BE1027196B1 - Verbeterd verlichtingssysteem, componenten van een verlichtingssysteem, en werkwijze voor het monteren - Google Patents

Verbeterd verlichtingssysteem, componenten van een verlichtingssysteem, en werkwijze voor het monteren Download PDF

Info

Publication number
BE1027196B1
BE1027196B1 BE20195258A BE201905258A BE1027196B1 BE 1027196 B1 BE1027196 B1 BE 1027196B1 BE 20195258 A BE20195258 A BE 20195258A BE 201905258 A BE201905258 A BE 201905258A BE 1027196 B1 BE1027196 B1 BE 1027196B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
connector
rotation
axis
lighting system
guideway
Prior art date
Application number
BE20195258A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027196A1 (nl
Inventor
Peter Ameloot
Maarten Demunster
Original Assignee
Delta Light Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Delta Light Nv filed Critical Delta Light Nv
Priority to BE20195258A priority Critical patent/BE1027196B1/nl
Priority to BE20205249A priority patent/BE1027146B1/nl
Publication of BE1027196A1 publication Critical patent/BE1027196A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027196B1 publication Critical patent/BE1027196B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V21/00Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
    • F21V21/34Supporting elements displaceable along a guiding element
    • F21V21/35Supporting elements displaceable along a guiding element with direct electrical contact between the supporting element and electric conductors running along the guiding element
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S2/00Systems of lighting devices, not provided for in main groups F21S4/00 - F21S10/00 or F21S19/00, e.g. of modular construction
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V21/00Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
    • F21V21/08Devices for easy attachment to any desired place, e.g. clip, clamp, magnet
    • F21V21/096Magnetic devices
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V23/00Arrangement of electric circuit elements in or on lighting devices
    • F21V23/06Arrangement of electric circuit elements in or on lighting devices the elements being coupling devices, e.g. connectors
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R25/00Coupling parts adapted for simultaneous co-operation with two or more identical counterparts, e.g. for distributing energy to two or more circuits
    • H01R25/14Rails or bus-bars constructed so that the counterparts can be connected thereto at any point along their length

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)
  • Arrangement Of Elements, Cooling, Sealing, Or The Like Of Lighting Devices (AREA)

Abstract

Een verlichtingssysteem omvat twee geleidingsbanen (11, 12, 13, 14) en een koppelelement (53). Het koppelelement omvat twee connectoren (90) voor het mechanisch en/of elektrisch connecteren van de geleidingsbanen. Elke connector is geconfigureerd voor connectie met een geleidingsbaan op elke positie van een continuüm van posities langsheen (x) de geleidingsbaan. Het koppelelement omvat verder een rotatieas (91) waarrond de connectoren relatief ten opzichte van elkaar roteerbaar zijn. De connectoren zijn bovendien gespatieerd volgens de rotatieas. Bij voorkeur omvat elke connector een spatiëring met de rotatieas voor connectie met een geleidingsbaan waarbij de geconnecteerde geleidingsbaan de rotatieas kruist en een spatiëring met de rotatieas omvat. Het koppelelement kan meer dan twee connectoren omvatten. Een geleidingsbaan kan een profiel met een uitsparing omvatten voor plaatsing van een connector in de uitsparing.

Description

VERBETERD VERLICHTINGSSYSTEEM, COMPONENTEN VAN EEN VERLICHTINGSSYSTEEM, EN WERKWIJZE VOOR HET MONTEREN
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een verlichtingssysteem omvattende geleidingsbanen en een scharnierbaar koppelsiement voor het mechanisch en/of elektrisch connecteren, bij voorkeur mechanisch én elektrisch connecteren, van geleidingsbanen. Een geleidingsbaan omvat één of meerdere geleiders die langs de geleidingsbaan lopen. Een geleidingsbaan is geconfigureerd voor connectie van een lichtelement aan de geleldingsbaan op elke posilie van een continuüm van posities langsheen de geleidingshaan (PG HO1R25/14). De geleidingsbaan is geconfigureerd zodat een geconnecteerd lichtelement verplaalsbaar is langsheen de geleidingsbaan, met direct elektrisch contact tussen het geconnecteerd lichtelement en de één of meerdere elektrische geleiders (IPC F21V21/35).
STAND DER TECHNIEK US 9 989 228 B2 beschrijft een verlichtingssysteem omvattende sen geleidingsbaan en lichtelementen monteerbaar aan de geleidingsbaan. In een uitvoeringsvorm is een lichielement moniserbaar in een uitsparmng van de geleldingsbaan. In een Uitvoeringsvorm omvat de geleidingsbaan 4 geleiders die langs de geleidingsbaan lopen. in een uitvoeringsvorm omvat een lichtelement een fixatiegedeeite geconfigureerd voor magnetische bevestiging aan de geleidingsbaan.
US 7 654 834 Bi beschrijft een verlichtingssysteem omvattende geleidingsbanen en een konpelslement voor het verbinden van iwee geleldingsbanen welke door een veelheid van hoeken beweegbaar is. Het beschreven koppelelement omvat twee connectoren geconfigureerd voor invoeging van een Uiteinde van een geleidingsbaan in een connector. Hierdoor kan aan deze uiteinden van de geleidingsbanen geen lichislement geconnecteerd worden. Het koppelelement is verder geconfigureerd voor koppeling van twee geleidingsbanen op een zelfde positie volgens de rotatieas van het koppelslement, en bijgevolg op een gelijke hoogte in een kamer. De longitudinale traagheldsassen van twee ingevoegde geleidingsbanen in een koppelslement (10) lopen verder in essentie door de roatieas van het koppelelement. De huidige uitvinding beoogt een simpel en gebruiksvriendelijk verlichtingssysteem te voorzien waarin lichtelgmenten zeer nauwkeurig kunnen gepositionserd worden. In het
=, bijzonder beoogt de huidige uitvinding dit te realiseren zonder dat een extern bevestigingselement (bv. plafond, muur, frame, balk, of dergelijke} bij elke gewenste herconfiguratie moet geretoucheerd worden. In een realisatie van de huidige uitvinding kunnen een aanlal geleldingsbanen een vaste positie ten opzichte van een kamer behouden, terwijl andere geleidingsbanen kunnen herpositioneerd worden.
De huidige uilvinding beoogt een oplossing te vinden voor tenminsie enkels van bovenvermelde problemen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een verlichtingssysteem volgens conclusie À.
in een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een koppelelement volgens conciusie
32. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan één of meerdere koppelelementen volgens het tweede aspect omvatten. in een derde aspect betreft de huidige uitvinding een montagestuk volgens conclusie
34. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan één of meerdere montagestukken volgens het derde aspect omvatten. in een vierde aspect betreft de huidige uitvinding een koppelstuk volgens conclusie 35. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan één of meerdere koppelstukken volgens het vierde aspect omvatten. in een vijfde aspect betreft de huidige uitvinding een ophangingselement volgens conclusie 37. Het verlichtingssysieem volgens het eerste aspect kan één of meerdere ophangingselementen volgens het vijfde aspect omvatten.
In een zesde aspect betreft de huidige uitvinding een geleidingsbaan volgens conclusie
38. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan twee of meerdere gsleidingsbanen volgens het zesde aspect omvatten.
In een zevende aspect betreft de huidige uitvinding een lichtelement volgens conclusie
39. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan één of meerdere lichtelementen volgens het zevende aspect omvatten.
In een achtste aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het monteren van sen verlichtingssysteem volgens conclusie 40. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan volgens de werkwijze volgens het achtste aspect gemonteerd worden. In sen negende aspect betreft de huidige uitvinding een meerlagig verlichlingsneiwerk volgens conclusie 42. Het meerlagig verlichtingsnetwerk volgens het negende aspect kan het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect omvatten. De huidige uitvinding is voordelig omdat het koppelelement toelaat om het verlichlingssysieem in sen meerlagig netwerk van geleidingsbanen te configureren, cfr. figuur 1 en voorbeeld 7, waarbij de relatieve hoek ussen iwee verbonden gelsidingshanen kan geconfigureerd worden door een operator. Dit laai een zeer nauwkeurige positionering van lichtelementen tos.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van een meerlagig verlichtingsneiwerk volgens de huidige uitvinding, omvattende een verlichtingssysteem volgens de huidige uitvinding.
Figuren 2A, 25, 2C en 2D ionen dwarsdoorsneden van uitvoeringsvormen van geleldingsbanen of profielen van geleidingsbanen volgens de huidige uitvinding. Figuren 3A, 3E en 3F ionen perspectiefaanzichten van uitvoeringsvormen van ophangingselementen volgens de huidige uitvinding. Figuur 6 toont een montagelekening mel componenten van een uiivoeringsvorm van een ophangingselement volgens de huidige uitvinding. Figuur 3B toont een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van een koppelstuk volgens de huidige uitvinding. Figuur 3C toont een perspecticfaanzicht en figuur 4 een montagetekening met componenten van een ulivosringsvorm van een koppeielement volgens de huidige uitvinding.
Figuur 3D toont een perspectiefaanzicht en figuur 5 een montagetekening mel componenten van een uitvoeringsvorm van een montagesiuk volgens de huidige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De huidige uitvinding betreft een verlichtingssysteem, een koppelelement, een montagestuk, een koppelstuk, een ophangingselement, een geleidingsbaan, een lichtelement, een werkwijze voor het monteren van een verlichtingssysteem, en een meerlagig verlichtingsnetwerk. De uitvinding werd samengevat in de daartoe voorziene sectie. In wat volgt, wordt de uitvinding in detail beschreven, worden voorkeursuitvoeringen toegelicht, en wordt de uitvinding geïllustreerd aan de hand van voorbeelden.
Terminologie Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor sen betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “sen segment” batekeni een of meer dan een segment. Wanneer ‘ongeveer’ of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/- 5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn In de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt. De termen “omvatten”, ‘omvattende’, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, ‘behelzen’, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reëie getallen tussen de eindpunien, deze eindpunten Inbegrepen. Een “geleidingsbaan” refereert in dit document aan een inrichting voor connectie van een lichtelement. Bij voorkeur is een geleidingsbaan langwerpig. Een geleidingsbaan omvat één of meerdere geleiders die langs de geleidingsbaan lopen voor het van energie voorzien en/of het aansturen van een lichteiement. Een gedeelte van de geleidingsbaan kan recht zijn. Een gedesile van de geledingsbaan kan een eindige kromtestraal omvatten, i.e. een geleidingsbaan kan een bocht omvallen, Bij voorkeur omvat de geleidingsbaan een lengterichting. Bij voorkeur sirekt de geleidingsbaan zich uit volgens de lengterichting. Bij voorkeur Is de geleidingsbaan langgerekt in essentie parallel aan de lengterichting. Bil voorkeur omvalt de geleldingsbaan een in essentie uniforme dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting. Bij voorkeur is een geleidingsbaan geconfigureerd voor connectie van een lichtelement aan de geleidingsbaan op elke positie van een continuüm van posities langsheen de geleidingsbaan, Bij voorkeur is de geleidingsbaan geconfigureerd zodat een geconnecteerd lichtelement verplaatsbaar is langsheen de geleidingsbaan, met direct elektrisch contact tussen het geconnecteerd lichtelement en de één of meerdere slektrische geleiders. Een geleidingsbaan refereert in dit document aan een verlichtingsgeleidingsbaan.
“Verbinden”, “connecteren”, “verbinding” en “connectie” refereren in dit document aan mechanisch en/of elektrisch connecteren, Le. mechanisch connecteren; elektrisch connecteren; of mechanisch én elektrisch connecteren.
Aspecten van de huidige uilvinding in een eerste aspect belreft de huidige uitvinding een verlichtingssysteem omvallende twee of meerdere geleidingsbanen en één of meerdere koppelelementen.
In een twoede aspect betreft de huidige uitvinding een koppelelement voor het verbinden van twee geleidingsbanen. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan één of meerdere koppelslementen volgens het tweede aspect omvatten. in een derds aspect betreft de huidige uitvinding een montagestuk voor het verbinden van een geleldingsbaan aan een extern bevestigingsslement. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan één of meerdere montagestukken volgens het derde aspect omvallen.
In een vierde aspect betreft de huidige uitvinding een koppelstuk voor het verbinden van twee geleidingsbanen. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan één of meerdere koppelstukken volgens het vierde aspect omvatten.
in een vijfde aspect betreft de huidige uitvinding een ophangingselement voor het verbinden van een geleidingsbaan aan een extern bevestigingselement. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan één of meerdere ophangingselementen volgens het vijfde aspect omvatten.
in een zesde aspect betreft de huidige uitvinding een geleidingsbaan voor mechanische en elektrische connectie van een lichtelement. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan twee of meerdere geieiïdingsbanen volgens het zesde aspect omvatten.
In een zevende aspect belreil de huidige uitvinding een lichtelement omvallende een connector. Het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect kan één of meerdere lichtelementen volgens het zevende aspect omvallen. in een acniste aspect belreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het monteren van een verlichiingssysteem. Het verlichtingssysleem volgens het eerste aspect kan gemonteerd worden volgens de werkwijze volgens het achtste aspect. in een negende aspect betreft de nuidige uitvinding sen meerlagig verlicntingsnetwerk omvatiende een meervoud van geleidingsbanen. Een eerste goleidingsbaan van het meervoud kruist een tweede geleidingsbaan. De eerste geleidingsbaan is mechanisch en elektrisch geconnecteerd met de tweede geleidingsbaan. Bij voorkeur omvat elk van de eerste en de tweede geleidingsbaan een lengterichting volgens welke deze zich uitstrekt. Bij voorkeur omvallen de eerste en de tweede gsleidingsbaan een scharnierbare mechanische en elektrische connectie. Bij voorkeur omvat de scharnierbare connectie een rotatieas in essentie loodrecht op de lengterichting van elk van de eerste en de tweede gelsldingsbaan. Het meerlagig verlichtingsnetwerk volgens het negende aspect kan het verlichtingssysteem volgens het eerste aspect omvatten, in welk geval het meervoud van geleidingsbanen genoemde twee of meerdere geleidingsbanen omvalt en genoemd koppelelement geconfigureerd is voor de scharnierbare connectie. Het meerlagig netwerk kan twee, drie, vier, vijt of meerdere lagen van één of meerdere gsleldingsbanen omvatten.
lemand met gewone kennis in het vakgebied zal appreciëren dat de verschillende aspecten van de huidige uitvinding gerelateerd zijn. Elk kenmerk hierboven en hieronder beschreven kan daarom betrekking nebben op elk van de aspecten van de huidige uitvinding, zelfs wanneer het beschreven wordt in conjunctie met een bepaald aspect.
Koppelelement Het koppelelement is geconfigureerd voor het verbinden van iwee geleidingsbanen. Het koppelslement omvalt twee connectoren en een rotatieas. Het koppslelement is geconfigureerd zodat deze twee connectoren relatief ten opzichte van elkaar kunnen roteren rond de rotatieas. Deze twee connectoren van het koppelelement omvatten bovendien een onderlinge spatiëring volgens de rotatieas. De huidige uitvinding is voordelig omdat het koppelelement toelaat om het verlichtingssysieem In een meerlagig netwerk van geleidingsbanen te configureren, waarbij de relatieve hoek tussen twee verbonden geleidingsbanen kan geconfigureerd worden door een operator. Dit wordt later geïllustreerd aan de hand van figuur 1 en de bijhorende beschrijving. Dit laat een zeer nauwkeurige positionering van lichtelementen ice. Bovendien laat de huidige uitvinding herconfiguratie van een lager gelegen geleidingsbaan van het meerlagig netwerk toe, zonder aanpassing van de connectie van het verlichtingssysleem met een extern bevestigingselement, zoals een plafond. in een uitvoeringsvorm kan het koppelelement geconfigureerd zijn voor het verbinden van wees, drie of meerdere geleidingsbanen. Het verlichtingssysieem kan iwee, drie of meerdere goleidingsbanen omvatien. Het koppelelement kan twee, drie of meerdere connectoren omvallen voor het mechanisch en/of elektrisch connecteren van iwee, drie of meerdere geleldingsbanen. Het koppelelement is geconfigureerd zodat een serste en een iweede connector van het koppelelement reiatiel ten opzichte van elkaar rond de rolatieas kunnen roleren. De eerste en de tweede connector omvatten een onderlinge spatiëring volgens de rotatieas. In een voorkeursuitvoering omvatten elk van de eerste en de tweede connector van het koppelelement een spatiéring met de rotatieas voor connectie met een geleidingsbaan waarbij de geconnecteerde gsieldingsbaan de rolatieas kruist en een spaliëring met de rolatieas omvat. In een voorkeursuitvoering is het koppelelement geconfigureerd om de relatieve rotatiehoek tussen de connectoren te imiteren. Bij voorkeur is het kopnelelement geconfigureerd voor relatieve rotatie van de eerste en de tweede connector rond de rotatieas over een hoek van hoogstens 540°, meer bij voorkeur hoogstens 450°, nog meer bij voorkeur hoogstens 380°.
In een voorkeursuitvoering omvat het koppelelement tussen de eerste en de tweede connector twee cirkelboogvormige uitsparingen en een kogel voor het limiteren van de relatieve rotatiehoek tussen de eerste en de tweede connector. Bij voorkeur omvat elk van de cirkelboogvormige uitsparingen een hoek van ten minste 90° en hoogstens 270°, meer bij voorkeur een hoek van ten minste 135° en hoogstens 225°, nog meer bi] voorkeur een hoek van ten minste 170° en hoogstens 190°. in een voorkeursuitvoering omvat het koppelslement een eerste deel en een tweede deel. Het eerste deel omvat de eerste connector, Het tweede deel omvat de tweede connector. Bij voorkeur zijn de twee delen relatief roteerbaar rond de rotatieas aan elkaar bevestigd. In een Uitvoeringsvorm waarin het koppelslement drie of meerdere connectoren omvalt voor het mechanisch en/of elektrisch connecteren van drie of meerdere geleidingsbanen, is het koppelelement geconfigureerd zodat de drie of meerdere connectoren relatief ten opzichte van elkaar kunnen roteren rond de rotatieas. Bij voorkeur omvallen de drie of meerdere connectoren een onderlinge spatiéring volgens de rotatieas. Zo kunnen de tweede en een derde connector van het koppelslement sen onderlinge spatiëring omvallen volgens de rolatieas, waarin de tweede connector volgens de rotaticas lussen de eerste en de derde connector gepositioneerd is. Bij voorkeur omvat verder elke connector een spatiéring met de rotatieas voor connectie met een geleidingsbaan waarbij de geconnecteerde geleidingsbaan de rotatieas kruist en een spatièring met de rotalieas omvat. Bij voorkeur omvat het koppelelement een derde deel. Hei derde deel omvat de derde connector. Bij voorkeur zijn het tweede dee! en het derde dee! relatief roteerbaar rond de rotatieas aan elkaar bevestigd.
In een uitvoeringsvorm waarin het koppelelement drie of meerdere connectoren omvalt voor het mechanisch en/of elektrisch connecteren van drie of meerdere geleidingsbanen, omvat het koppelelement een tweede rotatieas, welke een spatiëring met genoemde rotatieas omvat en/of welke niet parallel aan genoemde rotatieas is. Het koppelelement is geconfigureerd zodat de tweede en een derde connector van het koppelelement rond de tweede rotatieas relatief ten opzichte van elkaar kunnen roteren. De tweede en de derde connector omvatten een onderlinge spatiëring volgens de tweede rotatieas. Bij voorkeur omvat elk van de tweede en de derde connector van het koppelelement een spatiëring met de iweede rotatieas voor connectie met een geleidingsbaan waarbij de geconnecteerde geleidingsbaan de tweede rotatieas kruist en een spatiëring met de tweede rotatieas omvat. Bij voorkeur omvat het koppelelement een derde deel. Het derde deel omvat de derde connector. Bij voorkeur zijn het tweede deel en het derde deel relatief roteerbaar rond de tweede rotatieas aan elkaar bevestigd. in een voorkeursuitvoering is elke connector geconfigureerd voor connectie met een gelsidingshaan op elke positie van een continuüm van posilies langsheen de geleldingsbaan, Bij voorkeur omval een connector een connectorrichting. Bij voorkeur is de connector langwerpig volgens de connectorrichting. Bij voorkeur omvai de connector een in essentie rechthoekige dwarsdoorsnede joodrecht op de connectorrichting. Bij voorkeur omvatten de connectorrichtingen van de eersie en de iweede connector een relatieve hoek met de rotatieas van ten minste 75° en hoogstens 105°. Bij voorkeur siaan de connectorrichtingen van de eersie en de tweede connector in essentie loodrecht op de rotatieas.
In een voorkeursuitvoering is het koppelelement geconfigureerd voor het elektrisch én mechanisch connecteren van geleidingsbanen. In het bijzonder zijn in deze voorkeursuilvoering de connectoren van hel koppelelement geconfigureerd voor hel elektrisch én mechanisch connecteren van geleildingsbanen, Bij voorkeur zijn de eerste en de iweede connector onderling verbonden via bekabeling. De limitatie van de onderlinge relatieve rotatienhoek is voordelig opdat de bekabeling niet wordt losgetrokken bij veelvuldige rotatie in een enkele richting.
In sen voorkeursuilvoering omvalt het verlichtingssysteem één of meerdere lichtelementen. Bij voorkeur omvat elk lichtelement een connector, Bij voorkeur omvat eik lichtelement een connector geconfigureerd voor connectie met een geleidingsbaan op elke positie van een continuüm van posities langsheen de geleidingsbaan.
In een voorkeursuitvoering worden twee geleidingsbanen en een koppelslement voorzien, bv, een verichijngssysteem volgens het eerste aspect. Het koppelelement omvat twee connectoren en een rotatieas. De connectoren omvatten een onderlinge spatiéring volgens de rotatieas. Eike golsidinosbaan wordt aan een connecior van hel koppelelement mechanisch en elektrisch geconnecteerd. Daarbij worden de geleldingsbanen, via het koppelslement, onderling mechanisch en elektrisch geconnecteerd. In geconnecteerde toestand, kan een geleidingsbaan langsheen een connector waaraan deze geconnecteerd is getransieerd worden. In geconnecteerde toestand, kunnen de geleidingsbanen rond de rotatieas relatief roteren. In het bijzonder kunnen genoemde translatie en rotatie simultaan worden uitgevoerd. Dit laat een eenvoudige herconfiguratie van het verlichtingssysteem toe. Een operator kan, in geconnecteerde toestand, met een enkele hand een geleldingsbaan transieren langsheen een corresponderende connector én de geleidingsbaan relatief ten opzichie van de andere geleidingsbaan roteren. in een voorkeursuitvoering omval elk deel een ondervlak, een bovenvlak en een zijvlak welks een driewandige uitsparing definiëren voor het minstens gedeeltelijk omsiuiten van een sectie van een geleidingsbaan. Bij voorkeur is aan het ondervlak van eik dee! de connector van net deel bevestigd. Bij voorkeur is net eerste deel geconfigureerd voor verbinding aan sen extern bevestigingselement, z0als sen plafond, een muur, sen frame, een baik, of dergelijke, Bij voorkeur is in het bijzonder hel bovenviak van het eerste deel geconfiqureerd voor verbinding aan het extern bevestigingselement, Dit is voordelig omvat hel koppelslement een geleidingsbaan minstens gedeeltelijk moet ondersteunen. Een geleidingsbaan kan sieunen op het onderviak en tegen het zijvlak. Het bovenvlak verhindert het uitvallen van sen connector uit een geleidingsbaan, bv. een hoger gelegen geleidingsbaan wanneer een lager gelegen geleidingsbaan gekoppeld is.
In een voorkeursuitvoering omvat elk deel sen partieel cilindervormige buitenwand. Dit is voordelig omvat bij relatieve rotatie van de delen de buitenwanden van verschillende delen in elkaar overlopen. Zo is er geen variabele lichtreflectie afhankelijk van de relatieve rotatiehoek. Zo is er eveneens verminderde kans voor ophoping van vuil of stof lussen de delen, Zo is er eveneens verminderde kans voor hapering met een relnigingsinrichting aan de overgang tussen verschillende delen.
Geleidingsbaan In een voorkeursuitvoering omvat een geleidingsbaan een profiel. Bij voorkeur omvalt het profiel een metaal of een legering. Meer bij voorkeur omvat het profiel aluminium. Bij voorkeur omvat het profiel twee zijwanden en sen basiswand. Bij voorkeur verbindt de basiswand de twee zijwanden. Bij voorkeur vormen de twee zijwanden en de basiswand een eerste uitsparing. Bij voorkeur is de eerste uitsparing U-vormig. Bij voorkeur omvat de eerste uitsparing een opening. Bij voorkeur wordt de opening weggericht van een plafond. Bij voorkeur is een connector geconfigureerd voor Invoer in de eerste uitsparing en translatie langsheen de geleidingsbaan in de eerste uitsparing. Bij voorkeur omvat de geleidingsbaan een lengierichting en een uniforme dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting. Bij voorkeur is een connector geconfigureerd voor invoer in de eerste uitsparing. Bij voorkeur is een connector geconfigureerd voor invoer in de eerste uitsparing met de connectorrichting in essentie parallel aan de lengtorichting. Bij voorkeur is de geconnecteerde connector geconfigureerd voor transiatie in de cerste uiisparing volgens de lengterichting van de geleidingsbaan. in een voorkeursuilvoering omvat de geleidingsbaan aan elk van de twee zijwanden aan de binnenzijde van de eerste uitsparing één, twee, drie of meerdere geleiders. Bij voorkeur omvat de geleidingsbaan aan elk van de twee zijwanden in de sersie uitsparing twee geleiders. Bij voorkeur omvat een geleider sen metaal of sen legering. Meer bij voorkeur omvai sen geleider koper. Bij voorkeur omvalt een connector sen meervoud van geleidende contactelementen, meer bij voorkeur geleidende protrusies, nog meer bij voorkeur indrukbare geleidende protrusies, voor contact met de geleiders. Bij voorkeur omvat een contactelement een metaal of een legering. Meer bij voorkeur omvat een contactelement koper, Bij voorkeur omval de geleldingsbaan aan elke zijwand een elektrisch |solerende kunststof tussen de geleiders en de zijwand. Positionering van de geleiders in de uitsparing is voordelig omdat het de veiligheid verhoogt. In het bijzonder vermindert het de kans op contact van een operator met de geleiders aanzienlijk. Verder is het voordelig omdat het de kans op ophoping van vuil en stof aan de geleiders vermindert. in een voorkeursuitvoering zijn de geleidingsbanen en de connectoren geconfigureerd voor mechanische connectie ten minste gedeeltelijk via magnetische aantrekking. Bij voorkeur omvat de gsleidingsbaan aan de basiswand een magnetiseerbare strook, Bij voorkeur omvat de sirook een metaal of een legering. Meer bij voorkeur omvat de sirook staal. Bij voorkeur is de strook een stalen strook, Bij voorkeur omvat de geleidingsbaan de magnetiseerbare strook aan de binnenzijde van de eerste uitsparing. Bij voorkeur omvat de connector één of meerdere magneten voor mechanische connectie van de connector aan de basiswand.
In een voorkeursuitvoering zijn de geleidingsbanen en de connectoren geconfigureerd voor inklikking van een connector in de eerste uitsparing van de geleidingsbaan. Bij voorkeur omvat elke zijwand van het profiel een verdikking aan de binnenzijde van de eerste uitsparing. Bij voorkeur omvalt de connector twee of meerdere kliksluiijngselementen voor inklikking aan de verdikkingen. Bij voorkeur omvat de connector twee zijwanden en aan elk van de twee zijwanden van de connector twee of meerdere kliksiuitingselementen. Dit is voordelig omdat het het uitroteren van een langwerpige connector uit de eerste uitsparing tegenwerkt. Dit is eveneens voordelig omdat het een mechanische connectie toelaat. In geval eveneens een mechanische connectie op basis van magnetische aantrekking aanwezig is, wordt de mechanische connectie op twee verschillende manieren verzekert.
in een voorkeursuitvoering omvat het profiel een tweede uitsparing. Bij voorkeur is de tweede ulisparing U-vormig. Bij voorkeur ligt de basiswand tussen de eersie en de iweede uitsparing in, BIj voorkeur strekt elke zijwand van het profiel zich van de eersie uitsparing tot voorbij de basiswand uit, en vormen de iwes zijwanden en de basiswanden op deze manier de tweede uitsparing, waarin de basiswand tussen de eerste en de iwsede uilsparing gepositioneerd is. In een voorkeursuitvoering omvat het profiel aan elke zijwand aan de binnenzijde van de tweede uitsparing één of meerdere haakwanden welke zich gedeeltelijk naar de andere zijwand uitstrekken.
In een voorkeursuitvoering omvat het bovenvlak van elk deel van het koppelelement een portie die zich uitstrekt naar het ondervlak van het deel toe voor inhaking in de tweede uitsparing van een geleidingsbaan. Bij voorkeur is de portie van het bovenvlak van elk deel geconfigureerd voor inhaking lussen een paar haakwanden van de zijwanden van het profiel van de geleidingsbaan. Bij relatieve rotatie tussen delen van het koppelelemeni kan er een aanzienlijk moment uitgeoefend worden op het koppelelement door geconnecteerde geleidingsbanen, in het bijzonder door een lager gepositioneerde geleidingsbaan. Een dergelijke ‘overhangende’ portie aan het bovenvlak van een deel van het koppelelement is voordelig omdat dit het uitroteren van een connector van een koppelelement uit een geleldingsbaan rond een as parallel aan de lengterichting van de geleidingsbaan verhindert. Montagestuk Het montagestuk is geconfigureerd voor het verbinden van een geleidingsbaan aan een extern bevestigingselement, zoals een plafond, een muur, een frame, een balk, of dergelijke. Bij voorkeur is het montagestuk geconfigureerd voor het mechanisch en elektrisch connecteren van een geleidingsbaan aan het extern bevestigingselement. Het montagestuk omvat een connector. Bij voorkeur is de connector geconfigureerd voor connectie met een geleidingsbaan op elke positie van een continuüm van posities langsheen de geleidingsbaan. Bij voorkeur omvat het montagestuk een behuizing voor het verbinden van de connector met het extern bevestigingselement. Bij voorkeur omvat de behuizing een ondervlak en een zijvlak voor het minstens gedeeltelijk omsluiten van een sectie van een geleidingsbaan.
Bij voorkeur is de connector bevestigd aan het ondervlak.
Bij voorkeur omvat de behuizing een holte voor doorvoer van bekabeling naar de connector.
Bij voorkeur omvat de behuizing bekabeling in de holte, Bi; voorkeur omvalt ce behuizing een partieel cilindervormige buitenwand.
Alternatief aan de partieel cilindervormige buitenwand kan de behuizing een partieel rechthoekige dwarsdoorsnede omvallen.
Koppelstuk
Het koppelstuk is geconfigureerd voor het verbinden van twee geleidingsbanen.
Bij voorkeur is het koppelsiuk geconfigureerd voor het mechanisch connecteren van twee geleldingsbanen.
Bij voorkeur omval het koppelstuk een hoofd en sen voel.
Bij voorkeur omvat het koppelstuk een lengterichting en een lichaam dat zich uitstrekt volgens de lengterichting.
Bij voorkeur verbindt het lichaam het hoofd en de voet.
Bij voorkeur omvat het lichaam sen gedeelte welke in alle richtingen orihogonaal op de lengterichting smaller is dan het hoofd en de voet.
Bij voorkeur is het koppelstuk monoljthisch.
Bij voorkeur omval het koppelstuk een metaal of een legering, zoals bv. staal.
Bij voorkeur is de voel geconfigureerd voor inhaking aan sen paar haakwanden in de lweede uitsparing van een geleidingsbaan.
Bij voorkeur omvat elke zijwand in de eerste uitsparing van een geleldingsbaan een protrusie gericht naar de andere zijwand.
Bi] voorkeur is het hoold geconfigureerd voor inhaking aan de protrusies in de eerste uitsparing van een geleidingsbaan.
Bij voorkeur zijn de geleiders aan een zijwand in de eerste uitsparing tussen genoemde verdikking en genoemde protrusies gepositioneerd.
Bij voorkeur is het koppelstuk geconfigureerd voor het mechanisch connecteren van een eerste en een tweede geleidingsbaan, via het inhaken van het hoofd aan de protrusies in de eerste uitsparing van de cerste geleidingsbaan en via het inhaken van de voel aan een paar haakwanden in de tweede uitsparing van de tweede geleldingsbaan.
Bij voorkeur omvat het koppelstuk een rotatieas en rolatiesymmetrie rond de rotatieas.
Bij voorkeur is de rotatieas parallel aan de lengterichting.
Bij voorkeur is het koppelstuk geconfigureerd voor het realiseren van een roteerbare mechanische connectie tussen de eerste en de iweede geleldingsbaan, bij voorkeur met de rotatieas in essentie loodrecht op de lengterichtingen van de eerste en de tweede gsleidingsbaan.
Gphangingselement
Het ophangingselement is geconfigureerd voor het verbinden van een geleidingsbaan aan een extern bevestigingselement, zoals een plafond, een muur, een frame, een balk, of dergelijke.
Bij voorkeur is het ophangingselement geconfigureerd voor het mechanisch connecteren van een geleidingsbaan aan het extern bevestigingselement. Bij voorkeur omvat een ophangingselement een voet voor inhaking aan een paar haakwanden van een geleidingsbaan. Bij voorkeur omvat het ophangingselement een verbindingslichaam. Bij voorkeur is het verbindingslichaam langwerpig. Bij voorkeur is het verbindingslichaam aan een uiteinde aan de voel bevestigd. in een voorkeursuitvoering omvat het ophangingselement een lengterichting volgens welke het verbindingslichaam zich uilstreki, Bij voorkeur is de voet in een richting loodrecht op de lengterichting breder dan het verbindingslichaam. Allernatiei of additioneel omvat de voet een connectisgedselie met het verbindingslichaam welke in een richting loodrecht op de lengterichting smaller is dan het verbindingsiichaam. in een voorkeursuitvoering is het ophangingselement geconfigureerd voor: gependelde ophanging, bij voorkeur via een staalkabel, van de voet aan het extern bevestigingselement; starre ophanging, bij voorkeur via een metalen buis, van de voel aan het extern bevestigingselement; of directe fixatie van de geleidingsbaan tegen of minstens gedeeltelijk in het extern bevestigingselement. Het verbindingslichaam kan geconfigureerd zijn voor gependelde ophanging. Het verbindingslichaam kan bv. een staalkabel zijn. Het verbindingslichaam kan geconfigureerd zijn voor starre ophanging.
Het verbindingslichaam kan bv, sen metalen buis zijn, Het verbindingslichaam kan geconfigureerd zijn voor directe fixatie van de geleidingsbaan legen of minstens gedeeltelijk in het extern bevestigingselement.
Energiemodule Bij voorkeur omvat het verlichtingssysteem een energiemodule. Bij voorkeur is de energiemodule geconfigureerd voor het voorzien van energie aan en/of net aansturen van één of meerdere lichtelementen.
In een voorkeursuitvoering is de energiemodule geconfigureerd om een in essentie constante spanning te genereren voor distributie via de geleidingshanen. Bij voorkeur is de in assentie constante spanning ongeveer 48 Volt. in sen voorkeursuitvoering omvat de energiemodule een communicatiemodule. Bij voorkeur is de communicatiemodule geconfigureerd voor het ontvangen van aansturingsinformatie. Bij voorkeur omvat de energiemodule sen aanstuurmodule. Bij voorkeur is de aanstuurmodule geconfigureerd voor het uitsturen, bij voorkeur via de geleidingsbanen, van een aanstuursignaal minstens gedeeltelijk op basis van de
+5 aansturingsinformatie. Bij voorkeur is de communicatiemodule een draadloze communicatiemodule. Alternatief is de communicatiemodule geconfigureerd voor communicatie via sen elektriciteitsnet.
In wal voigi, wordt de ulivinding beschreven a.d.h.v. niel-limiterende voorbeelden die de uitvinding Hustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te imiteren,
VOORBEELDEN VOORBEELD 1: GELEIDINGSBAAN Figuren ZA, 2B, 2C en 2D tonen dwarsdoorsneden van uitvoeringsvormen van gelsidingshanen (11, 12, 13, 14) of profielen (15, 15, 15°, 15”) van geleldingsbanen volgens de huidige uitvinding. Het verlichtingssysteem kan iwee of meerdere geleidingsbanen volgens dit voorbeeld omvallen. Een geleidingsbaan omvalt een lengterichting (x), sen hoogterichting (zZ), en een breedterichting (v). De geleldingsbaan strekt zich uit volgens de lengterichting. De geleldingsbaan is langwerpig in de lengterichting. De geleidingsbaan is langgerekt in de lengterichting. De geleldingsbaan omvalt een profiel (15, 15’, 15”, 15”), De geleidingsbaan omvat een in essentie uniforme dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting. Het profiel omvat een in essentie uniforme dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting. Het profiel omvat aluminium. De geleidingbaan is geconfigureerd voor connectie van sen licntelement aan de geleldingsbaan op elke positie van sen continuüm van posities langsheen de geleidingsbaan. Het profiel van de geleidingsbaan omvat twee zijwanden (16, 16, 16”, 16’) en een basiswand (17, 17, 17”, 17”). De twee zijwanden zijn gespalieerd volgens de breedterichting (y). De basiswand verbindt de twee zijwanden. De zijwanden en de basiswand vormen een serste U-vormige uitsparing (18, 18’, 18”, 18) en een tweede L-vormige uitsparing (24, 24’, 24”, 24). De basiswand is gepositioneerd tussen de eerste en de tweede uiisparing. De eerste uitsparing omvat een opening welke in gemonteerde toestand bedoeld is om naar onder gericht te zijn. De tweede uitsparing omvat een opening welke in gemonteerde tcestand bedoeld is om naar boven gericht te zijn. Elke zijwand strekt zich van de eerste uitsparing tot voorbij de basiswand uit.
De geleidingsbaan omvat in de eerste uitsparing aan elk van de twee zijwanden twee koperen geleiders (19a, 19b, 19c, 19d, 19a”, 19b”, 190", 19d”, 19a””, 19b”, 190”, 18d”} die langs de geleidingsbaan lopen volgens de lengterichting (x} voor het van energie voorzien en/of het aansturen van een lichtelement. De geleidingsbaan omvat verder aan elke zijwand tussen de geleiders en de zijwand een elektrisch isolerende kunsistoi (20). De geleidingsbaan is In het bijzonder geconfigureerd zodat een geconnecteerd lichtelement verplaatsbaar is langsheen de geleidingsbaan, in de lengterichting (x), met direct elektrisch contact tussen het geconnecteerd lichtelement en de elektrische gelsiders.
De geleidingsbaan omvat aan de basiswand een magnetiseerbare stalen strook (21, 21°, 21”, 21”) in de eerste uitsparing (18, 18, 18”, 187). De geleidingsbaan omval verder aan elke zijwand van het profiel een verdikking (22, 22', 22°, 22”) in de eerste uitsparing. De geleidingsbaan omvat eveneens aan elke zijwand van het profiel in de tweede uitsparing één of meerdere haakwanden (23, 23°, 23”, 23’) welke zich gedeeltelijk naar de andere zijwand uitstrekken, Verder omvat de geleldingswand aan elke zijwand van het profiel een protrusie (25) in de eerste uitsparing welke zich minstens gedeeltelijk naar de andere zijwand uitstrekt. De verdikkingen zijn gepositioneerd aan de opening van de eerste uitparing. De geleiders zijn gepositioneerd volgens de hoogterichting tussen de protrusies en de verdikkingen in. IHustratief kan de geleidingsbaan volgens figuur 2A een hoogte H1 van ongeveer 32 mm hebben en een breedte B1 van ongeveer 26.5 mm. Iilustraiief kan de geleidingsbaan volgens figuur 28 cen hoogte H2 van ongeveer 63 mm hebben en een breedte B2 van ongeveer 26.5 mm. Mustratioï kan de geleldingsbaan volgens figuur 2C een diameter D3 van ongeveer 36 mm hebben en een spatiëring B3 van de zijwanden van ongeveer 17 mm. Illustratief kan de geleidingsbaan volgens figuur 2D een hoogte H4 van ongeveer 90 mm hebben, een breedte B4 van ongeveer 44 mm, en een voorholie met een breedte B5 van ongeveer 38 mm, waarbij de eerste uitsparing gepositioneerd is tussen de voorholte en de basiswand. Lichtelementen met een connector geplugd in de eerste uitsparing (187) kunnen een lichtgevend element hebben gepositioneerd in deze voorholte. Een lichtelement kan bv, geconfigureerd zijn om een lichtgevend element van het lichtelement mechanisch in en uit de voorhoite te bewegen op basis van een aanstuursignaal vertrekt via één of meerdere geleiders van de geleidingsbaan.
VOORBEELD 2: CONNECTOR Figuren 3C, 3D, 4 en 5 tonen uitvoeringsvormen van een connector (90a, 90b, 90c). Een connector kan een onderdeel zijn van een koppelelement (53), een lichtelement en/of een montagestuk (54). Een koppelelement kan een connector (90a, 906) omvatten. Een lichtelement kan een connector omvatten. Een montagestuk kan een connector {90c} omvallen. Dit voorbeeld kan betrekking hebben op de geleidingsbanen uit het voorbeeld 1.
De connecior is geconfigureerd voor invoer in de eerste uitsparing en transiatie langsheen de gelcidingsbaan in de eerste uitsparing. De connector is geconfigureerd voor mechanische en elektrische connectie met een geleidingsbaan op elke positie van een continuüm van posities langsheen de geieidingsbaan, en in het bijzonde: volgens de lengterichting (x) van de geleidingsbaan. De connector omvat sen connectorrichting. De connector is langwerpig in de connectorrichting. Een connector ingevoerd in de eerste uitsparing van een geleidngsbaan omvat een connectorrichting in essentie parallel aan de lengterichting van de geleidingsbaan.
Een connector omvat een meervoud van geleidende contactelementen (92), in het bijzonder middels veren (197) indrukbare koperen protrusies (92), voor contact met de geleiders van een geleidingsbaan.
Een connector omvat één of meerdere magneten, zoals een magneelstrook, voor mechanische connectie van de connector aan een geleidingsbaan, in het bijzonder voor magnetische aantrekking met de magretiseerbare stalen strook aan de basiswand van het profiel van een geleidingsbaan.
Een connector omvat twee of meerdere kliksluitingselementen (94) voor inklikking aan de verdikkingen van het profiel van een geleidingsbaan.
In het bijzonder omvalt een connector sen in essentie rechthoekige dwarsdoorsnede loodrecht op de connectorrichting. De connector omvat twee zijwanden en een bovenwand. De bovenwand van de connector omvat de één of meerdere magneten.
Elke zijwand van de connector omvat twee of meerdere kliksluitingselementen. Elke zijwand omvat twee middels veren indrukbare koperen protrusies, elke protrusis gepositioneerd voor elektrisch contact met één geleider van een geleidingsbaan.
VOORBEELD 3: KOPPELELEMENT Figuur 3C toont een perspectiefaanzicht en figuur 4 een montagetekening met componenten van een uitvoeringsvorm van een koppelelement (53) volgens de huidige Uitvinding. Het koppelelement is geconfigureerd voor het elektrisch en mechanisch connecteren van twee geleidingsbanen. Dit voorbeeld kan betrekking hebben op de geleidingsbanen uit het voorbeeld 1. Het koppelelement omval twee connectoren (90a, 90b). Dit voorbeeld kan belrekking hebben op de connectoren uit hel voorbeeld 2. Het verlichtingssysteem kan één of meerdere koppelelementen volgens dit voorbeeld omvatien. Het koppelelement omvat een eerste deel (101) en een tweede deel (102). Het eerste deel omvat een eerste connector (90a). Het tweede deel omvat een tweede connector (90b). De twee connectoren zijn onderling verbonden via elektrische bekabeling. In het bijzonder zijn de geleidende protrusies (52) van de twes connectoren paarsgewijs onderling elektrisch verbonden via elektrische bekabeling. Het koppelelement omvalt een rotatieas (91). De twee delen zijn relatief roteerbaar rond de rotatieas aan elkaar bevestigd. Bijgevolg kunnen de twee connectoren relatief ten opzichte van elkaar roteren rond de rotatieas. De twee connectoren omvatten een onderlinge spatiëring volgens de rotaticas. De connectorrichtingen van de eerste en de iweede connector staan in essentie loodrecht op de rotatieas. Elk van de cerste en de tweede connector omvat een spaliëring met de rotatieas voor connectie met een geleldingsbaan waarbij de geconnecteerde geleidingsbaan de rotatieas kruist en een spatiéring met de rotatieas omvat. Het koppelelement omvat een serste schijf (97a) en een tweede schijf (97h) tussen de iwee delen in. Elk van de schijven omvat een cirkelboogvormige uitsparing (89) met een hoek van ongeveer 180°. Een kogel (98) is minstens gedeeltelijk gepositioneerd in eik van deze cirkelboogvormige uitsparingen {99} voor het Iimiteren van de realatieve rotaiiehoek tussen het cerste en het tweede deel tot hoogstens ongeveer 360°, en bijgevolg voor het limiteren van de relatiove rotatishoek iussen de cersie en de iweede connector tot hoogstens ongeveer 360°.
Elk deel omval sen onderviak (107a, 107b), een bovenvlak (108a, 108b), en een zijvlak (95, 96a, 96b) die een driewandige uiisparing definiëren voor het minstens gedeeltelijk omsluiten van een geleidingsbaan. De connector van elk deel is aan het ondervlak van
+9 het deel bevestigd, middels één of meerdere vijzen (110), een montageplaat (111) voorzien van gaten voor doorvoer van de één of meerdsre vijzen, en corresponderende viisgaten (112) in het onderviak. Bij voorkeur is het zijvlak gepositioneerd lussen de rotatieas en de connector, waardoor een gemonteerde geleidingsbaan een spatiéring met de rolalieas omvat.
Het bovenviak van elk deel omvat een portie (1304, 130b} die zich in de richting van de rotatieas uitstrekt naar het onderviak van het deel toe voor inhaking in de tweede uitsparing van een geleidingsbaan, bij voorkeur voor inhaking tussen een paar haakwanden van de zijwanden.
Elk deel omvat een parties! cilindervormige buitenwand (1204, 120b).
Bij voorkeur is het eerste deel geconfigureerd voor verbinding aan een extern bevestigingselement, zoals een plafond, een muut, een frame, een balk, of dergelijke.
iemand met gewone kennis in het vakgebied zal appreciëren dat een geleidingsbaan kan gemonteerd worden op het kopnelelement, of afhankelijk van het standpunt het koppelelement aan de geleidingsbaan, via inschuiving van een connector van sen deel in de eerste uitsparing van de geleidingsbaan volgens de lengterichting en simultane inschuiving van de portie (130) van het bovenvlak van het deel in de tweede uitsparing.
iHustratiet kan het koppelslement een hoogte H7 in de richting van de rotatieas omvatien van ongeveer 86 mm, en kan de partieel cilindervormige buitenwand een diameter D7 loodrecht op de richting van de rotatieas omvaiten van ongeveer 50 mm.
VOORBEELD 4: MONTAGESTUK Figuur 3D toont een perspectiefaanzicht en figuur 5 een montagetekening met componenten van een uitvoeringsvorm van een montagestuk (54) volgens de huidige uitvinding.
Het montagestuk is geconfigureerd voor het mechanisch en elektrisch connecteren van een gsleidingsbaan aan son extern bevestigingselement, zoals een plafond, een muur, een frame, een Dalk, of dergelijke. Dit voorbeeld kan betrekking hebben op de geleidingsbanen uit het voorbeeld 1. Het montagestuk omvat een connector {90c). Dit voorbeeld kan betrekking hebben op een connector volgens het voorbeeld 2. Het verlichtingssysteem kan één of meerdere montagestukken volgens dit voorbeeld omvatten.
Het montagestuk omvat een behuizing (89, 103). De behuizing omvat een onderviak {107c} en een zijviak (199) voor het minstens gedeeltelijk omsluiten van een sectie van een geleidingsbaan. De connector is aan het onderviak bevestigd, middels één of meerdere vijzen (110), een montageplaat (111) voorzien van gaten voor doorvoer van de één of meerdere vijzen, en corresponderende vijsgaten (112) in het ondervlak. De behuizing omvat een holte (198) voor doorvoer van bekabeling van het extern bevestigingselement naar de connector. De behuizing omvat een partieel ciindervormige buiienwand (1200). iHustratiet kan het montagestuk een hoogie HS omvalien van ongeveer 40 mm, en kan de partieel cilindervormige buitenwand een diameter DS omvallen van ongeveer 50 mm. VOORBEELD 5: KOPPELSTUK Figuur 35 loont een perspectiefaanzichi van een uitvoeringsvorm van een koppelstuk (52) volgens de huidige uitvinding. Het koppelstuk is geconfigureerd voor het mechanisch connecteren van een eerste en een tweede geleldingsbaan. Dit voorbeeld kan betrekking hebben op de geleldingsbanen uit het voorbeeld 1. Het verlichtingssysteem kan één of meerdere koppelstukken volgens dit voorbeeld omvatten. Het koppelstuk omvat een hoofd (80) voor inhaking aan de protrusies in de eerste uitsparing van de eerste geleidingsbaan, Het koppelstuk omvat een voet (81) voor inhaking aan een paar haakwanden in de iweede uitsparing van de iweede geleidingsbaan. Het koppelstuk is monolithisoh. Het koppelstuk omvat een metaal of een legering, bv. staal. Hei koppelstuk omvalt een lengterichting en een lichaam (82) dat zich uitstrekt in de lengterichting en dal het hoofd met de voet verbindt. Hat lichaam omvat een eerste gedeelte (83) en sen tweede gedeelte (84), waarbij het tweede gedeelte smaller is dan het eerste gedeelte. Het tweede gedeelte (84) is in het bijzonder in alle richtingen orthogonaal op de lengierichting smaller dan het hoofd en de voel. Hustratief kan het koppelstuk een hoogte H6 volgens de lengterichting omvatten van ongeveer 40 mm, een breedte B6 van ongeveer 26 mm, en een diepte L6 van ongeveer
20 mm. Verder kan het hoofd een diameter D6 loodrecht op de lengterichting omvatten van ongeveer 18 mm. In geconnecteerde toestand is de tweede geleidingsbaan gepositioneerd onder de eerste geleidingsbaan. in een alternatieve uilvoeringsvorm dan geïllustreerd in figuur 3B kan de voel eveneens ‘rond’ zijn, In dit geval omvat het koppelstuk een rotatisas parallel aan de lengterichting, en rotatiesymmetrie rond de rotatieas. Het koppelstuk is geconfigureerd voor het realiseren van een roteerbare mechanische connectie tussen de eerste en de tweede geleidingsbaan, met de rolatieas in essentie loodrecht op de lengterichtingen van de eerste en de tweede gelcidingsbaan. VOORBEELD 6: OPHANGINGSELEMENT Figuren 3A, ZE en 3F tonen perspecticïaanzichten van uitvoeringsvormen van ophangingselementen (51, 55, 56) volgens de huidige uitvinding. Figuur 6 toont een montagetekening met componenten van een uilvoeringsvorm van een ophangingselement (51°) volgens de huidige uitvinding.
Het ophangingselement is geconfigureerd voor het mechanisch connecteren van een geleidingsbaan aan een extern bevestigingselement, zoals een plafond, een muur, een frame, een balk, ot dergelijke. Dit voorbeeld kan betrekking hebben op de geleidingsbanen uit het voorbeeld 1. Het verlichiingssysieem kan één of meerdere ophangingselementen volgens dit voorbeeld omvatten. Het ophangingselement omvat een voel (71, 71’, 75, 75’) voor inhaking aan een paar haakwanden in de tweede uitsparing van een geleidingsbaan. Het ophangingselement omvat een lengterichting en een verbindingslichaam (70, 70’, 76, 76”) dat zich uitstrekt in de lengterichting en aan een uiteinde aan de voel bevestigd is. De voel kan in een richting loodrecht op de lengterichting breder zijn dan het verbindingslichaam. Alternatief kan de voel een connectiegedeeite (72, 74) met het verbindingslichaam omvatten welke in een richting loodrecht op de lengterichting smaller is dan het verbindingslichaam en smaller is dan de voet. Het ophangingselement kan een hoofd voor montage aan het extern bevestigingselement omvatten, welke aan het andere uiteinde van het verbindingslichaam bevestigd is. Alternatief kan het verbindingslichaam aan het andere uiteinde (tegenover de voel) geconfigureerd (73) zijn voor bevestiging aan het extern bevestigingselement.
IHustratief kan het ophangingselement volgens figuur 3A cen hoogte H5 volgens de lengterichting omvatten van ongeveer 52 mm, en kan de voel van het bevestigingselement een diameter D5 loodrecht op de lengterichting omvatiien van ongeveer 20 mm. Hlustratiel kan het ophangingselement volgens figuur 3E sen hoogte HS volgens de lengterichting omvatten van ongeveer 400 mm tot ongeveer 800 mm, kan het hoofd van het ophangingselement een hoogte Hil van ongeveer 30mm en sen diameter D9 van ongeveer 98 mm omvallen, en kan hel verbindingsiichaam een diameter D11 van ongeveer 15 mm omvatten. Illustratief kan het ophangingselement volgens figuur 3E een hoogte H10 volgens de lengierichting omvatten van ongeveer 400 mm tot ongeveer 800 mm, en kan het verbindingsiichaam sen diameter D1G van ongeveer 15 mm omvatien. VOORBEELD 7: VERLICHTINGSSYSTEEM Figuur 1 toont een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van een meerlagig verlichtingsnetwerk volgens de huidige uitvinding, omvallende een verlichtingssysteem volgens de huidige uiivinding. Het verlichtingssysteem omvalt een veelheid van geleidingsbanen (11) zoals beschreven in het voorbeeld 1, en in het bijzonder volgens Figuur 2A. Het verlichtingssysteem omvat een veelheid van koppelelementen (53) zoals beschreven in voorbeeld 3 en in het bijzonder volgens figuren 3C en 4, omvallende connectoren (90) zoals beschreven in voorbeeld 2. Het verlichtingssystieem omvat een veelheid aan koppelsiukken (52) zoals beschreven in voorbeeld 5, en in het bijzonder volgens figuur 38. Het verlchlingssysteem omvat een veelheid aan ophangingselementen {51} zoals beschreven in voorbeeld 6, en in het bijzonder volgens figuur 3A. Het verlchtingssysteem omvat verder een veelheid aan lichtelementen (40, 40’, 40”, 40”, 40” 40) elk omvallende een connector {90} zoals beschreven in voorbeeld 2, voor mechanische en elektrische connectie met een geleidingsbaan (11).
De koppelelementen laten tos om een meecrlagig netwerk van mechanisch en elektrisch geconnecteerde geleidingsbanen op te bouwen. In het bijzonder kruist de geleidingsbaan welke lichtelement (40”) draagt meerdere andere geleidingsbanen, en omvat deze geleidingsbaan een scharnierende mechanische en elektrische connectie (53) met elk van genoemde meerdere andere geleidingsbanen. Deze scharnierende connecties {53} omvallen een rotatieas In essenties loodrecht op de lengterichtingen van elk van de geleidingsbanen welke door de connectie verbonden worden.
In het bijzonder laat de rotatieas van de koppeieiementen (53) in conjunctie met de transieerbare connectoren (90) van de koppeleiementen volgende beweging door een operator toe: een operator kan de geleidingsbaan welke lichtelement (40”) draagt roteren rond het middelste koppelelement, waarbij bij beide andere koppelelementen de connectoren iransleren langsheen hun respectieveliike geconnecleerde geleidingsbanen, alsook waarbij voor elk van beide andere koppelelementen de connectoren relatief rond de rotatieas van het koppelelement roteren, en dit zonder de genoemde geleidingsbaan te ontkoppelen van hei meerlagig netwerk, Iemand mel gewone kennis in het vakgebied zal appreciëren dat dit gerealiseerd wordt door volgende combinatie van kenmerken: s het koppelelement (53) omvat een rotatieas (91) en twee connectoren (98): s het koppelement is geconfigureerd zodat de twee connectoren relatief ten opzichte van elkaar rond de rolatieas kunnen roteren; e detwee connectoren omvatien een onderlinge spatiéring volgens de rotatieas: e olk van de twee connectoren is geconfigureerd voor connectie met een geleidingsbaan op elke posilie van een continuüm van posities langsheen de geleidingsbaan.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES
    1. Verlichiingssysleem omvattende twee of meerdere geleidingsbanen (11, 12, 13, 14) en één of meerdere koppelelementen (53), waarin een koppelelement twee of meerdere connectoren (90) omvat voor het mechanisch en/of elektrisch connecteren van twee of meerdere geleidingsbanen, waarin het koppelelement een rotatieas (91) omvalt waarrond een eersie en een tweede connector van hel koppelelement relatief ien opzichte van elkaar kunnen roteren, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede connector een onderlinge spatiéring volgens de rotatieas omvatten, en dat elke connector geconfigureerd is voor connectie met sen geleidingsbaan op elke positie van een continuüm van posities langsheen {x} de gelsidingshaan.
    2. Vetriichtingssysteem volgens voorgaande conclusie 1, waarin het verichiingssysleem drie of meerdere geleidingsbanen omval, waarin hel koppelelement drie of meerdere connectoren omvat voor het mechanisch en/of elektrisch connecteren van drie of meerdere geleidingsbanen.
    3. Verlichtingssysteem volgens voorgaande conclusie 2, waarin de drie of meerdere connectoren relatief ten opzichte van elkaar rond de rotatieas kunnen roteren, waarin de drie of meer connectoren een onderlinge spaliëring volgens de rotatieas omvatten.
    4. Verlichtingesysteem volgens voorgaande conclusie 2, waarin het koppelelement sen iweede rotatieas omval, welke een spatiëring met genoemde rotatieas omvat en/of welke niet parallel aan genoemde rotatieas is, waarin de iwesde en een derde connector van het koppelelement rond de tweede rotatieas van het koppeleiement relatief ten opzichte van elkaar kunnen roteren en sen onderlinge spatiëring voigens de tweede rotatieas omvatten.
    5. Verlichiingssysieem volgens één der voorgaande conclusies, waarin de connecioren van het koppelelement geconfigureerd zijn voor hei mechanisch én slekirisch connecteren van geleidingsbanen.
    6. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarin het verlichtingssysteem één of meerdere lichtelgsmenten (40) omvat, œlk lichtelement omvattende een connector geconfigurserd voor connectie met een geleidingsbaan op elke positie van een continuüm van posities langsheen (x) de geleidingsbaan.
    7. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarin een geleidingsbaan (11, 12, 13, 14) een profiel (15) omvaltende twee zijwanden (16) en een basiswand (17) omvat, waarin de basiswand de twee zijwanden verbindt, waarin de twee zijwanden en de basiswand een eerste L-vormige Uiisparing {18} vormen, waarin sen connector geconfigureerd is voor Invoering in de eersie uitsparing en translatie langsheen (x) de geleidingsbaan in de eerste Uiisparing, waarin bij voorkeur net profiel aluminium omvat.
    8. Verlichtingssysicem volgens voorgaande conclusie 7, waarin de geleidingsbaan aan eik van de twee zijwanden aan de binnenzijde van de eerste uitsparing één, twee, drie of meerdere geleiders (19) omvat, waarin de connector een meervoud van geleidende contactelementen {92}, bij voorkeur protrusies, meer bij voorkeur indrukbare protrusies, omvat voor contact met de geleiders, waarin bij voorkeur een geleider koper omvat, waarin bij voorkeur een contactelement koper omvat, waarin bij voorkeur de geleidingsbaan aan elke zijwand een elektrisch isolerende kunststof (20) omvat tussen de geleiders en de zijwand.
    9. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies 7 en 8, waarin de geleidingsbaan aan de basiswand een magnetiseerbare strook (21), bij voorkeur sen stalen strook, bij voorkeur aan de binnenzijde van de eerste uitsparing, omvat, waarin de connector één of meerdere magneten omvat voor mechanische connectie van de connector aan de basiswand.
    10. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies 7 tot en met 9, waarin elk van de zijwanden van het profiel een verdikking (22) aan de binnenzijde van de eerste uitsparing omvat, waarin de connector twee of meerdere kliksiuitingselementen (94) omvat voor inklikking aan de verdikkingen.
    11. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies 7 tot en met 10, waarin elke zijwand (16) van het profiel zich van de eerste uitsparing (18) tot voorbij de basiswand (17) uitstrekt, waarin de twee zijwanden en de basiswand een tweede U-vormige uitsparing (24) vormen, waarin de basiswand tussen de eerste en de tweede uitsparing gepositioneerd is.
    12.Verlichlingssysieem volgens voorgaande conclusie 11, waarin het profiel aan elke zijwand (16) aan de binnenzijde van de [wesde uitsparing één of meerdere haakwanden (23) omvat welke zich gedeeltelijk naar de andere zijwand uitstrekken.
    40
    13. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarin elk van de eerste en de tweede connector van het koppelslement een spatiëring met de rotatieas omvat voor connectie met een geleidingsbaan waarbij de geconnecteerde geleidingsbaan de rotatieas kruist en een spaliëring met de rotatieas omvat.
    14. Verlichtingssysteem volgens voorgaande conclusies 3 en 13, waarin elke connector van net koppelelament een spatiëring met de rotatieas omvat voor connectie met gen geleidingsbaan waarbij de geconneciserde geleidingsbaan de rotatieas kruist en een spatiéring met de rotaticas omvat.
    15. Verlichtingssysieem volgens voorgaande conclusies 4 en 13, waarin elk van de tweede en de derde connector van het koppelelement een spatiëring met de tweede rotatieas omvat voor connectie met een geleidingsbaan waarbij de geconnecteerde geleidingsbaan de tweede rotatieas kruist en een spatiëring met de tweede rotaticas omvat.
    18. Verlichtingssysteem volgens één det voorgaande conclusies, waarin het koppelelement geconfigureerd is om de relatieve rotatiehoek lussen de connectoren te limiteren, waarin bij voorkeur het koppelelement geconfigureerd is voor relatieve rotatie van de cerste en de tweede connector rond de rotatieas over een hoek van hoogstens 540°, meer bij voorkeur hoogstens 450°, meest bij voorkeur hoogstens 380°.
    17. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarin het koppelelement tussen de sersie en de iweede connector twee cirkelboogvormige uiisparingen (99) en een kogel (98) omvat voor het limiteren van de relatieve rotatiehoek tussen de eerste en de tweede connecior, waarin bij voorkeur eik van de cirkelboogvormige uitsparingen een hoek van ten minste 90° en hoogstens 270°, meer bij voorkeur sen hoek van ten minste 135° en hoogstens 225°, en meest bij voorkeur een hoek van ten minste 170° en hoogstens 190°, omvalt.
    18. Verlichtingssysieem volgens één der voorgaande conclusies, waarin hel koppelelement een eerste (101) en een tweede (102) deel omvat, waarin de twee delen relatief roteerbaar rond de rotatieas (91) aan elkaar bevestigd zijn, waarin het eerste deel de eerste connector omvat, waarin het tweede deel de tweede connector omvat.
    19. Verlichtingssysieem volgens voorgaande conclusies 3 en 18, waarin het koppelelement een derde deel omvat, waarin het tweede en het derde dee! relatief roteerbaar rond de rotatieas (91) aan elkaar bevestigd zijn, waarin het derde deel sen derde connector omval.
    20. Verlichtingssystseem volgens voorgaande conclusies 4 en 18, waarin het koppelelement een derde deel omvat, waarin het tweede en het derde dee! relatief roteerbaar rond de tweede rotatieas aan elkaar bevestigd zijn, waarin het derde deel de derde connector omvat.
    21. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies 18 tot en met 20, waarin eik deel een onderviak {107}, een bovenvlak (108) en een zijvlak (95, 96) omvat die een driewandige uitsparing definiëren voor het minstens gedeeltelijk omsluiten van een sectie van een geleidingsbaan (11, 12, 13, 14), waarin aan het ondervlak van elk deel een connector (90) bevestigd (110, 111, 112) is.
    22. Verlichtingssystieem volgens voorgaande conclusies 11 en 21, waarin het bovenvlak van elk deel een portie (130) omvat die zich uitsirekt naar het ondervlak van het deel tos voor inhaking in de tweede uitsparing van een geleidingsbaan, bij voorkeur het verlichtingssysteem volgens voorgaande conclusie 12 geconfigureerd waarin de portie van het bovenvlak van elk deel geconfigureerd is voor inhaking tussen een paar haakwanden van de zijwanden.
    23. Verlichtingssysieem volgens één der voorgaande conclusies 18 tot en met 22, waarin eik deel een partieel cilindervormige buitenwand (120) omvat.
    24. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies en volgens voorgaande conclusie 12, waarin elke zijwand in de eersle uitsparing een protrusie (25) gericht naar de andere zijwand omval, waarin het verlichtingssysteem één of meerdere koppelstukken (52) omvat voor het mechanisch connecteren van sen eerste en sen iweede geleidingsbaan, waarin een koppelsiuk een hoofd (80) voor inhaking aan de protrusies (25) in de eerste ulisparing van de eersie geleldingsbaan omvat, waarin het koppelsiuk een voel {81} voor inhaking aan sen paar haakwanden in de tweede uitsparing van de tweede geleidingsbaan omvat, bij voorkeur waarin het koppelstuk monolithisch is, bi] voorkeur waarin het koppelsiuk een metaal of een legering omval.
    25. Verlichtingssysteem volgens voorgaande conclusie 24, waarin het koppelstuk 40 sen rotatieas en rolaliesymmetrie rond de rotatieas omvat.
    26. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies en volgens voorgaande conclusie 12, waarin het verlichtingssysteem één of meerdere ophangingselementen (51, 55, 56) omvat voor het mechanisch connecteren van een geleidingsbaan aan een extern bevestigingselement, waarin een ophangingselement een voet (71, 75) voor inhaking aan een paar haakwanden van een geleldingsbaan omval.
    27. Verlichtingssysteem volgens voorgaande conclusie 26, waarin het ophangingselement geconfigureerd is voor: gependelde ophanging, bij voorkeur via een staalkabel, van de voet aan het extern bevestigingselement; starre ophanging, bij voorkeur via een metalen buis, van de voet aan het extern bevestigingselement; of directe fixatie van de geleidingsbaan tegen of minstens gedeeltelijk in het extern bevestigingselement.
    28. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarin het verlichtingssysteem één of meerdere montagestukken (54) omvat voor het mechanisch en elektrisch connecteren van een geleldingsbaan aan een extern bevestigingselement, waarin een montagesiuk een connector (90) omvat, waarin de connector geconfigureerd is voor connectie met een geleidingsbaan op elke positie van een continuüm van posities langsheen (x) de geleidingsbaan, bij voorkeur waarin het montagestuk een behuizing (103) omvat, bij voorkeur waarin de behuizing een ondervlak (1070c) en een zijvlak (199) omvalt voor het minstens gedeeltelijk omsluiten van een sectie van een geleidingsbaan (11, 12, 13, 14), bij voorkeur waarin aan het ondervlak (107c) de connector (30) bevestigd (110, 111, 112) is, bij voorkeur waarin de behuizing een holte (198) omvat voor doorvoer van bekabeling naar de connector, bij voorkeur waarin de behuizing sen partieel cilindervormige buitenwand (120c} omvat.
    29. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarin het verlichtingssysteem een energiemodule omvalt.
    30. Verlichtingesysteem volgens voorgaande conclusie 29, waarin de energiemodule geconfigureerd is om een in essentie constante spanning te genereren voor distributie via de geleidingsbanen, bij voorkeur waarin de in essentie constante spanning ongeveer 48 Volt is.
    31. Verlichtingssysteem volgens één der voorgaande conclusies 29 en 30, waarin de energiemodule een communicatiemodule omvat voor het ontvangen van 40 aansturingsinformatie en een aanstuurmodule voor het uitsturen van een aanstuursignaal minstens gedeeltelijk op basis van de aansturingsinformatie via de geleidingsbanen, bij voorkeur waarin de communicatiemodule een draadloze communicaliemodule is of een communicatiemodule voor communicatie via een slektriciteitsnet is.
    32. koppeleiement (53) voor het verbinden van twee verlichtingsgeleidingsbanen (11,18, 13, 14}, waarin het koppelelement twee connectoren (90) omvat, waarin het koppelelement een rotatieas (91) omvat waarrond de connectoren relatief ten opzichte van elkaar kunnen roteren, met het kenmerk, dat de connectoren sen onderlinge spatiéring volgens de rotatieas omvatien.
    33. Koppelelement volgens voorgaande conclusie 32, waarin de connectoren geconfigureerd zijn voor connectie met een geleidingsbaan (11, 12, 13, 15) op elke positie van een continuüm van posities langsheen (x) de geleidingsbaan.
    34. Montagestuk (54) voor het mechanisch en elektrisch connecteren van een geleidingsbaan aan een extern bevestigingselement, waarin het montagestuk cen connector (90) omvat, waarin de connector geconfigureerd is voor connectie met een geleidingsbaan op elke positie van een continuüm van posities langsheen de geleidingsbaan, waarin het montagesiuk een behuizing (103) omvat voor het verbinden van de connector met het extern bevestigingselement, waarin de behuizing een holte (198) omvat voor doorvoer van bekabeling naar de connector, bij voorkeur waarin de behuizing een partieel cilindervormige buitenwand (1200) omvat.
    35. Koppelstuk (52) voor het verbinden van twee verlichtingsgeleidingsbanen (11, 12, 13, 15}, waarin het koppelstuk een lengterichting, een hoofd (80), een voel (81) en een lichaam (82) omval, waarin het lichaam zich uilsirekt in de lengterichting en het hoofd (80) met de voet (81) verbindt, waarin het lichaam een gedeelte (84) omvat welke in alle richtingen orthogonaal op de lengterichting smaller is dan het hoofd en de voel.
    36.Koppelstuk volgens voorgaande conclusie 35, waarin het koppelstuk een rotatieas parallel aan de lengterichting omvat, waarin het koppelstuk rotatiesymmetrie rond de rotatieas omvalt.
    37. Ophangingselement (51, 55, 56) voor het verbinden van een geleidingsbaan aan sen extern bevestigingselement, waarin het ophangingselement een lengterichting, een voel (71, 75) en een verbindingslichaam (70, 78) omvat, 40 waarin het verbindingslichaam {70, 76) zich uitstrekt in de lengterichting en aan cen Uiteinde aan de voel bevestigd is, waarin de voet (71, 75) in een richting loodrecht op de lengterichting breder is dan het verbindingslichaam of waarin de voel {71, 75) een connectiegedeelie {74} met het verbindingslichaam omvat welke in een richting Ioodrecht op de lengierichting smaller is dan hei verbindingsiichaam.
    38. Geleidingsbaan (11, 12, 13, 14) voor mechanische en elektrische connectie van sen lichtelement, waarin de geleldingsbaan een profiel (15) omvallende twee zijwanden (16) en een basiswand (17) omvat, waarin de basiswand de iwee zijwanden verbindt, waarin de twee zijwanden en de basiswand een eerste (18) en sen tweede (24} U-vormige uitsparing vormen, waarin de basiswand tussen de eerste en de tweede uitsparing gepositioneerd is, waarin de geleidingsbaan aan elk van de lwee zijwanden in de eerste uitsparing één, twee, drie of meerdere geleiders (19) omvat, bij voorkeur waarin het profiel aluminium omvat, bij voorkeur waarin een geleider koper omvat, bij voorkeur waarin de geleidingsbaan aan elks zijwand een elektrisch isolerende kunststof (20) omvalt tussen de geleiders en de zijwand, bij voorkeur waarin de geleidingsbaan sen lengterichting en een in essentie uniforme dwarsdoorsnede loodrecht op de lengterichting omvat, bil voorkeur waarin de geleidingsbaan aan de basiswand sen magnetiseerbare strook (21) omvat, bij voorkeur waarin de strook in de eerste uitsparing gepositioneerd is, bij voorkeur waarin de strook staal omvat, bij voorkeur waarin elk van de zijwanden van het profiel een verdikking (22) aan de binnenzijde van de eerste uitsparing omvat, bij voorkeur waarin het profiel aan elke zijwand in de tweede uitsparing één of meerdere haakwanden (23) omvat welke zich gedeeltelijk naar de andere zijwand uitstrekken.
    39. Lichtelement (40) omvattende sen connector voor het mechanisch en elektrisch connecteren van het lichtelement aan een geleidingsbaan, waarin de connector één of meerdere magneten omvat voor mechanische connectie met de geleidingsbaan, waarin de connector een meervoud van indrukbare geleidende protrusies (92) omvat, bij voorkeur waarin een de protrusies koper omvatten.
    40. Werkwijze voor het monieren van een verlichtingssysteem, omvattende de stappen van: — het voorzien van twee geleldingsbanen en een Koppelelement omvaliende twee connectoren en een rolatieas, waarin de connectoren een onderlinge spatiéring volgens de rolatieas omvatten;
    — het mechanisch en elektrisch connecteren van elke geleidingsbaan aan een connector van het koppeleiemeni, en het daarbij onderling mechanisch en elektrisch connecteren van de geleldingsbanen; — het in geconnecteerde toestand: ii transieren van een geleidingsbaan langsheen een connector waaraan deze geconnecteerd is; en i. relatief roleren van de geleidingbanen rond de rotalieas.
    41. Werkwijze volgens voorgaande conclusie 40, waarin stappen (IL) en (il) simultaan worden uitgevoerd.
    42.Meerlagig verlichtigsnetwerk omvattende sen meervoud van geleidingsbanen, waarin een eerste geieidingsbaan van hel meervoud sen twesde geleldingsbaan van het meervoud kruist, en waarin de eersie geleidingsbaan mechanisch en elektrisch geconnecteerd is met de iweede geleidingsbaan.
    43. Meerlagig verlichtingsnetwerk volgens voorgaande conclusie 42, waarin elk van de eerste en de tweede geleidingsbaan een lengterichting omvat volgens welke deze zich uitstrekt, waarin de eerste en de tweede gsleidingsbaan een scharnierbare mechanische en elektrische connectie omvatten, waarin de scharnierbare connectie een rotatieas in essentie loodrecht op de lengterichtingen van elk van de eerste en de iweede geleidingsbaan omvat.
BE20195258A 2019-04-18 2019-04-18 Verbeterd verlichtingssysteem, componenten van een verlichtingssysteem, en werkwijze voor het monteren BE1027196B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195258A BE1027196B1 (nl) 2019-04-18 2019-04-18 Verbeterd verlichtingssysteem, componenten van een verlichtingssysteem, en werkwijze voor het monteren
BE20205249A BE1027146B1 (nl) 2019-04-18 2020-04-16 Verlichtingssysteem met verbeterde bevestiging van componenten en componenten van verlichtingssysteem

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195258A BE1027196B1 (nl) 2019-04-18 2019-04-18 Verbeterd verlichtingssysteem, componenten van een verlichtingssysteem, en werkwijze voor het monteren

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027196A1 BE1027196A1 (nl) 2020-11-12
BE1027196B1 true BE1027196B1 (nl) 2020-11-19

Family

ID=66290156

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195258A BE1027196B1 (nl) 2019-04-18 2019-04-18 Verbeterd verlichtingssysteem, componenten van een verlichtingssysteem, en werkwijze voor het monteren
BE20205249A BE1027146B1 (nl) 2019-04-18 2020-04-16 Verlichtingssysteem met verbeterde bevestiging van componenten en componenten van verlichtingssysteem

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205249A BE1027146B1 (nl) 2019-04-18 2020-04-16 Verlichtingssysteem met verbeterde bevestiging van componenten en componenten van verlichtingssysteem

Country Status (1)

Country Link
BE (2) BE1027196B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2625846A1 (fr) * 1988-01-08 1989-07-13 Kergoet Francois Installation d'alimentation electrique en basse tension
FR2685947A1 (fr) * 1992-01-06 1993-07-09 Applic Tech Decoratives Ec Dispositif de support et d'alimentation pour un eclairage a tres basse tension.
DE4313892C1 (de) * 1993-04-28 1994-06-16 Wofi Leuchten Wortmann & Filz Stromschienensystem, insbesondere für Niederspannungsleuchten

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2210516A1 (de) 1972-03-04 1973-09-13 Staff & Schwarz Gmbh Adapter fuer stromschienen
AT506521B1 (de) * 2008-02-22 2010-06-15 Hierzer Andreas Leuchtenprofil
US7654834B1 (en) 2008-05-05 2010-02-02 Genlyte Thomas Group, Llc Track lighting assembly
EP3543605A1 (en) 2015-02-17 2019-09-25 Chocolate Lighting Company Ltd. Track lighting system
CN204513291U (zh) * 2015-04-15 2015-07-29 伍必胜 轨道灯具磁接式安装结构
US20170184290A1 (en) * 2015-12-29 2017-06-29 Davinci Opto Corp. Track system
CN206563232U (zh) * 2017-03-20 2017-10-17 惠州雷士光电科技有限公司 一种磁铁吸入式的吊装轨道照明***
CN108826114A (zh) * 2018-07-25 2018-11-16 苏州欧普照明有限公司 轨道灯

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2625846A1 (fr) * 1988-01-08 1989-07-13 Kergoet Francois Installation d'alimentation electrique en basse tension
FR2685947A1 (fr) * 1992-01-06 1993-07-09 Applic Tech Decoratives Ec Dispositif de support et d'alimentation pour un eclairage a tres basse tension.
DE4313892C1 (de) * 1993-04-28 1994-06-16 Wofi Leuchten Wortmann & Filz Stromschienensystem, insbesondere für Niederspannungsleuchten

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027146A1 (nl) 2020-10-21
BE1027146B1 (nl) 2021-02-22
BE1027196A1 (nl) 2020-11-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN107084343B (zh) 具有定向调节装置的嵌入式照明器具
US11313522B2 (en) Modular lightbar system and method
NL2022954B1 (en) Receptacle for Lighting Equipment
US20020036906A1 (en) Enhancements for a suspension, coupling and alignment system and passage for electrical energy cables for fluorescent luminaires
CN107524976B (zh) 电动调角度的可聚光轨道灯
US20130048366A1 (en) Split Line and Low Voltage Wire Conduit and Transformer Box
US20070002558A1 (en) Multi-positional track lighting device
BE1027196B1 (nl) Verbeterd verlichtingssysteem, componenten van een verlichtingssysteem, en werkwijze voor het monteren
US4319314A (en) Light fixture with internal connection zone
WO2019057795A2 (de) System zur übertragung von daten
KR102100627B1 (ko) 블록타입 투광등기구 조립체
US5709461A (en) Electrical concertina-type lamp
CN110307485A (zh) 一种条形灯
EP0493297B1 (en) Rail-guided apparatus-carrying system
CN210327727U (zh) 一种防炫光的红外影像摄像头
US5647244A (en) Electromagnetic actuator for door units and the like
CN209266799U (zh) 电刷组件、滑动门外置供电装置和滑动门供电***
CN209051374U (zh) 工业相机支架和隧道检测车
NL1000906C2 (nl) Schakelsysteem met aansluitmodules.
KR101493146B1 (ko) 미닫이 방식의 자동문용 조명의 전원공급장치
CN105674221A (zh) 多功能照明灯结构及其连接方法
CN213151186U (zh) 一种线缆连接器平整导线结构
JP3156129B2 (ja) 異径継ぎ具
JP6769521B2 (ja) 照明器具
US5952609A (en) Support point for an overhead conductor

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20201119