BE1026609B1

BE1026609B1 - Inrichting voor het verwijderen van slib en/of zand van de bodem van een watergebied

Info

Publication number: BE1026609B1
Application number: BE20185630A
Authority: BE
Inventors: ROMPAY BOUDEWIJN GABRIëL VAN
Original assignee: Van Rompay Boudewijn Gabriel
Priority date: 2018-09-14
Filing date: 2018-09-14
Publication date: 2020-04-14
Also published as: SG11202102066XA; BR112021004748A2; US20220056664A1; CA3110438A1; IL281332A; JP7268165B2; CN112673135A; CN112673135B; US11959248B2; AU2019339202A1; JP2022508459A; BE1026609A1; MX2021002961A; WO2020053801A1

Abstract

Inrichting voor het verwijderen van een laag slib en/of zand van de bodem van een watergebied, bevattende: - een duikersklok met een open bodem en een onderste vrije rand; - middelen om de duikersklok met zijn onderste rand in de te verwijderen laag slib te drijven; - een baggerpomp die in de ruimte van de duikersklok is aangebracht en die is voorzien van een inlaat voor het oppompen van het slib en/of van een uitlaat waarop een leiding is aangesloten om het opgepompte slib en/of zand naar een opvangplaats te verpompen; - een compressor om tijdens het baggeren gas onder druk in de ruimte van de duikersklok to pompen, daardoor gekenmerkt dat de duikersklok verder voorzien is van een gasuitlaat voor het gecomprimeerde gas, welke gasuitlaat in de duikersklok in de hoogte verplaatsbaar is doordat de uitlaat is bevestigd op een vlotter die op het slib kan drijven.

Description

Inrichting voor het verwijderen van slib en/of zand van de bodem van een watergebied.

Deze uitvinding beeft betrekking op een werkwijze voor het

verwijderen van	slib	en/of za	nd. van	de bodem	van	een
watergebied.

uitvinding is zowel van toepassing op het verwijderen van slib als op het verwijderen van een onderliggende zandlaag tot op een zekere diepte.

Voor de eenvoud wordt hierna vooral de term slib gebruikt, welke term ook betrekking heeft op de onderliggende zandlagen.

Meer bepaald heeft de werkwijze betrekking op het ter plaatse onderwater oppompen van verontreinigd slib met minimale turbulentie,

Het is algemeen geweten dat het slib van maritieme waterwegen 20 verontreinigd kan zijn met toxische chemische stoffen en zware metalen door accidentele of illegale lozingen of door wegsijpeling van industriële sites, zoals bijvoorbeeld de verontreiniging door toxische stoffen die vaak aanwezig zijn op de romp van een schip om de aangroei van mariene organismen 25 af te weren.

Deze schadelijke stoffen blijven aanwezig in het slib van havengebieden en maritieme waterwegen. Deze verontreinigingen rond havengebieden hebben, een schadelijk effect co de lokale 30 inheemse mariene oraanismen.

BE2018/5630

Een probleem echter is dat de huidige baggertechnieken om slib te verwijderen van de bodem van een watergebied vaak relatief inefficiënt zijn in die zin dat zij veel turbulentie creëren waardoor er omwoeling van het slib ontstaat evenals turbiditeit 5 of troebelheid van het water wordt veroorzaakt.

Door het omwoelen tijdens het baggeren wordt het watergehalte in het slib verhoogd. Dit is niet interessant omdat bij het reinigen van het bovengehaalde slib het vochtgehalte geheel of 10 gedeeltelijk verwijderd moet worden. Een verhoogd vochtgehalte maakt het baggerproces dus relatief duurder en het reinigen van het bovengehaalde slib tijdrovender.

Een. ander nadeel van de veroorzaakte turbulentie is dat het omgewoeld verontreinigd slib zich door resuspensie van het slib over het watergebied uitspreidt en er mogelijk menging optreedt met niet-verontreinigd slib, terwijl men. eigenlijk het baggeren en verwijderen van slib zoveel mogelijk ter plaatse wil houden.

Bijkomend wordt het bodemleve.n, door het terug neerslaan van het slib dat in resuspensie is, volledig verstoord of zelfs compleet vernietigd..

Een gevolg van het risico dat met traditionele technieken om slib te verwijderen veel turbulentie wordt gecreëerd, is dat zulke verontreinigde watergebieden van overheidswege uit ongemoeid worden gelaten om het risico op verdere verspreiding door omwoeling en inefficiënte verwijdering te voorkomen.

Dit brengt met zich mee dat verontreinigde havengebieden niet

BE2018/5630 verder uitgediept of uitgebreid worden, waardoor deze gebieden met potentieel grote economische waarde onbenut blijven.

In net BE 1.018.005 en in het BE 1.021.095 van dezelfde

0	uitvinder zijn reeds technieken bekend	voor	het	ter plaatse
	uitbaggeren ,	waarbij gebruik	wordt g ema a	kt van	een	duikersklok
	die in het	t e ve r w i j d e r e n	slib wordt	geduwd	en	waaruit het

opgesloten slib wordt weggepompt.

10	De huidige	uitvinding heeft nog	een	verdere verbetering voor
	ogen van	deze gekende techni	eken	gebruikmakend van een
	du i kersklok

Hiertoe betreft de huidige uitvinding een inrichting voor het 15 ter praatse onder water verwijderen van slib en/of zand van de bodem van een watergebied, de inrichting bevattende:

een duikersklok met een open bodem en een onderste vrije rand;

- middelen om de duikersklok met zijn onderste rand tot op een 20 gewenste diepte in de te verwijderen laag slib en/of zand te drijven;

een baggerpomp die in de ruimte van de duikersklok is Gevestigd en die is voorzien van een inlaat voor het. oppompen van het slib en van een uitlaat waarop een leiding is

2.5 aangesloten om het. opgepompte slib naar een opvangplaats te verpompen;

- een compressor om tijdens het. baggeren gas onder druk in de ruimte van de duikersklok te pompen, waarbij de duikersklok verder voorzien is van een gasuitlaat 30 voor het gecomprimeerde gas, welke gasuitlaat in de duikersklok

BE2018/5630 in de hoogte verplaatsbaar is doordat de uitlaat is bevestigd op een vlotter die op het slib kan drijven.

Door deze beweeglijk opgestelde uitlaat van het gecomprimeerde gas zal bij het indrijven van de duikersklok in het slib of in het zand de lucht boven het slib of zand vrij naar buiten kunnen, waardoor de duikersklok maximaal met slib of zand kan gevuld worden zonder dat daarbij het water uitgedreven wordt.

De uitlaat zal zich steeds boven net. ze verwilderen silo of zand bevinden en de vlotter samen met de beweeglijke uitlaat en de toevoer van het gecomprimeerde gas zorgt ervoor dat er een autoregulering plaatsvindt van het niveau van het water en van de druk boven het water in de klok.

De lucht in de duikersklok zal immers via de uitlaai kunnen ontsnappen, waarbij het niveau van het water zich zal stabiliseren op het niveau van de bovenrand van de uitlaat.

Vermits de vlotter en dus ook de uitlaat die erop gemonteerd is het niveau van het slib volgen, zal het niveau van het water ook het niveau van het slib of zand volgen en zullen bijgevolg het niveau van het slib of zand en het niveau van het water samen afnemen naarmate meer slib of zand wordt weggepompt.

Doordat beide niveaus gelijk dalen, ontstaat er geen stuwing van het water doorheen het slib naar buiten, waardoor de verontreiniging niet naar buiten kan ontsnappen en, met andere woorden, tijdens het baggeren de verontreiniging binnen de 30 duikersklok wordt vastgehouden.

BE2018/5630

Dergelijke automatische regeling van het niveau en van de druk is zeer eenvoudig en zeer doeltreffend zoals reeds uit gesloten proeven is gebleken.

Volgens een praktisch uitvoeringsvorm wordt de voornoem.de uitlaat gevormd door het open uiteinde van een leiding die via een opening bovenaan in de duikersklok uitgeeft op de omgeving, en bijvoorbeeld via een verdere leiding naar boven het wateroppervlak wordt geleid om turbulentie en turbiditeit door opstijgende luchtbellen te voorkomen of om. toxisch geladen lucht te kunnen zuiveren indien nodig.

De vlotter met daarop de uitlaat is bij voorkeur opgehangen in de duikersklok door middel van een ketting of dergelijke, waarbij de lengte van deze ketting zodanig is dat wanneer de duikersklok uit het water is genomen, de vlotter zich met zijn onderzijde ongeveer op het niveau van de onderste rand van de bevindt en bij het indr j ven van de duikersklok in net slib de vlotter onmiddellijk in contact komt met net stijgend slib in de duikersklok.

De vlotter is bij voorkeur zodanig dat hij op het slib of zand drijft, maar toch niet, voldoende drijfvermogen heeft om samen met het gewicht van de leiding de uitlaat voor het gecomprimeerd gas op het water te laten drijven.

De vlotter wordt bijvoorbeeld gevormd door een plaat waarvan de afmetingen voldoende zijn om het gewicht van de leiding op de plaat te kunnen dragen op het slib of zand.

BE2018/5630

Volgens een eenvoudige praktische uitvoeringsvorm wordt de leiding gevormd door een stijve metalen buis die met één uiteinde op de vlotter rust en erop bevestigd is en met het andere uiteinde via een flexibele koppeling bovenaan de 5 duikersklok naar de buitenomgeving van de duikersklok uitgeeft.

De baggerpomp is bij voorkeur op een vaste plaats bevestigd in de duikersklok zodat zij samen met de duikersklok in het slib wordt gedreven en is de inlaat van de baggerpomp gesitueerd ter 10 hoogte van de onderste vrije rand van de duikersklok.

Voor het bekomen van het voornoemde evenwicht in de duikersklok wordt gebruik gemaakt van een compressor, waarvan de druk is ingesteld op een maximum druk die hoger is dan de druk van een waterkolom met een hoogte die gelijk is aan het niveauverschil tussen het wateroppervlak van het watergebied en de onderste vrije rand van de duikersklok.

Optioneel kan de duikersklok in de omgeving van de onderste rand worden voorzien van één of meer ’waterjets die gevoed wordt door een jetpomp die water naar binnen spuit in het slib of zand, wat nuttig kan zijn wanneer het slib een. harde substantie

Om de duikersklok in het slib te drijven kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een hydraulische kraan of graafmachine met een hydraulische groep die het hydraulisch vermogen levert voor de aandrijving van de baggerpomp en van de optionele jetpomp, waarbij de duikersklok aan de arm van de kraan is opgehangen.

BE2018/5630

De hydraulische kraan is bijvoorbeeld opgesneld op een werkboot of een ponton, samen met de voornoemde compressor.

De middelen om de duikersklok in het slib of in het zand te drijven kunnen een tril- of hei-installatie bevatten, welke installatie bijvoorbeeld op de kraan kan gemonteerd zijn.

Om de kraanman toe te laten te zien of te weten waar hij mee bezig is, kunnen middelen warden voorzien om de diepte van de duikersklok in de laag slib of zand, te kunnen peilen en middelen om de dikte van de sliblaag te meten.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het in situ onder water uitbaggeren van slib of zand.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend, karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft bij het begin van het baggeren;

de figuren 2 tot 4 de inrichting van figuur 1 weergeven tijdens opeenvolgende fasen van het baggeren op eenzelfde plaats ;

figuur 5 een andere uitvoeringsvorm weergeeft van de inrichting van figuur 1;

de figuren. 6 en. 7 andere uitvoeringsvormen tonen.

De in figuur 1 als voorbeeld, weergegeven inrichting 1 volgens

BE2018/5630 uitvinding bevat de volgende elementen:

- een hydraulische kraan 2 opgesteld op een ponton 3;

- een aan. de arm 4 van de kraan 2 opgehangen duikersklok 5 met een interne ruimte 6 met een open bodem 7 die begrensd wordt door een bovenwand 8 en zijwanden 9 waarvan de onderste rand. 10 als een mes is uitgevoerd;

- een baggerpomp 11 die in. de ruimte 6 van de duikersklok 5 is bevestigd door middel van een stijve ophanging 12 en die voorzien is van. een inlaat 13 voor het oppompen van het slib 14 en van een uitlaat 15 waarop een leiding 16 is aangesloten om het opgepompte slib naar een opvangplaats 17 te verpompen;

een hydraulisc	Γ1Θ	motor	18 voor het aandrijver van	de
baggerpomp 11,		welke	motor 18 via leidingen 19	is
aangesloten op	de	hydraul	Lische groep 20 van de kraan 2;
een compressor	21	die op	het ponton 3 is geïnstalleerd	om
tijdens het	b:	aggeren	lucht onder druk via	een
a a nvo e r1e i d i ng	22	en een	doorgang' 2 3 in de bovenwand 8	in

de ruimte 6 van. de duikersklok 5 te pompen;

- een afvoerleiding 24 om de ingepompte lucht via een gasuitlaat 25 vanuit de duikersklok 5 te evacueren naar de open lucht boven de waterspiegel 26, waarbij het gedeelte van de afvoerleiding 24 in de duikersklok 5 is uitgevoerd als een stijve metalen buis 24a die met één uiteinde via een flexibele koppeling 24b is verbonden met het gedeelte 24c van de afvoerleiding 24 aan de buitenkant van de duikersklok 5, één en ander zodanig dat de buis 24a met de gasuitlaat 25 aan het andere uiteinde rond de flexibele koppeling 24b omlaag en omhoog kan roteren;

- een vlotter 27 die op het slib 14 kan drijven en waarop

BE2018/5630 het uiteinde van de buis 24a met de uitlaat 25 is bevestigd;

- een ketting 28 waarmee het onderste uiteinde van de buis 24b in de duikersklok 5 is opgehangen en waarvan de lengte zodanig is dat de bewegingsvrijheid van de vlotter 27 beperkt is tot de toestand zoals weergegeven in figuur 1 waarbij de onderzijde van de vlotter 27 op hetzelfde niveau komt als de onderste rand 10 van de duikersklok 5.

Het gebruik van de inrichting 1 volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt.

Met de hydraulische kraan 2 wordt de duikersklok 5 naar beneden geduwd en samen met de baggerpomp 11 in het slib 14 gedreven 15 met het mes aan de onderste rand 1C van de duikersklok 5 horizontaal.

	Wanneer	de duikersklok 5 het	niveau	van het slib 14	bereikt
	zoals in de beginsituatie van	figuur	1, komt de vlotter	27 net
20	bovenop	het slib 14 te liggen,
	Wanneer	de duikersklok 5 tot	op een	diepte Ά in het	slib 14

wordt gedreven, zoals weergegeven in figuur 2, volgt de vlotter de bewegingen van het bovenste niveau van het slib 14 in de duikersklok 5, waarbij de buis 24b rond de flexibele koppeling 24c omhoog draait, gedreven door de vlotter 27.

Doordat de ruimte 6 in de duikersklok 6 boven het slib 14 steeds in verbinding staat met de buitenlucht, wordt bij het 30 stijgen van het niveau van het slib 14 in de ruimte 6 van de

BE2018/5630

	10
duikersklok ü de )	Lucht naar buiten gedreven.
In de positie van	figuur 2 wordt door de aanvoer en afvoer van
de gecomprimeerde	lucht in de ruimte 6 van de duikersklok 5

automatisch een evenwicht bereikt van het niveau 29 van net water 30 in de duikersklok 5 die ongeveer gelijk komt met de

bovenrand 31 van	de gasuitlaat 25 en dus op een vaste hoogte B
boven het niveau ;	?9 van het slib 14 in de duikersklok 5,

Wanneer de baggerpomp 11 wordt aangedreven wordt het slib 14 dat in de duikersklok 5 zit opgesloten, weggepompt naar de opva ngp1a a t s 17.

Gaandeweg het baggeren zakt daardoor het niveau van het slib 14

in de duikersklok	5 en volgt de vlotter 27, en daarmee ook het
niveau 2 9 van het	. water 30, het niveau van het slib 14 in de

du i ke r s k i o k.

Het niveau 30 wordt gestuurd door het pompen met de baggerpomp

11 tot wanneer	al het slib 14 in de duikersklok 5 is
weggepompt, zoals	weergegeven in figuur 3.
Er wordt dus noo:	it water naar buiten gestuurd dat er anders
voor zou kunnen :	zorgen dat verontreinigingen aanwezig in het

slib naar buiten zouden kunnen worden uitgespoeld.

Op die manier won	dt dus enkel het slib 14 dat gevangen zit in
de duikersklok 5	uitgebaggerd zonder dat het slib 14 rondom

wordt verstoord.

BE2018/5630

Het niveau 29 van het water 30 boven net niveau van het slib is dus afhankelijk van de hoogte van de bovenste rand 31 van de uitlaat 25 en kan dus geregeld worden door deze hoger of lager te positioneren ten opzichte van de vlotter 27.

De vlotter 27 is bij voorkeur zo ontworpen dat hij op het slib 14 drijft, maar toch niet voldoende drijfvermogen heeft in water om samen met 'net gewicht van de leiding 24b op het water te drijven, zodat de vlotter 27 tot op het slib 14 kan zakken.

De vlotter 27 kan daartoe zijn uitgevoerd als een eenvoudige plaat die zodanig is gedimensioneerd dat de druk die door de plaat op het slib wordt uitgeoefend onder het gewicht van de buis 24b kleiner is dan het draagvermogen van het slib.

De buis 24b kan. alternatief ook vervangen worden door een flexibele darm waarvan het onderste uiteinde op de vlotter 27 is aangebracht en waarbij desnoods de vlotter 27 verzwaard is

	om in het water tot op het slib te kunnen zinken.
20
	De	compressor 2	1 is	zo ingesteld dat de maximum dru)	c hoger	i s
	da	n de druk van	een	waterkolom met een hoogte die gel	i j k i. s	aan
	he	t niveauvers	oh 11	C tussen de waterspiegel 26	van	het
	wa	tergebied en	het	mes aan de onderste vrije rand	10 van	de

duikersklok 5.

Nadat, al het slib 14 uit de duikersklok 5 is weggepompt, kan de duikersklok 5 dieper in het slib 14 worden gedreven om dieper gelegen slib 14 ook te kunnen verwijderen.

BE2018/5630

Ook kan indien noodzakelijk een onderliggende zandlaag 14^? met een grotere dichtheid tot op een zekere diepte worden verwijderd, waarbij in dat geval de duikersklok 5 tot op deze diepte in het zand 14’ dient gedreven te worden.

In dit geval of ir	i het geval van	relatief compact	slib 14 xan
de hydraulische k:	raan uitgerust	zijn met een tr	il~ of hei-
1n s t a11a t i e om de	duikersklok in	het zand of in	het slib te

kunnen trillen	n	heien.
Nadat tot op	d«	2 gewe:	nste	diepte is uitgebaggerd,	kan de
duikersklok 5	te:	cug omhoog	worden getrokken om op ee	n andere
plaats terug	i n	het	s .1. ib	gedreven te worden om	daar te
baggeren. Op d	:ie	manier	kan	door opeenvolgende baggere	operaties
in korte tijd	en	op een	ef f.	iciënte manier een hele zon	e worden
op g e s ch o o nd.

De kraan 2 en de compressor 21 moeten niet noodzakelijk op een ponton 3 worden aangebracht, maar kunnen bijvoorbeeld ook op 20 een kade zij opgesteld.

Het is duidelijk dat in de plaats van de hydraulische kraan 2 ook andere middelen mogelijk zijn om de duikersklok 5 in het s1ib te drijven.

De baggerpomp 11 moet niet noodzakelijk een vaste positie hebben in de duikersklok 5, maar kan bijvoorbeeld zijn va st gemaakt aan een inrichting die in de duikersklok 5 de baggerpomp 11 kan verplaatsen.

BE2018/5630

Ook kunnen meerdere baggerpompen 11 voorzien worden.

	In figuur 5 is een alternati	eve uitvoe	: ringsvorm	wee;	?gegeven van
	een inrichting 1 volgens de	uitvinding die ten	opzi	chte van de
5	inrichting van figuur 1 nog	extra is	voorzien	van	de volgende

elementen :

- middelen om de diepte A van de duikersklok 5 in het slib te kannen peilen, welke middelen bijvoorbeeld worden

	gevormd door	een	diepteschaal 32 op een zi	jwand 9 van	de
10	duikersklok 5	en	van. een camera 33 die	de	kraanman in	de
	kraan 2 moet	in	staat stellen te zien	wat	er zich in	de
	duikersklok 5		pooit;
	- niet weergege	ven	middelen om de dikte D	van	de sliblaag	te
	kunnen peilen	, bi	jvoorbeeld door middel	van	sonar;

- een installatie om een waterstraal, te genereren om hard, slib in de duikersklok 5 te kunnen bressen, met andere woorden te kunnen uiteen spuiten;

- een jetpomp 34 met een inlaat 35 aan de buitenkant, van de duikersklok 5 en een uitlaat 36 die via leidingen 37 is verbonden met doorgangen 38 onderaan in de zijwand 9 van de duikersklok 5, zodat een jetstraal wordt gegenereerd in ho r i zon taie r i ch t ing;

- de	jetpomp 34 is voorzien van een	h y d r a u 1. i s c h e mo t o r	3 9
die	eveneens is aangesloten op de	hydraulische groep	2 0
va n	de kraan 2 .

In figuur 6 is een andere uitvoeringsvorm weergegeven van een inrichting 1 volgens de uitvinding waarbij in dit geval, de duikersklok 5 via kabel aan een catamaran 40 of dergelijke is 30 opgehangen, waarbij de duikersklok 5 met behulp van lieren 41

BE2018/5630 of dergelijke tot in het slib kan neergelaten worden en na beëindiging van de baggerwerken terug kan opgehesen worden om een volgende zone te kunnen uitbaggeren. Ook in dit geval kan net nuttig zijn op de duikersklok 5 een tril- of heiinstallatie te installeren.

In figuur 7 is nog een andere uitvoeringsvorm beschreven ’waarbij de duikersklok 5 niet helemaal onder water zit om het slib 14 te verwijderen, maar deels boven het water uitsteekt.

! V

In het weergegeven voorbeeld is de duikersklok 5 voorzien van transportmiddelen 42 om de baggerpomp 11 horizontaal en/of verticaal te kunnen, verplaatsen binnen de duikersklok 5 en van een trilinrichting 43 om de duikersklok 5 in het slib 14 en/of 15 het zand 14^r te trillen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld.

beschreven en in de figuur weergegeven inrichtingen, doch, een inrichting en een werkwijze voor het verwijderen van slib 20 volgens de uitvinding kan op allerlei manieren gebeuren, zonder buiten het kader van de uitvindinu te treden.

Claims

Conclusies .

1.“ Inrichting voor het ter plaatse onder water verwijderen

5 van een laag slib en/of zand van de bodem van een watergebied, de inrichting bevattende:

- een duikersklok met een open bodem en een onderste vrije rand;

- middelen om de duikersklok met zijn onderste rand tot op 10 gewenste diepte in de te verwijderen laag slib te drijven;

een baggerpomp die in de ruimte van de duikersklok is aangebracht en die is voorzien van een inlaat voor het oppompen van het slib en/of van een uitlaat waarop een leiding is aangesloten om het opgepompte slib en/of zand naar een 15 opvangplaats te verpompen;

- een compressor om tijdens het baggeren gas onder druk in de ruimte van de duikersklok te pompen, daardoor gekenmerkt dat de duikersklok verder voorzien is van een gasuitlaat voor het gecomprimeerde gas, welke gasuitlaat in 20 de duikersklok in de hoogte verplaatsbaar is doordat de uitlaat is bevestigd op een vlotter die op het slib kan drijven.
2.- Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de gasuitlaat wordt gevormd door het open uiteinde van een leiding 25 die via een opening bovenaan in de duikersklok uitgeeft op de omgeving.

Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de leiding uitmondt boven de waterspiegel van het watergebied.

BE2018/5630
4,“ Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uitlaat zich met zijn bovenste rand op een kleine hoogte boven de vlotter bevindt.
5.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vlotter met daarop de uitlaat is opgehangen in de duikersklok door middel van een ketting of dergelijke, waarbij de lengte van deze ketting zodanig is dat

wanneer de duikersklok uit het water is genomen, de vlotter zich met zijn onderzijde 3 ongeveer op het n: iveau van de onderste rand, van de duikersklok bevindt,
6.“ Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vlotter zodanig is dat hij op het slib drijft, maar niet voldoende drijfvermogen heeft om samen met net gewicht van de leiding met de uitlaat de uitlaat voor het gecomprimeerd gas op het water te laten drijven.
7.- Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat

20 vlotter wordt gevormd, door een plaat waarvan de afmetingen voldoende zijn om het gewicht van de leiding op de plaat te kunnen dragen op het slib.
8.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies,

25 daardoor gekenmerkt dat de leiding wordt gevormd door een stijve metalen buis die met één uiteinde op de vlotter rust en er op .bevestigd is en met het andere uiteinde via een flexibele koppeling bovenaan de duikersklok naar de omgeving van de du i de r s k 1. o k u i t g e e ft.

BE2018/5630
9.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de baggerpomp op een vaste plaats is bevestigd in de duikersklok met haar inlaat ter hoogte van de onderste vrije rand van de duikersklok.
10.··· Inrichting volgens één. van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de maximum druk waarop de compressor is ingesteld hoger is dan de druk van een waterkolom met een hoogte die gelijk is aan het niveauverschil tussen net wateroppervlak van het watergebied en de onderste vrije rand van de duikersklok.
11.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de onderste vrije rand van de duikersklok is uitgevoerd als een mes.
12. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij in de omgeving van de onderste rand, van de duikersklok is voorzien van een waterjet die gevoed 20 wordt öoor een jetpomp die water in het slib naar binnen spuit.
13,- Inrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de jetpomp aan de buitenzijde van de duikersklok is gemonteerd en via leidingen is verbonden met. doorgangen in de 'wand van de 25 duikersklok, welke leidingen in de duikersklok uitmonden in een richting loodrecht op deze wand.
14.“ Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de middelen om de duikersklok in het 3Q slib te drijven worden gevormd door een hydraulische kraan met

BE2018/5630 een hydraulische groep die het hydraulisch vermogen levert voor de aandrijving van de baggerpomp en van de optionele jetpomp.

IS.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies,

5 daardoor gekenmerkt dat de hydraulische kraan is opgesteld op een werkboot of een. ponton, samen met de voornoemde compressor.
16.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van middelen om de

10 diepte van de d.ui kers klok in de laag slib te kunnen peilen.
17.~ Inrichting volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de middelen om diepte van de duikersklok in het slib te peilen worden gevormd door een diepteschaal op de zijwand van de klok 15 en van. een camera.
18. ~ Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van middelen om de dikte van de sliblaag te peilen.
19. ” Gebruik van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de inrichting wordt gebruikt voor het verwijderen van een laag slib en/of zand van de bodem van. een watergebied.