BE1024671B1

BE1024671B1 - Isolatiepaneel en werkwijze voor het bevestigen daarvan

Info

Publication number: BE1024671B1
Application number: BE2017/5242A
Authority: BE
Inventors: Geert DEKYVERE; HAUWERMEIREN Mieke VAN; Kristof Benoit; Geeter Joke De
Original assignee: Recticel
Priority date: 2017-04-05
Filing date: 2017-04-05
Publication date: 2018-05-17
Also published as: PL3385464T3; EP3385464B1; EP3385464A1

Abstract

Isolatiepaneel (3) voorzien om tussen twee tegenover elkaar gelegen vlakken (11, 12) geklemd te worden, welk isolatiepaneel (3) een thermisch isolerende plaat (4) omvat, en waarbij het isolatiepaneel verder ten minste één elastisch samendrukbare strook omvat gevormd door een elastisch samendrukbare, buigzame plaat (6) die tegen de achterzijde (5) van de thermisch isolerende plaat (4) bevestigd is en die, in ongebogen toestand, over een zijkant (7; 8) daarvan oversteekt, waarbij het overstekend deel (9; 10) van de buigzame plaat (6) voorzien is om, wanneer het isolatiepaneel (3) tussen de vlakken (11, 12) geklemd zit, tegen een zijkant (7; 8) van het isolatiepaneel (3) gebogen en elastisch samengedrukt te zijn. Hierdoor zal, bij het plaatsen van het isolatiepaneel (3) tussen de vlakken (11, 12), het overstekend deel (9; 10) gebogen worden tot en elastisch samengedrukt tegen de zijkant (7; 8) zodat het isolatiepaneel (3) geklemd zit tussen de vlakken (11, 12) zonder dat daarbij het thermisch isolerende paneel (4) geplooid diende te worden.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

RECTICEL

1140, BRUSSEL (EVERE) België (72) Uitvinder(s) :

DEKYVERE Geert 8750 ZWEVEZELE België

VAN HAUWERMEIREN Mieke

9230 WETTEREN

België

BENOIT Kristof 9230 WETTEREN België

DE GEETER Joke 9230 WETTEREN België (54) Isolatiepaneel en werkwijze voor het bevestigen daarvan (57) Isolatiepaneel (3) voorzien om tussen twee tegenover elkaar gelegen vlakken (11, 12) geklemd te worden, welk isolatiepaneel (3) een thermisch isolerende plaat (4) omvat, en waarbij het isolatiepaneel verder ten minste één elastisch samendrukbare strook omvat gevormd door een elastisch samendrukbare, buigzame plaat (6) die tegen de achterzijde (5) van de thermisch isolerende plaat (4) bevestigd is en die, in ongebogen toestand, over een zijkant (7; 8) daarvan oversteekt, waarbij het overstekend deel (9; 10) van de buigzame plaat (6) voorzien is om, wanneer het isolatiepaneel (3) tussen de vlakken (11, 12) geklemd zit, tegen een zijkant (7; 8) van het isolatiepaneel (3) gebogen en elastisch samengedrukt te zijn. Hierdoor zal, bij het plaatsen van het isolatiepaneel (3) tussen de vlakken (11, 12), het overstekend deel (9; 10) gebogen worden tot en elastisch samengedrukt tegen de zijkant (7; 8) zodat het isolatiepaneel (3) geklemd zit tussen de vlakken (11, 12) zonder dat daarbij het thermisch isolerende paneei (4) geplooid diende te worden.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024671 Nummer van indiening: BE2017/5242

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Internationale classificatie: E04B 1/76 E04D 13/16 Datum van verlening: 17/05/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 05/04/2017.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

RECTICEL, Olympiadenlaan 2, 1140 BRUSSEL (EVERE) België;

vertegenwoordigd door

GEVERS PATENTS, Holidaystraat 5, 1831, DIEGEM;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Isolatiepaneel en werkwijze voor het bevestigen daarvan.

UITVINDER(S):

DEKYVERE Geert, Baron de Boesinghestraat 30, 8750, ZWEVEZELE;

VAN HAUWERMEIREN Mieke, c/o Damstraat 2, 9230, WETTEREN;

BENOIT Kristof, c/o Damstraat 2, 9230, WETTEREN;

DE GEETER Joke, c/o Damstraat 2, 9230, WETTEREN;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 17/05/2018,

Bij bijzondere machtiging:

- 1 BE2017/5242 “Isolatiepaneel en werkwijze voor het bevestigen daarvan”

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een isolatiepaneel voorzien om tussen twee tegenover elkaar gelegen vlakken geklemd te worden en op een werkwijze om het isolatiepaneel te klemmen tussen twee tegenover elkaar gelegen vlakken.

Het isolatiepaneel omvat een thermisch isolerende plaat die een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013, bij een vervorming van 10% van ten minste 50 kPa, waarbij genoemde thermisch isolerende plaat een eerste en een tweede zijkant heeft, welke zijkanten tegenover elkaar gelegen zijn en elk een hoogte hebben, en waarbij het isolatiepaneel verder ten minste één elastisch samendrukbare strook omvat die voorzien is om samengedrukt te worden om genoemde thermisch isolerende plaat met genoemde zijkanten tussen genoemde vlakken te klemmen, welke strook een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013, bij een vervorming van 10% van ten hoogste 40 kPa.

Een dergelijk isolatiepaneel wordt bijvoorbeeld gebruikt in bouwwerken om deze voldoende thermisch te isoleren. In deze bouwwerken is dan een raamwerk, zoals op een afstand van elkaar voorziene planken of balken, voorzien met een aantal ruimtes waarin de isolatiepanelen dienen te worden geplaatst, waarbij het raamwerk dus dienst doet als vlakken waartussen de panelen geplaatst moeten worden. Echter, ruimtes komen in een veelheid van maten en vormen waarin eventueel ook obstakels, zoals elektrische leidingen of afvoerbuizen, geplaatst zijn. Het aanbrengen van isolatiepanelen in ruimtes met verschillende afmetingen vereist ofwel het vervaardigen van een specifiek isolatiepaneel voor elke verschillende ruimte of anderzijds het gebruik van een isolatiepaneel dat voldoende flexibel is om aan de verschillende maten te voldoen.

EP 1 360 382 B1 openbaart een isolatiepaneel dat dit probleem

- 2 BE2017/5242 oplost door aan de zijkanten van een thermisch isolerende plaat stroken te voorzien van een elastisch samendrukbaar materiaal en door een snede te voorzien in de thermisch isolerende plaat waardoor deze geplooid kan worden rond de bekledingslaag die op de thermisch isolerende plaat voorzien is. Een dergelijk isolatiepaneel kan dan worden geplooid zodat het in de ruimte kan worden geplaatst waarna de plaat wordt vlak geduwd en de stroken samendrukbaar materiaal tussen de vlakke plaat en de vlakken die de ruimte bepalen worden samengedrukt. Op die manier zit het isolatiepaneel elastisch geklemd tussen de vlakken van de ruimte.

Een nadeel aan een dergelijk isolatiepaneel is dat de thermisch isolerende plaat plooibaar is waardoor het paneel, indien een trekkracht wordt uitgeoefend daarop terug uit de ruimte kan komen. Dus om zeker te zijn dat de panelen in het raamwerk blijven dienen deze aan hun voorzijde nog te worden bedekt met een afdekking, bijvoorbeeld een gipsplaat of houten planchetten.

Een verder nadeel aan een dergelijk isolatiepaneel is dat het niet kan geklemd worden in een ruimte zonder de plaat te plooien. Meer specifiek, indien men probeert het isolatiepaneel in de ruimte te duwen zonder dat de plaat geplooid is, zullen de samendrukbare stroken tegen de randen van de ruimte, bijvoorbeeld de balken, duwen. Doordat de samendrukbare stroken ook buigzaam zijn, zullen deze daardoor ook gebogen worden zodat zij gedeeltelijk aan de voorzijde van de plaat blijven uitsteken. Hierdoor wordt er minder samendrukbaar materiaal tussen de thermisch isolerende plaat en de vaste vlakken samengedrukt waardoor de thermisch isolerende plaat minder stevig vast komt te zitten. Het samendrukbaar materiaal zal verder ook aan de voorzijde van het isolatiepaneel komen uit te puilen hetgeen minder esthetisch is dan een vlakke afwerking. Het uitpuilend materiaal zou bijgevolg afgesneden moeten worden, hetgeen uiteraard omslachtig is. Om deze nadelen te vermijden is het bekende isolatiepaneel dus voorzien om in geplooide

-3BE2017/5242 toestand tussen de tegenover elkaar gelegen vlakken aangebracht te worden. Door de plaat dan terug recht te duwen, wordt er een kracht op de samendrukbare stroken uitgeoefend waardoor deze stroken samengedrukt worden en de thermisch isolerende plaat elastisch tussen de beide vlakken vastklemmen.

Nog een nadeel aan een dergelijk isolatiepaneel is dat het niet mogelijk is om het paneel aan te passen aan een ruimte die een afmeting heeft die kleiner is dan de afmeting van enkel de thermisch isolerende plaat in zijn vlakke toestand. Het is namelijk niet mogelijk om een gedeelte van de plaat af te snijden aangezien dan de flexibele stroken ook afgesneden worden waardoor het paneel niet meer geklemd kan worden in de ruimte.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een isolatiepaneel te voorzien dat niet geplooid dient te worden alvorens het geklemd kan worden tussen twee vlakken en dat toch de mogelijkheid biedt om te vermijden dat de samendrukbare strook of stroken aan de voorzijde van het isolatiepaneel komen uit te puilen bij het duwen van het isolatiepaneel tussen de twee vlakken.

Dit doel wordt gerealiseerd door dat genoemde strook gevormd wordt door een elastisch samendrukbare, buigzame plaat die tegen de achterzijde van genoemde thermisch isolerende plaat bevestigd is en die, in ongebogen toestand, minstens over de eerste zijkant oversteekt, waarbij het overstekend deel van genoemde buigzame plaat voorzien is om, wanneer het isolatiepaneel tussen genoemde vlakken geklemd zit, minstens tegen genoemde eerste zijkant gebogen en elastisch samengedrukt te zijn.

Doordat de buigzame plaat aan de achterzijde van de thermisch isolerende plaat is bevestigd en uitsteekt aan de eerste zijkant daarvan zal, bij het plaatsen van het isolatiepaneel tussen de vlakken, de buigzame plaat eerst in contact komen met het kader, bijvoorbeeld de balken of planken, dat de vlakken vormt. Bij het verder induwen van het

-4BE2017/5242 paneel tussen de vlakken wordt het overstekend deel gebogen, voor zover dit niet reeds op voorhand tot tegen de eerste zijkant was gebogen, tot tegen de eerste zijkant. Vandaar is, in het bijzonder aan de achterzijde van de thermisch isolerende plaat, de ruimte tussen de eerste zijkant van de thermisch isolerende plaat en het aanliggende vlak volledig met samendrukbaar materiaal opgevuld. Na het buigen van het overstekend deel wordt dit deel ook elastisch samengedrukt tussen de eerste zijkant en het overeenkomstige vlak zodat het isolatiepaneel geklemd zit tussen de vlakken zonder dat daarbij het thermisch isolerende paneel geplooid diende te worden. Het isolatiepaneel voigens de uitvinding is dus steviger waarbij het risico wordt verlaagd dat het terug uit de vlakken loskomt.

Verder heeft dit isolatiepaneel ook als voordeel dat het bruikbaar is zelfs indien de afstand tussen genoemde vlakken kleiner is dan de breedte van de plaat. Het is namelijk mogelijk om een deel van de thermisch isolerende plaat weg te snijden zonder de buigzame plaat te verwijderen.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het isolatiepaneel voorzien van een verdere, elastisch samendrukbare strook die voorzien is om samengedrukt te worden om genoemde thermisch isolerende plaat met genoemde zijkanten tussen genoemde vlakken te klemmen, welke verdere strook een druksterkte heeft, gemeten voigens EN 826:2013, bij een vervorming van 10% van ten hoogste 40 kPa, waarbij genoemde verdere strook gevormd wordt door genoemde buigzame plaat die, in ongebogen toestand, eveneens verder over de tweede zijkant oversteekt, waarbij het verder overstekend deel van genoemde buigzame plaat voorzien is om, wanneer het isolatiepaneel tussen genoemde vlakken geklemd zit, eveneens tegen genoemde tweede zijkant gebogen en elastisch samengedrukt te zijn.

In een alternatieve uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het isolatiepaneel voorzien van een verdere, elastisch samendrukbare strook die voorzien is om samengedrukt te worden om genoemde

-5BE2017/5242 thermisch isolerende plaat met genoemde zijkanten tussen genoemde vlakken te klemmen, welke verdere strook een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013, bij een vervorming van 10% van ten hoogste 40 kPa, waarbij genoemde verdere strook gevormd wordt door een verdere, elastisch samendrukbare, buigzame plaat die tegen de achterzijde van genoemde thermisch isolerende plaat bevestigd is en die, in ongebogen toestand, eveneens over de tweede zijkant oversteekt, waarbij het verder overstekend deel van genoemde verdere buigzame plaat voorzien is om, wanneer het isolatiepaneel tussen genoemde vlakken geklemd zit, eveneens tegen genoemde tweede zijkant gebogen en elastisch samengedrukt te zijn.

In beide van deze uitvoeringsvormen is er aan beide zijkanten van de thermisch isolerende plaat een overstekend deel voorzien waardoor het isolatiepaneel aan beide kanten klemt tegen de vlakken. Daarenboven is er in de alternatieve uitvoering minder materiaal nodig om het isolatiepaneel vast te klemmen tussen de vlakken aangezien niet de gehele achterzijde bedekt is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is genoemde buigzame plaat uit een akoestisch isolerend materiaal vervaardigd, waarbij genoemde buigzame plaat, in ongebogen toestand, een gewogen geluidsreductie index heeft, gemeten volgens EN ISO 7171:2013, van ten minste 6 dB, bij voorkeur ten minste 10 dB en meer bij voorkeur ten minste 12 dB.

In deze uitvoeringsvorm zorgt het isolatiepaneel voor zowel een thermische als een akoestische isolatie waardoor het onnodig is om een afzonderlijke akoestische isolatie te voorzien.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding steekt genoemd overstekend deel aan genoemde eerste zijkant uit over een afstand die ten hoogste gelijk is aan de hoogte van de eerste zijkant, bij voorkeur over een afstand die ten hoogste gelijk is aan 90% van de hoogte van de eerste zijkant en meer bij voorkeur over een _6_ BE2017/5242 afstand die ten hoogste geiijk is aan 80% van de hoogte van de eerste zijkant.

Dit heeft als voordeel dat het gebogen en samengedrukte uitsteeksel niet zal uitsteken ten opzichte van de voorzijde van de thermisch isolerende plaat wanneer deze tussen de vlakken is geklemd.

In een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding heeft genoemde buigzame plaat een achterzijde die gevormd is door een bekleding, bij voorkeur is deze bekleding nagenoeg niet rekbaar in de richting waarin genoemde buigzame plaat oversteekt en meer bij voorkeur is de bekleding luchtdicht en/of een waterafstotend.

Dit heeft als voordeel dat het isolatiepaneel gemakkelijker handelbaar is. Door de aanwezigheid van de bekleding is de buigzame plaat ook eenvoudiger op maat te snijden indien het isolatiepaneel te breed zou zijn. Een verder voordeel is dat de bekleding bij voorkeur voorzien is om de wrijving tussen de buigzame plaat en de vlakken waartussen het paneel geklemd moet worden te verminderen waardoor het isolatiepaneel eenvoudiger tussen de beide vlakken geduwd kan worden, ook wanneer de samendrukbare strook of stroken aanzienlijk samengedrukt dienen te worden.

In een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de achterzijde van genoemde thermisch isolerende plaat voorzien van een bekledingslaag waarop genoemde buigzame plaat bevestigd is, bij voorkeur is de bekledingslaag een waterafstotende laag, een luchtdoorlatende laag of een brandwerende laag of een combinatie hiervan.

Dit heeft als voordeel dat dergelijke bekledingslagen niet meer apart dienen te worden geplaatst wat natuurlijk de totale benodigde montagetijd beperkt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het klemmen van een isolatiepaneel zoals hierboven beschreven tussen twee tegenover elkaar gelegen vlakken, waarin men genoemde

- 7 BE2017/5242 thermisch isolerende plaat tussen de beide vlakken duwt, waarbij genoemd overstekend deel tegen de eerste zijkant gebogen en tussen de eerste zijkant en genoemd vlak elastisch samengedrukt wordt.

Tijdens het uitvoeren van deze werkwijze is er eveneens geen nood om het isolatiepaneel te plooien alvorens het tussen de vlakken te klemmen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding snijdt men, alvorens genoemde thermisch isolerende plaat tussen de beide vlakken te duwen, ten minste genoemde thermisch isolerende plaat op maat.

Hierdoor kan de isolatieplaat ook worden gebruikt tussen twee vlakken waartussen de afstand kleiner is dan de afstand van de thermisch isolerende plaat.

De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 toont een gedeelte van een dak waarin isolatiepanelen volgens de uitvinding zijn aangebracht.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede volgens lijn ll-ll van Figuur 1.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede volgens lijn Ill-Ill van Figuur 1.

Figuur 4 toont een doorsnede doorheen een alternatieve uitvoeringsvorm waarin de isolatiepanelen in een houtskelet wand in plaats van in een dak aangebracht zijn.

Figuren 5A tot 5J tonen, in dwarsdoorsnede, verschillende uitvoeringsvormen van de isolatiepanelen.

Figuren 6A tot 6D tonen, in dwarsdoorsnede, twee verdere uitvoeringsvormen van de isolatiepanelen respectievelijk in niet gemonteerde en in gemonteerde toestand.

Figuren 7A tot 7D tonen verschillende fases bij het plaatsen van een isolatiepaneel zoals getoond in Figuur 5A tussen twee vlakken.

De onderhavige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar

-8BE2017/5242 bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

De uitvinding heeft algemeen betrekking op een isolatiepaneel voor het isoleren (thermisch en/of akoestisch) van wanden. Een typisch toepassingsgebied is bijvoorbeeld het isoleren van wanden binnen een gebouw, bv de wanden van kamers, zolders of andere ruimten binnen een gebouw. De term wanden omvat zowel zijwanden als bovenwanden (plafonds), benedenwanden (vloeren, in het bijzonder wanneer bijvoorbeeld enkel de vloer van een zolder ge'isoleerd dient te worden in plaats van het dak zelf), alsook invulwanden (scheidingswanden). De isolatiepanelen worden meestal toegepast in het dak maar kunnen in het bijzonder ook toegepast worden voor het isoleren van muren van een houtskeletbouw. Zowel het dak als de muren omvatten een skelet van evenwijdige planken of balken waartussen normalerwijze ten minste een thermische isolatie aangebraeht wordt. Deze structuur van evenwijdige balken wordt ook toegepast bij vloerisolatie. Tussen deze balken wordt dan typischerwijze rotswol aangebraeht voor de thermische isolatie.

De uitvinding kan echter ook toegepast worden voor de thermische en/of akoestische isolatie in industriële toepassingen, bv in wanden van omkastingen of behuizingen voor het isoleren van gensets (door motor aangedreven generator) of HVAC (“Heating, Ventilation and Airconditioning”) of generatoren. Een verder typisch toepassingsgebied is de transportsector, bijvoorbeeld bij de isolatie van koelwanden van koeltransport, of bijvoorbeeld bij de isolatie van motorcompartimenten van wagens of vrachtwagens.

-9BE2017/5242

Figuur 1 illustreert een vooraanzicht op een gedeelte van een wand of dak 1 met balken of planken 2 waartussen isolatiepanelen 3 volgens de uitvinding zijn vastgeklemd.

Figuren 2 en 3 illustreren hoe de isolatiepanelen 3 zijn aangebracht ter isolatie van een dak 1 langsheen, respectievelijk, de lijnen ll-ll en Ill-Ill getoond in Figuur 1. Het dak 1 wordt gevormd door dakpannen 18 die steunen op panlatten 19 die bovenop de draagplanken 2 gemonteerd zijn. Het is ook mogelijk dat tussen de panlatten 19 en de planken 2 nog een waterdichte folie of een waterdicht plaatmateriaal aangebracht is, doch dit werd niet in de figuren weergegeven.

Figuur 4 illustreert de bevestiging van de isolatiepanelen 3 in een buitenmuur van een houtskeletbouw. De buitenmuur omvat een skelet van opstaande balken 2 waartussen de isolatiepanelen 3 zijn vastgeklemd. Aan de buitenzijde van de balken 2 zijn bij voorkeur houten platen 24 aangebracht, bijvoorbeeld multiplex platen. Aan de binnenzijde van de balken 2 kunnen ook houten platen 23 aangebracht worden die dan bijvoorbeeld verder met gipskartonplaten (niet weergegeven) afgewerkt kunnen worden. Aan de buitenzijde van de muur 1 is een buitengevel 21 voorzien met een luchtspleet 22 tussen de muur 1 en de buitengevel 21.

Zoals ge'illustreerd in Fig. 5A tot 5 J, zijn de isolatiepanelen 3 opgebouwd uit een thermisch isolerende plaat 4 waartegen, ten minste gedeeltelijk aan de achterzijde 5 een elastisch samendrukbare, buigzame plaat 6 is bevestigd. Deze buigzame plaat 6 heeft aan ten minste één van de zijkanten 7, 8 van de thermisch isolerende plaat 4, een uitstekend deel 9, 10 dat voorzien is om, zoals beschreven met betrekking tot Figuren 7A tot 7D, het isolatiepaneel 3 tussen twee vlakken 11, 12, gevormd door de planken of balken 2, te klemmen.

De thermisch isolerende plaat 4 dient voldoende hard te zijn zodat het isolatiepaneel 3 voldoende stevig is en bijvoorbeeld niet zal uitzakken wanneer het in het dak gemonteerd wordt en eventueel vochtig wordt.

- 10BE2017/5242

Specifiek is de thermisch isolerende plaat 4 zodanig hard dat ze een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013 bij een vervorming van 10%, van meer dan 50 kPa, bij voorkeur van meer dan 80 kPa, meer bij voorkeur van meer dan 100 kPa en liefst van meer dan 120 kPa.

De dikte d (zie Figuur 5A) van de thermisch isolerende plaat 4 is bij voorkeur gelegen tussen 2 cm en 24 cm meer bij voorkeur tussen 6 en 12 cm en bedraagt bijvoorbeeld ongeveer 8 cm. De dikte d kan dus geselecteerd worden in functie van de beschikbare te isoleren ruimte en de gewenste thermische isolatiewaarde. De lengte en breedte van de thermisch isolerende plaat 4 kan variëren en heeft bij voorkeur een standaardlengte van bijvoorbeeld 120 cm en een breedte, of een aantal breedtes, die bijvoorbeeld tussen 40 en 55 cm gelegen zijn. Bij voorkeur heeft de thermisch isolerende plaat 4 een rechthoekige vorm.

In verschillende uitvoeringsvormen kan de thermisch isolerende plaat 4 uit verschillende schuim- en/of vezelmaterialen vervaardigd worden. De schuimmaterialen zijn bijvoorbeeld geëxpandeerd polystyreen (EPS) schuim, geëxtrudeerd polystyreen (XPS) schuim, fenolschuim (PF), melamineschuim of polyurethaan (PUR) schuim, doch de voorkeur wordt gegeven aan polyisocyanuraat (PIR) schuim dat een goede thermische isolatiewaarde heeft en dat met een relatief läge densiteit de nodige hardheid kan verschaffen. Het schuimmateriaal kan verder ook schuimglas bevatten. De vezelmaterialen zijn bijvoorbeeld op basis van rotswol. Daarnaast kan de thermisch isolerende plaat 4 ook uit andere thermisch isolerende materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld aerogel of andere isolerende nanoporeuze materialen. De thermisch isolerende plaat kan eveneens bestaan uit een VIP paneel (“Vacuum Insulated Panel”).

In een uitvoeringsvorm heeft de thermisch isolerende plaat 4 een lambda-waarde, gemeten volgens de methode beschreven in ASTM C518-15, die kleiner is dan 0.1 W/m*K, bij voorkeur kleiner dan 0.06 W/m*K en meer bij voorkeur kleiner dan 0.04 W/m*K. Dergelijke waarden

- 11 BE2017/5242 laten toe een afdoende thermische isolatie te voorzien afhankelijk van de vereisten.

De buigzame plaat 6 dient voldoende buigzaam en elastisch samendrukbaar te zijn zodat het isolatiepaneel 3 tussen de vlakken 11, 12 geklemd kan worden. Met andere woorden, de buigzame plaat 6 dient, na samengedrukt te zijn, nog een voldoende kracht uit te oefenen om het isolatiepaneel 3 tussen de vlakken 11, 12 te klemmen. Hiertoe heeft de buigzame plaat 6 bij voorkeur een drukbelasting bij 40% samendrukking (CLD), gemeten volgens ASTM D-1056-14, van ten minste 0.5 kPa, meer bij voorkeur ten minste 2 kPa, liever ten minste 4 kPa en liefst ten minste 5 kPa.

Specifiek heeft de buigzame plaat 6 een druksterkte, gemeten volgens EN 826:2013 bij een vervorming van 10% die kleiner is dan 30 kPa, bij voorkeur kleiner dan 20 kPa en meer bij voorkeur kleiner dan 15 kPa wat toe laat de buigzame plaat 6 eenvoudig samen te drukken.

Bij voorkeur, is de buigzame plaat 6 nagenoeg niet uitrekbaar of heeft ze een treksterkte, gemeten volgens ISO 1798:2008, bij een uitrekking van 5% die groter is dan 100 kPa en bij voorkeur groter dan 200 kPa. Door een dergelijke treksterkte kan het isolatiepaneel eenvoudig tussen de planken of balken 2 geduwd worden waarbij, zelfs wanneer het oppervlak van de planken of balken 2 ruw is, de overstekende uiteinden van de buigzame plaat 6 mee tussen de planken of balken 2 getrokken wordt.

In verschillende uitvoeringsvormen kan de buigzame plaat 6 uit verschillende soepele materialen vervaardigd worden, bijvoorbeeld uit een soepel schuimmateriaal of uit een combinatie van harde schuimmaterialen en soepele schuimmaterialen. Deze soepele schuimmaterialen zijn bijvoorbeeld PUR (polyurethaan) schuim en in het bijzonder een geagglomereerd PUR schuim. Een dergelijk schuim kan vervaardigd worden door stukken afval schuim tot schuimvlokken te versnijden/vermalen en door deze schuimvlokken dan aan elkaar te

- 12 BE2017/5242 lijmen. Dit kan door middel van een vloeibare lijm gebeuren die op de schuimvlokken aangebracht wordt. Bij voorkeur wordt echter gebruik gemaakt van lijm in de vorm van smeltbare vezels die onder de schuimvlokken gemengd worden en die door het verwarmen daarvan de schuimvlokken aan elkaar lijmen. De vezels zijn bij voorkeur bicomponent vezels, dit zijn vezels bestaande uit twee componenten met verschillende smelttemperatuur. Typisch zijn de zogenaamde concentrische mantel/kern bicomponent smeltvezels. Deze bestaan uit een kern van een polymeer met hoog smeltpunt met daarrond een mantel van een polymeer met een lager smeltpunt. Bij verwarming van het vezel/schuimvlokken mengsel smelt de mantel waardoor de schuimvlokken aan elkaar gebonden worden. Het gebruik van lijmvezels biedt het voordeel dat de schuimvlokken bij het samenlijmen minder sterk samengedrukt dienen te worden, hetgeen dus lagere dichtheden mogelijk maakt.

In een uitvoeringsvorm heeft de buigzame plaat 6, in onvervormde toestand, een dichtheid die groter is dan 20 kg/m³, bij voorkeur groter dan 30 kg/m³ en meer bij voorkeur groter dan 40 kg/m³.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de buigzame plaat 6 akoestisch isolerend zodat het isolatiepaneel 3 zowel thermisch als akoestisch isoleert. Daartoe heeft de buigzame plaat 6, in ongebogen toestand, een gewogen geluidsreductie index heeft, gemeten volgens EN ISO 717-1:2013, van ten minste 6 dB, bij voorkeur ten minste 10 dB en meer bij voorkeur ten minste 12 dB.

De dikte D (zie Figuur 5A) van de buigzame plaat 6 is gelegen tussen 1 cm en 10 cm en bedraagt bij voorkeur nagenoeg 4 cm. De dikte D kan dus worden bepaald op basis van de beschikbare ruimte, die mede afhankelijk is van de toepassing zoals geillustreerd in Figuren 2 en 4, en tevens op basis van de gewenste akoestische isolatie.

Figuur 5A illustreert een uitvoering van een isolatiepaneel 3. Het paneel 3 is symmetrisch met twee rechthoekig uitstekende delen 9, 10,

- 13BE2017/5242 waarbij de gehele achterzijde 5 van de thermisch isolerende plaat 4 bedekt is door de buigzame plaat 6.

Figuur 5B illustreert een alternatieve uitvoering van een isolatiepaneel 3. Het paneel 3 is symmetrisch met twee driehoekig uitstekende deien 9, 10, waarbij de gehele achterzijde 5 van de thermisch isolerende plaat 4 bedekt is door de buigzame plaat 6.

Figuur 5C illustreert een alternatieve uitvoering van een isolatiepaneel 3. Het paneel 3 is niet symmetrisch en heeft een rechthoekig uitstekend deel 9 en een driehoekig uitstekend deel 10, waarbij de gehele achterzijde 5 van de thermisch isolerende plaat 4 bedekt is door de buigzame plaat 6.

Figuur 5D illustreert een alternatieve uitvoering van een isolatiepaneel 3. Het paneel 3 heeft slechts één rechthoekig uitstekend deel 9, waarbij een gedeelte van de achterzijde 5 van de thermisch isolerende plaat 4 niet is bedekt door de buigzame plaat 6.

Figuur 5E illustreert een alternatieve uitvoering van een isolatiepaneel 3. Het paneel 3 is symmetrisch met twee rechthoekig uitstekende deien 9, 10 die elk gevormd worden door een buigzame plaat 6, 6’ waardoor een gedeelte van de achterzijde 5 van de thermisch isolerende plaat 4 niet bedekt is door de buigzame plaat 6.

Figuur 5F illustreert een alternatieve uitvoering van een isolatiepaneel 3 die gelijkaardig is aan de uitvoering getoond in Figuur 5D. Het verschil tussen beide is dat het rechthoekig uitstekend deel 9 reeds gebogen werd en bevestigd zit aan de zijkant 7. Dit bevestigen kan op verschillende manieren plaatsvinden, zoals lijmen, tapen, of een mechanische bevestiging.

Figuur 5G illustreert een alternatieve uitvoering van een isolatiepaneel 3. Het paneel 3 heeft een rechthoekig uitstekend deel 9 dat reeds gebogen werd en bevestigd zit aan de zijkant 7 en een driehoekig uitstekend deel 10 met een gehele bedekking van de achterkant 5. Eveneens heeft de thermisch isolerende plaat 4 een schuin

- 14BE2017/5242 georiënteerde zijkant 8 met een hoogte H. Door de schuine orientatie van de zijkant 8 is de hoogte H daarvan groter dan de dikte d van de thermisch isolerende plaat 4.

Figuur 5H illustreert een alternatieve uitvoering van een isolatiepaneel 3 die gelijkaardig is aan de uitvoering getoond in Figuur 5B. Het verschil is dat de achterzijde van de buigzame plaat 6 gevormd wordt door een bekleding 13. Deze bekleding 13 heeft als voordeel dat de buigzame plaat 6 eenvoudiger op maat te snijden en dus te verwerken is. De bekleding 13 kan eveneens aan beide zijden van de buigzame plaat aangebracht worden.

Bij voorkeur is de bekleding 13 nagenoeg niet rekbaar in de richting waarin de buigzame plaat 6 oversteekt waardoor tijdens het aanbrengen van het isolatiepaneel de overstekende delen 9, 10 van de buigzame plaat 6 volledig mee tussen de tegenover elkaar gelegen vlakken 11, 12 en de zijkanten 7, 8 van de thermisch isolerende plaat 4 getrokken zullen worden, zelfs indien de vlakken 11, 12 ruw zijn en bijvoorbeeld door ongeschaafd hout gevormd worden. Meer bij voorkeur is de bekleding 13 luchtdicht en/of een waterafstotend zodat, in het geval het isolatiepaneel 3 gebruikt wordt ter isolatie van een dak (zie Figuur 2), de buigzame plaat 6 geen condens opneemt.

Figuur 5I illustreert een alternatieve uitvoering van een isolatiepaneel 3 die gelijkaardig is aan de uitvoering getoond in Figuur 5E. Het verschil tussen beide is dat een bekledingslaag 14 is voorzien op het niet bedekte gedeelte van de achterzijde 5.

Figuur 5J illustreert een alternatieve uitvoering van een isolatiepaneel 3 die gelijkaardig is aan de uitvoering getoond in Figuur 5A. Het verschil tussen beide is dat een bekledingslaag 14 is voorzien die de achterkant 5 van de thermisch isolerende plaat 4 vormt. Deze bekledingslaag 14 is bij voorkeur een waterafstotende laag, een luchtdoorlatende laag of een brandwerende laag. Meerdere lagen kunnen ook worden gebruikt. Dit heeft als voordeel dat één enkel isolatiepaneel 3

- 15BE2017/5242 verschillende functies combineert waardoor het niet nodig is om verschillende lagen achtereenvolgens aan te brengen.

Figuren 6A en 6C illustreren een verdere alternatieve uitvoering van het isolatiepaneel 3 waar aan de voorzijde van de thermisch isolerende plaat 4 een bekledingslaag 25 bevestigd is. Deze bekledingslaag kan evenals de bekledingslaag 14 in Fig 5J, een waterafstotende, luchtdoorlatende of brandvertragende laag zijn of een combinatie van deze eigenschappen hebben. Bij voorkeur bestaat de bekledingslaag 25 uit hetzelfde materiaal als de buigzame plaat 6.

In de uitvoeringsvorm volgens Figuren 6A-6B steekt de bekledingslaag 25 over de beide zijkanten 7, 8 van de thermisch isolerende laag 4 uit. De bekledingslaag 25 is hierbij in het bijzonder, zoals de buigzame plaat 6, uit een elastisch samendrukbaar materiaal vervaardigd zodanig dat de bekledingslaag 25 bij het plaatsen van de panelen ook tussen de vlakken 11, 12 samengedrukt kan worden. De buigzame plaat 6 aan de achterzijde van het paneel 3 steekt in deze uitvoeringsvorm uit over een afstand die ten hoogste gelijk is aan de hoogte van de zijkant van 7, 8 van de thermisch isolerende plaat 4 uit zodanig dat de overstekende delen van de buigzame plaat 6 aan de achterzijde van de bekledingslaag 25 tegen de zijkanten 7, 8 van de thermisch isolerende plaat 4 gedrukt kunnen worden.

De uitvoeringsvorm volgens Figuren 6C-6D verschilt van deze volgens Figuren 6A-6D doordat de bekledingslaag 25 zieh slechts tot aan de zijkanten 7, 8 van de thermisch isolerende plaat 4 uitstrekt. De buigzame plaat 6 steekt echter verder over de zijkanten 7, 8 uit, namelijk over een afstand die nagenoeg gelijk is aan de som van de hoogten van de respectievelijke zijkant van de thermisch isolerende plaat 4 en de hoogte van de zijkant van de bekledingslaag 25 zodanig dat de buigzame plaat 6, na de plaatsing van het isolatiepaneel 3 tussen de twee vlakken 11, 12, opnieuw de vrije ruimte tussen de zijkant van het isolatiepaneel 3

- 16 BE2017/5242 gevormd vôôr de buigzame plaat 6 nagenoeg volledig opvult.

De uitvoeringsvormen voigens Figuren 6A en 6C hebben als voordeel dat het thermisch isolatiepaneel beter beschermd wordt, wat bijvoorbeeld wenselijk is wanneer deze thermisch isolerende plaat uit een VIP paneel bestaat. Tevens wordt hierdoor een betere luchtdichtheid voorzien. Het voorzien van laag 25 laat eveneens toe daarin bijvoorbeeld bekabeling te verwerken. Verder kan tegen laag 25 een extra bekledingslaag 26 aangebracht worden, die voorbij laag 25 uitsteekt zodanig dat deze kan vastgemaakt worden aan laag 15 van het naastliggende paneel, bijvoorbeeld door middel van een adhesieve strook of tape. Dit vereenvoudigt het installatiegemak om de ge'fsoleerde wanden af te werken. Laag 26 kan bv. een dampscherm zijn. Laag 26 kan eveneens een visuele afwerkingslaag zijn bestaande uit bv. gyproc, OSB, MDF of multiplex. Bij voorkeur wordt bij deze uitvoeringsvorm de dikte d van de thermisch isolerende plaat en de dikte D van laag 6 alsook de dikte van laag 26 zo geselecteerd, dat de caviteit tussen de vlakken 11,12 volledig opgevuld wordt waardoor de akoestische en thermische isolatie nog verder verhoogd wordt. Dit is geïllustreerd in Figuren 6B en 6D.

De buigzame plaat 6 kan op verschillende manieren aan de thermisch isolerende plaat 4 worden bevestigd, waaronder het aan elkaar lijmen, tapen of mechanisch bevestigen. Eveneens kunnen deze platen 4, 6 aan elkaar worden bevestigd door het smelten van smeltbare vezels, in het bijzonder bicomponent vezels zoals hierboven beschreven; door deze aan elkaar lamineren, bijvoorbeeld met behulp van wärmte; of door deze als één geheel te vervaardigen door co-extrusie van beide platen 4,

6. Verder is het duidelijk dat er nog verschillende manieren zijn om deze platen 4, 6 aan elkaar te bevestigen.

Zoals geïllustreerd in Figuur 1 kunnen meerdere isolatiepanelen tegen elkaar worden geplaatst om op die manier de gehele ruimte tussen langwerpige balken 2 te isoleren. Het is duidelijk dat elk isolatiepaneel 3

- 17BE2017/5242 naast de langse zijkanten 7, 8 twee kopse zijkanten 15,16 heeft, waarbij de kopse zijkant 15 van één paneel 3 dan tegen de kopse zijkant 16 van een volgende paneel 3 is geplaatst. In een uitvoeringsvorm kan hier een tand-en-groef systeem (zoals getoond in Figuur 3) worden toegepast zodat de verbinding tussen de panelen 3 voldoende afgedicht is. Echter is dit niet noodzakelijk omdat de buigzame plaat 6 ook aan deze zijkanten 15, 16 kan oversteken om spleten tussen aangrenzende panelen 3 af te dichten.

Figuren 7A tot 7D tonen verschillende fases bij het piaatsen van een isolatiepaneel zoals getoond in Figuur 5A tussen twee vlakken 11,12 gevormd door twee planken 2. Figuur 7A toont dat het isolatiepaneel 3 in zijn geheel breder is dan de afstand L tussen de twee vlakken 11, 12, maar dat tegelijkertijd de breedte B van de thermisch isolerende plaat 4 kleiner is dan de afstand L zodat de thermisch isolerende plaat 4 tussen de balken 2 past. Daarbij is eveneens de som van de breedte B van de thermisch isolerende plaat 4 en de dikte D van elke uitsteek 9, 10 groter dan de afstand L zodat de uitstekende delen 9, 10 samengedrukt dienen te worden bij het piaatsen van het isolatiepaneel 3 tussen de balken 2. Door het isolatiepaneel 3 verder tussen de planken 2 te duwen worden de uitstekende delen 9, 10 van de buigzame plaat 6 gebogen tot tegen de zijkanten 7, 8 zoals getoond in Figuur 7C. Gelijktijdig worden de uitstekende delen 9, 10 ook samengedrukt. Figuur 7D toont het isolatiepaneel 3 dat volledig in de holte tussen de planken 2 is geduwd waarbij de uitstekende delen 9, 10 gebogen en elastisch samengedrukt zijn tussen de vlakken 11, 12 en de zijkanten 7, 8 zodat het isolatiepaneel 3 geklemd zit tussen de planken 2. Doordat de hoogte van de planken 2 groter is dan de totale dikte van de isolatiepanelen 3 dienen de omgebogen uitstekende delen van de buigzame plaat 6 langsheen de tegenover elkaar gelegen vlakken 11,12 van de planken 2 verschoven te worden. Hierbij is het voordelig dat de wrijving tussen de overstekende delen van de buigzame plaat 4 en de planken 2 te verkleinen door op de

- 18BE2017/5242 achterzijde van de buigzame plaat 6 een bekleding te voorzien. Verder is het voordelig dat de rek van de buigzame plaat 6 beperkt is zodanig dat de overstekende delen slechts minimaal uitrekken en aldus mee tussen de planken 2 getrokken worden.

Figuur 7D illustreert ook dat er nog twee luchtzones 17, i.e. een gedeelte dat niet is opgevuld, aanwezig zijn welke het directe resultaat zijn van de manier waarop het isolatiepaneel 3 tussen de balken 2 is geklemd. Echter, door de buigzame plaat 6 te voorzien op de achterzijde 5, bevinden deze luchtzones 17 zieh niet tussen de vlakken 11, 12 en de zijkanten 7, 8 van de thermisch isolerende plaat 4 maar bevinden deze luchtzones 17 zieh ter hoogte van de samendrukbare, buigzame plaat 6. Met andere woorden, de ruimte tussen de vlakken 11, 12 en de zijkanten 7, 8 van de thermisch isolerende plaat 4 is nagenoeg geheel opgevuld door de overstekende delen 9, 10 waardoor het isolatiepaneel 3 steviger vastgeklemd zit. Door het feit de buigzame plaat uit een elastisch samendrukbaar materiaal bestaat, worden de oneffenheden in het vlak waar tegen de het isolatiepaneel gedrukt wordt, genivelleerd zonder de thermisch isolerende plaat te beschädigen.

Eveneens is het duidelijk dat er geen plooilijn nodig is in de thermisch isolerende plaat 4, noch dat deze plooibaar moet zijn, om het paneel 3 tussen de planken of balken 2 te plaatsen en vast te klemmen.

Om te vermijden dat de overstekende delen 9, 10, na het plaatsen van het isolatiepaneel 3 aan de voorzijde uitsteken, steken de overstekende delen 9, 10 aan de zijkanten 7, 8 uit over een afstand die ten hoogste gelijk is aan de hoogte H (aangeduid in Figuren 5F en 5G) van de overeenkomstige zijkant 7, 8. Bij voorkeur steken de overstekende delen 9, 10 uit over een afstand die groter is dan 80% van de hoogte H en die meer bij voorkeur groter is dan 90% van de hoogte H. In veel situaties is de hoogte H van de zijkant 7, 8 gelijk aan de dikte d van de thermisch isolerende laag 4, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn, in het bijzonder wanneer de thermisch isolerende plaat schuine

2017/5242 . ig. BE2017/5242 zijkanten heeft zoals ge'fllustreerd in Figuur 5G. Daarenboven is het duidelijk dat beide overstekende delen 9, 10 niet dezelfde dikte dienen te hebben.

Eveneens is het mogelijk om het isolatiepaneel 3 te versnijden zodat de afmetingen, en in het bijzonder de breedte van het paneel, aangepast is aan de afstand L tussen de planken 2. Dit versnijden gebeurt typisch in twee fasen. In de eerste fase wordt de thermisch isolerende plaat 4 op maat gesneden, in het bijzonder zodat deze een breedte heeft die kleiner is dan de afstand L zodanig dat het isolatiepaneel, met de omgebogen overstekende delen van de samendrukbare plaat, tussen de planken 2 kan vastgeklemd worden. In de tweede fase wordt dan de buigzame plaat 6 op maat gesneden. Dit gebeurt typisch door een deel van het overstekend deel 9, 10 af te snijden dat zieh aan de afgesneden zijde van de thermisch isolerende plaat bevindt. Indien het paneel 3 op maat dient te worden gesneden is een uitvoering waarbij een bekleding 13 de achterzijde van de buigzame plaat 6 vormt (zoals getoond in Figuur 5H) voordelig omdat dit het versnijden vereenvoudigt.

Alhoewel bepaalde aspecten van de onderhavige uitvinding zijn beschreven met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen, is het duidelijk dat deze aspecten in andere vormen kunnen worden ge'fmplementeerd.

-20BE2017/5242

Claims

Conclusies

1. Een isolatiepaneel (3) voorzien om tussen twee tegenover elkaar gelegen vlakken (11, 12) geklemd te worden, welk isolatiepaneel (3) een thermisch isolerende plaat (4) omvat die een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013, bij een vervorming van 10% van ten minste 50 kPa, waarbij genoemde thermisch isolerende plaat (4) een eerste en een tweede zijkant (7, 8) heeft, welke zijkanten (7, 8) tegenover elkaar gelegen zijn en elk een hoogte (H) hebben, en waarbij het isolatiepaneel (3) verder ten minste één elastisch samendrukbare strook omvat die voorzien is om samengedrukt te worden om genoemde thermisch isolerende plaat (4) met genoemde zijkanten (7, 8) tussen genoemde vlakken (11, 12) te klemmen, welke strook een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013, bij een vervorming van 10% van ten hoogste 40 kPa, daardoor gekenmerkt dat genoemde strook gevormd wordt door een elastisch samendrukbare, buigzame plaat (6) die tegen de achterzijde (5) van genoemde thermisch isolerende plaat (4) bevestigd is en die, in ongebogen toestand, ten minste over de eerste zijkant (7) oversteekt, waarbij het overstekend deel (9) van genoemde buigzame plaat (6) voorzien is om, wanneer het isolatiepaneel (3) tussen genoemde vlakken (11, 12) geklemd zit, tegen genoemde eerste zijkant (7) gebogen en elastisch samengedrukt te zijn.
2. Isolatiepaneel (3) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het isolatiepaneel (3) voorzien is van een verdere, elastisch samendrukbare strook die voorzien is om samengedrukt te worden om genoemde thermisch isolerende plaat (4) met genoemde zijkanten (7, 8) tussen genoemde vlakken (11, 12) te klemmen, welke verdere strook een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013, bij een vervorming van

- 21 BE2017/5242

10% van ten hoogste 40 kPa, waarbij genoemde verdere strook gevormd wordt door genoemde buigzame plaat (6) die, in ongebogen toestand, verder over de tweede zijkant (8) oversteekt, waarbij het verder overstekend deel (10) van genoemde buigzame plaat (6) voorzien is om, wanneer het isolatiepaneel (3) tussen genoemde vlakken (11, 12) geklemd zit, tegen genoemde tweede zijkant (8) gebogen en elastisch samengedrukt te zijn en waarbij genoemd verder overstekend deel (10) van genoemde buigzame plaat (6) bij voorkeur aan genoemde tweede zijkant (8) uitsteekt over een afstand die ten hoogste geiijk is aan de hoogte (H) van de tweede zijkant (8), bij voorkeur over een afstand die ten minste geiijk is aan 80% van de hoogte (H) van de tweede zijkant (8) en meer bij voorkeur over een afstand die ten minste geiijk is aan 90% van de hoogte (H) van de tweede zijkant (8).
3. Isolatiepaneel (3) volgens conciusie 1, daardoor gekenmerkt dat het isolatiepaneel (3) voorzien is van een verdere, elastisch samendrukbare strook die voorzien is om samengedrukt te worden om genoemde thermisch isolerende plaat (4) met genoemde zijkanten (7, 8) tussen genoemde vlakken (11, 12) te klemmen, welke verdere strook een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013, bij een vervorming van 10% van ten hoogste 40 kPa, waarbij genoemde verdere strook gevormd wordt door een verdere, elastisch samendrukbare, buigzame plaat (6’) die tegen de achterzijde (5) van genoemde thermisch isolerende plaat (4) bevestigd is en die, in ongebogen toestand, over de tweede zijkant (8) oversteekt, waarbij het verder overstekend deel (10) van genoemde verdere buigzame plaat (6’) voorzien is om, wanneer het isolatiepaneel (3) tussen genoemde vlakken (11, 12) geklemd zit, tegen genoemde tweede zijkant (8) gebogen en elastisch samengedrukt te zijn en waarbij genoemd verder overstekend deel (10) van genoemde verdere buigzame plaat (6’) bij voorkeur aan genoemde tweede zijkant (8) uitsteekt over een afstand die ten hoogste geiijk is aan de hoogte (H) van de tweede zijkant

- 22 BE2017/5242 (8), bij voorkeur over een afstand die ten minste gelijk is aan 80% van de hoogte (H) van de tweede zijkant (8) en meer bij voorkeur over een afstand die ten minste gelijk is aan 90% van de hoogte (H) van de tweede zijkant (8).
4. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde buigzame plaat (6) uit een akoestisch isolerend materiaal is vervaardigd, waarbij genoemde buigzame plaat (6), in ongebogen toestand, een gewogen geluidsreductie index heeft, gemeten volgens EN ISO 717-1:2013, van ten minste 6 dB, bij voorkeur ten minste 10 dB en meer bij voorkeur ten minste 12 dB.
5. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemd overstekend deel (9) aan genoemde eerste zijkant (7) uitsteekt over een afstand die ten hoogste gelijk is aan de hoogte (H) van de eerste zijkant (7), bij voorkeur over een afstand die ten minste gelijk is aan 80% van de hoogte (H) van de eerste zijkant (7) en meer bij voorkeur over een afstand die ten minste gelijk is aan 90% van de hoogte (H) van de eerste zijkant (7).
6. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het overstekend deel (9) van genoemde buigzame plaat (6) tegen de eerste zijkant (7) gebogen en bevestigd is.
7. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde buigzame plaat (6) nagenoeg niet rekbaar is of een treksterkte heeft, gemeten volgens ISO 1798:2008, bij een uitrekking van 5% die groter is dan 100 kPa en bij voorkeur groter dan 200 kPa.
8. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies,

-23BE2017/5242 daardoor gekenmerkt dat genoemde buigzame plaat (6) een achterzijde (5) heeft die gevormd is door een bekleding (13), welke bekleding (13) bij voorkeur nagenoeg niet rekbaar is in de richting waarin genoemde buigzame plaat (6) oversteekt en welke bekleding (13) meer bij voorkeur luchtdicht en/of een waterafstotend is.
9. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde buigzame plaat (6) een soepel schuimmateriaal bevat, bij voorkeur een soepel polyurethaan schuim, in het bijzonder een geagglomereerd polyurethaan schuim.
10. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de achterzijde (5) van genoemde thermisch isolerende plaat (4) voorzien is van een bekledingslaag (14) waarop genoemde buigzame plaat (6) bevestigd is, welke bekledingslaag (14) bij voorkeur een waterafstotende laag, een luchtdoorlatende laag en/of een brandwerende laag is.
11. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde thermisch isolerende plaat (4) geen plooilijn omvat en, in het bijzonder, niet plooibaar is.
12. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde thermisch isolerende plaat (4) een schuimmateriaal en/of een vezelmateriaal, in het bijzonder rotswol, bevat, waarbij genoemd schuimmateriaal bij voorkeur een geëxpandeerd polystyreen schuim, een geëxtrudeerd polystyreen schuim, een fenolschuim, een melamineschuim, een polyurethaan schuim en/of een polyisocyanuraat schuim bevat en meer bij voorkeur een polyisocyanuraat schuim.

- 24 BE2017/5242
13. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemd thermisch isolerende plaat (4) een lambda-waarde heeft, gemeten volgens de methode beschreven in ASTM C-518-15, die kleiner is dan 0.1 W/m*K, bij voorkeur kleiner dan 0.06 W/m*K en meer bij voorkeur kleiner dan 0.04 W/m*K.
14. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde thermisch isolerende plaat (4) een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013 bij een vervorming van 10%, die groter is dan 80 kPa, bij voorkeur groter dan 100 kPa en meer bij voorkeur groter dan 120 kPa.
15. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde buigzame plaat (6) een druksterkte heeft, gemeten volgens EN 826:2013 bij een vervorming van 10% die kleiner is dan 30 kPa, bij voorkeur kleiner dan 20 kPa en meer bij voorkeur kleiner dan 15 kPa en/of die groter is dan 1 kPa, bij voorkeur groter dan 2 kPa en meer bij voorkeur groter dan 3 kPa.
16. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde buigzame plaat (6) een drukbelasting bij 40% samendrukking, gemeten volgens ASTM D-105614, heeft van ten minste 0.5 kPa, bij voorkeur ten minste 2 kPa, meer bij voorkeur ten minste 4 kPa en liefst ten minste 5 kPa.
17. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde buigzame plaat (6) in onvervormde toestand een dichtheid heeft die groter is dan 20 kg/m³, bij voorkeur groter dan 30 kg/m³ en meer bij voorkeur groter dan 40 kg/m³.
18. Isolatiepaneel (3) volgens één van de voorgaande conclusies,

-25BE2017/5242 daardoor gekenmerkt dat genoemde thermisch isolerende plaat (4) een dikte heeft tussen 2 cm en 24 cm, bij voorkeur tussen 6 en 12 cm en meer bij voorkeur een dikte van nagenoeg 8 cm.
19. Isolatiepaneel (3) voigens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde buigzame plaat (6) een dikte heeft tussen 1 cm en 10 cm en bij voorkeur een dikte van nagenoeg 4 cm.
20. Isolatiepaneel (3) voigens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemd isolatiepaneel (3) geklemd zit tussen genoemde vlakken (11, 12), waarbij ten minste het overstekend deel (9) tegen de zijkant (7) van de thermisch isolerende plaat (4) gebogen is en tussen genoemde zijkant (7) en één van genoemde vlakken (11, 12) elastisch samengedrukt is.
21. Werkwijze voor het klemmen van een isolatiepaneel (3) voigens één van de voorgaande conclusies tussen twee tegenover elkaar gelegen vlakken (11, 12), waarin men genoemde thermisch isolerende plaat (4) tussen de beide vlakken (11, 12) duwt, waarbij genoemd overstekend deel (9) tegen de eerste zijkant (7) gebogen en tussen de eerste zijkant (7) en genoemd vlak (11) elastisch samengedrukt wordt.
22. Werkwijze voigens conclusie 21, waarbij het isolatiepaneel (3) voorzien is van een verdere, elastisch samendrukbare strook, gevormd door genoemde buigzame plaat (6) of door genoemde verdere buigzame plaat (6’) die verder over de tweede zijkant (8) oversteekt, waarbij bij het tussen de beide vlakken (11, 12) duwen van de thermisch isolerende plaat (4) genoemd verder overstekend deel (10) tegen de tweede zijkant (8) gebogen en tussen de tweede zijkant (8) en genoemd vlak (12) elastisch samengedrukt wordt.

2017/5242

-26- BE2017/5242
23. Werkwijze volgens conclusie 21 of 22, daardoor gekenmerkt dat men, alvorens genoemde thermisch isolerende plaat (4) tussen de genoemde vlakken (11, 12) te duwen, ten minste genoemde thermisch isolerende plaat (4) op maat snijdt.
24. Gebruik van het isolatiepaneel (3) volgens één van de conclusies 1 tot 20 voor thermische en/of akoestische isolatie in de bouwsector, de transportsector of andere industriële toepassingen.

B E2017/5242