BE1025686B1 - Slot omvattende een grendel - Google Patents

Abstract

Slot (1) omvattende een eerste slotdeel (2) met een grendel (4) en een tweede slotdeel met een fixatie-element (5) omvattende een doorgang (6) waardoorheen de grendel (4) verschuifbaar is, waarbij het eerste en het tweede slotdeel (2, 3) voorzien zijn om respectievelijk bevestigd te worden aan een eerste en een tweede poortdeel (9, 10) van een poortinrichting waarvan minstens het tweede poortdeel (10) roteerbaar is opgesteld, waarbij het eerste of het tweede slotdeel (2, 3) omvat een eerste tegenhoudelement (7a) met een eerste houddeel (8a) voor het tegenaan van de rotatie van het tweede poortdeel (10), waarbij voor elke genoemde positie van het fixatie-element (5), het eerste tegenhoudelement (7a) minstens een eerste en een tweede positie ten opzichte kan innemen, waarbij de afstand tussen de doorgang (6) en het eerste houddeel (8a) bij de eerste en de tweede positie, verschilt, zodat de positie van het eerste tegenhoudelement (7a) de draairichting (C) van het tweede poortdeel (10) bepaalt en samenstel omvattende een poortinrichting en een dergelijk slot (1).

Description

SLOT OMVATTENDE EEN GRENDEL

Deze uitvinding betreft enerzijds een slot omvattende een eerste en een tweede slotdeel, waarbij het tweede slotdeel omvat een verschuifbare grendel, het eerste slotdeel omvat een fïxatie-element met een volgens een eerste richting uitstrekkende doorgang waardoorheen de grendel verschuifbaar is, en het eerste of het tweede slotdeel omvat een eerste tegenhoudelement met een eerste houddeel en dat het eerste en het tweede slotdeel voorzien zijn om respectievelijk zo bevestigd te worden aan een eerste en een tweede poortdeel van een poortinrichting waarvan minstens het tweede poortdeel roteerbaar om een opstaande as is opgesteld tussen een open en een gesloten toestand van de poortinrichting, dat in de gesloten toestand van de poortinrichting, het eerste houddeel zich uitstrekt voorbij het poortdeel waaraan het bevestigd is, gezien volgens de eerste richting, voor het beperken van de rotatie van het tweede poortdeel om de opstaande as, en de positie van de grendel ten opzichte van het tweede poortdeel en de positie van het fïxatie-element ten opzichte van het eerste poortdeel een verschuiving van de grendel volgens nagenoeg de eerste richting toelaat naar het eerste poortdeel toe en doorheen de doorgang voor het vergrendelen van de poortinrichting.

Deze uitvinding betreft anderzijds een samenstel omvattende een dergelijk slot en een poortinrichting en ook een werkwijze om een dergelijk slot te verbinden met een poortinrichting.

Dergelijke sloten worden gebruikt voor het vergrendelen van poortinrichtingen. Deze poortinrichtingen kunnen bijvoorbeeld enkelvoudige of dubbele poortinrichtingen zijn, die gebruikt worden om een afsluitbare toegang te creëren in een omheining, tussen muren, tussen gebouwen, enz. Poortinrichtingen worden dus gebruikt om een toegang tussen twee ruimtes te kunnen afsluiten.

Bij enkelvoudige poortinrichtingen is het eerste poortdeel dan bijvoorbeeld een paal die deel uitmaakt van een omheining en/of bevestigd is aan een muur, terwijl het tweede poortdeel dan bijvoorbeeld een poort is die roteerbaar verbonden is met een paal die deel uitmaakt van de omheining en/of de bevestigd is aan een muur. De poort

BE2017/5807 kan hier dan roteren tussen een gesloten toestand, waarbij de poort de toegang afsluit en tussen een open toestand waarbij de poort de toegang vrijlaat.

Bij dubbele poortinrichtingen zijn het eerste en het tweede poortdeel dan bijvoorbeeld elk roteerbaar verbonden met een paal die deel uitmaakt van een omheining en/of de bevestigd is aan een muur.

Het slot wordt zowel voor een enkelvoudige als een dubbele poortinrichting gebruikt om, in de gesloten toestand, de poortdelen te vergrendelen ten opzichte van elkaar zodat de poortinrichting niet ongewenst geopend kan worden.

Sloten omvattende een verschuifbare grendel worden door velen als gebruiksvriendelijke sloten aanzien. Deze grendel is dan meestal voorzien om verschuifbaar te zijn volgens een horizontale richting. De opstaande as is dan meestal een nagenoeg verticale as. Het is eenvoudig om de grendel horizontaal te gaan verschuiven richting het eerste poortdeel en dus doorheen de doorgang ter vergrendeling van de poortinrichting. Bijkomend omvatten dergelijke sloten vaak een vergrendelmechanisme om de grendel in de doorgang te houden. Dit vergrendelmechanisme kan bijvoorbeeld een maalslot omvatten en een vergrendeldoorgang die deel uitmaakt van de grendel, waarin het maalslot aanbrengbaar is.

Het probleem bij dergelijke bestaande sloten is dat deze sloten weinig keuzevrijheid toelaten naar plaatsing van de sloten, draairichting van de poortinrichting en type poortinrichting. Door het plaatsen van het tweede slotdeel op het tweede poortdeel wordt de positie van de grendel namelijk bepaalt. Gezien de posities van de grendel en de doorgang moeten corresponderen met elkaar, zodat de grendel ook effectief kan worden geschoven doorheen de doorgang in de gesloten toestand van de poortinrichting, legt de positie van het tweede slotdeel ten opzichte van het tweede poortdeel dan ook de positie van het eerste slotdeel ten opzichte van het eerste poortdeel vast. Elk slot heeft hier dan ook zijn specifieke draairichting. Bij de

BE2017/5807 bestaande sloten is er dan ook niet één standaard slot waarmee men alle gewenste draairichtingen en/of posities op de poortinrichtingen kan bekomen.

Dergelijke bestaande sloten worden vaak gelast aan de poortinrichting. Dit betekent ook dat degene die de poortinrichting bestelt, reeds moet weten waar men de grendel wenst en/of welke draairichting men wenst en dat men niet zomaar de draairichting van de poort (binnendraaiend of buitendraaiend) kan gaan wijzigen. Echter bij de aankoop van een poort is het niet altijd duidelijk welke draairichting het meest optimaal is. Bijkomend betekent dit ook dat bij breuk of slijtage van het slot, het slot moeilijk te vervangen is.

Ook zijn de gebruikte poortinrichtingen vaak aangepast aan dit type van slot, waardoor men vaak geen gebruik kan maken standaard poortinrichtingen die ook bruikbaar zijn voor andere types van sloten die geen grendel omvatten.

Het doel van deze uitvinding is dan ook te voorzien in een slot omvattende een verschuifbare grendel, waarbij dit slot een grotere keuzevrijheid toelaat naar draairichting, plaatsing op de poortinrichting en type van poortinrichting.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een slot omvattende de kenmerken weergegeven in de eerste paragraaf waarbij, voor elke genoemde positie van het fixatie-element ten opzichte van het eerste poortdeel, het eerste tegenhoudelement minstens een eerste positie en een tweede positie ten opzichte van de poortinrichting kan innemen, waarbij de afstand tussen de doorgang en het eerste houddeel bij de eerste en de tweede positie, gezien volgens een richting loodrecht op het vlak gevormd door de eerste richting en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting, verschilt, zodat de positie van het tegenhoudelement de draairichting van het tweede poortdeel bepaalt.

Bij dit slot kan men gaan kiezen welke gewenste positie het eerste tegenhoudelement gaat innemen en dit zelfs wanneer de positie van fixatie-element vastligt. Dit betekent

BE2017/5807 dat men minstens kan kiezen tussen de genoemde eerste en tweede positie van het tegenhoudelement ongeacht de posities van de grendel en het fixatie-element. Gezien de genoemde afstand tussen de doorgang en het houdelement, bij de genoemde eerste positie en de tweede positie, verschilt en dit gezien volgens een vlak loodrecht op de eerste richting en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting, betekent dit dat het houddeel een andere positie zal innemen ten opzichte het tweede poortdeel in de gesloten toestand van de poortinrichting. Gezien het tweede poortdeel roteert om de opstaande as, zal deze positie van het tegenhoudelement dan ook mee bepalen welke draairichting het tweede poortdeel zal hebben. Bijvoorbeeld wanneer een persoon zich aan de voorzijde van een poortinrichting bevindt en de grendel zich ook aan deze voorzijde bevindt, dan zal bijvoorbeeld in de eerste positie van het eerste houddeel, het eerste houddeel zich dichter bij deze persoon bevinden dan in tweede positie van het eerste houddeel. Dit zal er dan bijvoorbeeld voor zorgen dat het tweede poortdeel in de eerste positie van het eerste houddeel enkel naar binnen toe kan draaien, dus weg van de persoon, terwijl in de tweede positie van het eerste houddeel het tweede poortdeel enkel naar buiten toe kan draaien dus naar de persoon toe of vice versa. Met andere woorden men heeft hier de keuzevrijheid tussen een binnendraaiend of een buitendraaiend tweede poortdeel en dit onafhankelijk van de positie van de grendel. Een dergelijk slot kan bevestigd worden aan de poortinrichting met behulp van onder andere lassen, bevestigingselementen, lijm, enz. Door deze grote keuzevrijheid, kan men dit slot dan ook gaan bevestigen aan meerdere types van poortinrichtingen.

Een poortinrichting wordt meestal gebruikt om de toegang tussen twee ruimtes te kunnen afsluiten naar believen. Het tweede slotdeel is dan bijvoorbeeld zo bevestigbaar op het tweede poortdeel dat de grendel slechts twee verschuifbare posities kan innemen ten opzichte van het tweede poortdeel, namelijk een eerste positie waarbij de grendel zich op een bepaalde afstand van het tweede poortdeel in de ene ruimte uitstrekt in de gesloten toestand van de poortinrichting en een tweede positie waarbij de grendel zich op een bepaalde afstand van het tweede poortdeel in de andere ruimte uitstrekt in de gesloten toestand van de poortinrichting. De positie van de grendel zal hier dan ook bepalen in welke ruimte de doorgang zich moet gaan uitstrekken in de

BE2017/5807 gesloten toestand van de poortinrichting en op welke afstand van het eerste poortdeel. Echter zoals hierboven aangegeven, is er hier wel keuzevrijheid met betrekking tot de positie van het tegenhoudelement, zodat de positie van de grendel de draairichting niet vastlegt.

Bij voorkeur omvat het eerste slotdeel het eerste tegenhoudelement. Voor elke genoemde positie van het fïxatie-element ten opzichte van het eerste poortdeel, kan het tegenhoudelement hier dan minstens een eerste en een tweede positie ten opzichte van het eerste poortdeel innemen, waarbij de afstand tussen de doorgang en het houddeel bij de eerste en de tweede positie, gezien volgens een richting loodrecht op het vlak gevormd door de eerste richting en de opstaande as, verschilt, zodat de positie van het eerste tegenhoudelement de draairichting van het tweede poortdeel bepaalt. Het eerste slotdeel is dan voorzien om zo bevestigd te worden aan het eerste poortdeel dat het eerste houddeel zich uitstrekt voorbij het eerste poortdeel gezien volgens de eerste richting. En dit voor het tegengaan van de rotatie van het tweede poortdeel om de opstaande as voorbij dit eerste houddeel.

Bij voorkeur vormt de eerste positie van het eerste tegenhoudelement nagenoeg het spiegelbeeld van de tweede positie van het eerste tegenhoudelement, gezien volgens het vlak gevormd door de eerste richting en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting. In beide posities kan het eerste houddeel dan goed zijn functie uitvoeren.

Verder bij voorkeur is in gebruik van het slot de genoemde opstaande as de verticale as en is de genoemde eerste richting een horizontale richting.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het eerste tegenhoudelement een eerste en een tweede plaatvormig been die samen een hoek vormen, waarbij dit eerste been het eerste houddeel is en waarbij het eerste tegenhoudelement voorzien is om zo bevestigd te worden, en dit bij zowel de eerste als de tweede positie van het eerste tegenhoudelement, dat het eerste houddeel zich nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het

BE2017/5807 vlak gevormd door de eerste richting en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting. Het eerste houddeel is hier zeer goed in staat om de rotatie van het tweede poortdeel om de opstaande as te beperken. Ook kan men hier dan eenvoudig de afstand van het eerste houddeel tot de doorgang kiezen door het tegenhoudelement te gaan spiegelen ten opzichte van het genoemde vlak.

Verder bij voorkeur is de genoemde hoek nagenoeg 90°. Het tweede been is dan voorzien om zich nagenoeg loodrecht uit te strekken op de eerste richting.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het eerste of het tweede slotdeel het eerste tegenhoudelement en omvat respectievelijk het tweede of het eerste slotdeel een tweede tegenhoudelement, waarbij dit tweede tegenhoudelement een tweede houddeel omvat dat voorzien is om samen te werken met het eerste houddeel. En dit om de rotatie van het tweede poortdeel te beperken. Bij voorkeur liggen het eerste houddeel en het tweede houddeel hiervoor nagenoeg tegen elkaar aan in de gesloten toestand van de poortinrichting.

Bij de bestaande sloten omvattende de kenmerken weergegeven in paragraaf 1, omvat het eerste slotdeel het tegenhoudelement en zal het houddeel van dit tegenhoudelement, rotatie van het tweede poortdeel verhinderen voorbij dit houddeel door rechtstreeks contact te maken met het tweede poortdeel. Zo zal dan bijvoorbeeld een rand van het tweede poortdeel contact maken met het houddeel in de gesloten toestand van de poortinrichting, waardoor het tweede poortdeel niet voorbij dit houddeel kan roteren. Wanneer het tweede slotdeel verbonden is met het tweede poortdeel, neemt de grendel een bepaalde positie in ten opzichte van het tweede poortdeel en zijn er vaak nog andere elementen van het tweede slotdeel, zoals bijvoorbeeld geleidingselementen voor het geleiden van de grendel, die een bepaalde positie ten opzichte van het tweede poortdeel gaan innemen. Het houddeel kan hierdoor niet eender welke positie gaan innemen, maar kan enkel een positie gaan innemen die geen hindernis vormt voor het tweede slotdeel. Vaak is het zo dat de grendel zich in één van beide ruimtes, die de poortinrichting van elkaar scheidt in de

BE2017/5807 gesloten toestand, bevindt en dat de rand van het tweede poortdeel die grenst aan deze ruimte dan ook niet meer bereikbaar is voor het houddeel. Met andere woorden de positie van de grendel zal hier dan ook de positie van het houddeel gaan vastleggen en zo de draairichting gaan vastleggen. Men moet dan ook gaan voorzien in een ander type van slot om een andere draairichting te kunnen bekomen.

In de hierboven zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm lost men dit probleem op door te zorgen voor een bijkomend tegenhoudelement zodat zowel het eerste slotdeel en het tweede slotdeel een tegenhoudelement omvatten, waarbij deze tegenhoudelementen samenwerken. Met andere woorden, om de genoemde rotatie tegen te gaan moet een genoemd tegenhoudelement geen rechtstreeks contact meer maken met het tweede poortdeel, maar kan het samenwerken met het tegenhoudelement van het andere slotdeel. De positie van de grendel of andere onderdelen van het slot vormen hier dan geen hindernissen die de mogelijke posities van de tegenhoudelementen beperken, waardoor de tegenhoudelementen zeer goed in staat is om de draairichting van het tweede poortdeel te bepalen. Verder bij voorkeur, wanneer men voor de poortinrichting staat in de gesloten toestand van de poortinrichting, zal in de eerste positie van het eerste tegenhoudelement, het eerste houddeel zich voor het tweede houddeel bevinden, terwijl in de tweede positie van het eerste tegenhoudelement, het eerste houddeel zich achter het tweede houddeel bevindt, of vice versa. Op deze manier is de draairichting eenvoudig te bepalen.

Gezien het tweede tegenhoudelement en het eerste tegenhoudelement hier voorzien zijn om samen te werken, zal de positie van het tweede tegenhoudelement bij voorkeur bepaald worden door de positie van het eerste tegenhoudelement. Echter er zijn ook uitvoeringsvormen mogelijk waarbij het tweede tegenhoudelement slechts één positie zal innemen ten opzichte van de poortinrichting in de gesloten toestand van de poortinrichting.

Verder bij voorkeur omvat het eerste slotdeel het eerste tegenhoudelement en omvat het tweede slotdeel het tweede tegenhoudelement en dat, in gebruik van het slot, het

BE2017/5807 tweede tegenhoudelement een eerste positie en een tweede positie ten opzichte van de grendel kan innemen, waarbij de afstand tussen de grendel en het tweede houddeel bij de eerste en de tweede positie, gezien volgens een richting loodrecht op het vlak gevormd door de eerste richting en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting, verschilt. Gezien er hier ook minstens twee genoemde posities mogelijk zijn voor het tweede houddeel, kan het tweede tegenhoudelement hier steeds goed gaan samenwerken met het eerste tegenhoudelement. Zoals hierboven weergegeven wordt de keuze van de eerste of de tweede positie dan bij voorkeur vastgelegd door de keuze van de positie van het eerste tegenhoudelement.

Verder bij voorkeur vormt de eerste positie van het tweede tegenhoudelement nagenoeg het spiegelbeeld van de tweede positie van het tweede tegenhoudelement, gezien volgens het vlak gevormd door de eerste richting en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting. In beide posities kan het tweede houddeel dan goed zijn functie uitvoeren.

Ook verder bij voorkeur omvat het tweede tegenhoudelement een eerste en een tweede plaatvormig been die samen een hoek vormen, waarbij dit eerste been het tweede houddeel is en het tweede tegenhoudelement voorzien is om zo bevestigd te worden op het tweede poortdeel dat het tweede houddeel zich nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het vlak gevormd door de eerste richting en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting. Het tweede houddeel is hier zeer goed in staat om samen te werken met het eerste houddeel. Men kan hier dan eenvoudig de afstand van het tweede houddeel tot de grendel kiezen door het tweede tegenhoudelement te gaan spiegelen ten opzichte het genoemde vlak. Dit is zeker het geval indien het eerste tegenhoudelement een genoemd eerste en een tweede plaatvormig been omvat.

Verder bij voorkeur is de genoemde hoek tussen het eerste en het tweede been van het tweede tegenhoudelement nagenoeg 90°. Het tweede been is dan voorzien om zich nagenoeg loodrecht uit te strekken op de eerste richting in de gesloten toestand van de poortinrichting.

BE2017/5807

Bij voorkeur omvat het eerste slotdeel het eerste tegenhoudelement en is het eerste tegenhoudelement voorzien om met behulp van het fixatie-element verbonden te worden met het eerste poortdeel. Het is hier eenvoudig om het eerste tegenhoudelement zo te verbinden met het eerste poortdeel dat het eerste tegenhoudelement de gewenste positie inneemt ten opzichte van het fixatie-element en dus ten opzichte van de poortinrichting. Het fixatie-element kan hier bijvoorbeeld een plaatvormig element zijn omvattende de genoemde doorgang. Wanneer het eerste tegenhoudelement opgebouwd is uit de genoemde benen, wordt het eerste slotdeel dan bijvoorbeeld zo bevestigd aan het eerste poortdeel dat het tweede been zich evenwijdig uitstrekt aan het fixatie-element.

Verder bij voorkeur is het eerste tegenhoudelement voorzien om verbonden te worden met en aan te sluiten tegen het fixatie-element in verbonden toestand van het eerste slotdeel met het eerste poortdeel, waarbij het eerste tegenhoudelement in twee posities verbindbaar is met het fixatie-element zodat het eerste tegenhoudelement de genoemde eerste en tweede positie kan innemen ten opzichte van de poortinrichting.

Nog verder bij voorkeur, in een verbonden toestand van het slot met de poortinrichting, strekken het eerste tegenhoudelement en het fixatie-element zich hoofdzakelijk uit naast het eerste poortdeel gezien volgens een richting loodrecht op het vlak van de eerste richting en de opstaande as. Het eerste houddeel zal zich hier dan uitstrekken voorbij het eerste poortdeel gezien volgens de eerste richting en dus zeker in staat zijn om de rotatie van het tweede poortdeel voorbij dit eerste houddeel te verhinderen. Het eerste slotdeel is dan bijvoorbeeld voorzien om met een buitenrand van het eerste poortdeel verbonden te worden. Bijvoorbeeld indien het eerste poortdeel een paal omvat, is het eerste slotdeel dan voorzien om verbonden te worden met de rand van de paal die gericht is naar het tweede poortdeel in de gesloten toestand van de poortinrichting.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het tweede slotdeel één of meerdere geleidingsdoorgangen, waardoorheen de grendel voorzien is om zich uit te strekken

BE2017/5807 voor het vasthouden van de grendel en de geleiding van de grendel tijdens het verschuiven van de grendel. Op deze manier is het eenvoudig om de grendel te gaan verschuiven richting het eerste poortdeel, in de gesloten toestand van de poortinrichting, en doorheen de doorgang en dit bij voorkeur volgens de eerste richting. In de gesloten toestand zullen deze één of meerdere geleidingsdoorgangen en de doorgang van het fïxatie-element zich bij voorkeur allen nagenoeg uitstrekken volgens de eerste richting.

Verder bij voorkeur omvat het eerste slotdeel het eerste tegenhoudelement en omvat het tweede slotdeel het tweede tegenhoudelement, waarbij het tweede slotdeel minstens een eerste geleidingselement omvattende een genoemde geleidingsdoorgang omvat en waarbij het tweede tegenhoudelement voorzien is om met behulp van dit eerste geleidingselement verbonden te worden met het tweede poortdeel.

Nog verder bij voorkeur is het tweede tegenhoudelement voorzien om verbonden te worden met en aan te sluiten tegen het eerste geleidingselement in verbonden toestand van het tweede slotdeel met het tweede poortdeel, waarbij het tweede tegenhoudelement in twee posities verbindbaar is met het eerste geleidingselement zodat het tweede tegenhoudelement de genoemde eerste en tweede positie kan innemen ten opzichte van de grendel. Het eerste geleidingselement kan hier een plaatvormig element zijn omvattende de geleidingsdoorgang. Wanneer het tweede tegenhoudelement opgebouwd is uit de genoemde benen, wordt het tweede slotdeel dan bijvoorbeeld zo bevestigd aan het tweede poortdeel dat het tweede been zich evenwijdig uitstrekt aan het eerste geleidingselement.

Ook verder bij voorkeur, in een verbonden toestand van het slot met de poortinrichting, strekken het tweede tegenhoudelement en het eerste geleidingselement zich hoofdzakelijk uit naast het tweede poortdeel gezien volgens een richting loodrecht op het vlak van de eerste richting en de opstaande as. Het tweede houddeel zal zich hier dan uitstrekken voorbij het tweede poortdeel gezien volgens de eerste richting en dus goed in staat zijn om samen te werken met het eerste houddeel.

BE2017/5807

Verder zeer voorkeurdragend strekken, in verbonden toestand van het slot met de poortinrichting, het eerste tegenhoudelement, het tweede tegenhoudelement, het fixatie-element en het eerste geleidingselement zich hoofdzakelijk uit tussen het eerste en het tweede poortdeel. Op deze manier kan men eenvoudig de draairichting gaan bepalen en is een dergelijk slot verbindbaar met meerdere types van poorten. Wanneer het eerste en het tweede tegenhoudelement zo uitgevoerd zijn dat ze elk een genoemd eerste en tweede been omvatten en wanneer het fixatie-element en het eerste geleidingselement bijkomend als genoemde plaatvormige elementen zijn uitgevoerd, nemen het eerste tegenhoudelement, het tweede tegenhoudelement, het fixatie-element en het eerste geleidingselement weinig plaats in zodat de nodige ruimte tussen het eerste poortdeel en het tweede poortdeel, in de gesloten toestand van de poortinrichting, beperkt is en de poortinrichting goed in staat zal zijn om twee ruimtes van elkaar te scheiden.

Het doel wordt ook bereikt door te voorzien in een samenstel van een poortinrichting en een slot voor het vergrendelen van de poortinrichting, waarbij de poortinrichting een eerste poortdeel en een tweede poortdeel omvat waarvan minstens het tweede poortdeel roteerbaar om een opstaande as is opgesteld voor het openen en sluiten van de poortinrichting en waarbij het slot een slot is zoals hierboven beschreven. Alle voordelen en voorkeurdragende uitvoeringsvormen van dit slot gaan dus ook op voor dit samenstel.

Bij voorkeur is de poortinrichting voorzien is om twee ruimtes van elkaar te scheiden in zijn gesloten toestand, waarbij het eerste en het tweede slotdeel voorzien zijn om zo verbonden te worden met respectievelijk het eerste en het tweede poortdeel dat de grendel en de doorgang zich uitstrekken in éénzelfde genoemde ruimte in de gesloten toestand van de poortinrichting, waarbij voor één positie van het fixatie-element ten opzichte van het eerste poortdeel waar de doorgang zich in de gewenste ruimte bevindt in de gesloten toestand van de poortinrichting, het eerste tegenhoudelement de genoemde eerste en tweede positie kan innemen, zodat de positie van het tegenhoudelement de draairichting van het tweede poortdeel bepaalt.

BE2017/5807

De positie van de grendel en de doorgang moeten met elkaar corresponderen zodat in de gesloten toestand, de grendel eenvoudig verschuifbaar is doorheen deze doorgang. De grendel is bij voorkeur nagenoeg verschuifbaar volgens één richting. Het is dan ook de bedoeling dat in de gesloten toestand deze laatstgenoemde richting nagenoeg overeenkomt met de eerste richting en dat de grendel en de doorgang in eikaars verlengde liggen zodanig dat de grendel eenvoudig schuifbaar is doorheen de doorgang. Door de grendel hier in een genoemde ruimte op te stellen, bevindt deze grendel zich naast de poortdelen in de gesloten toestand van de poortinrichting, en vormen deze poortdelen geen hindernis die het verschuiven van de grendel hindert en moeten er ook geen openingen voorzien zijn in de poortdelen om het verschuiven van de grendel mogelijk te maken. Dit betekent dat de poortinrichting geen specifieke aanpassingen moet ondergaan om verbinding met het slot mogelijk te maken.

Ook bij voorkeur is het fixatie-element voorzien om zich, gezien volgens de eerste richting, uit te strekken tussen het eerste tegenhoudelement en het eerste poortdeel in verbonden toestand van het slot met de poortinrichting.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is, gezien volgens de eerste richting, het fixatie-element voorzien om zich uit te strekken tussen het eerste en het tweede poortdeel.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm, waarbij het slot ook een genoemd tweede tegenhoudelement omvat, zijn, gezien volgens de eerste richting, het eerste en het tweede tegenhoudelement voorzien om zich hoofdzakelijk uit te strekken tussen het eerste en het tweede poortdeel. Op deze manier kunnen het eerste en het tweede tegenhoudelement goed gaan samenwerken en vormen de grendel en/of andere onderdelen van het tweede slotdeel en/of het eerste slotdeel geen hindernis voor het eerste en het tweede houddeel, waardoor men kan kiezen welke draairichting men verkrijgt met de houddelen en dit met éénzelfde slot.

BE2017/5807

Bij voorkeur ligt, in de gesloten toestand van de poortinrichting, het eerste houddeel nagenoeg tegenaan het tweede houddeel aan.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het tweede poortdeel een omhullend kader dat een opvulling omhult, waarbij deze opvulling, ter hoogte van de rand van het omhullend kader dat zich naast het eerste poortdeel uitstrekt in de gesloten toestand van de poortinrichting, een opening omvat, waarbij het tweede slotdeel zo bevestigbaar is aan het tweede poortdeel ter hoogte van deze opening dat minstens een deel van het eerste slotdeel zich in deze opening uitstrekt en dat de grendel verschuifbaar is voorbij deze rand gezien volgens de eerste richting. Dit is een standaard poortdeel. Ook andere types van sloten zijn verbindbaar met poortinrichtingen omvattende een dergelijk poortdeel. Dit betekent dat men hier niet moet voorzien in speciale poortdelen voor het slot volgens de uitvinding.

Verder bij voorkeur, wanneer het slot ook een genoemd tweede tegenhoudelement omvat, is het tweede tegenhoudelement bevestigbaar op de rand en voorzien om zich uit te strekken tussen het tweede poortdeel en het eerste poortdeel. Het tweede tegenhoudelement is hier dan al dan niet rechtstreeks verbindbaar op deze rand. Bijvoorbeeld indien het tweede slotdeel ook een genoemd eerste geleidingselement omvat, kan het tweede tegenhoudelement met behulp van het eerste geleidingselement bevestigbaar zijn op de rand. Het eerste geleidingselement strekt zich dan uit tussen de rand en het tweede tegenhoudelement in de verbonden toestand van het tweede slotdeel met het tweede poortdeel.

In een specifieke uitvoeringsvorm omvat het eerste poortdeel een paal. Het eerste poortdeel kan dan enkel een paal omvatten. Er is dan sprake van een enkelvoudige poort. Het eerste poortdeel kan echter ook de opbouw hebben van de hierboven weergegeven voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het tweede poortdeel waarbij deze paal dan deel uitmaakt van het omhullend kader. Deze paal kan dan worden aangeduid met de term profiel. Wanneer de paal bijvoorbeeld een vierkante doorsnede

BE2017/5807 heeft, wordt het eerste slotdeel bij voorkeur bevestigd aan de rand van deze paal die gericht is naar het tweede poortdeel in de gesloten toestand van de poortinrichting.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het eerste en het tweede poortdeel bevestigingsdoorgangen waardoorheen bevestigingselementen aanbrengbaar zijn, zodat het eerste en het tweede slotdeel met behulp van bevestigingselementen verbindbaar zijn met respectievelijk het eerste en het tweede poortdeel. Niet enkel vakmannen zijn hier in staat om het slot te gaan verbinden met een poortinrichting.

Deze uitvinding betreft ook een werkwijze voor het verbinden van een slot met een poortinrichting, waarbij het slot en de poortinrichting een samenstel vormen zoals hierboven beschreven, waarbij het eerste slotdeel met behulp van bevestigingselementen bevestigd wordt op het eerste poortdeel en waarbij het tweede slotdeel met behulp van bevestigingselementen bevestigd wordt op het tweede poortdeel. Dit is een zeer eenvoudig en snel uit te voeren werkwijze

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een slot en samenstel volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij

- figuur 1 een bovenaanzicht is van een tweede slotdeel van een slot volgens de uitvinding;

- figuur 2 een bovenaanzicht is van een eerste slotdeel van het slot volgens de uitvinding;

BE2017/5807

- figuur 3 een bovenaanzicht is van het slot volgens de uitvinding, waarbij dit slot omvat een eerste slotdeel zoals weergegeven in figuur f, een tweede slotdeel zoals weergegeven in figuur 2 en bevestigingselementen, waarbij de grendel is aangebracht in de doorgang;

- figuren 4 tot 6 bovenaanzichten weergeven van het slot volgens de uitvinding, waarbij het slot respectievelijk op een eerste, tweede en derde wijze bevestigd is aan een poortinrichting;

- figuren 7 tot 9 respectievelijk een eerste, tweede en derde stap weergeven om het tweede slotdeel, zoals weergegeven in figuur f, te bevestigen aan een tweede poortdeel van een poortinrichting;

- figuur 10 weergeeft hoe het eerste slotdeel zoals weergegeven in figuur 2 wordt bevestigd aan een eerste poortdeel van een poortinrichting;

- figuur 11 een perspectiefvoorstelling weergeeft van het slot volgens de uitvinding bevestigd aan een poortinrichting;

- figuur 12 een opengewerkt perspectief weergeeft van de voorzijde van het slot volgens de uitvinding;

- figuur 13 een opengewerkt perspectief weergeeft van de achterzijde van het slot volgens de uitvinding;

- figuur 14 een bovenaanzicht weergeeft van de onderlinge positie van het eerste geleidingselement, het tweede tegenhoudelement, het eerste tegenhoudelement en het fixatie-element bij een eerste mogelijke positie van het slot;

- figuur 15 een bovenaanzicht weergeeft van de onderlinge positie van het eerste geleidingselement, het tweede tegenhoudelement, het eerste tegenhoudelement en het fixatie-element bij een tweede mogelijke positie van het slot.

Hier wordt één mogelijke uitvoeringsvorm weergeven van een slot (1) volgens de uitvinding. Uiteraard zijn ook andere uitvoeringsvormen mogelijk. Dit slot (1) wordt hier bevestigd aan één type van poortinrichting. Uiteraard is dit slot (1) ook bevestigbaar aan andere types van poortinrichtingen.

BE2017/5807

Het slot (1) omvat hier een eerste en een tweede slotdeel (2, 3) en ook bevestigingselementen (18) om het slot (1) te kunnen bevestigen aan een poortinrichting. Deze bevestigingselementen (18) kunnen samen worden geleverd met het eerste en het tweede slotdeel (2, 3) en maken dan deel uit van het slot (1). Echter men kan deze bevestigingselementen (18) ook apart kopen, zodat deze bevestigingselementen (18) niet altijd deel moeten uitmaken van het slot (1) op zich.

Het eerste slotdeel (2) omvat hier een plaatvormig fixatie-element (5) en een eerste tegenhoudelement (7a). Het fixatie-element (5) omvat een doorgang (6) die zich uitstrekt volgens de dikte van het fixatie-element (5) en dit volgens een eerste richting (A). Gezien het fixatie-element (5) plaatvormig is, is de dikte gering en is ook de afmeting van de doorgang (6), gezien volgens de eerste richting (A), gering. Het eerste tegenhoudelement (7a) bestaat uit twee rechthoekige plaatvormige benen (8a, 8b), zijnde een eerste houddeel (8a) en een bevestigingsdeel (8b), waarbij het eerste houddeel (8 a) en het bevestigingsdeel (8b) aan hun rand bevestigd zijn aan elkaar en een hoek vormen van 90°. Het eerste tegenhoudelement (7a) heeft hier een V-vormige doorsnede.

Het tweede slotdeel (3) omvat vier onderdelen zijnde een kaderelement, bestaande uit een kader (19) en een plaatvormig kadergeleidingselement (13b) met een geleidingsdoorgang (12), waarbij dit kadergeleidingselement (13b) gelast is aan het kader (19), een grendel (4), een plaatvormig eerste geleidingselement (13a) omvattende een geleidingsdoorgang (12) en een tweede tegenhoudelement (7b). Het tweede tegenhoudelement (7b) bestaat uit twee rechthoekige plaatvormige benen (11a, 11b), zijnde een tweede houddeel (11a) en een bevestigingsdeel (11b), waarbij het tweede houddeel (11a) en het bevestigingsdeel (1 lb) aan hun rand bevestigd zijn aan elkaar en een hoek vormen van 90°. Het tweede tegenhoudelement (7b) heeft hier een V-vormige doorsnede.

De poortinrichting deels weergegeven in de figuren omvat steeds een eerste poortdeel (9) en een tweede poortdeel (10). Het eerste poortdeel (9) is hier een paal (9) die in een

BE2017/5807 vaste positie bevestigd is in de grond of aan een muur. Deze paal (9) is zo bevestigd dat deze zich uitstrekt volgens een verticale richting (B). Het tweede poortdeel (10) is hier een poort (10) omvattende een omhullend rechthoekig kader (19) bestaande uit een bovenprofiel, twee zijprofïelen en een onderprofïel, en omvattende een opvulling (14) bestaande uit draden die het kader (19) nagenoeg volledig opvullen. Deze poort (10) is roteerbaar verbonden met een opstaande paal (niet weergegeven). Deze opstaande paal strekt zich uit volgens de verticale richting (B) zodanig dat de poort (10) roteert rond een verticale as. Deze poortdelen (9, 10) zijn zo opgesteld dat in de gesloten toestand van de poortinrichting, één zijprofïel van de poort (10) zich tegenover de paal (9) bevindt en de poort (10) een toegang afsluit die zich tussen de genoemde palen (9) uitstrekt. In een open toestand is de poort (10) geroteerd van de paal (9) weg zodat de poort (10) de toegang vrijlaat.

De verbinding van het slot (1) met de poortinrichting gebeurt hier als volgt: Men bevestigt het eerste slotdeel (2) op de paal (9) en dit met behulp van twee bevestigingselementen (18) die elk een bout en een moer omvatten. De paal (9) is hiervoor voorzien van twee bevestigingsdoorgangen (17) waardoorheen elk één bevestigingseiement (18) aanbrengbaar is. Het tweede slotdeel (3) wordt bevestigd op de poort (10) en dit met behulp van twee bevestigingselementen (18) die elk een bout en een moer omvatten. De poort (10) is hiervoor voorzien van twee bevestigingsdoorgangen (17) waardoorheen elk één bevestigingseiement (18) aanbrengbaar is.

De poort (10) zelf omvat een rechthoekige opening (16) in de opvulling (14) die zich uitstrekt naast het zijprofïel dat voorzien is om zich uit te strekken naast de paal (9) in de gesloten toestand van de poortinrichting. Ter hoogte van deze opening (16) omvat het genoemde zijprofïel de twee bevestigingsdoorgangen (17). Het zijprofïel heeft een vierkante doorsnede een heeft een eerste rand (15) die zich loodrecht uitstrekt op het vlak gevormd door de verticale richting (B) en de eerste richting (A) en die gericht is naar de paal (9) toe in de gesloten toestand van de poortinrichting. Deze eerste richting (A) komt overeen met een horizontale richting (A). De genoemde twee

BE2017/5807 bevestigingsdoorgangen (17) strekken zich uit doorheen deze eerste rand (15) en de tegenover deze eerste rand (15) gelegen tweede rand. Het kader (19) van het kaderelement heeft ook twee aanbrengdoorgangen die corresponderen met de twee bevestigingsdoorgangen (17) en men brengt de bouten van de bevestigingselementen (18) aan doorheen deze genoemde aanbrengdoorgangen van het kaderelement en de bevestigingsdoorgangen (17) om het kaderelement zo te gaan positioneren dat het kader (19) zich in de opening (16) uitstrekt en dat de geleidingsdoorgang (12) zich naast de poort (10) uitstrekt gezien volgens de eerste richting (A). Dit is zichtbaar in figuur 7. Dan brengt men de grendel (4) aan in de geleidingsdoorgang (12) van het kadergeleidingselement (13b) (zie figuur 8). Daarna plaats men het eerste geleidingselement (13a) tegenaan de eerste rand (15) en ook het tweede tegenhoudelement (7b), met zijn bevestigingsdeel (11b) tegenaan het eerste geleidingselement (13a) en dan bevestigd men de moeren van de bevestigingselementen (18) aan de genoemde bouten om zo het tweede slotdeel (3) aan de poort (10) te bevestigen. Men heeft hier de keuze om het tweede tegenhoudelement (7b) te gaan plaatsen tegen het eerste geleidingselement (13a) op twee mogelijke posities die gespiegeld zijn ten opzichte van elkaar gezien volgens een vlak gevormd door de verticale richting (B) en de eerste richting (A) in de gesloten toestand van de poortinrichting. Dit is van belang voor het vastleggen van de draairichting (C) van de poort (10) (zie verder).

De paal (9) omvat, ter hoogte van de opening (16) van de poort (10) twee bevestigingsdoorgangen (17). De paal (9) heeft een vierkante doorsnede een heeft een eerste rand die zich loodrecht uitstrekt op het vlak gevormd door de verticale richting (B) en de eerste richting (A) en die gericht is naar de poort (10) toe in de gesloten toestand van de poortinrichting. De genoemde twee bevestigingsdoorgangen (17) strekken zich uit doorheen deze eerste rand en de tegenover deze eerste rand gelegen tweede rand. Men brengt de bouten van de bevestigingselementen (18) aan doorheen deze genoemde bevestigingsdoorgangen (17). Daarna plaats men het fixatie-element (5) tegenaan de eerste rand en ook het eerste tegenhoudelement (7a) tegenaan het fixatie-element (5), met zijn bevestigingsdeel (8b) tegenaan het fixatie-element (5) en

BE2017/5807 dan bevestigd men de moeren van de bevestigingselementen (18) aan de genoemde bouten om zo het eerste slotdeel (2) aan de paal (9) te bevestigen. Men heeft hier de keuze om het eerste tegenhoudelement (7a) te gaan plaatsen tegen het fixatie-element (5) op twee mogelijke posities die gespiegeld zijn ten opzichte van elkaar gezien volgens een vlak gevormd door de verticale richting (B) en de eerste richting (A) in de gesloten toestand van de poortinrichting.

Zoals duidelijk zichtbaar in figuren 3 tot 6 en 14 en 15, bepaalt de gekozen positie van het eerste en het tweede tegenhoudelement (7a, 7b) de draairichting (C) van de poort (10). De positie van het eerste tegenhoudelement (7a) legt de positie van het tweede tegenhoudelement (7b) vast en omgekeerd. Er zijn dus twee standen mogelijk voor de tegenhoudelementen (7a, 7b) ten opzichte van elkaar. Deze twee standen zijn duidelijk weergegeven in respectievelijk figuur 13 en figuur 14. In de gesloten toestand raken de tegenhoudelementen (7a, 7b) elkaar zodat de gesloten toestand van de poortinrichting, een uiterste stand van de poortinrichting is.

Verder is de poortinrichting voorzien om twee ruimtes van elkaar te scheiden, en moeten de slotdelen (2, 3) zo bevestigd worden aan de paal (9) en de poort (10) dat de grendel (4), de doorgang (6) en de geleidingsdoorgangen (12) zich allen op één lijn uitstrekken in de gesloten toestand van de poortinrichting en dit volgens de eerste richting (A), zodat de grendel (4) verschuifbaar aanbrengbaar is doorheen de doorgang (6) om de poortinrichting te vergrendelen.

Claims (23)

1. CONCLUSIES

   1. Slot (1 ) omvattende een eerste en een tweede slotdeel (2, 3), waarbij het tweede slotdeel (3) omvat een verschuifbare grendel (4), het eerste slotdeel (2) omvat een fixatie-element (5) met een volgens een eerste richting (A) uitstrekkende doorgang (6) waardoorheen de grendel (4) verschuifbaar is, en het eerste of het tweede slotdeel (2, 3) omvat een eerste tegenhoudelement (7a) met een eerste houddeel (8a) en dat het eerste en het tweede slotdeel (2, 3) voorzien zijn om respectievelijk zo bevestigd te worden aan een eerste en een tweede poortdeel (9, 10) van een poortinrichting waarvan minstens het tweede poortdeel (10) roteerbaar om een opstaande as is opgesteld tussen een open en een gesloten toestand van de poortinrichting, dat in de gesloten toestand van de poortinrichting, het eerste houddeel (8a) zich uitstrekt voorbij het poortdeel (9, 10) waaraan het bevestigd is, gezien volgens de eerste richting (A), voor het beperken van de rotatie van het tweede poortdeel (10) om de opstaande as, en de positie van de grendel (4) ten opzichte van het tweede poortdeel (10) en de positie van het fixatie-element (5) ten opzichte van het eerste poortdeel (9) een verschuiving van de grendel (4) volgens nagenoeg de eerste richting (A) toelaat naar het eerste poortdeel (9) toe en doorheen de doorgang (6) voor het vergrendelen van de poortinrichting, met het kenmerk dat, voor elke genoemde positie van het fixatie-element (5) ten opzichte van het eerste poortdeel (9), het eerste tegenhoudelement (7a) minstens een eerste en een tweede positie ten opzichte van de poortinrichting kan innemen, waarbij de afstand tussen de doorgang (6) en het eerste houddeel (8a) bij de eerste en de tweede positie, gezien volgens een richting loodrecht op het vlak gevormd door de eerste richting (A) en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting, verschilt, zodat de positie van het eerste tegenhoudelement (7a) de draairichting (C) van het tweede poortdeel (10) bepaalt.
2. 2. Slot (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de eerste positie van het eerste tegenhoudelement (7a) nagenoeg het spiegelbeeld vormt van de tweede

   BE2017/5807 positie van het eerste tegenhoudelement (7a), gezien volgens het vlak gevormd door de eerste richting (A) en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting.
3. 3. Slot (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste tegenhoudelement (7a) een eerste en een tweede plaatvormig been (8a, 8b) omvat die samen een hoek vormen, waarbij dit eerste been (8a) het eerste houddeel (8a) is en waarbij het eerste tegenhoudelement (7a) voorzien is om zo bevestigd te worden, dat het eerste houddeel (8a) zich nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het vlak gevormd door de eerste richting (A) en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting.
4. 4. Slot (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste of het tweede slotdeel (2, 3) het eerste tegenhoudelement (7a) omvat en dat respectievelijk het tweede of het eerste slotdeel (3, 2) een tweede tegenhoudelement (7b) omvat, waarbij dit tweede tegenhoudelement (7b) een tweede houddeel (11a) omvat dat voorzien is om samen te werken met het eerste houddeel (8a).
5. 5. Slot (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het eerste slotdeel (2) het eerste tegenhoudelement (7a) omvat en het tweede slotdeel (3) het tweede tegenhoudelement (7b) omvat en dat, in gebruik van het slot (1), het tweede tegenhoudelement (7b) een eerste en een tweede positie ten opzichte van de grendel (4) kan innemen, waarbij de afstand tussen de grendel (4) en het tweede houddeel (11a) bij de eerste en de tweede positie, gezien volgens een richting loodrecht op het vlak gevormd door de eerste richting (A) en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting, verschilt.
6. 6. Slot (1) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat het tweede tegenhoudelement (7b) een eerste en een tweede plaatvormig been (11a, 11b) omvat die samen een hoek vormen, waarbij dit eerste been (11a) het tweede

   BE2017/5807 houddeel (11a) is en het tweede tegenhoudelement (7b) voorzien is om zo bevestigd te worden, dat het tweede houddeel (11a) zich nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het vlak gevormd door de eerste richting (A) en de opstaande as in de gesloten toestand van de poortinrichting.
7. 7. Slot (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste slotdeel (2) het eerste tegenhoudelement (7a) omvat en het eerste tegenhoudelement (7a) voorzien is om met behulp van het fixatie-element (5) verbonden te worden met het eerste poortdeel (9).
8. 8. Slot (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het eerste tegenhoudelement (7a) voorzien is om verbonden te worden met en aan te sluiten tegen het fixatie-element (5) in verbonden toestand van het eerste slotdeel (2) met het eerste poortdeel (9), waarbij het eerste tegenhoudelement (7a) in twee posities verbindbaar is met het fixatie-element (5) zodat het eerste tegenhoudelement (7a) de genoemde eerste en tweede positie kan innemen ten opzichte van de poortinrichting.
9. 9. Slot (1) volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk dat in een verbonden toestand van het slot (1) met de poortinrichting, het eerste tegenhoudelement (7a) en het fixatie-element (5) zich hoofdzakelijk uitstrekken naast het eerste poortdeel (9) gezien volgens een richting loodrecht op het vlak van de eerste richting (A) en de opstaande as.
10. 10. Slot (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het tweede slotdeel (3) één of meerdere geleidingsdoorgangen (12) omvat, waardoorheen de grendel (4) voorzien is om zich uit te strekken voor het vasthouden van de grendel (4) en de geleiding van de grendel (4) tijdens het verschuiven van de grendel (4).
11. 11. Slot (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het eerste slotdeel (2) het eerste tegenhoudelement (7a) omvat en het tweede slotdeel (3) het tweede

    BE2017/5807 tegenhoudelement (7b) omvat, waarbij het tweede slotdeel (3) minstens een eerste geleidingselement (13a) omvattende een genoemde geleidingsdoorgang (12) omvat, waarbij het tweede tegenhoudelement (7b) voorzien is om met behulp van dit eerste geleidingselement (13a) verbonden te worden met het tweede poortdeel (10).
12. 12. Slot (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het tweede tegenhoudelement (7b) voorzien is om verbonden te worden met en aan te sluiten tegen het eerste geleidingselement (13a) in verbonden toestand van het tweede slotdeel (3) met het tweede poortdeel (10), waarbij het tweede tegenhoudelement (7b) in twee posities verbindbaar is met het eerste geleidingselement (13a) zodat het tweede tegenhoudelement (7b) de genoemde eerste en tweede positie kan innemen ten opzichte van de grendel (4).
13. 13. Slot (1) volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat in een verbonden toestand van het slot (1) met de poortinrichting en in de gesloten toestand van de poortinrichting, het tweede tegenhoudelement (7b) en het eerste geleidingselement (13a) zich hoofdzakelijk uitstrekken naast het tweede poortdeel (10) gezien volgens een richting loodrecht op het vlak van de eerste richting (A) en de opstaande as.
14. 14. Slot (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat in een verbonden toestand van het slot (1) met de poortinrichting, het eerste tegenhoudelement (7a), het tweede tegenhoudelement (7b), het fïxatie-element (5) en het eerste geleidingselement (13a) zich hoofdzakelijk uitstrekken tussen het eerste en het tweede poortdeel (9, 10).
15. 15. Samenstel van een poortinrichting en een slot (1) voor het vergrendelen van de poortinrichting, waarbij de poortinrichting een eerste poortdeel (9) en een tweede poortdeel (10) omvat waarvan minstens het tweede poortdeel (10) roteerbaar om een opstaande as is opgesteld voor het openen en sluiten van de

    BE2017/5807 poortinrichting, waarbij het slot (1) een slot (1) is volgens één van de conclusies

    1 tot 14.
16. 16. Samenstel volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de poortinrichting voorzien is om twee ruimtes van elkaar te scheiden in zijn gesloten toestand, waarbij het eerste en het tweede slotdeel (2, 3) voorzien zijn om zo verbonden te worden met respectievelijk het eerste en het tweede poortdeel (9, 10) dat de grendel (4) en de doorgang (6) zich uitstrekken in éénzelfde genoemde ruimte in de gesloten toestand van de poortinrichting, waarbij voor één positie van het fixatie-element (5) ten opzichte van het eerste poortdeel (9) waar de doorgang (6) zich in de gewenste ruimte bevindt in de gesloten toestand van de poortinrichting, het eerste tegenhoudelement (7a) de genoemde eerste en tweede positie kan innemen, zodat de positie van het eerste tegenhoudelement (7a) de draairichting (C) van het tweede poortdeel (10) bepaalt.
17. 17. Samenstel volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk dat het fixatie-element (5) voorzien is om zich, gezien volgens de eerste richting (A) en in de gesloten toestand van de poortinrichting, uit te strekken tussen het eerste tegenhoudelement (7a) en het eerste poortdeel (9) in verbonden toestand van het slot (1) met de poortinrichting.
18. 18. Samenstel volgens één van de conclusies 15 tot 17, met het kenmerk dat het samenstel een slot (1) omvat volgens conclusie 4 of volgens conclusie 4 en één of meerdere van de conclusies 5 tot 14, waarbij gezien volgens de eerste richting (A) en in de gesloten toestand van de poortinrichting, het eerste en het tweede tegenhoudelement (7a, 7b) voorzien zijn om zich hoofdzakelijk uit te strekken tussen het eerste en het tweede poortdeel (9, 10).
19. 19. Samenstel volgens één van de conclusies 15 tot 18, met het kenmerk dat het tweede poortdeel (10) een omhullend kader omvat dat een opvulling (14) omhult, waarbij deze opvulling (14), ter hoogte van de rand (15) van het

    BE2017/5807 omhullend kader dat zich naast het eerste poortdeel (9) uitstrekt in de gesloten toestand van de poortinrichting, een opening (16) omvat, waarbij het tweede slotdeel (3) zo bevestigbaar is aan het tweede poortdeel (10) ter hoogte van deze opening (16) dat minstens een deel van het tweede slotdeel (3) zich in deze opening (16) uitstrekt en dat de grendel (4) verschuifbaar is voorbij deze rand (15) gezien volgens de eerste richting (A).
20. 20. Samenstel volgens conclusie 19, met het kenmerk dat het slot (1) een slot (1) is volgens conclusie 4 of volgens conclusie 4 en één of meerdere van de conclusies 5 tot 14, waarbij het tweede tegenhoudelement (7b) bevestigbaar is op de rand (15) en voorzien is om zich uit te strekken tussen het eerste en het tweede poortdeel (9, 10).
21. 21. Samenstel volgens één van de conclusies 15 tot 20, met het kenmerk dat het eerste poortdeel (9) een paal (9) omvat.
22. 22. Samenstel volgens één van de conclusies 15 tot 21, met het kenmerk dat het eerste en het tweede poortdeel (9, 10) bevestigingsdoorgangen (17) omvatten waardoorheen bevestigingselementen (18) aanbrengbaar zijn, zodat het eerste en het tweede slotdeel (2, 3) met behulp van bevestigingselementen (18) verbindbaar zijn met respectievelijk het eerste en het tweede poortdeel (9, 10).
23. 23. Werkwijze voor het verbinden van een slot (1) met een poortinrichting, met het kenmerk dat het slot (1) en de poortinrichting een samenstel vormen volgens één van de conclusies 15 tot 22, waarbij het eerste slotdeel (2) met behulp van bevestigingselementen (18) bevestigd wordt op het eerste poortdeel (9) en dat het tweede slotdeel (3) met behulp van bevestigingselementen (18) bevestigd wordt op het tweede poortdeel (10).