpanelen op verschillende wijzen worden vervaardigd.
Volgens een eerste mogelijkheid kunnen zij met een DPL (Direct Pressure Laminate) techniek worden vervaardigd, waarbij de voornoemde dragervellen samen met het substraat in een pers worden gebracht alwaar zij worden geconsolideerd onder de inwerking van hoge druk en temperatuur.
Volgens een tweede mogelijkheid kunnen zij met een HPL (High Pressure Laminate) techniek worden vervaardigd, waarbij de voornoemde dragervellen eerst worden geconsolideerd tot een zogeheten compact laminaat dat daarna op het substraat wordt gelijmd.
Aan de onderzijde van laminaatvloerpanelen wordt gebruikelijk een zogeheten tegenlaag of balanceerlaag toegepast welke, bij voorkeur eveneens is opgebouwd uit minstens één in hars gedrenkt, met andere woorden beharst, dragervel.
Bij legklaar parket vertonen de vloerpanelen een toplaag op basis van echt hout, normalerwijze dikker dan fineer, welke toplaag dan bijvoorbeeld een dikte vertoont van 2 tot 5 millimeter, en op een houten of houtgebaseerd één- of meerdelig substraat is aangebracht.
Verdere kenmerken zullen blijken uit de volgende voorbeelden. Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, dan ook enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een vloerbekleding toont bestaande uit panelen volgens de uitvinding; figuur 2 een bovenaanzicht toont van een paneel gebruikt in de vloerbekleding van figuur 1; figuur 3 het paneel van figuur 2 weergeeft volgens de lijn HI-I van figuur 2; figuur 4 twee panelen volgens figuren 2 en 3 weergeeft in gekoppelde toestand; figuur 5 en 8 panelen volgens de uitvinding toont in het zelfde aanzicht van figuur 3; figuur 6 de panelen van figuren 2 en 5 weergeeft, figuren 7a en 7b stappen tonen in de productie van de koppeldelen van het paneel van figuur 3; figuren 9a en 9b de verschillen tonen in de werktuigen gebruikt voor het produceren van de koppeldelen van de panelen getoond in figuren 3 en 8. Figuur 1 toont een vloerbekleding toont uit panelen 1 volgens de uitvinding. Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een paneel gebruikt in de vloerbekleding van figuur 1. De panelen 1 hebben aan ten minste één paar tegenoverliggende zijden 2, 3 koppeldelen. In het voorbeeld zijn de panelen rechthoekig en langwerpig en bezetten ze ook koppeldelen aan hun tweede paar tegenoverliggende zijden 4, 5.
De panelen 1 zijn aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden voorzien van koppeldelen zodat deze panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden door middel van een wentelbeweging W aan elkaar gekoppeld kunnen worden.
Figuur 3 geeft het vloerpaneel 1 van figuur 2 weer volgens de lijn III-III van figuur 2. Het paneel heeft een dikte T1, in dit voorbeeld is de dikte T1 7 mm. Figuur 4 toont twee panelen volgens figuren 2 en 3 in gekoppelde toestand aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden. Dit vloerpaneel 1 bezit aan een eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 koppeldelen 6. De koppeldelen 6 bewerkstelligen wanneer twee dergelijke vloerpanelen 1 met elkaar gekoppeld zijn aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 zowel een vergrendeling in verticale richting V1, loodrecht op het vlak van de vloerpanelen 1, als een vergrendeling in horizontale richting H1, loodrecht op de betreffende zijden 2, 3 en in het vlak van de vloerpanelen 1. De vergrendeling in verticale richting V1 wordt gerealiseerd aan de hand van een tand in groefverbinding 9, 10, waarbij deze groef 10 begrensd is door een onderste lip 11 en een bovenste lip 12.
Voor het realiseren van de vergrendeling in horizontale richting H1, zijn de koppeldelen 6, voorzien van vergrendeldelen in de vorm van een uitsparing 14 in de onderste lip 11 en een ermee samenwerkend uitsteeksel 15 aan de onderzijde van de tand 9, welke wanneer twee van dergelijke vloerpanelen 1 gekoppeld zijn minstens horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken 16, 17 vormen, waarbij het vergrendelingsoppervlak 17 dat gevormd wordt op de flanken van de voornoemde uitsparing 14 zich in een gedeelte van de onderste lip 11 bevindt dat zich voorbij de bovenste lip 12 uitstrekt. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen wordt aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 een contactzone 20 gevormd tussen de onderzijde van de tand 9 en de onderste lip 11.
Het vloerpaneel 1 is zodanig geconfigureerd dat er in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 een open ruimte 22 is verticaal gezien tussen de tand 9 en de onderste lip 11 en horizontaal gezien tussen de contactzone en het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken 16, 17. De onderzijde van de tand 9 bevat in de open ruimte een eerste vlak 24. De bovenzijde van de onderste lip 11 bevat in de open ruimte een tweede vlak 25. In het voorbeeld getoond in figuren 2 en 3 1s het eerste vlak 24 evenwijdig met het tweede vlak 25; en zijn het eerste vlak 24 en het tweede vlak 25 evenwijdig met het vlak van het paneel. In gekoppelde toestand van een eerste dergelijk paneel 1 met zijn tand 9 aan de groef 10 van een tweede dergelijk paneel snijdt minstens één vlak 26 loodrecht op de gekoppelde panelen en parallel met het eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 zowel het eerste vlak 24 van het eerste gekoppelde paneel als het tweede vlak van het tweede paneel 25.
In het voorbeeld bevat de onderkant van de tand 9 in de open ruimte 22 een derde vlak 27 distaal van het eerste vlak 24, waarbij het derde vlak 27 een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak 24.
In het voorbeeld bevat de onderkant van de tand 9 in de open ruimte 22 een vierde vlak 28 proximaal van het eerste vlak 24, waarbij het vierde vlak 28 een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak 24. Zowel het derde vlak 27 als het vierde vlak 28 zijn - gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel - naar de onderkant van het paneel toe gericht. In het voorbeeld bevat de bovenkant van de onderste lip 11 in de open ruimte 22 een vijfde vlak 31 distaal van het tweede vlak 25, waarbij het vijfde vlak 31 een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak 25. In voorbeeld bevat de bovenkant van de onderste lip 11 in de open ruimte 22 een zesde vlak 32 proximaal van het tweede vlak 25, waarbij het zesde 32 vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak 25. Zowel het vijfde vlak 31 als het zesde vlak 32 zijn - gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel - naar de bovenkant van het paneel gericht. In het voorbeeld zijn het derde vlak 27 en het vierde vlak 28 evenwijdig aan elkaar. De zijde 2 die de tand 9 bevat, bevat een eerste sluitvlak 29. De zijde 3 die de groef 10 bevat, bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip 12 een tweede sluitvlak 30. In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 is er contact tussen het eerste sluitvlak 29 en het tweede sluitvlak 30 van de gekoppelde panelen 1. Het verlengde 34 van het eerste sluitvlak 29 snijdt het derde vlak 27. Het verlengde 33 van het tweede sluitvlak snijdt het zesde vlak
32. Het eerste vlak 24 bevindt zich volledig proximaal van het eerste sluitvlak 34. Het vijfde vlak 31 maakt een grotere hoek met het vlak van het paneel dan het zesde vlak 32. In het voorbeeld van figuren 3 en 4 is het verschil tussen de hoek van het vijfde vlak met het vlak van het paneel en de hoek van het zesde vlak met het vlak van het paneel 11°. In het voorbeeld wordt in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 een tweede contactzone 36 gevormd tussen de onderkant van de tand 9 en de bovenkant van de onderste lip 11, waarbij de tweede contactzone 36 distaal gepositioneerd is ten opzichte van het tweede vlak 25. De tweede contactzone 36 is - beschouwd voor het vloerpaneel gekoppeld aan zijn groef 10 - proximaal gepositioneerd ten opzichte van het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken 16, 17. De tweede contactzone 36 loopt continu door in het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken 16, 17. Het eerste vlak 24 bevindt zich distaal van het laagste punt 38 van de onderkant van de tand 9.
In gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen is aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 een voorspanning aanwezig tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken 16, 17, door een verbuiging van de onderste lip 11 naar onder. Deze verbuiging wordt gecreëerd door overlap van de profielen. Figuur 4 toont de panelen met de overlap, dus niet met de verbuiging (en voorspanning) die optreedt bij het koppelen. Twee dergelijke panelen kunnen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 door middel van een wentelbeweging W (zie figuur 1) van een dergelijk paneel parallel met zijn eerste paar tegenoverliggende zijden 2, 3 met zijn tand 9 in de groef 10 van het tweede dergelijk paneel gekoppeld worden.
Het paneel 1 getoond in de figuren 3 en 4 bevat aan zijn eerste paar tegenoverliggende zijen 2, 3 afkantingen in de vorm van vellingkanten 61. Figuur 5 toont een ander voorbeeld van een vloerpaneel volgens de uitvinding in het zelfde aanzicht als figuur 3. Het paneel heeft een dikte T2 gelijk aan 8 mm; en is dus dikker dan het paneel getoond in figuren 3 en 4. De referentiecijfers in figuur 5 hebben de zelfde betekenis als de overeenstemmende referentiecijfers in figuur 3. Het eerste vlak 24 van het vloerpaneel van figuur 3 is parallel met het eerste vlak van het vloerpaneel van figuur 5. Het tweede vlak van het vloerpaneel van figuur 3 is parallel met het tweede vlak 25 van het vloerpaneel van figuur 5. Figuur 6 toont — op de zelfde schaal - het paneel 40 (met dikte T1 7 mm) van figuur 3 samen met het paneel 41 (met dikte T2 8 mm) van figuur 5. Tand en groef van deze beide panelen zijn met de zelfde snijwerktuigen vervaardigd. De onderste lip van het dikkere vloerpaneel 41 steekt over een grotere afstand uit ten opzichte van zijn bovenste lip dan het geval is bij het dunnere vloerpaneel 40. Het diepste punt 39 van de uitsparing in de onderste lip (11) van het dikkere vloerpaneel 41 ligt op een grotere afstand van de onderkant van het paneel dan bij het dunnere vloerpaneel 40. Het verschil in afstand tussen de onderkant van het paneel en het diepste punt 39 van de uitsparing 14 in de onderste lip 11 tussen het dikkere vloerpaneel 41 en het dunnere vloerpaneel is kleiner dan het verschil in dikte tussen het beide vloerpanelen.
Figuren 7a en 7b tonen als voorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding stappen in de productie van de koppeldelen van het paneel van figuur 3. Een standaard doorloopfreesmachine met meerdere freeswerktuigen aan twee kanten wordt gebruikt om de koppeldelen aan beide zijden van het paar tegenoverliggende zijden 2, 3 te gelijktijdig te vormen.
De koppeldelen worden door middel van een aantal freesbewerkingen, met snijwerktuigen — meer bepaald met freeswerktuigen — uitgevoerd.
Figuren 7a en 7b tonen niet alle stappen, maar wel deze waarbij de tand 9 ende groef 10 gevormd worden.
De profielen van de koppeldelen getoond in figuren 7a en 7b zijn deze van de finale koppeldelen van het paneel.
Figuur 7a toont een stap in het vormen van de tand en de groef.
Snijwerktuig 52 vormt het distale uiteinde van de tand 9 en ook het derde vlak 27 van het vloerpaneel 1. Snijwerktuig 51 A vormt het tweede vlak 25 en het zesde vlak 32 van het paneel, evenals het proximale uiteinde van de groef 10. De daaropvolgende stappen in het vormen van de tand en de groef worden in figuur 7b getoond.
Snijwerktuig 54 vormt het eerste vlak 24 en het vierde vlak 28. Snijwerktuig 53 vormt het vijfde vlak 31 en tevens het vergrendelingsoppervlak 17 gelegen op de flanken van de uitsparing (14) gelegen op de flanken van de uitsparing 14 van de onderste lip 11. De koppeldelen van het paneel van figuur 5 worden met de zelfde vormgeving van de vier snijwerktuigen 51 A, 52, 53 en 54 gevormd.
Enkel wordt de relatieve positie van deze snijwerktuigen ten opzichte van het betreffende paneel aangepast.
Figuur 8 toont een ander voorbeeld van een vloerpaneel volgens de uitvinding in het zelfde aanzicht als figuur 3. Het paneel heeft een dikte T3 gelijk aan 10 mm; en is dus dikker dan de panelen getoond in figuren 3 en 5. De referentiecijfers in figuur 8 hebben de zelfde betekenis als de overeenstemmende referentiecijfers in figuur 3. Het eerste vlak 24 van het vloerpaneel van figuur 3 is parallel met het eerste vlak 24 van het vloerpaneel van figuur 8. Het tweede vlak 25 van het vloerpaneel van figuur 3 is parallel met het tweede vlak 25 van het vloerpaneel van figuur 8.
Drie van de vier snijwerktuigen getoond in figuren 7a en 7b voor het vormen van de tand en de groef van het panelen van figuren 3 en 5 worden ook gebruikt voor het vormen van de tand en de groef van het paneel van figuur 8. Dit zijn de werktuigen 52, 53 en 54.
Werktuig 51A van figuur 7a gebruikt voor het produceren van een deel van de groef van de panelen van figuren 3 en 5, is vervangen door een aangepast werktuig. Werktuig 51A gebruikt voor het produceren van een deel van de groef van het paneel van figuur 3 wordt getoond in figuur 9a, terwijl het aangepaste werktuig 51B gebruikt voor het produceren van een deel van de groef van het paneel van figuur 8 in figuur 9b getoond wordt. Figuur 9b toont beide werktuigen 51A en S1B.

Claims (43)

Conclusies
1. Vloerpaneel (1), waarbij het vloerpaneel aan een eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) koppeldelen (6) vertoont, waarbij de koppeldelen (6) wanneer twee dergelijke vloerpanelen (1) met elkaar gekoppeld zijn aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) zowel een vergrendeling in verticale richting (V1), loodrecht op het vlak van de vloerpanelen (1), als een vergrendeling in horizontale richting (H1), loodrecht op de betreffende zijden (2, 3) en in het vlak van de vloerpanelen (1), bewerkstelligen, waarbij de vergrendeling in verticale richting (V1) gerealiseerd wordt aan de hand van een tand in groefverbinding (9, 10), waarbij deze groef (10) begrensd is door een onderste lip (11) en een bovenste lip (12), waarbij de koppeldelen (6), voor het realiseren van de vergrendeling in horizontale richting (HI), zijn voorzien van vergrendeldelen in de vorm van een uitsparing (14) in de onderste lip (11) en een ermee samenwerkend uitsteeksel (15) aan de onderzijde van de tand (9), welke wanneer twee van dergelijke vloerpanelen (1) gekoppeld zijn minstens horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken (16, 17) vormen, waarbij het vergrendelingsoppervlak (17) dat gevormd wordt op de flanken van de voornoemde uitsparing (14) zich minstens gedeeltelijk in een gedeelte van de onderste lip (11) bevindt dat zich voorbij de bovenste lip (12) uitstrekt, waarbij er in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) een contactzone (20) gevormd wordt tussen de onderzijde van de tand (9) en de onderste lip (11); waarbij het vloerpaneel (1) zodanig geconfigureerd is dat er in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) een open ruimte (22) is verticaal gezien tussen de tand (9) en de onderste lip (11) en horizontaal gezien tussen de contactzone (20) en het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken (16, 17); daardoor gekenmerkt dat de onderzijde van de tand (9) in de open ruimte (22) een eerste vlak (24) bevat; en dat de bovenzijde van de onderste lip (11) in de open ruimte een tweede vlak (25) bevat, waarbij het eerste vlak (24) evenwijdig is met het tweede vlak (25); en waarbij in gekoppelde toestand van een eerste dergelijk paneel met zijn tand (9) aan de groef (10) van een tweede dergelijk paneel minstens één vlak (26) loodrecht op de aldus gekoppelde panelen en parallel met het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) zowel het eerste vlak (24) van het eerste gekoppelde paneel als het tweede vlak van het tweede paneel (25) snijdt.
2. Vloerpaneel (1) zoals in conclusie 1, waarbij het eerste vlak (24) en het tweede vlak (25) evenwijdig zijn met het vlak van het paneel.
3. VIoerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het vloerpaneel geconfigureerd is zodat in gekoppelde toestand aan het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) de onderkant van de tand (9) in de open ruimte (22) een derde vlak (27) bevat distaal van het eerste vlak (24), waarbij het derde vlak een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak (24).
4. VIoerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het vloerpaneel geconfigureerd is zodat in gekoppelde toestand aan het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) de onderkant van de tand (9) in de open ruimte (22) een vierde vlak (28) bevat proximaal van het eerste vlak (24), waarbij het vierde vlak (28) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak.
5. Vloerpaneel (1) zoals in conclusies 3 en 4, waarbij zowel het derde vlak (27) als het vierde vlak (28) gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel naar de onderkant van het paneel toe gericht zijn.
6. Vloerpaneel (1) zoals in conclusies 3 en 4, en optioneel zoals in conclusie 5, waarbij de hoek tussen het derde vlak (27) en het vierde vlak (28) minder dan 3° bedraagt, bij voorkeur waarbij het derde vlak (27) en het vierde vlak (28) evenwijdig aan elkaar zijn.
7. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 3 — 6, waarbij de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) die de tand
(9) bevat een eerste sluitvlak (29) bevat, en de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) die de groef (10) bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip (12) een tweede sluitvlak (30) bevat, waarbij in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) er contact is tussen het eerste sluitvlak (29) en het tweede sluitvlak (30) van de gekoppelde panelen, waarbij het verlengde van het eerste sluitvlak (29) het derde vlak (27) snijdt.
8. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het vloerpaneel geconfigureerd is zodat in gekoppelde toestand aan het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) de bovenkant van de onderste lip (11) in de open ruimte (22) een vijfde vlak (31) bevat distaal van het tweede vlak (25), waarbij het vijfde vlak (31) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak (25).
9. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het vloerpaneel geconfigureerd is zodat in gekoppelde toestand aan het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) de bovenkant van de onderste lip (11) in de open ruimte (22) een zesde vlak (32) bevat proximaal van het tweede vlak (25), waarbij het zesde vlak (33) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak (25).
10. Mloerpaneel (1) zoals in conclusies 7 en 8, waarbij zowel het vijfde vlak (31) als het zesde vlak (32) gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel naar de bovenkant van het paneel gericht zijn.
11. Vloerpaneel (1) zoals in conclusies 8 en 9, en optioneel zoals in conclusie 10, waarbij het vijfde vlak (31) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het zesde vlak (32); bij voorkeur waarbij het verschil tussen de hoek van het vijfde vlak (31) met het vlak van het paneel en de hoek van het zesde vlak (32) met het vlak van het paneel meer is dan 10°, bij voorkeur meer dan 15°.
12. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 9 - 11, waarbij de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) die de tand (9) bevat een eerste sluitvlak (29) bevat, en de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) dat de groef (10) bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip (12) een tweede sluitvlak (30) bevat, waarbij in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) er contact is tussen het eerste sluitvlak (29) en het tweede sluitvlak (30) van de gekoppelde panelen, waarbij het verlengde (33) van het tweede sluitvlak het zesde vlak snijdt.
13. Vloerpaneel (1), optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het vloerpaneel aan een eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) koppeldelen (6) vertoont, waarbij de koppeldelen (6) wanneer twee dergelijke vloerpanelen (1) met elkaar gekoppeld zijn aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) zowel een vergrendeling in verticale richting (V1), loodrecht op het vlak van de vloerpanelen (1), als een vergrendeling in horizontale richting (H1), loodrecht op de betreffende zijden (2, 3) en in het vlak van de vloerpanelen (1), bewerkstelligen, waarbij de vergrendeling in verticale richting (V1) gerealiseerd wordt aan de hand van een tand in groefverbinding (9, 10), waarbij deze groef (10) begrensd is door een onderste lip (11) en een bovenste lip (12), waarbij de koppeldelen (6), voor het realiseren van de vergrendeling in horizontale richting (HI), zijn voorzien van vergrendeldelen in de vorm van een uitsparing (14) in de onderste lip (11) en een ermee samenwerkend uitsteeksel (15) aan de onderzijde van de tand (9), welke wanneer twee van dergelijke vloerpanelen (1) gekoppeld zijn minstens horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken (16, 17) vormen, waarbij het vergrendelingsoppervlak (17) dat gevormd wordt op de flanken van de voornoemde uitsparing (14) zich minstens gedeeltelijk in een gedeelte van de onderste lip (11) bevindt dat zich voorbij de bovenste lip (12) uitstrekt, waarbij er in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) een contactzone (20) gevormd wordt tussen de onderzijde van de tand (9) en de onderste lip (11); waarbij het vloerpaneel (1) zodanig geconfigureerd is dat er in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) een open ruimte (22) is verticaal gezien tussen de tand (9) en de onderste lip (11) en horizontaal gezien tussen de contactzone (20) en het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken (16, 17); waarbij de onderzijde van de tand (9) in de open ruimte (22) een eerste vlak (24) bevat; en de bovenzijde van de onderste lip (11) in de open ruimte (22) een tweede vlak (25) bevat; en waarbij in gekoppelde toestand van een eerste dergelijk paneel met zijn tand (9) aan de groef (10) van een tweede dergelijk paneel minstens één vlak (26) loodrecht op de gekoppelde panelen en parallel met het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) zowel het eerste vlak (24) van het eerste gekoppelde paneel als het tweede vlak (25) van het tweede paneel snijdt; waarbij in de open ruimte (22) de onderkant van de tand (9) een derde vlak (27) bevat distaal van het eerste vlak (24), waarbij het derde vlak (27) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak (24); waarbij in de open ruimte (22) de onderkant van de tand (9) een vierde vlak (28) bevat proximaal van het eerste vlak (24), waarbij het vierde vlak (28) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak (24); waarbij in de open ruimte (22) de bovenkant van de onderste lip (11) een vijfde vlak (31) bevat distaal van het tweede vlak (25), waarbij het vijfde vlak (31) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak (25); waarbij in de open ruimte (22) de bovenkant van de onderste lip (11) een zesde vlak (32) bevat proximaal van het tweede vlak (25), waarbij het zesde vlak (32) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak (25).
14. Vloerpaneel (1) zoals in conclusie 13, waarbij zowel het derde vlak (27) als het vierde vlak (28) gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel naar de onderkant van het paneel toe gericht zijn.
15. Vloerpaneel (1) zoals in conclusie 13 of 14, waarbij zowel het vijfde vlak (31) als het zesde vlak (32) gezien van de distale richting naar de proximale richting van het paneel naar de bovenkant van het paneel gericht zijn.
16. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 13 - 15, waarbij de hoek tussen het derde vlak (27) en het vierde vlak (28) minder dan
3° bedraagt, bij voorkeur waarbij het derde vlak en het vierde vlak evenwijdig aan elkaar zijn.
17. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 13 - 16, waarbij het vijfde vlak (31) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het zesde vlak (32); bij voorkeur waarbij het verschil tussen de hoek van het vijfde vlak met het vlak van het paneel en de hoek van het zesde vlak met het vlak van het paneel meer is dan 10°.
18. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 13 — 17, waarbij de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) die de tand (9) bevat een eerste sluitvlak (29) bevat, en de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) dat de groef (10) bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip (12) een tweede sluitvlak (30) bevat, waarbij in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) er contact is tussen het eerste sluitvlak (29) en het tweede sluitvlak (30) van de gekoppelde panelen, waarbij het verlengde (34) van het eerste sluitvlak het derde vlak (27) snijdt.
19. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 13 - 18, waarbij de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) dat de tand (9) bevat een eerste sluitvlak (29) bevat, en de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) dat de groef (10) bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip (12) een tweede sluitvlak (30) bevat, waarbij in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) er contact is tussen het eerste sluitvlak (29) en het tweede sluitvlak (30) van de gekoppelde panelen, waarbij het verlengde (33) van het tweede sluitvlak het zesde vlak (32) snijdt.
20. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) een tweede contactzone (36) gevormd wordt tussen de onderkant van de tand (9) en de bovenkant van de onderste lip (11), waarbij de tweede contactzone (36) beschouwd voor het vloerpaneel gekoppeld aan zijn groef (10) distaal gepositioneerd is ten opzichte van het tweede vlak (25).
21. Vloerpaneel (1) zoals in conclusie 20, waarbij de tweede contactzone (36) beschouwd voor het vloerpaneel gekoppeld aan zijn groef (10), proximaal gepositioneerd is ten opzichte van het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken (16, 17).
22. Vloerpaneel (1) zoals in conclusies 20 of 21, waarbij de tweede contactzone (36) continu doorloopt in het contact tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken (16, 17).
23. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) een voorspanning aanwezig is tussen de horizontaal actieve vergrendelingsoppervlakken (16, 17), bij voorkeur door een verbuiging van de onderste lip (11).
24. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) door middel van een wentelbeweging (W) van één dergelijk paneel parallel met zijn eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) met zijn tand (9) in de groef (10) van het tweede dergelijk paneel gekoppeld kunnen worden.
25. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) die de tand (9) bevat een eerste sluitvlak (29) bevat, en de zijde van het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) die de groef (10) bevat aan het distale uiteinde van de bovenste lip (12) een tweede sluitvlak (30) bevat, waarbij in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) er contact is tussen het eerste sluitvlak (33) en het tweede sluitvlak (33) van de gekoppelde panelen, waarbij het eerste vlak (24) zich volledig proximaal van het eerste sluitvlak (34) bevindt.
26. Vloerpaneel (1) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste vlak (24) zich distaal van het laagste punt (38) van de onderkant van de tand (9) bevindt.
27. Werkwijze voor het produceren van vloerpanelen (1), waarbij een eerste vloerpaneel (41) met een eerste dikte (T2) geproduceerd wordt, waarbij een tweede vloerpaneel (40) met een tweede dikte (T1) geproduceerd wordt, waarbij het eerste vloerpaneel en het tweede vloerpaneel vloerpanelen zijn zoals in om het even dewelke van de conclusies 1 — 26; waarbij het eerste vlak (24) van het eerste vloerpaneel parallel 1s met het eerste vlak (24) van het tweede vloerpaneel; en/of waarbij het tweede vlak (25) van het eerste vloerpaneel parallel is met het tweede vlak (25) van het tweede vloerpaneel.
28. Werkwijze zoals in conclusie 27, waarbij het eerste vlak (24) van het eerste vloerpaneel en het eerste vlak (24) van het tweede vloerpaneel door het zelfde snijwerktuig (54) gevormd worden.
29. Werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 28, waarbij het tweede vlak (25) van het eerste vloerpaneel en het tweede vlak (25) van het tweede vloerpaneel door het zelfde snijwerktuig (51A) gevormd worden, bij voorkeur vormt dit snijwerktuig (51A) ook het proximale uiteinde van de groef (10) van het eerste vloerpaneel en de het proximale uiteinde van de groef (10) van het tweede vloerpaneel.
30. Werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 29, waarbij het distale uiteinde van de tand (9) van het eerste vloerpaneel en het distale uiteinde van de tand (9) van het tweede vloerpaneel door het zelfde snijwerktuig (52) gevormd worden, bij voorkeur vormt dit snijwerktuig ook het derde vlak (27) van zowel het eerste vloerpaneel als van het tweede vloerpaneel.
31. Werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 30, waarbij het vergrendelingsoppervlak (17) gelegen op de flanken van de uitsparing (14) van het eerste vloerpaneel; en het vergrendelingsoppervlak (17) gelegen op de flanken van de uitsparing (14) van het tweede vloerpaneel door het zelfde snijwerktuig (53) gevormd worden, bij voorkeur door het zelfde snijwerktuig (53) dat het vijfde vlak (31) van het eerste vloerpaneel en van het tweede vloerpaneel vormt.
32. Werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 -31, waarbij het verschil in dikte tussen het eerste vloerpaneel en het tweede vloerpaneel te minsten 2 millimeter, bij voorkeur minstens 3 millimeter, en bij hogere voorkeur minstens 4 millimeter, en bij hogere voorkeur minstens 5 millimeter bedraagt.
33. Werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 17 - 32, waarbij het eerste vloerpaneel (41) dikker is dan het tweede vloerpaneel (40); en waarbij de onderste lip (12) van het eerste vloerpaneel (41) over een grotere afstand uitsteekt ten opzichte van zijn bovenste lip (12) dan het geval is bij het tweede vloerpaneel (40).
34. Werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 33, waarbij het eerste vloerpaneel (41) dikker is dan het tweede vloerpaneel (40); en waarbij het diepste punt (39) van de uitsparing (14) in de onderste lip (11) van het eerste vloerpaneel op een grotere afstand van de onderkant van het paneel ligt dan bij het tweede vloerpaneel; waarbij het verschil in afstand tussen de onderkant van het paneel en het diepste punt (39) van de uitsparing (14) in de onderste lip (11) tussen het eerste vloerpaneel en het tweede vloerpaneel kleiner is dan het verschil in dikte tussen het eerste vloerpaneel en het tweede vloerpaneel.
35. Werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 34, waarbij het eerste vlak (24) door een eerste snijwerktuig (54) gevormd wordt; en waarbij het distale uiteinde van de tand (9) door een tweede snijwerktuig (52) gevormd wordt.
36. Werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 35, waarbij het tweede vlak (25) door een derde snijwerktuig (51A, 51B) gevormd wordt en waarbij het vergrendelingsoppervlak (17) gelegen op de flanken van de uitsparing (14) van het vloerpaneel door een vierde snijwerktuig (53) gevormd wordt.
37. Snijwerktuig (54) voor gebruik in een werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 36, en/of voor het produceren van een vloerpaneel zoals in conclusies 1 — 26, waarbij het snijwerktuig (54) geconfigureerd is om het eerste vlak (24) te realiseren.
38. Snijwerktuig (54) zoals in conclusie 37, waarbij het snijwerktuig geconfigureerd is om een vierde vlak (28) te realiseren, waarbij het vierde vlak (28) zich in gekoppelde toestand van twee dergelijke vloerpanelen aan het eerste paar tegenoverliggende zijden (2, 3) in de open ruimte (22) aan de onderkant van de tand (9) proximaal van het eerste vlak (24) bevindt, waarbij het vierde vlak (28) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het eerste vlak (24).
39. Snijwerktuig (54) zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 37 — 38, waarbij het snijwerktuig een freeswerktuig is.
40. Snijwerktuig (51A, 51B) voor gebruik in een werkwijze zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 36, en/of voor het produceren van een vloerpaneel zoals in conclusies 1 — 26, waarbij het snijwerktuig geconfigureerd is om het tweede vlak (25) te realiseren.
41. Snijwerktuig (51A, 51B) zoals in conclusie 40, waarbij het snijwerktuig geconfigureerd is om een zesde vlak (32) te realiseren, waarbij het zesde vlak (32) zich in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan het eerste paar tegenoverliggend zijden (2, 3) in de open ruimte (22) aan de bovenkant van de onderste lip (11) proximaal van het tweede vlak (25) bevindt, waarbij het zesde vlak (32) een grotere hoek maakt met het vlak van het paneel dan het tweede vlak (25).
42. Snijwerktuig zoals in om het even dewelke van de conclusies 40 - 41, waarbij het snijwerktuig een freeswerktuig is.
43. Set van snijwerktuigen, waarbij de set een snijwerktuig bevat zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies 37 — 39, en een snijwerktuig zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies 40 — 42.
BE20205462A 2020-06-24 2020-06-24 Vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en snijgereedschappen hierbij aangewend BE1028427B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205462A BE1028427B1 (nl) 2020-06-24 2020-06-24 Vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en snijgereedschappen hierbij aangewend
US18/010,349 US20230228100A1 (en) 2020-06-24 2021-06-07 Floor panels and method for producing floor panels and cutting tools used therein
EP21737146.7A EP4172429A1 (en) 2020-06-24 2021-06-07 Floor panels and method for producing floor panels and cutting tools used therein
CN202180039313.6A CN115698448A (zh) 2020-06-24 2021-06-07 地板镶板以及用于生产地板镶板的方法和其中使用的切削工具
PCT/IB2021/054972 WO2021260466A1 (en) 2020-06-24 2021-06-07 Floor panels and method for producing floor panels and cutting tools used therein

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205462A BE1028427B1 (nl) 2020-06-24 2020-06-24 Vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en snijgereedschappen hierbij aangewend

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028427A1 true BE1028427A1 (nl) 2022-01-25
BE1028427B1 BE1028427B1 (nl) 2022-02-01

Family

ID=71465023

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205462A BE1028427B1 (nl) 2020-06-24 2020-06-24 Vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en snijgereedschappen hierbij aangewend

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20230228100A1 (nl)
EP (1) EP4172429A1 (nl)
CN (1) CN115698448A (nl)
BE (1) BE1028427B1 (nl)
WO (1) WO2021260466A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3971364A1 (de) * 2020-09-17 2022-03-23 Surface Technologies GmbH & Co. KG Paneel
BE1030681B1 (nl) 2022-07-01 2024-01-29 Flooring Ind Ltd Sarl Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1997047834A1 (en) 1996-06-11 1997-12-18 Unilin Beheer B.V. Floor covering, consisting of hard floor panels and method for manufacturing such floor panels
WO2001096688A1 (en) 2000-06-13 2001-12-20 Flooring Industries Ltd. Floor covering
WO2001098603A2 (en) 2000-06-20 2001-12-27 Flooring Industries Ltd. Floor covering
WO2008010060A1 (en) 2006-07-19 2008-01-24 Flooring Industries Limited, Sarl Method for manufacturing floor panels, floor panels obtained by this method and set of tools applied therewith.

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1016216A5 (nl) * 2004-09-24 2006-05-02 Flooring Ind Ltd Vloerpaneel en vloerbekleding samengesteld uit dergeljke vloerpanelen.
WO2017187298A2 (en) * 2016-04-25 2017-11-02 Flooring Industries Limited, Sarl Set of floor panels and method for installing this set of floor panels

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1997047834A1 (en) 1996-06-11 1997-12-18 Unilin Beheer B.V. Floor covering, consisting of hard floor panels and method for manufacturing such floor panels
WO2001096688A1 (en) 2000-06-13 2001-12-20 Flooring Industries Ltd. Floor covering
WO2001098603A2 (en) 2000-06-20 2001-12-27 Flooring Industries Ltd. Floor covering
WO2008010060A1 (en) 2006-07-19 2008-01-24 Flooring Industries Limited, Sarl Method for manufacturing floor panels, floor panels obtained by this method and set of tools applied therewith.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2021260466A1 (en) 2021-12-30
BE1028427B1 (nl) 2022-02-01
CN115698448A (zh) 2023-02-03
EP4172429A1 (en) 2023-05-03
US20230228100A1 (en) 2023-07-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1017232A6 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen, vloerpanelen volgens deze werkwijze verkregen en set van gereedschappen hierbij aangewend.
US7669376B2 (en) Floor panels with edge connectors
BE1028427A1 (nl) Vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en snijgereedschappen hierbij aangewend
CA3056031A1 (en) Floor panel for forming a floor covering
BE1030681B1 (nl) Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220201