BE1028309B1 - Meubel - Google Patents

Abstract

Meubel (1) omvattende een ondersteuningsgedeelte (2) dat op- en neerwaarts verplaatsbaar is tussen een basispositie en opstapositie en omvattende wielen (3), waarbij het meubel (1) een remsysteem met een basisreminrichting omvattende een remelement (4) voor het verhinderen van de rotatie van de wielen (3), waarbij dit remelement (4) hiervoor verplaatsbaar is tussen een rotatiepositie en een rempositie, waarbij het remsysteem verder omvat een tweede reminrichting met een blokkeerelement (5, 6), waarbij dit blokkeerelement (5, 6) verbonden is met het remelement (4) en minstens een eerste stand een tweede stand kan innemen, waarbij in de eerste stand, het remelement (4) vrij tussen zijn rotatiepositie en rempositie verplaatsbaar is en waarbij in de tweede stand, het remelement (4) in zijn rempositie wordt gehouden en waarbij de overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement (5, 6) gekoppeld is aan de verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte (2) tussen zijn basispositie en de opstapositie.

Description

MEUBEL Deze uitvinding betreft een meubel omvattende een ondersteuningsgedeelte dat op- en neerwaarts verplaatsbaar is tussen een basispositie en opstapositie voor het bijstaan van het rechtop staan vanuit het meubel en omvattende meerdere wielen die elk roteerbaar zijn rondom een respectievelijke rotatieas voor het verrijden van het meubel, waarbij het meubel een remsysteem omvat voor het verhinderen van de rotatie van één of meerdere van de genoemde wielen rondom hun respectievelijke rotatieas, waarbij het remsysteem een basisreminrichting omvat met een remelement voor het verhinderen van de rotatie van minstens één genoemd wiel rondom zijn rotatieas, waarbij dit remelement hiervoor verplaatsbaar is tussen een rotatiepositie, waarbij het genoemde minstens één wiel roteerbaar is opgesteld rondom zijn rotatieas, en een rempositie waarbij de rotatie van het genoemde minstens één wiel rondom zijn rotatieas verhinderd wordt.

Er bestaan verschillende types van meubels die in staat zijn om te helpen bij het rechtop staan vanuit het meubel. Dit wordt meestal bewerkstelligd met behulp van een ondersteuningsgedeelte dat op- en neerwaarts verplaatsbaar is tussen een basispositie en opstapositie. Deze op- en neerwaartse verplaatsing kan enkel verkregen worden door een rotatie rondom een horizontaal uitstrekkende as, of kan enkel verkregen worden door het ondersteuningsgedeelte evenwijdig met de ondergrond op- en neerwaarts te verplaatsen. Bij voorkeur echter is de op- en neerwaartse verplaatsing een combinatie van een verplaatsing van het volledige of een gedeelte van het ondersteuningsgedeelte naar boven toe en een rotatie om een horizontale as om zo het ondersteuningsgedeelte onder een hoek met een horizontaal vlak te brengen. Het op- en neerwaarts verplaatsen vindt meestal plaats met behulp van een hoog-laagsysteem dat in staat is om bijvoorbeeld (een deel van) het kader van een ondersteuningsgedeelte naar boven toe te laten verplaatsen en/of te laten roteren. Het meubel kan bijvoorbeeld een zitmeubel zijn, waarbij het ondersteuningsgedeelte dan bijvoorbeeld een zitgedeelte is. Het meubel kan echter ook een bedinrichting zijn waarbij het ondersteuningsgedeelte dan bijvoorbeeld een matrasgedeelte is, waarbij de basispositie dan bijvoorbeeld de ligpositie is waarbij het matrasgedeelte zich nagenoeg horizontaal uitstrekt of onder een lichte helling en waarbij in de opstapositie een onderdeel van het matrasgedeelte schuin opwaarts gericht 1s.

Bij meubels die niet voorzien zijn van wielen, brengt de verplaatsing vanuit de basispositie naar de opstapositie geen problemen met zich mee, gezien het meubel hier niet kan gaan verrijden. Echter bij meubels met wielen, is het zeer belangrijk dat tijdens het opstaan vanuit het meubel en dit tijdens de overgang vanuit de basispositie naar de opstapositie en/of wanneer het meubel zich in de opstapositie bevindt, dit meubel niet gaat verrijden, en dit om te voorkomen dat degene die rechtop wenst te staan gaat vallen. Dergelijke meubels moeten dan ook voorzien worden van een remsysteem waarmee één of meerdere van de wielen geremd kunnen worden om zo het verrijden van het meubel tijdens het rechtop staan te verhinderen. Het probleem dat zich stelt bij de bestaande meubels is dat men, voorafgaand aan het rechtop staan, de wielen in hun remstand moet gaan brengen en/of men moet nagaan of de wielen reeds geremd worden. Wanneer dit vergeten wordt, bestaat het risico dat de wielen niet geremd zijn en dus dat het meubel gaat verrijden tijdens het rechtop staan en men gaat vallen.

Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een meubel met een ondersteuningsgedeelte, dat op- en neerwaarts verplaatsbaar is tussen een basispositie en opstapositie, en met wielen, waarbij het risico op vallen bij het rechtop staan vanuit dit meubel kleiner is.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een meubel zoals weergegeven in de eerste paragraaf van deze beschrijving waarbij het remsysteem verder omvat een tweede reminrichting met een blokkeerelement, waarbij dit blokkeerelement verbonden is met het remelement en minstens een eerste stand en een tweede stand kan innemen, waarbij in de eerste stand, het remelement vrij tussen zijn rotatiepositie en rempositie verplaatsbaar is en waarbij in de tweede stand, het remelement in zijn rempositie wordt gehouden door het blokkeerelement en waarbij de overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement zo gekoppeld is aan de verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte tussen zijn basispositie en de opstapositie dat in de basispositie het blokkeerelement zich in de eerste stand bevindt, in de opstapositie het blokkeerelement zich in de tweede stand bevindt en dat tijdens de verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte vanuit de basispositie naar de opstapositie, het blokkeerelement zich vanuit de eerste stand naar de tweede stand begeeft om zo het remelement in zijn rempositie te brengen of te houden.

Wanneer het blokkeerelement zich vanuit de eerste stand naar de tweede stand begeeft, oefent dit blokkeerelement bij voorkeur een kracht uit op het remelement om zo het remelement in zijn rempositie te brengen of te houden.

Deze tweede reminrichting zorgt er hier dus altijd voor dat in de opstapositie van het ondersteuningsgedeelte, de rotatie van de nodige één of meerdere wielen rondom hun rotatieas verhinderd wordt.

Dit omdat in de opstapositie, het blokkeerelement zich in zijn tweede stand bevindt en het remelement zich in zijn rempositie bevindt en zich niet kan gaan begeven naar zijn rotatiepositie.

Het verrijden van het meubel wordt hier verhinderd in de opstapositie en bovendien, tijdens de verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte vanuit de basispositie naar de opstapositie, oefent bij voorkeur het blokkeerelement een kracht uit op het remelement om zo het remelement in zijn rempositie te brengen of te houden, waardoor men er steeds van verzekerd is dat men op een veilige manier kan gaan opstaan vanuit het meubel en dit tijdens de overgang van het ondersteuningsgedeelte vanuit de basispositie naar de opstapositie en/of wanneer het ondersteuningsgedeelte zich in de opstapositie bevindt.

Men moet er hier dan ook niet vooraf aan denken om de wielen te gaan remmen bij het opstaan.

Men moet enkel het nodige doen om het ondersteuningsgedeelte naar zijn opstapositie te brengen.

Dit betreft dus een zeer veilig meubel.

Wanneer het ondersteuningsgedeelte zich in de basispositie bevindt, en het remelement zich in de rotatiepositie bevindt, kan men hier het meubel gaan verrijden.

Het blokkeerelement bevindt zich hier dan in de eerste stand, gezien het ondersteuningsgedeelte zich in de basispositie bevindt.

Indien men dan wenst op te staan, brengt men het ondersteuningsgedeelte naar zijn opstapositie, waardoor het blokkeerelement zich zal begeven naar zijn tweede stand en hierdoor het remelement naar zijn rempositie zal brengen.

De rotatie van het genoemde minstens één wiel wordt verhinderd, waardoor het verrijden van het meubel wordt verhinderd en men veilig kan gaan opstaan vanuit het ondersteuningsgedeelte.

Wanneer het ondersteuningsgedeelte zich in de basispositie bevindt, en het remelement zich in de rempositie bevindt, kan men hier het meubel niet gaan verrijden.

Het blokkeerelement bevindt zich hier dan in de eerste stand, gezien het ondersteuningsgedeelte zich in de basispositie bevindt.

Indien men dan wenst op te staan, brengt men het ondersteuningsgedeelte naar zijn opstapositie, waardoor het blokkeerelement zich zal begeven naar zijn tweede stand en hierdoor zal verhinderen dat het remelement zich naar zijn rotatiepositie kan begeven.

De rotatie van het genoemde minstens één wiel wordt verhinderd, waardoor het verrijden van het meubel wordt verhinderd en men veilig kan gaan opstaan vanuit het ondersteuningsgedeelte.

Bij voorkeur oefent het blokkeerelement een trekkracht uit op het remelement in de tweede stand, waardoor het remelement zich niet kan gaan verplaatsen naar zijn rotatiepositie.

In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het blokkeerelement een duwkracht uitoefenen op het remelement in de tweede stand, waardoor het remelement zich niet kan gaan verplaatsen naar zijn rotatiepositie.

Het koppelen van de overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement aan de verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte tussen zijn basispositie en de opstapositie kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Zo kan het blokkeerelement een kabel zijn en het remelement een nok zijn die met zijn ene uiteinde roteerbaar is rondom een horizontaal uitstrekkende as in gebruik en met zijn andere uiteinde verbonden is met het ene uiteinde van de kabel, waarbij de genoemde posities van het remelement dan twee rotatieposities zijn.

De kabel oefent dan bijvoorbeeld een trekkracht uit op het remelement en dit tijdens de overgang tussen de eerste en de tweede stand en brengt zo het remelement in zijn rempositie of houdt het remelement in zijn rempositie.

De kabel kan dan met zijn andere uiteinde rechtstreeks verbonden zijn met het ondersteuningsgedeelte zodat een opwaartse verplaatsing van 5 het ondersteuningsgedeelte ook een verplaatsing van de kabel betekent.

Zo kan de kabel verbonden zijn met het zitkader indien het meubel een zitmeubel betreft, waarbij dit zitkader dan met behulp van een hoog-laag systeem op-en neerwaarts verplaatsbaar is.

De kabel kan ook met zijn andere uiteinde verbonden zijn met een onderdeel dat op- en neerwaarts verplaatsbaar is als een gevolg van de op- en neerwaartse verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte.

Dit onderdeel kan bijvoorbeeld een opstaande veer zijn, zoals een hydraulische cilinder, een gasveer of een drukveer, die wordt ingedrukt door het ondersteuningsgedeelte in de basispositie en die dan niet of minder wordt ingedrukt door het ondersteuningsgedeelte in de opstapositie.

De kabel kan ook verbonden zijn met een onderdeel van het hoog-laagsysteem.

In plaats van een kabel kan men ook gebruik maken van één of meerdere met elkaar verbonden stangen.

Een kabel kan zeer compact worden uitgevoerd en vergt weinig onderhoud.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de tweede reminrichting een opstaande veer waarbij in de basispositie van het ondersteuningsgedeelte, de veer wordt indrukt en in de opstapositie van het ondersteuningsgedeelte de veer niet of minder wordt ingedrukt zodat de bovenzijde van de veer naar boven toe verplaatsbaar is door de overgang van het ondersteuningsgedeelte vanuit de basispositie naar de opstapositie, en waarbij de overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement gekoppeld is aan de verplaatsing van de veer.

Deze veer kan bijvoorbeeld rechtstreeks of onrechtstreeks ingedrukt worden door het ondersteuningsgedeelte en/of rechtstreeks of onrechtstreeks ingedrukt worden door een onderdeel van het hoog-laagsysteem indien er een hoog-laagsysteem wordt gebruikt om het ondersteuningsgedeelte tussen zijn genoemde posities te verplaatsen.

De overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement is gekoppeld aan de verplaatsing van de veer.

Deze opstaande veer strekt zich bij voorkeur uit tussen het remelement en het ondersteuningsgedeelte.

Om het opstaan goed te kunnen bijstaan maakt het ondersteuningsgedeelte een relatief grote verplaatsing tussen de basispositie en de opstapositie.

Door hier gebruik te maken van een veer, die bijvoorbeeld niet wordt ingedrukt in de opstapositie, kan men de overgang tussen de eerste stand en de tweede stand koppelen aan een minder grote verplaatsing en dit omdat de bovenzijde van de veer een minder grote verplaatsing kan maken in vergelijking met het ondersteuningsgedeelte.

Hierdoor kan men eenvoudig gaan voorzien in een blokkeerelement dat rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden is met de veer of verbonden is met een onderdeel dat rust op de veer, zodanig dat dan ook het blokkeerelement geen al te grote verplaatsing maakt tijdens de overgang van de eerste stand en de tweede stand en dit blokkeerelement dan ook geschikt is om het remelement in zijn rempositie te brengen of te houden.

Een veer is ook goed in staat om een sterke kracht te gaan uitoefen op een relatief korte tijd, zodanig dat bij de overgang van tussen de basispositie en de opstapositie, het remelement nagenoeg onmiddellijk in zijn rempositie wordt gebracht of gehouden.

Men kan hier ook eenvoudig voorzien in een sterke veer, gezien het ondersteuningsgedeelte een zeker gewicht heeft en het niet nodig is dat lichtere zaken deze veer moeten kunnen indrukken.

Door te voorzien in een sterke veer wordt ook vermeden dat eens het ondersteuningsgedeelte zich in zijn opstapositie bevindt, het remelement zich toch nog vanuit de rempositie zou kunnen begeven naar de rotatiepositie.

Deze opstaande veer kan bijvoorbeeld een spiraal drukveer zijn.

Verder bij voorkeur strekt de opstaande veer zich onderaan het ondersteuningsgedeelte uit, waarbij in de basispositie van het ondersteuningsgedeelte, dit ondersteuningsgedeelte rechtstreeks of onrechtstreeks steunt op de veer en zo de veer indrukt en dat in de opstapositie de veer niet of minder wordt ingedrukt door het ondersteuningsgedeelte.

Dit ondersteuningsgedeelte kan bijvoorbeeld rechtstreeks steunen op de veer of op een element dat rust op de veer.

Om het ondersteuningsgedeelte te verplaatsen tussen zijn genoemde posities, kan het meubel beschikken over een hoog-laagsysteem, waarbij het ondersteuningsgedeelte dan bijvoorbeeld steunt op het hoog-laagsysteem en dit hoog-laagsysteem dan in staat 1s het ondersteuningsgedeelte op- en neerwaarts te verplaatsen tussen zijn twee posities. Een onderdeel van het hoog-laagsysteem kan dan voorzien zijn om in de basispositie van het ondersteuningsgedeelte te steunen op de veer en zo de veer in te drukken, terwijl dit onderdeel dan in de opstapositie niet meer steunt op de veer en zo de veer niet wordt ingedrukt in de opstapositie. Dit genoemde onderdeel kan al dan niet bijdragen tot de ondersteuning van het ondersteuningsgedeelte.

Ook verder bij voorkeur omvat de tweede reminrichting een aanstuurelement dat rechtstreeks of onrechtstreeks rust bovenop de opstaande veer, waarbij het bokkeerelement verbonden is met dit aanstuurelement zodat de overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement gekoppeld is aan de op- en neerwaartse beweging van de bovenzijde van de veer. Het blokkeerelement kan bijvoorbeeld een kabel omvatten of één of meerdere met elkaar verbonden stangen, waarbij het ene uiteinde dan bijvoorbeeld verbonden is met het remelement en het andere uiteinde verbonden is met het aanstuurelement.

Verder, nog meer bij voorkeur, omvat de tweede reminrichting een houddeel dat rust bovenop de opstaande veer, waarbij dit houddeel een opneemruimte omvat waarin het aanstuurelement is opgenomen, waarbij bijvoorbeeld in de basispositie van het ondersteuningsgedeelte, dit ondersteuningsgedeelte rust op het houddeel en zo de veer indrukt.

Verder, nog meer bij voorkeur en wanneer het blokkeerelement een kabel is, omvat de tweede reminrichting een opspanveer, waarbij deze opspanveer is opgenomen in de opneemruimte en het aanstuurelement rust op deze opspanveer, waarbij, in de eerste stand van de kabel, deze opspanveer voorzien is de kabel op te spannen en toelaat het remelement te verplaatsen tussen zijn rempositie en rotatiepositie. Deze opspanveer is hier dan bij voorkeur een minder sterke veer dan de genoemde opstaande veer. Met behulp van deze opspanveer wordt vermeden dat de kabel al te los hangt en hierdoor verstrengeld geraakt en/of de grond raakt tijdens het verrijden van het meubel.

Als alternatief zou men kunnen werken met een oprolmechanisme, waarbij dit oprolmechanisme voorzien is een deel van de kabel op te rollen in de eerste stand van het blokkeerelement.

In een specifieke uitvoeringsvorm omvat de basisreminrichting een overbrengmechanisme dat verbonden is met het remelement en met minstens twee van de genoemde meerdere wielen, voor het overbrengen van de beweging van het remelement naar deze minstens twee wielen.

Het remelement is hier dan bij voorkeur een aanstuurnok die voorzien is om minstens twee wielen aan te sturen en bij voorkeur voorzien is om alle wielen aan te sturen.

Alle wielen zijn bij voorkeur rembaar, waarbij dan in de rempositie van het remelement de rotatie van alle wielen rondom hun rotatieas verhinderd wordt.

Dit remelement is hier dan bijvoorbeeld een staafvormig element dat met zijn ene uiteinde scharnierbaar is opgesteld en met zijn andere uiteinde verbonden is met het blokkeerelement zodat dit remelement gescharnierd/geroteerd wordt tussen de rempositie en de rotatiepositie.

Bij voorkeur is het genoemde minstens één wiel bijkomend roteerbaar opgesteld rondom een tweede as voor het wijzigen van verplaatsingsrichting van het wiel, waarbij het remelement verplaatsbaar is tussen minstens drie posities, zijnde de genoemde rotatiepositie, waarbij het genoemde wiel bijkomend roteerbaar is opgesteld rondom zijn tweede as voor het wijzigen van verplaatsingsrichting van het wiel, de genoemde rempositie en een fixatiepositie, waarbij het genoemde wiel roteerbaar is opgesteld rondom zijn rotatieas voor het verrijden van het wiel en de rotatie van het genoemde wiel rondom de tweede as verhinderd wordt.

De rotatieas is hier dan de as die toelaat om het wiel te verrijden op de ondergrond.

Deze rotatieas strekt zich hier dan bij voorkeur evenwijdig uit aan de ondergrond waarop het meubel steunt.

De tweede as is de as die ervoor zorgt dat de rijrichting van het wiel wijzigbaar is.

Deze tweede as strekt zich bijvoorbeeld loodrecht uit op de ondergrond waarop het meubel steunt. Het verhinderen van de rotatie rondom de tweede as laat toe om het meubel eenvoudiger rechtlijnig te gaan verrijden. Men spreekt dan van rijrichtingfixatie in de fixatiepositie. Hier is er dan voorzien in een geschikt overbrengmechanisme zodat het verhinderen van de genoemde rotaties steeds goed wordt overgebracht bij de overgang tussen genoemde posities van het remelement. De rotatiepositie kan zich bijvoorbeeld uitstrekken tussen de fixatiepositie en de rempositie. Indien de basisreminrichting een overbrengmechanisme omvat dat verbonden is met het remelement en met minstens twee van de genoemde meerdere wielen, voor het overbrengen van de beweging van het remelement naar deze minstens twee wielen, kunnen deze twee wielen bijkomend roteerbaar zijn opgesteld rondom een tweede as voor het wijzigen van verplaatsingsrichting van de wielen, waarbij het remelement verplaatsbaar is tussen de genoemde minstens drie posities. Hierdoor kan de rijrichting van twee wielen gefixeerd worden. Dit laat nog beter toe om het meubel eenvoudig rechtlijnig te gaan verrijden.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het genoemde remelement een centraal remelement dat voorzien is voor het verhinderen van de rotatie van alle genoemde wielen rondom hun respectievelijke rotatieas, waarbij in de rotatiepositie, alle genoemde wielen roteerbaar zijn opgesteld rondom hun rotatieas voor het verrijden van de wielen en in de rempositie de rotatie van alle wielen rondom hun respectievelijke rotatieas verhinderd wordt. Het remelement is hier dan bij voorkeur verbonden met een geschikt overbrengmechanisme dat verbonden is met alle wielen. Dit overbrengmechanisme kan bijvoorbeeld meerdere stangen omvatten.

Bij voorkeur omvat de basisreminrichting een rempedaal voor het mechanisch aansturen van de verplaatsing van het remelement tussen zijn genoemde posities en dit in de eerste stand van het blokkeerelement. Op deze manier kan men op een eenvoudige wijze de positie van het remelement gaan instellen wanneer het ondersteuningsgedeelte zich in de basispositie bevindt. Het remelement kan bijvoorbeeld verbonden zijn met een fysieke as die roteerbaar is opgesteld, waarbij de verplaatsing van het remelement tussen zijn posities zorgt voor een corresponderende rotatie van deze fysieke as, waarbij dit rempedaal dan aangesloten is op deze fysiek as en door het rempedaal naar beneden of naar boven toe te verplaatsen, deze fysieke as ook zal gaan roteren en zo dan ook het remelement zal gaan verplaatsen tussen zijn respectievelijke posities. In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het meubel een onderstel waarbij dit onderstel omvat de genoemde wielen en de basisreminrichting, en waarbij het meubel een intermediair gedeelte omvat dat zich hoofdzakelijk tussen het ondersteuningsgedeelte en het onderstel uitstrekt, waarbij dit intermediair gedeelte de tweede reminrichting omvat en het mechanisme voor het verplaatsen van het ondersteuningsgedeelte tussen zijn genoemde posities en waarbij het ondersteuningsgedeelte met behulp van het intermediair gedeelte steunt op het onderstel.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een meubel volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden aante duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten. In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij -Figuur 1 een doorsnede weergeeft van een zitmeubel volgens een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, en dit in de basispositie (zitpositie) van het ondersteuningsgedeelte en in de fixatiepositie van het remelement;

-Figuur 2 een doorsnede weergeeft van het zitmeubel weergegeven in figuur 1, en dit in de basispositie van het ondersteuningsgedeelte en in de rempositie van het remelement; -Figuur 3 een doorsnede weergeeft van het zitmeubel weergegeven in figuur 1, en dit in de opstapositie van het ondersteuningsgedeelte; -Figuur 4 een detailweergave is van het zitmeubel weergegeven in figuur 1, waarbij het ondersteuningsgedeelte zich in de basispositie bevindt en het remelement zich in de rotatiepositie bevindt; -Figuur 5 een detailweergave is van het zitmeubel weergegeven in figuur 1, waarbij het ondersteuningsgedeelte zich in de opstapositie bevindt; -Figuur 6 een detailweergave is van een zitmeubel volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, en dit ter hoogte van onderdelen van het remsysteem en het ondersteuningsgedeelte, waarbij het ondersteuningsgedeelte zich in de opstapositie bevindt; -Figuur 7 een detailweergave is van het zitmeubel zoals weergegeven in figuur 6, waarbij het ondersteuningsgedeelte zich in de basispositie bevindt en het remelement zich in de rotatiepositie bevindt.

In de figuren worden twee verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding weergegeven. Een eerste uitvoeringsvorm wordt weergegeven in figuren 1 tot 5 en een tweede uitvoeringsvorm in figuren 6 en 7. Deze uitvoeringsvormen verschillen enkel in het gebruikte remsysteem. Hieronder volgt dan ook eerst een algemene bespreking, gevolgd door de specifieke kenmerken van de verschillende remsystemen.

Elk zitmeubel (1) omvat een ondersteuningsgedeelte (2) dat op- en neerwaarts verplaatsbaar is tussen een basispositie (zitpositie) en een opstapositie. De verplaatsing vanuit de basispositie naar de opstapositie wordt gebruikt voor het bijstaan van het rechtop staan vanuit het zitmeubel (1). Het ondersteuningsgedeelte (2) omvat een zitkader dat gestoffeerd is en waarop een persoon voorzien is te rusten met zijn zitvlak.

Dit zitkader strekt zich in de basispositie uit op een beperkte afstand van de ondergrond.

Bij de overgang naar de opstapositie wordt dit zitkader naar boven gebracht en ook naar voren toe gekanteld zodat het zitkader op een grotere afstand van de ondergrond komt te staan en schuin komt te staan en zo kan bijstaan bij het rechtop staan vanuit het zitmeubel (1). Verder omvat elk zitmeubel (1) een onderstel met 4 wielen (3) die roteerbaar zijn rondom respectievelijke rotatieassen voor het verrijden van het zitmeubel (1) en het zitmeubel (1) omvat ook een intermediair gedeelte dat zich hoofdzakelijk tussen het ondersteuningsgedeelte (2) en het onderstel uitstrekt.

Verder omvat elk zitmeubel (1) een remsysteem voor het verhinderen van de rotatie van de vier wielen (3) rondom hun respectievelijke rotatieas, waarbij het remsysteem een basisreminrichting omvat met een remelement (4) voor het verhinderen van de rotatie van alle genoemden wielen (3) rondom hun rotatieassen en een bijkomende tweede reminrichting.

Het onderstel omvat deze basisreminrichting.

Verder omvat deze basisreminrichting een overbrengmechanisme dat verbonden is met het remelement (4) en met alle wielen (3), voor het overbrengen van de beweging van het remelement (4) naar deze wielen (3). Het intermediaire gedeelte omvat een hoog-laagsysteem (11) voor het verplaatsen van het ondersteuningsgedeelte (2) tussen zijn genoemde posities, waarbij het ondersteuningsgedeelte (2) met behulp van dit hoog-laagsysteem (11) steunt op het onderstel.

Verder omvat dit intermediaire gedeelte de tweede reminrichting, waarbij deze tweede reminrichting verschillend 1s voor de weergegeven uitvoeringsvormen in de figuren.

Elk wiel (3) is verder bijkomend roteerbaar opgesteld omheen een opstaande as, zodat de verplaatsingsrichting van elk wiel (3) wijzigbaar is.

Het remelement (4) is een remnok dat met zijn ene uiteinde verbonden is met een staaf (15) van het overbrengmechanisme, waarbij deze staaf (15) roteerbaar is opgesteld rondom een as die zich in gebruik nagenoeg horizontaal uitstrekt, en met zijn andere uiteinde verbonden is met de tweede reminrichting.

Dit remelement (4) is verplaatsbaar tussen drie posities en dit door de rotatie van de staaf (15) rondom de genoemde as.

Het overbrengmechanisme omvat overbrengmiddelen om zo de rotatie van de staaf (15) over te brengen.

De drie posities van het remelement (4) zijn de volgende, de rotatiepositie waarbij alle wielen (3) vrij roteerbaar zijn rondom hun respectievelijke rotatieassen en opstaande assen, de rempositie waarbij de rotatie van alle wielen (3) rondom hun rotatieassen verhinderd wordt en een fixatiepositie, waarbij de vier wielen (3) vrij roteerbaar zijn rondom hun rotatieassen, 2 van de vier wielen (3) vrij roteerbaar zijn opgesteld rondom hun opstaande assen en de rotatie van de andere 2 van de vier wielen (3) rondom hun opstaande assen verhinderd wordt.

De rotatiepositie bevindt zich centraal tussen de rempositie en de fixatiepositie.

Elke tweede reminrichting omvat een opstaande veer (7), zijnde een duwveer, die zich uitstrekt tussen het onderstel en het zitkader van het ondersteuningsgedeelte (2). In de basispositie wordt deze opstaande veer (7) onrechtstreeks ingedrukt door het zitkader van het ondersteuningsgedeelte (2). In de opstapositie wordt deze opstaande veer (7) niet meer ingedrukt.

De bovenzijde van de opstaande veer (7) 1s dus verplaatsbaar tussen zijn laagste positie in de basispositie van het ondersteuningsgedeelte (2), en zijn hoogste positie in de opstapositie van het ondersteuningsgedeelte (2). Verder omvat elke tweede reminrichting een houddeel (9) dat rust bovenop de opstaande veer (7), een aanstuurelement (8) dat opgenomen is in dit houddeel (9) en een blokkeerelement (5, 6) dat enerzijds verbonden is met het remelement (4) en anderzijds verbonden is met het aanstuurelement (8). Het hoog-laagsysteem (11) duwt tegenaan het houddeel (9) in de basispositie van het ondersteuningsgedeelte (2) waardoor de opstaande veer (7) wordt ingedrukt.

Bij de overgang tussen de basispositie en de opstapositie verplaatst de bovenzijde van de opstaande veer (7) zich, verplaatst dus ook het houddeel (9) zich volgens de opstaande richting en verplaatst dus ook het aanstuurelement (8) volgens de opstaande richting.

Als gevolg hiervan verandert ook de stand van blokkeerelement (5, 6). Het blokkeerelement (5, 6) kan een eerste stand en een tweede stand innemen, waarbij in de eerste stand, het remelement (4) vrij tussen zijn rotatiepositie en rempositie verplaatsbaar is en waarbij in de tweede stand, het remelement (4) in zijn rempositie wordt gehouden door het blokkeerelement (5, 6). De overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement (5,

6) wordt met behulp van het aanstuurelement (8), het houddeel (9) en de opstaande veer (7) zo gekoppeld aan de verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte (2) tussen zijn basispositie en de opstapositie, dat in de basispositie het blokkeerelement (5, 6) zich in de eerste stand bevindt, in de opstapositie het blokkeerelement (5, 6) zich in de tweede stand bevindt en dat tijdens de verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte (2) vanuit de basispositie naar de opstapositie, het blokkeerelement (5, 6) zich vanuit de eerste stand naar de tweede stand begeeft en een kracht uitoefent op het remelement (4) om zo het remelement (4) in zijn rempositie te brengen of te houden.

Bij de hier weergegeven eerste uitvoeringsvorm is het blokkeerelement een stangensysteem (6) met meerdere met elkaar verbonden stangen. De stang die hier verbonden is met het remelement (4), omvat een opening (13) die zich uitstrekt volgens een cirkelboog. Het remelement (4) omvat een uitsteeksel (14) dat zich uitstrekt doorheen deze opening (13). In de basispositie van het ondersteuningsgedeelte (2) bevindt het stangensysteem (6) zich in de eerste stand. Zoals zichtbaar in figuren 1, 2 en 4 kan het genoemde uitsteeksel (14) zich vrij verplaatsen in deze opening (13) om zo het remelement (4) te roteren tussen zijn verschillende posities, zijnde de rotatiepositie (zie figuur 4), de rempositie (zie figuur 2) en de fixatiepositie (zie figuur 1). Wanneer het ondersteuningsgedeelte (2) zich in de opstapositie bevindt, bevindt het stangensysteem (6) zich in zijn tweede stand, waardoor het remelement (4) enkel zijn rempositie kan innemen (zie figuur 3) en dit doordat het uitsteeksel (14) hier niet kan bewegen in de genoemde opening (13) om het remelement (4) in een van zijn andere posities te brengen. Met behulp van de tweede reminrichting wordt dus verzekerd dat eens het ondersteuningsgedeelte (2) zich in de opstapositie bevindt, de rotatie van alle vier de wielen (3) verhinderd wordt, waardoor het veilig is om op te staan vanuit het zitmeubel (1).

Bij de hier weergegeven tweede uitvoeringsvorm, is het blokkeerelement een kabel (5). Deze kabel (5) is dan enerzijds verbonden met het remelement (4) en anderzijds verbonden met het aanstuurelement (8). Wanneer het ondersteuningsgedeelte (2) zich in de basispositie bevindt, bevindt de kabel (5) zich in zijn eerste stand en laat deze kabel (5) toe om het remelement (4) te verplaatsen tussen zijn genoemde posities. Wanneer het ondersteuningsgedeelte (2) zich in de opstapositie bevindt, bevindt de kabel (5) zich in zijn tweede stand en trekt deze zo aan het remelement (4), dat het remelement (4) zich niet vanuit zijn rempositie kan begeven naar zijn andere posities.

Met behulp van de tweede reminrichting wordt dus verzekerd dat eens het ondersteuningsgedeelte (2) zich in de opstapositie bevindt, de rotatie van alle vier de wielen (3) verhinderd wordt, waardoor het veilig is om op te staan vanuit het meubel (1). De tweede reminrichting omvat bijkomend een opspanveer (10), waarbij deze opspanveer (10) een duwveer is die kleiner is dan en minder krachtig is dan de opstaande veer (7). Deze opspanveer (10) is opgenomen in een opneemruimte van het houddeel (9), en de opspanveer (10) en het aanstuurelement (8) zijn zo gepositioneerd in deze opneemruimte dat het aanstuurelement (8) rust op de opspanveer (10). In de eerste stand van de kabel (5) zal deze opspanveer (10) ervoor zorgen dat de kabel (5) steeds voldoende gespannen is zodat deze niet los gaat hangen op de grond en/of verstrikt kan raken in andere onderdelen, zoals de wielen (3) van het zitmeubel (1). De opspanveer (10) is echter niet al te krachtig, waardoor een verplaatsing van het remelement (4) tussen zijn genoemde posities nog mogelijk is in de eerste stand van de kabel (5).

Verder omvat elke basisreminrichting nog een rempedaal (12) waarmee het remelement (4) verplaatsbaar is tussen zijn genoemde posities in de eerste stand van het blokkeerelement (5, 6). Het rempedaal (12) is hiervoor verbonden met de staaf (15) waarmee het remelement (4) verbonden is.

Claims (13)

CONCLUSIES

1. Meubel (1) omvattende een ondersteuningsgedeelte (2) dat op- en neerwaarts verplaatsbaar is tussen een basispositie en een opstapositie voor het bijstaan van het rechtop staan vanuit het meubel (1) en omvattende meerdere wielen (3) die elk roteerbaar zijn rondom een respectievelijke rotatieas voor het verrijden van het meubel (1), waarbij het meubel (1) een remsysteem omvat voor het verhinderen van de rotatie van één of meerdere van de genoemde wielen (3) rondom hun respectievelijke rotatieas, waarbij het remsysteem een basisreminrichting omvat met een remelement (4) voor het verhinderen van de rotatie van minstens één genoemd wiel (3) rondom zijn rotatieas, waarbij dit remelement (4) hiervoor verplaatsbaar is tussen een rotatiepositie, waarbij het genoemde minstens één wiel (3) roteerbaar is opgesteld rondom zijn rotatieas, en een rempositie waarbij de rotatie van het genoemde minstens één wiel (3) rondom zijn rotatieas verhinderd wordt, met het kenmerk dat het remsysteem verder omvat een tweede reminrichting met een blokkeerelement (5, 6), waarbij dit blokkeerelement (5, 6) verbonden is met het remelement (4) en minstens een eerste stand en een tweede stand kan innemen, waarbij in de eerste stand, het remelement (4) vrij tussen zijn rotatiepositie en rempositie verplaatsbaar is en waarbij in de tweede stand, het remelement (4) in zijn rempositie wordt gehouden door het blokkeerelement (5, 6) en waarbij de overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement (5, 6) zo gekoppeld is aan de verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte (2) tussen zijn basispositie en de opstapositie, dat in de basispositie het blokkeerelement (5, 6) zich in de eerste stand bevindt, in de opstapositie het blokkeerelement (5, 6) zich in de tweede stand bevindt en dat tijdens de verplaatsing van het ondersteuningsgedeelte (2) vanuit de basispositie naar de opstapositie, het blokkeerelement (5, 6) zich vanuit de eerste stand naar de tweede stand begeeft om zo het remelement (4) in zijn rempositie te brengen of te houden.

2. Meubel (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de tweede reminrichting een opstaande veer (7) omvat waarbij in de gebruikspositie van het ondersteuningsgedeelte (2), de veer (7) wordt indrukt en in de opstapositie van het ondersteuningsgedeelte (2) de veer (7) niet of minder wordt ingedrukt zodat de bovenzijde van de veer (7) naar boven toe verplaatsbaar is door de overgang van het ondersteuningsgedeelte (2) vanuit de basispositie naar de opstapositie, en waarbij de overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement (5, 6) gekoppeld is aan de verplaatsing van de veer (7).

3. Meubel (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de opstaande veer (7) zich onderaan het ondersteuningsgedeelte (2) uitstrekt, waarbij in de basispositie van het ondersteuningsgedeelte (2), dit ondersteuningsgedeelte (2) rechtstreeks of onrechtstreeks steunt op de veer (7) en zo de veer (7) indrukt.

4. Meubel (1) volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat de tweede reminrichting een aanstuurelement (8) omvat dat rechtstreeks of onrechtstreeks rust bovenop de opstaande veer (7), waarbij het bokkeerelement (5, 6) verbonden is met dit aanstuurelement (8) zodat de overgang tussen de eerste en de tweede stand van het blokkeerelement (5, 6) gekoppeld is aan de op- en neerwaartse beweging van de bovenzijde van de veer (7).

5. Meubel (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de tweede reminrichting een houddeel (9) omvat dat rust bovenop de opstaande veer (7), waarbij dit houddeel (9) een opneemruimte omvat waarin het aanstuurelement (8) is opgenomen.

6. Meubel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het blokkeerelement een kabel (5) is.

7. Meubel (1) volgens conclusie 5 en 6, met het kenmerk dat de tweede reminrichting een opspanveer (10) omvat, waarbij deze opspanveer (10) is opgenomen in de opneemruimte en het aanstuurelement (8) rust op deze opspanveer (10), waarbij deze opspanveer (10) voorzien is de kabel (5) op te spannen in de eerste stand van de kabel (5) en deze opspanveer (10) toelaat het remelement (4) te verplaatsten tussen zijn rempositie en rotatiepositie in de eerste stand van de kabel (5).

8. Meubel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de basisreminrichting een overbrengmechanisme omvat dat verbonden is met het remelement (4) en met minstens twee van de genoemde meerdere wielen (3), voor het overbrengen van de beweging van het remelement (4) naar deze minstens twee wielen (3).

9. Meubel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat genoemde minstens één wiel (3) bijkomend roteerbaar is opgesteld rondom een tweede as voor het wijzigen van verplaatsingsrichting van het wiel (3), en waarbij het remelement (4) verplaatsbaar is tussen minstens drie posities, zijnde de genoemde rotatiepositie, waarbij het genoemde wiel (3) bijkomend roteerbaar is opgesteld rondom zijn tweede as voor het wijzigen van verplaatsingsrichting van het wiel (3), de genoemde rempositie en een fixatiepositie, waarbij het genoemde wiel (3) roteerbaar is opgesteld rondom zijn rotatieas voor het verrijden van het wiel (3) en de rotatie van het genoemde wiel (3) rondom de tweede as verhinderd wordt.

10. Meubel (1) volgens één van de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat het genoemde remelement (4) een centraal remelement (4) is dat voorzien is voor het verhinderen van de rotatie van alle genoemde wielen (3) rondom hun respectievelijke rotatieas, waarbij in de rotatiepositie, alle genoemde wielen (3) roteerbaar zijn opgesteld rondom hun rotatieas voor het verrijden van de wielen

(3) en in de rempositie de rotatie van alle wielen (3) rondom hun respectievelijke rotatieas verhinderd wordt.

11. Meubel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de basisreminrichting een rempedaal (12) omvat voor het mechanisch aansturen van de verplaatsing van het remelement (4) tussen zijn genoemde posities en dit in de eerste stand van het blokkeerelement (5, 6).

12. Meubel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het meubel (1) een onderstel omvat waarbij dit onderstel omvat de genoemde wielen (3) en de basisreminrichting, en waarbij het meubel (1) een intermediair gedeelte omvat dat zich hoofdzakelijk tussen het ondersteuningsgedeelte (2) en het onderstel uitstrekt, waarbij dit intermediair gedeelte de tweede reminrichting omvat en het mechanisme (11) voor het verplaatsen van het ondersteuningsgedeelte (2) tussen zijn genoemde posities en waarbij het ondersteuningsgedeelte (2) met behulp van het intermediair gedeelte steunt op het onderstel.

13. Meubel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het meubel (1) een zitmeubel (1) is en het ondersteuningsgedeelte (2) een zitgedeelte (2) is.