BE1027841B1 - Vloerelement - Google Patents

Vloerelement Download PDF

Info

Publication number
BE1027841B1
BE1027841B1 BE20195883A BE201905883A BE1027841B1 BE 1027841 B1 BE1027841 B1 BE 1027841B1 BE 20195883 A BE20195883 A BE 20195883A BE 201905883 A BE201905883 A BE 201905883A BE 1027841 B1 BE1027841 B1 BE 1027841B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
floor element
sides
element according
water
coating
Prior art date
Application number
BE20195883A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027841A1 (nl
Inventor
Christophe Naeyaert
Original Assignee
Unilin Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Unilin Bv filed Critical Unilin Bv
Priority to BE20195883A priority Critical patent/BE1027841B1/nl
Priority to EP20817072.0A priority patent/EP4073329A1/en
Priority to KR1020227020961A priority patent/KR20220104775A/ko
Priority to MX2022007004A priority patent/MX2022007004A/es
Priority to PCT/IB2020/060574 priority patent/WO2021116792A1/en
Priority to US17/782,705 priority patent/US20230010303A1/en
Priority to CA3157961A priority patent/CA3157961A1/en
Priority to CN202080085386.4A priority patent/CN114787464A/zh
Publication of BE1027841A1 publication Critical patent/BE1027841A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027841B1 publication Critical patent/BE1027841B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02177Floor elements for use at a specific location
    • E04F15/02188Floor elements for use at a specific location for use in wet rooms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02038Flooring or floor layers composed of a number of similar elements characterised by tongue and groove connections between neighbouring flooring elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02005Construction of joints, e.g. dividing strips
    • E04F15/02033Joints with beveled or recessed upper edges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/04Flooring or floor layers composed of a number of similar elements only of wood or with a top layer of wood, e.g. with wooden or metal connecting members
    • E04F15/041Flooring or floor layers composed of a number of similar elements only of wood or with a top layer of wood, e.g. with wooden or metal connecting members with a top layer of wood in combination with a lower layer of other material
    • E04F15/043Flooring or floor layers composed of a number of similar elements only of wood or with a top layer of wood, e.g. with wooden or metal connecting members with a top layer of wood in combination with a lower layer of other material the lower layer being of organic plastic with or without reinforcements or filling materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/105Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0138Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0138Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane
    • E04F2201/0146Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/02Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections
    • E04F2201/023Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections with a continuous tongue or groove
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/04Other details of tongues or grooves
    • E04F2201/042Other details of tongues or grooves with grooves positioned on the rear-side of the panel
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/04Other details of tongues or grooves
    • E04F2201/043Other details of tongues or grooves with tongues and grooves being formed by projecting or recessed parts of the panel layers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Floor Finish (AREA)

Abstract

Een vloerelement omvattende een decoratieve toplaag op een polymeer substraat, de zijkanten van het vloerelement vertonen een profiel volgens een sectie met een vlak loodrecht op de decoratieve toplaag, gekenmerkt in dat voor elke zijkant en langsheen de volledige lengte van de zijkant, minstens een deel van het profiel gecoat is met een waterafstotende coating.

Description

VLOERELEMENT Technisch gebied De uitvinding heeft betrekking tot een vloerelement met een polymeer substraat en voorzien van koppelmiddelen langsheen hun zijden, en methodes voor het vervaardigen van vloerelementen met dergelijk polymeer substraat en koppelmiddelen. Stand van de techniek Vloerelementen met een polymeer substraat en voorzien langsheen hun zijden van koppelmiddelen zijn gekend. De koppelmiddelen zijn bijvoorbeeld zogenaamde klik- systemen, tand-en-groef systemen of zogenaamde “fall down” systemen. Deze koppelmiddelen horen naast elkaar gelegen vloerelementen aan elkaar gekoppeld te houden met liefst een waterondoorlaatbare voeg. Tegelijkertijd moeten deze voegen voldoende beweging toelaten teneinde de vloerelementen ten opzicht van elkaar te laten bewegen bij uitzetting onder veranderende thermische omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de vloer deels of geheel onderworpen wordt aan zonenschijn, welk de temperatuur van de vloer, dus de vloerelementen, doet stijgen. Samenvatting van de uitvinding Het is een doelstelling van de uitvinding om vloerelementen te voorzien die dergelijke uitzettingen toelaten, en tegelijkertijd waterdichte voegen heeft. Volgens een eerste onafhankelijke aspect van de uitvinding wordt voorzien in een vloerelement omvattende een decoratieve toplaag op een polymeer substraat, de zijkanten van het vloerelement vertonen een profiel volgens een sectie met een vlak loodrecht op de decoratieve toplaag, gekenmerkt in dat voor elke zijkant en langsheen de volledige lengte van de zijkant, minstens een deel van het profiel gecoat is met een waterafstotende coating.
Optioneel is het gehele profiel van enkele of elk van de zijkanten van het vloerelement gecoat met een waterafstotende coating.
De zijkanten van het vloerelement zijn gecoat, ttz. minstens een deel van het profiel, met een waterafstotende coating langsheen de volledig lengte van de zijkant. Dus tussen het eerste en tweede uiteinde van de zijkant is een ononderbroken strook zijkant aanwezig die gecoat is met een waterafstotende coating.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de waterafstotende coating epoxyhars, fluor gefunctionaliseerd epoxyhars, fluoropolymeren, fluorocopolymeren, fluor gefunctionaliseerd acrylaat en/of combinaties van deze omvatten.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de waterafstotende coating fluoropolymeren en/of fluorocopolymeren omvatten.
De waterafstotende coating is bij voorkeur aangebracht met een oppervlaktegewicht van meer dan 0.25 g/m?, bij voorkeur meer dan 0.5 g/m?. De waterafstotende coating is bij voorkeur aangebracht met een oppervlaktegewicht van minder dan 5 g/m°, bij voorkeur minder dan 4 g/m°.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het substraat polyvinylchoride omvatten.
Bij voorkeur bestaat het substraat uit polyvinyl chloride (PVC). Deze PVC kan naast polymeer van vinyl chloride monomeer, ook copolymeer omvatten opgebouwd uit vinyl acetaat en vinyl chloride. De PVC gebruikt heeft typisch een K waarde tussen de 50 en
90.
Alternatieve polymeren zijn polypropyleen en polyethyleen, polyester of polyamide voor het substraat.
Het substraat kan zacht, semi-zacht of hard polymeer omvatten. Met zachte polymeer (bijvoorbeeld zacht PVC) wordt bedoeld polymeer dat 40 of meer dan 40 phr weekmakers omvat. Met semi-harde of semi-zachte polymeren wordt bedoeld polymeer dat tussen de 10 en 40 phr weekmakers omvat, daar waar hard polymeer minder dan of juist 10 phr weekmaker omvat.
Binnen het kader van deze uitvinding wordt met phr bedoeld “parts per houndred resin”, dit is de hoeveelheid gewichtsdelen van de component per honderd gewichtsdelen polymeer.
In het algemeen in het kader van deze uitvinding zijn weekmakers onder andere esters van carbonzuren (bijvoorbeeld esters van ftaalzuur, iso- of tereftaalzuur, trimelietzuur en adipinezuur) , bijvoorbeeld diisononylftalaat (DINP), dioctyl tereftalaat (DOTP), di- isononyl-1,2-cyclohexaandicarboxylaat (DINCH), esters van fosforzuur, bijvoorbeeld triaryl- of trialkylarylfosfaten, bijvoorbeeld tricresylfosfaat, al of niet gechloreerde koolwaterstoffen, ethers, polyesters, polyglycolen, sulfonamides, of combinaties van deze. In geval van een rigide substraat vervaardigd uit PVC, omvat het substraat harde of semi-harde PVC, die in totaal tussen de 2mm en 6mm dik kan zijn, bijvoorbeeld tussen de 3mm en 4.5mm. Mogelijkerwijze zit in of aan dit substraat één of meedrere versterkingslagen in- of aangewerkt. Zo kan bijvoorbeeld één van de versterkingslagen de onderzijde van het vloerelement voorzien. Voor rigide substraten uit PVC, zal het substraat dus voornamelijk harde of semi-zachte PVC omvatten. Het substraat kan één of meerdere, bijvoorbeeld twee, versterkingslagen omvatten die op of tussen de harde of semi-zachte PVC laag of - lagen ingebed zit. De versterkingslaag of -lagen omvat een vezelvlies, veelal een glasvezelvlies, in hetwelk de harde of semi-harde PVC deels of geheel is geïmpregneerd. Glasvezelvliezen met een oppervlaktegewicht tussen de 25 en 150 g/m? kunnen gebruikt-worden, bijvoorbeeld vliezen met een oppervlaktegewicht tussen de 30 en 75 g/m2. Een deel van de PVC kan aanwezig zijn in het substraat boven het bovenste van de één of meerdere versterkingslagen, bijvoorbeeld glasvezelvliezen. De dikte van deze PVC laag boven het bovenste van de één of meerdere versterkingslagen kan tussen de
0.3mm en 0.7mm zijn. De dikte van de PVC laag tussen het bovenste en onderste versterkingslagen, in geval meerdere versterkingslagen worden voorzien, kan variëren tussen bijvoorbeeld 2 en 4 mm. Een deel van de PVC kan aanwezig zijn in het substraat onder het onderste van de één of meerdere versterkingslagen. De dikte van deze PVC laag onder het onderste van de één of meerdere versterkingslagen kan tussen de
0.3mm en 0.7mm zijn. In geval één versterkingslaag wordt voorzien, kan deze laag centrisch of excentrisch van de laag harde of semi-harde PVC zitten. De harde of semi-harde PVC omvat bij voorkeur tot 15phr weekmaker, liefst tussen de 7 en 10 phr. De harde of semiharde PVC omvat bij voorkeur tot 70%w vulstoffen (tov volledige gewicht van de PVC compositie).
Voor flexibele substraten uit PVC, zal het substraat voornamelijk zachte PVC of semi- harde PVC omvatten. Het substraat kan één of meerdere, bijvoorbeeld twee, versterkingslagen omvatten die op of tussen de zachte of semi-zachte PVC laag of - lagen ingebed zit. De versterkingslaag of -lagen omvat een vezelvlies, veelal een glasvezelvlies, in hetwelk de zachte of semi-harde PVC deels of geheel is geïmpregneerd. Glasvezelvliezen met een oppervlaktegewicht tussen de 25 en 150 g/m? kunnen gebruikt-worden, bijvoorbeeld vliezen met een oppervlaktegewicht tussen de 30 en 75 gm?. In sommige uitvoeringsvormen omvat het substraat een versterkingslaag omvattende een glasvezelvlies, hetwelk de zijde van het substraat zal vormen die in contact komt met de toplaag, dit is in contact met de decoratieve laag. Het substraat omvat zachte of semi-harde PVC, die in totaal tussen de 1.2mm en 6mm dik is, bijvoorbeeld tussen de 1.2mm en 4.5mm, in of aan dewelke de versterkingslagen zijn ingewerkt.
Een deel van de PVC kan aanwezig zijn in het substraat boven het bovenste van de één of meerdere versterkingslagen, bijvoorbeeld glasvezelvliezen. De dikte van deze PVC laag boven het bovenste van de één of meerdere versterkingslagen kan tussen de
0.3mm en 2mm zijn. De dikte van de PVC laag tussen het bovenste en onderste versterkingslagen, in geval meerdere versterkingslagen worden voorzien, kan variëren tussen bijvoorbeeld 2 en 4 mm. Een deel van de PVC kan aanwezig zijn in het substraat onder het onderste van de één of meerdere versterkingslagen. De dikte van deze PVC laag onder het onderste van de één of meerdere glasvezelvliezen kan tussen de
0.75mm en 3mm zijn. In geval één versterkingslaag wordt voorzien, kan deze laag centrisch of excentrisch van de laag zachte PVC zitten.
De zachte PVC of semi-harde PVC omvat bij voorkeur meer dan 30phr weekmaker. De zachte of semi-harde PVC omvat bij voorkeur tot 65%w vulstoffen (tov volledige gewicht van de PVC compositie).
Het substraat kan rigide of flexibel zijn, afhankelijk van het polymeer gebruikt.
Inhet kader van deze uitvinding betekent flexibel dat de producten, wanneer een strook product aan één zijde geklemd is en aan de andere tegenovergestelde zijde vrij kan hangen, zal doorhangen onder hun eigen gewicht. Flexibel betekent dan ook dat een product meer dan 35 centimeters per meter overstekende lengte zal doorhangen onder eigen gewicht. Bij voorkeur zal een product meer dan 40 centimeters per meter overstekende lengte doorhangen onder eigen gewicht, zoals meer dan 50 centimeter per meter overstekende lengte. Rigide ofte stijf betekent anderzijds dat een product minder dan 35 centimeters per meter overstekende lengte zal doorhangen onder eigen gewicht.
5 De dikte van het substraat, welk op zich uit verschillende lagen kan bestaan, is bij voorkeur tussen de 3 en 10 mm, liefst tussen de 3 en 8 mm. Het substraat kan één of meerdere versterkingselementen of —lagen bevatten, bijvoorbeeld één of meerdere lagen glasvezelvlies of glasvezelweefsel.
Het substraat kan geschuimd of niet geschuimd zijn. Indien geschuimd, heeft het substraat bij voorkeur een gesloten schuimstructuur. Schuimen kan door chemisch schuimen, dit is door toevoegen van vaste of vloeibare middelen (ook genoemd blaasmiddelen) die onder inwerking van verhoogde temperatuur gaan omzetten tot gas en hierdoor open of gesloten schuimstructuren vormen. Het kan ook door middel van mechanisch schuimen, dit is het toevoegen van gas of lucht in de vloeibare vorm van het materiaal. Het kan ook tot schuim gevormd worden door toevoeging van vulstoffen, bijvoorbeeld met blaasmiddel gevulde sferische partikels die expanderen onder verhoogde temperatuur, of toevoegen van reeds geëxpandeerde sferische deeltjes.
Het substraat heeft bij voorkeur een densiteit tussen de 1.8 en 2.1 kg/l in ongeschuimde vorm, bijvoorbeeld tussen de 1.85 en 2 kg/l, of een densiteit tussen de 0.8 en 1.8 kg/l zoals tussen de 0.85 en 1.5 kg/l in geschuimde vorm.
Het substraat kan vulstoffen omvatten, zoals onder andere glasvezels, calciumhydroxide (gebluste kalk), calciumcarbonaat en calciumwaterstofcarbonaat, en/of CaMg(CO:)2, talk, of ook lichtgewicht vulstoffen zoals holle microsfeertjes (Expancel) zijn. Het bovengemelde gewichtspercent (%w) wordt uitgedrukt als het gewicht van de vulstof ten opzichte van het gewicht van het polymeer, desgevallend PVC, in hetwelke de vulstof zich bevindt. De hoeveelheid vulstoffen ligt bij voorkeur tussen de 100 en 300 phr, bijvoorbeeld tussen de 150 en 250 phr.
Het substraat kan verder nog heel wat andere stoffen omvatten, zoals daar zijn pigmenten en kleurstoffen, bewaarmiddelen, anti-fungi, thermische stabilisatoren, UV- stabilisatoren, blaasmiddelen, viscositeitsregelaars, en dergelijk.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan één of meerdere van de zijkanten een recht profiel vertonen.
Een recht profiel betekent dat het profiel van de zijkant volgens een rechte verloopt tussen het overgangspunt tussen bovenzijde (voorzien door de decoratieve toplaag) en zijkant, en het overgangspunt tussen onderzijde van het vloerelement en deze zijkant. Dit kan, doch hoeft niet, een rechte te zijn die substantieel loodrecht staat op het decoratieve oppervlak.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan één of meerdere van de zijkanten een niet- recht profiel vertonen. Hoewel rechte zijkanten mogelijk zijn, kunnen de zijkanten een gebogen profiel hebben, bijvoorbeeld teneinde de mogelijkheid te bieden om twee vloerelementen aan elkaar zijdelings te koppelen. De profielen strekken zich mogelijks uit van de bovenzijde van het vloerelement (gevormd door de decoratieve toplaag) tot aan de onderzijde van het vloerelement. Ook afgeschuinde kant ter hoogte van de overgang van toplaag naar zijkant (zogenaamde bevelled edges) kunnen deel uitmaken van dit niet-recht profiel.
Een niet-recht profiel verloopt tussen het overgangspunt tussen bovenzijde (voorzien door de decoratieve toplaag) en zijkant, en het overgangspunt tussen onderzijde van het vloerelement en deze zijkant. Bij voorkeur is dit profiel opgebouwd uit opeenvolgende secties langsheen het profiel, welke secties gebogen of recht kunnen zijn, en waarbij de oriëntatie van elk van de secties loodrecht, schuin of parallel met de bovenzijde van het vloerelement kunnen verlopen. De vloerelementen, zowel deze met flexibele als rigide substraat, hebben veelal een beperkte oppervlakteafmeting. Ze kunnen worden uitgevoerd als “planken” of “tegels”, zijnde bij voorkeur rechthoekige of vierkante oppervlakten met een breedte tussen de 8 en 80 cm en lengte tussen de 50 en 200 cm, bij voorkeur tussen 1.0 en 1.6 m lang en tussen de 0.12 en 0.5 m breed. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het vloerelement substantieel rechthoekig of vierkant zijn, en waarbij minstens een eerste paar van twee tegenovergestelde zijkanten niet-recht geprofileerd zijn. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het eerste paar van twee profielen samen een koppelmiddel vormen om twee naast elkaar gelegen vloerelementen aan elkaar te koppelen.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het vloerelement substantieel rechthoekig of vierkant zijn, waarbij twee paar van twee tegenovergestelde zijkanten niet-recht geprofileerd zijn. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan voor beide paren gelden dat de twee profielen van tegenover elkaar gelegen zijkanten samen een koppelmiddel vormen om twee naast elkaar gelegen vloerelementen aan elkaar te koppelen.
Optioneel kunnen twee zijkanten, één van elk van de paren van zijkanten, ook met elkaar aaneenkoppelen om aldus een visgraad-legpatroon voor de vloerelementen toe te laten.
Dit koppelmiddel kan eender welk koppelmiddel zijn zoals gekend in de stand van de techniek, bijvoorbeeld tand-en-groef koppelmiddelen, koppelmiddelen omvattende kliksystemen, koppelmiddelen omvattende fall-down systemen, koppelmiddelen omvattende wentelprofielen, en gelijkaardige Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen de met elkaar samenwerkende profielen van het koppelmiddel minstens elk een sectie hebben, die bij koppeling tegen elkaar aansluiten.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen minstens de aan elkaar aansluitende secties voorzien zijn van de waterafstotende coating.
Het was verrassend dat door het voorzien van de waterafstotende coating, voor twee tegenstrijdige eisen gelijktijdig een oplossing kan geboden worden. In het algemeen kunnen de secties van de profielen tegen elkaar spannen met een voorspanning, of gewoon zeer nauw aan elkaar aangrenzend zijn of aaneensluiten. Enerzijds dienen de koppelmiddelen zo uitgevoerd te zijn dan ze geen water doorlaten. Dit werd tot op heden typisch beoogd door in de koppelmiddelen voldoende met voorspanning op elkaar duwende oppervlakte in de profielen te voorzien. Deze voorspanning echter vermindert de mogelijkheid tot op zekere hoogte dat de vloerelementen ten opzichte van elkaar bewegen om de vloerelementen toe te laten uit te zetten en te krimpen onder invloed van veranderende temperatuur. Het is in de praktijk moeilijk om de juiste balans te vinden om beide eisen te realiseren. De vereisten voor het nauwkeurig dimensioneren van de profielen is dermate hoog en in de praktijk nauwelijks haalbaar, om zowel waterdichte systemen als voldoende bewegingsmogelijkheid te beiden.
Door een waterafstotende coating te voorzien langsheen minstens een deel of langsheen het geheel van de profielen gebruikt voor het voorzien in koppelmiddelen, zelfs op een waterbestendig polymeer substraat welk eventueel zelf ietwat waterafstotende eigenschappen zou kunnen hebben, wordt de waterdoorsijpeling door het koppelmiddel verhinderd, terwijl lagere of geen voorspanning tussen de profielen die in het koppelmiddel voorzien, kunnen worden gebruikt. Aldus wordt onderlinge beweging van vloerelementen onder inwerking van temperatuur voldoende toegelaten. De hoeveelheid voorspanning, als er al één dient te zijn, wordt minder kritisch wanneer dergelijke waterafstotende coatings zijn aangebracht. Voldoende waterdichtheid en voldoende bewegingsmogelijkheid kunnen beiden gerealiseerd worden met veel minder nauwlettende tolerantiegrenzen wat het uitvoeren van de profielen betreft.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan minstens één van de zijkanten minstens van een afgeschuinde kant ter hoogte van de overgang van toplaag naar zijkant voorzien zijn. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de coating aangebracht zijn langsheen de afgeschuinde kant. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan langsheen een sectie van het profiel aangrenzend zijn aan de afgeschuinde kant.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de coating aangebracht zijn langsheen een sectie van het profiel, welke sectie loodrecht of schuin ten opzichte van het bovenoppervlak van het vloerelement is georiënteerd.
De decoratieve toplaag van het vloerelement kan op verschillende wijzen zijn uitgevoerd. Zo kan de decoratieve toplaag minstens een laag fineerhout omvatten.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de decoratieve toplaag minstens een laag fineerhout, minstens de secties van de profielen van de zijkanten voorzien door deze laag fineerhout is gecoat is met de waterafstotende coating.
Bijkomend voordeel van het aanbrengen van de coating op deze sectie, is dat waterindringen tussen de houtvezels van deze fineerlaag voorkomen wordt.
De dikte van de fineerlaag ligt bij voorkeur onder de 2.5mm, en liefst tussen de 0.3 en
0.6mm. de bovenzijde van de fineerlaag kan doch hoeft niet verder nog afgewerkt worden, bijvoorbeeld afgelakt worden De decoratieve toplaag van het vloerelement kan ook bestaan uit een decorlaag, typisch een harde PVC folie die van een motief is voorzien, bijvoorbeeld bedrukt, waarop een slijtlaag uit bijvoorbeeld zacht PVC wordt voorzien, op dewelke zelf een krasbestendige coating (bijvoorbeeld UV uithardende PU coating) is aangebracht. Onder de decorlaag kan eventueel nog een verdere zachte polymeerlaag, bijvoorbeeld zacht PVC, via dewelke de toplaag aan het substraat kan hechten. Volgens een tweede onafhankelijk aspect van de uitvinding wort voorzien in een methode voor het vervaardigen van vloerelementen, omvattende de stappen e Het voorzien in een rechthoekig of vierkant polymeer substraat voorzien van een decoratieve toplaag; e de profielen van de zijkanten van het rechthoekig polymeer substraat voorzien van een decoratieve toplaag, volgens een sectie met een vlak loodrecht op de decoratieve toplaag, voorzien van een solvent-gedragen deklaag omvattende verder minstens één waterafstotende component; e het verwijderen van het solvent van de solvent-gedragen deklaag tot een waterafstotende coating.
Dit verwijderen kan een droogstap of een verdampingsstap omvatten. Bij voorkeur wordt er gedroogd of verdampt aan de lucht. Echter wordt een droogstap met gebruik van een verwarmingsstap, bijvoorbeeld door IR straling, niet uitgesloten.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de waterafstotende componenten epoxyhars en/of fluor gefunctionaliseerd epoxyhars en/of fluoropolymeren en/of fluorocopolymeren en/of fluor gefunctionaliseerd acrylaat omvatten.
Solventen die deel uit kunnen maken van de solvent-gedragen deklaag kunnen gekozen zijn uit de groep die bestaat uit water, butylacetaat, propylacetaat, zoals 3-methoxy-3- methyl-1-butylacetaat (MMB-AC) of 1-mthoxy-propylacetaat (MPA), een dibasisch ester (DBE), een (di-)ether glycol, bijvoorbeeld dipropyleen glycol dimethyl ether, een benzoaat ester, bijvoorbeeld 2-ethylhexyl benzoaat verkocht onder de naam Prifer 6813, en een tertamethoxyether, zoals 1,1,2,2-tetramethoxy-ethaan en Dimethyl 3- methylglutarate verkocht als Rhodiasolv IRIS. De waterafstotende componenten zijn bij voorkeur aanwezig in een hoeveelheid van minder dan 20 gewichtsdelen per 100 gewichtsdelen solvent. Het solvent heeft bij voorkeur een flashpoint boven de 30°C, zelfs liever boven de 60°C. Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen minstens twee tegenovergestelde zijkanten niet-recht geprofileerd zijn, de twee profielen samen vormen een koppelmiddel om twee naast elkaar gelegen vloerelementen aan elkaar te koppelen. Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen de twee paar tegenovergestelde zijkanten niet-recht geprofileerd zijn, voor beide paren geldt dat de twee profielen van tegenover elkaar gelegen zijkanten samen een koppelmiddel vormen om twee naast elkaar gelegen vloerelementen aan elkaar te koppelen. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan voor het aanbrengen van de waterafstotende deklaag, de niet-rechte profielen gevormd worden door frezen en/of zagen van de zijkanten van het rechthoekig polymeer substraat voorzien van een decoratieve toplaag. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het voorzien van een solvent-gedragen deklaag worden gerealiseerd door opspuiten of aanborstelen van de solvent-gedragen deklaag, of door het aanbrengen via een transferrol. Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen de zijkanten van het vloerelement worden voorzien van een solvent-gedragen deklaag, langsheen de volledig lengte van de zijkanten.
De onafhankelijke en afhankelijke conclusies geven specifieke en geprefereerde kenmerken van de uitvoeringsvormen van de uitvinding weer. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen gecombineerd worden met kenmerken van de onafhankelijke en afhankelijke conclusies, of met kenmerken hierboven en/of hierna beschreven, en dit op om het even welke geschikte manier zoals duidelijk zou zijn voor een vakman.
De bovengemelde en andere kenmerken, eigenschappen en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt met behulp van volgende voorbeelden van uitvoeringsvormen, eventueel in combinatie met de tekeningen.
De beschrijving van deze voorbeelden van uitvoeringsvormen is gegeven als verduidelijking, zonder de intentie de omvang van de uitvinding te beperken. De referentiecijfers in de hierna volgende beschrijving refereren naar de tekeningen. Zelfde referentiecijfers in eventueel verschillende figuren refereren naar identieke of gelijkaardige elementen.
Korte beschrijving van de figuren Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: e Figuur 1 is een schematische afbeelding van een bovenaanzicht van een vloerelement volgens de uitvinding; e Figuren 2 en 4 zijn schematische voorstellingen van doorsnedes volgends het vlak IV-IV.
e Figuren 3 en 5 zijn schematische voorstellingen van doorsnedes volgends het vlak V-V.
Beschrijving van voorbeelden van uitvoeringsvormen De onderhavige uitvinding wordt hierna beschreven gebruik makende van specifieke uitvoeringsvormen.
Het moet opgemerkt dat de term "omvattende", zoals bijvoorbeeld gebruikt in de conclusies, niet mag geïnterpreteerd worden in beperkende zin, beperkend tot de daarna volgende elementen, kenmerken en/of stappen. De term "omvattende" sluit niet de aanwezigheid van andere elementen, kenmerken of stappen uit.
Dus de omvang van een uitdrukking "een voorwerp omvattende de elementen A en B", is niet gelimiteerd tot een voorwerp dat enkel de elementen A en B bevat. De omvang van een uitdrukking "een methode omvattende de stappen A en B", is niet gelimiteerd tot een methode die enkel de stappen A en B bevat.
In het licht van de onderhavige uitvinding betekenen deze uitdrukkingen enkel dat de relevante elementen respectievelijk stappen voor de uitvinding de elementen respectievelijk stappen A en B zijn.
In de hierna volgende specificatie wordt referentie gemaakt naar "een Uitvoeringsvorm” of "de uitvoeringsvorm". Dergelijke referentie betekent dat een specifiek element of kenmerk, beschreven aan de hand van deze uitvoeringsvorm, is omvat in minstens deze ene Uitvoeringsvorm.
Het voorkomen van de termen "in een uitvoeringsvorm” of "in de uitvoeringsvorm“ op verschillende plaatsen in deze beschrijving, refereert echter niet noodzakelijkerwijze naar dezelfde uitvoeringsvorm, hoewel het echter wel kan refereren naar een zelfde uitvoeringsvorm.
Voorts kunnen de eigenschappen of de kenmerken op om het even welke geschikte manier in een of meerdere uitvoeringsvormen worden gecombineerd, zoals duidelijk zou zijn voor de vakman.
Een vloerelement volgens de uitvinding is schematisch getoond in figuren 1 tot 3. Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een vloerelement 100, zijnde een vloerplank. Figuur 2 is een doorsnede volgens het vlak IV-IV. Figuur 3 is een doorsnede volgens het vlak V-V. In de doorsneden getoond in figuren 2 en 3 zijn duidelijk de decoratieve toplaag 130 op het polymeer substraat 140 zichtbaar.
Het substraat 130 is een rigide PVC laag, dit is een PVC laag uit harde PVC met een hoeveelheid weekmaker onder de 10 phr. Dit substraat omvat naast andere additieven, zoals processing aids, tussen de 100 en 300 phr, bijvoorbeeld 200 phr vulstoffen, bij voorkeur CaCO3. Het gebruikte polymeer is polyvinylchloride met K waarde tussen de 55 en 60, bijvoorbeeld 57. Het substraat 130 heeft een dikte tussen de 3 en 8 millimeter,
bijvoorbeeld 4 of 5 mm. In deze harde PVC zijn één of twee glasvezelvliezen ingebed met elk een oppervlaktegewicht van om en bij de 35 g/m2.
In een alternatieve vorm is dit rigide PVC substraat van het 3-lagige type ABA, waarbij de A lagen gevormd zijn zoals boven beschreven, daar waar de intermediaire B laag uit gelijkaardig PVC bestaat, maar geschuimd is.
De toplaag 140 zelf is gelaagd en omvat een PU coating op een slijtlaag die bestaat uit transparante PVC. Deze slijtlaag heeft een dikte tussen de 0.1 en 1 mm, bijvoorbeeld
0.3 mm. De gebruikte PVC omvat geen vulstoffen, maar is semi-rigide PVC met plasticizers (ofte weekmaker) tussen de 25 en 40 phr, bijvoorbeeld 30 phr.
Onder de slijtlaag zit een harde PVC folie (met minder dan 10 phr weekmaker) van tussen de 50 en 120 um dikte (bijvoorbeeld 70km, 90um of 110um) op dewelke een decor (bijvoorbeeld een houtdecor) is geprint. Deze decorlaag is op zijn beurt gehecht aan een laag van zacht of semi-zacht, typisch gekalanderde, PVC. Deze zachte PVC laag heeft een dikte van 0.6 mm. De PVC omvat bij voorkeur 38 phr weekmaker en 200 phr vulstoffen, bijvoorbeeld CaCO3. Deze PVC laag maakt contact met het substraat
130.
Het vloerelement 100 heeft vier zijkanten, twee aan twee gepaard en over elkaar gelegen, en voorzien van een profiel welk de mogelijkheid verschaft om zijdeling naast elkaar gelegen vloerelementen te koppelen. De zijkanten 101 en 102 zijn aan elkaar parallel en tegenover elkaar gelegen. De tand 112 van zijkant 102 van een eerste plank kan in de groef 111 van zijkant 101 van een tweede aangelegen plank geklikt worden dooreen neerwaartse beweging (fall-down koppelsysteem). Het profiel 121 van de groef 111 van zijkant 101 werkt samen met het profiel 122 van de tand 112 van zijkant 102 op zodanige wijze dat een onderlinge horizontale verplaatsing (in richting loodrecht op de zijde 101 en 102, en verticale verplaatsing van twee aaneen gekoppelde vloerelementen onmogelijk is. De profielsecties 21 en 23 verhinderen de verticale beweging, de profielsecties 26 en 27 verhinderen de horizontale beweging.
De zijkanten 103 en 104 zijn aan elkaar parallel en tegenover elkaar gelegen. De tand 114 van zijkant 104 van een eerste plank kan in de groef 113 van zijkant 103 van een tweede aangelegen plant gewenteld worden door een wentelbeweging. Dit is een voorbeeld van een koppelmiddelen omvattende wentelprofielen. Het profiel 123 van de groef 113 van zijkant 103 werkt samen met het profiel 124 van de tand 114 van zijkant 104 op zodanige wijze dat een onderlinge horizontale verplaatsing (in richting loodrecht op de zijde 103 en 104, en verticale verplaatsing van twee aaneen gekoppelde vloerelementen onmogelijk is.
De profielsecties 22 en 24 verhinderen de verticale beweging, de profielsecties 28 en 29 verhinderen de horizontale beweging.
In een alternatieve uitvoeringsvorm worden alle zijkanten van een klik-systeem voorzien.
Bij het in elkaar klikken van profielen 121 en 122, zullen de opstaande secties 31 en 32 nauw aaneen sluiten, zo niet tegen elkaar persen onder voorspanning, veroorzaakt door het koppelen van de zijkanten.
Na het in elkaar wentelen van profielen 123 en 124, zullen de opstaande secties 33 en 34 nauw aaneen sluiten, zo niet tegen elkaar persen onder voorspanning, veroorzaakt door het koppelen van de zijkanten.
Dus tussen de aaneensluitende profielen kan, maar moet niet noodzakelijk een voorspanning worden gevormd.
De zijkanten kunnen ook koppelen zonder voorspanning.
De zijkanten 101 tot 104 van het vloerelement 100 zijn minstens langsheen een deel of sectie van hun profiel gecoat, bij voorkeur minstens langs de profielsecties 31 en 32, en 33 en 34, met een waterafstotende coating.
Dit wordt aangebracht langsheen de volledig lengte van de zijkant.
Dus tussen het eerste (1013) en tweede (101b) uiteinde van de zijkant 101 is een ononderbroken strook zijkant aanwezig die gecoat is met een waterafstotende coating.
Tussen het eerste (102a) en tweede (102b) uiteinde van de zijkant 102 is een ononderbroken strook zijkant aanwezig die gecoat is met een waterafstotende coating.
Tussen het eerste (1033) en tweede (103b) uiteinde van de zijkant 103 is een ononderbroken strook zijkant aanwezig die gecoat is met een waterafstotende coating.
Ook tussen het eerste (104a) en tweede (104b) uiteinde van de zijkant 104 is een ononderbroken strook zijkant aanwezig die gecoat is met een waterafstotende coating.
Mogelijkerwijze zijn de gehele profielen 121, 122, 123 en124 gecoat met de waterafstotende coating.
Nadat een rechthoekig polymeer substraat voorzien van een decoratieve toplaag werd voorzien, zijn de profielen 121, 122, 123 en 124 in de zijkanten gefreesd.
Deze profielen werden daarna voorzien van een solvent-gedragen deklaag omvattende een waterafstotende component.
Het solvent gebruikt is een organisch solvent en de waterafstotende component is een fluorocopolymeer. De deklaag wordt aangebracht a rato van 0.5 tot 5 g/m? door middel van opspuiten of aanbrengen met borstel of transferrol De deklaag omvat tussen de 50 en 70 %v solvent, bijvoorbeeld ongeveer 60%v solvent. Als alternatief kan een watergedragen deklaag met een waterafstotende component gebruikt worden.
De waterafstotende deklaag kan eventueel verder ook een pigment of kleurstof omvatten.
Na het aanbrengen wordt het solvent verwijderd door droging of verdamping, waardoor op de profielen een coating van fluorocopolymeer achterblijft.
In een alternatieve uitvoeringsvorm worden meerdere lagen van water- of organisch solvent gedragen deklagen aangebracht, eventueel met tussentijds verdampen of drogen van het solvent.
In een alternatieve Uitvoeringsvorm is de decoratieve toplaag een laag fineerhout die op het substraat gehecht is. De solvent-gedragen deklaag omvattende een waterafstotende component wordt zeker aangebracht op de opstaande randen van de laag fineerhout, om aldus het fineerhout tegen indringen van water te beschermen.
Een nog andere uitvoeringsvorm is getoond in figuren 4 en 5, die een snede tonen volgens de vlakken IV-IV respectievelijk V-V van een alternatieve uitvoering.
De zijkanten 101 tot 104 zijn in dit geval minstens van een afgeschuinde kant 141, 142, 143 en 144 ter hoogte van de overgang van toplaag en zijkant voorzien. De afgeschuinde kant 141, 142, 143 en 144 zijn grenzend aan de opstaande secties 31 en 32, en 33 en 34. Deze afgeschuinde kanten 141 tot 144 die dus deel uitmaken van de profielen 101 tot 104, kunnen, doch hoeven niet noodzakelijkerwijze voorzien te zijn van de waterafstotende coating. In geval de decoratieve toplaag een laag fineerhout is, zijn deze geschuinde kanten bij voorkeur wel van de waterafstotende coating voorzien, na eventueel eerst ingekleurd te zijn. De afgeschuinde kanten 141 tot 144 kunnen wel voorzien zijn van een verflaag, vooraleer de waterafstotende deklaag wordt aangebracht. Deze verflaag kan watergedragen zijn, of gedragen door een organisch solvent. De waterafstotende deklaag kan eventueel verder ook een pigment of kleurstof omvatten.
Het is duidelijk dat, hoewel de uitvoeringsvormen en/of de materialen voor het verstrekken van uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding zijn besproken, diverse wijzigingen of veranderingen kunnen worden aangebracht zonder af te wijken van het werkingsgebied en/of de geest van deze uitvinding.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch kan volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (23)

Conclusies
1.- Een vloerelement omvattende een decoratieve toplaag op een polymeer substraat, de zijkanten van het vloerelement vertonen een profiel volgens een sectie met een vlak loodrecht op de decoratieve toplaag, gekenmerkt in dat voor elke zijkant en langsheen de volledige lengte van de zijkant, minstens een deel van het profiel gecoat is met een waterafstotende coating.
2.- Een vloerelement volgens conclusie 1, waarbij de waterafstotende coating epoxyhars, fluor gefunctionaliseerd epoxyhars, fluoropolymeren, fluorocopolymeren, fluor gefunctionaliseerd acrylaat en/of combinaties van deze omvat.
3.- Een vloerelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de waterafstotende coating fluoropolymeren en/of fluorocopolymeren omvat.
4- Een vloerelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het substraat polyvinylchoride omvat.
5.- Een vloerelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij één of meerdere van de zijkanten een recht profiel vertoont.
6.- Een vloerelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij één of meerdere van de zijkanten een niet-recht profiel vertoont.
7- Een vloerelement volgens conclusie 6, waarbij het vloerelement substantieel rechthoekig of vierkant is, en waarbij minstens een eerste paar van twee tegenovergestelde zijkanten niet-recht geprofileerd zijn.
8.- Een vloerelement volgens conclusie 7, waarbij het eerste paar van twee profielen samen een koppelmiddel vormen om twee naast elkaar gelegen vloerelementen aan elkaar te koppelen.
9.- Een vloerelement volgens conclusie 6, waarbij het vloerelement substantieel rechthoekig of vierkant is, en waarbij twee paar van twee tegenovergestelde zijkanten niet-recht geprofileerd zijn.
10.- Een vloerelement volgens conclusie 9, waarbij voor beide paren geldt dat de twee profielen van tegenover elkaar gelegen zijkanten samen een koppelmiddel vormen om twee naast elkaar gelegen vloerelementen aan elkaar te koppelen.
11.- Een vloerelement volgens één van de conclusies 8 tot 10, waarbij de met elkaar samenwerkende profielen van het koppelmiddel minstens elk een sectie hebben, die bij koppeling tegen elkaar aansluiten.
12.- een vloerelement volgens conclusie 11, waarbij minstens de aan elkaar aansluitende secties voorzien zijn van de waterafstotende coating.
13.- Een vloerelement volgens één van de conclusies 6 tot 12, waarbij minstens één van de zijkanten minstens van een afgeschuinde kant ter hoogte van de overgang van toplaag naar zijkant is voorzien.
14.- Een vloerelement volgens conclusie 13, waarbij de coating aangebracht is langsheen de afgeschuinde kant.
15.- Een vloerelement volgens conclusie 13 of 14, waarbij de coating aangebracht is langsheen een sectie van het profiel aangrenzend aan de afgeschuinde kant.
16.- Een vloerelement volgens één van de conclusies 1 tot 15, waarbij de coating aangebracht is langsheen een sectie van het profiel, welke sectie loodrecht of schuin ten opzichte van het bovenoppervlak van het vloerelement is georiënteerd.
17.- Een vloerelement volgens één van de conclusies 1 tot 16, waarbij de decoratieve toplaag minstens een laag fineerhout, minstens de secties van de profielen van de zijkanten voorzien door deze laag fineerhout is gecoat is met de waterafstotende coating.
18.- Een methode voor het vervaardigen van vloerelementen, omvattende de stappen e Het voorzien in een rechthoekig of vierkant polymeer substraat voorzien van een decoratieve toplaag;
e de profielen van de zijkanten van het rechthoekig polymeer substraat voorzien van een decoratieve toplaag, volgens een sectie met een vlak loodrecht op de decoratieve toplaag, voorzien van een solvent-gedragen deklaag omvattende verder minstens één waterafstotende component; e het verwijderen van het solvent van de solvent-gedragen deklaag tot een waterafstotende coating.
19.- Een methode volgens conclusie 18, waarbij de waterafstotende componenten epoxyhars en/of fluor gefunctionaliseerd epoxyhars en/of fluoropolymeren en/of fluorocopolymeren en/of fluor gefunctionaliseerd acrylaat omvatten.
20.- Een methode volgens conclusie 18 of 19, waarbij minstens twee tegenovergestelde zijkanten niet-recht geprofileerd zijn, de twee profielen samen vormen een koppelmiddel om twee naast elkaar gelegen vloerelementen aan elkaar te koppelen.
21.- Een methode volgens conclusie 18 of 19, waarbij de twee paar tegenovergestelde zijkanten niet-recht geprofileerd zijn, voor beide paren geldt dat de twee profielen van tegenover elkaar gelegen zijkanten samen een koppelmiddel vormen om twee naast elkaar gelegen vloerelementen aan elkaar te koppelen.
22.- Een methode volgens één van de conclusies 19 tot 21 waarbij voor het aanbrengen van de waterafstotende deklaag, de niet-rechte profielen worden gevormd door frezen en/of zagen van de zijkanten van het rechthoekig polymeer substraat voorzien van een decoratieve toplaag.
23.- Een methode volgens één van de conclusies 19 tot 22 waarbij het voorzien van een solvent-gedragen deklaag wordt gerealiseerd door opspuiten of aanborstelen van de solvent-gedragen deklaag, of door het aanbrengen via een transferrol.
24- Een methode volgens één van de conclusies 19 tot 22 waarbij de zijkanten van het vloerelement worden voorzien van een solvent-gedragen deklaag, langsheen de volledig lengte van de zijkanten.
BE20195883A 2019-12-10 2019-12-10 Vloerelement BE1027841B1 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195883A BE1027841B1 (nl) 2019-12-10 2019-12-10 Vloerelement
EP20817072.0A EP4073329A1 (en) 2019-12-10 2020-11-10 Floor element and method for manufacturing floor elements
KR1020227020961A KR20220104775A (ko) 2019-12-10 2020-11-10 바닥 요소 및 바닥 요소의 제조 방법
MX2022007004A MX2022007004A (es) 2019-12-10 2020-11-10 Elemento de piso y metodo para fabricar elementos de piso.
PCT/IB2020/060574 WO2021116792A1 (en) 2019-12-10 2020-11-10 Floor element and method for manufacturing floor elements
US17/782,705 US20230010303A1 (en) 2019-12-10 2020-11-10 Floor element and method for manufacturing floor elements
CA3157961A CA3157961A1 (en) 2019-12-10 2020-11-10 Floor element and method for manufacturing floor elements
CN202080085386.4A CN114787464A (zh) 2019-12-10 2020-11-10 地板元件和制造地板元件的方法

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195883A BE1027841B1 (nl) 2019-12-10 2019-12-10 Vloerelement

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027841A1 BE1027841A1 (nl) 2021-07-02
BE1027841B1 true BE1027841B1 (nl) 2021-07-08

Family

ID=69055619

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195883A BE1027841B1 (nl) 2019-12-10 2019-12-10 Vloerelement

Country Status (8)

Country Link
US (1) US20230010303A1 (nl)
EP (1) EP4073329A1 (nl)
KR (1) KR20220104775A (nl)
CN (1) CN114787464A (nl)
BE (1) BE1027841B1 (nl)
CA (1) CA3157961A1 (nl)
MX (1) MX2022007004A (nl)
WO (1) WO2021116792A1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20130104485A1 (en) * 2010-05-10 2013-05-02 Flooring Industries Limited, Sarl Floor panel
WO2019135141A1 (en) * 2018-01-08 2019-07-11 Unilin, Bvba Floor panel and methods for manufacturing floor panels

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1010487A6 (nl) 1996-06-11 1998-10-06 Unilin Beheer Bv Vloerbekleding bestaande uit harde vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerpanelen.
BE1017049A6 (nl) * 2006-04-06 2007-12-04 Flooring Ind Ltd Werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen en vloerpaneel.
BE1019747A3 (nl) * 2010-07-15 2012-12-04 Flooring Ind Ltd Sarl Bekleding, alsmede panelen en hulpstukken daarbij aangewend.
EP2812510B1 (en) * 2012-02-07 2018-03-07 Flooring Industries Limited, SARL Floor panel for forming a floor covering, floor covering formed from such floor panels and method for manufacturing such floor panels
PT3473783T (pt) 2015-05-12 2020-08-17 Aladdin Mfg Corp Método para produzir placas de piso
CN107619513A (zh) 2016-07-13 2018-01-23 江阴市志远汽车饰件有限公司 一种抗菌防霉塑胶地板及其制备方法
BE1024734B1 (nl) 2016-11-10 2018-06-19 Ivc Bvba Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20130104485A1 (en) * 2010-05-10 2013-05-02 Flooring Industries Limited, Sarl Floor panel
WO2019135141A1 (en) * 2018-01-08 2019-07-11 Unilin, Bvba Floor panel and methods for manufacturing floor panels

Also Published As

Publication number Publication date
US20230010303A1 (en) 2023-01-12
MX2022007004A (es) 2022-07-19
BE1027841A1 (nl) 2021-07-02
CA3157961A1 (en) 2021-06-17
CN114787464A (zh) 2022-07-22
EP4073329A1 (en) 2022-10-19
KR20220104775A (ko) 2022-07-26
WO2021116792A1 (en) 2021-06-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11993939B2 (en) Floor panel
RU2729571C2 (ru) Облицовочные панели, изготовленные на заказ посредством цифровой печати на базовой панели
EP2710202B1 (en) Luxury vinyl tile flooring system
RU2673055C1 (ru) Покрытие и способ получения покрытий
EP2780403B1 (de) Paneel mit kantenbrechung
BE1027841B1 (nl) Vloerelement
KR20180026827A (ko) 컬링 현상이 없는 내오염성 화장시트 및 그 제조방법
EA045028B1 (ru) Элемент пола и способ изготовления элементов пола
BE1027842B9 (nl) Methode voor het maken van wand- of vloerbekleding
US20230007825A1 (en) Floor element
JP6045068B2 (ja) 高鮮鋭性加飾シート
WO2022234404A1 (en) Method for the manufacture of panels; and panels obtained thereby

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210708

PD Change of ownership

Owner name: FLOORING INDUSTRIES LIMITED, SARL; LU

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: UNILIN BV

Effective date: 20210903

Owner name: FLOORING INDUSTRIES LIMITED, SARL; LU

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: UNILIN BV

Effective date: 20210723