BE1024366B1 - Verbeterd hoekstuk voor het vormen van een hoek van een container, container die voorzien is van zulke verbeterde hoekstukken, en, grijpmechanisme en grijper die kunnen samenwerken met zulke verbeterde hoekstukken. - Google Patents

Abstract

Verbeterd hoekstuk (1) voor het vormen van een hoek (2) van een container (3), dat een beweegbaar koppelelement (30) bevat, dat minstens beweegbaar is tussen een maximaal uitstekende stand, waarbij een koppelgedeelte (31) van het koppelelement (30) zich maximaal uitstrekt uit het verbeterd hoekstuk (1) ter plaatse van een grijpopening (28), zodat het kan dienst doen als koppelelement (30) voor koppeling aan een hoekstuk (1) van een andere container (3), en, een volledig ingetrokken stand, waarin het beweegbaar koppelelement (30) zich volledig in het verbeterd hoekstuk (1) bevindt en de grijpopening (28) vrij wordt gelaten.

Description

BE2016/5924

Verbeterd hoekstuk voor het vormen van een hoek van een container, container die voorzien is van zulke verbeterde hoekstukken, en, grijpmechanisme en grijper die kunnen samenwerken met zulke verbeterde hoekstukken.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterd hoekstuk voor het vormen van een hoek van een container.

Hierbij is het de bedoeiing dat zulk verbeterd hoekstuk wordt ingewerkt in of deel uitmaakt van een chassis of dragend raamwerk van een container, waarmee in het bijzonder een vrachtcontainer wordt bedoeld voor het vervoeren van vracht.

De huidige uitvinding heeft meer bepaald betrekking op zulk verbeterd hoekstuk dat bedoeld is voor het hanteren van containers en/of voor het stapelen en/of het vastzetten van containers op elkaar, op een kade, op een dek van een schip en onderdeks van een schip of op een ander transportmiddel, zoals een vrachtwagen of een trein of dergelijke meer.

Een vrachtcontainer, vaak ook zeecontainer of kort container genoemd, is een gestandaardiseerde balkvormige kist voor het transport van goederen.

Door het gebruik van standaardafmetingen kan de container zowel via de weg, het water als per spoor worden vervoerd, zonder dat de goederen zeif hoeven te worden in- of uitgeladen.

BE2016/5924

De meest gebruikte containers, zijn raamwerk dat in draagbalken.

containers, zoals ook de zogenaamde ISOopgebouwd rond een chassis of dragend hoofdzaak is opgebouwd uit twaalf

Zoals bekend is, chassis van een uiteinden verbonden geheel een balk- of

zijn	de twaalf	draagbalken	van	zulk
vrachtcontainer	onderling	nabij	hun
door	middel van	hoekstukken,	zodat het

kistvormig volume vormt.

Vier bodembalken, evenals vier dakbalken zijn hierbij elk onderling verbonden door middel van zulke hoekstukken in de vorm van een rechthoek ter vorming van respectievelijk een bodemraamwerk en een dakraamwerk.

Het dakraamwerk en het bodemraamwerk zijn voorts verbonden aan de voornoemde hoekstukken door vier opstaande draagbalken of hoekstijlen, die in het vakjargon ook als cornerposts worden aangeduid.

Wanneer de container bedoeld is voor het vervoer van stukgoederen, wordt het chassis gebruikelijk längs alle zijden afgesloten door middel van wanddelen, waarbij één van de kopse zijden van de balkvormige container voorzien is van afsluitbare deuren welke de toegang tot de inwendige ruimte toelaten.

De structurele sterkte van zulke container wordt in hoofdzaak geboden door het chassis. De dakwand en de zijwanden zijn gebruikelijk vervaardigd uit geprofileerde staalplaten, terwijl de bodemwand gebruikelijk is vervaardigd uit hout met waterwerende onderzijde.

BE2016/5924

Er zijn ook containers die bedoeld zijn voor het transport van vloeibare gassen en vloeistoffen in plaats van voor stukgoederen, zoals bijvoorbeeld de zogenaamde intermodale cryogenische ISO-containers.

Ze bestaan uit een vergelijkbaar raamwerk waarbij in de inwendige ruimte ervan een tank is voorzien voor het opslaan van de vloeibare gassen of vloeistoffen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op verbeterde hoekstukken die bedoeld zijn voor alle soorten containers, onafhankelijk van hun ontwerp dat afgestemd is op het type vracht voor dewelke zij bedoeld zijn.

Containers dienen over het algemeen zeer verscheiden manipulaties te kunnen ondergaan.

Zo dienen containers vaak te worden verplaatst of getakeld, bijvoorbeeld van op een transportmiddel, zoals een vrachtwagen, een trein of schip, naar een kade en andersom of tussen de verschillende transportmiddelen.

Hierbij worden vaak meerdere containers op elkaar gestapeld en worden de containers vastgemaakt, bijvoorbeeld aan het transportmiddel of dergelijke meer of worden ze aan elkaar gekoppeld of er wordt een combinatie van de voornoemde handelingen toegepast.

Bij de bekende vrachtcontainers die momenteei internationaal standaard in gebruik zijn, de zogenaamde ISO-containers, zijn de acht hoekpunten van het chassis

BE2016/5924 voorzien van zogenaamde corner castings of ISOgenormeerde hoekstukken.

De ISO-genormeerde hoekstukken staan op een nauwkeurig bepaalde afstand van elkaar en vervullen diverse cruciale functies .

Een container moet en mag slechts steunen op zijn vier ISOgenormeerde hoekstukken.

De ISO-genormeerde hoekstukken dragen gebruikelijk minstens

8,5 ton per stuk.

Zulke bekende ISO-genormeerde hoekstukken bestaan in hoofdzaak uit een stalen, holle doos, nagenoeg kubusvormig of balkvormig, waarvan drie zijden of vlakken in aangebrachte toestand hoofdzakelijk onzichtbaar zijn door hun verbinding met de hoekstijlen waarop ze zijn aangebracht, enerzijds, en met de twee aanleunende draagbalken van ofwel een dakraamwerk of een bodemraamwerk, anderzij ds.

De drie zichtbare zijden of vlakken zijn voorzien van een nagenoeg ovalen opening die uitgeven in een inwendige, holle ruimte in het hoekstuk en kan aldus dienen als receptor voor een grijpmiddel, stapelmiddel of vergrendelmiddel dat voorzien is van een uitsteeksel dat in de opening kan worden gebracht.

Deze ISO-genormeerde hoekstukken maken mogelijk dat de ISOcontainers die ermee zijn uitgevoerd eenvoudig de voornoemde verscheidene manipulaties kunnen ondergaan.

BE2016/5924

Een van de grote voordelen van het gebruik van de ISOgenormeerde hoekstukken bestaat erin dat ze kunnen samenwerken met tai van grijpmiddelen, stapelmiddelen, vergrendelmiddelen en koppelmiddelen.

De ISO-genormeerde hoekstukken iaten bijvoorbeeld toe ISOcontainers op te nemen met zogenaamde spreaders of grijpers, die gebruikelijk voorzien worden aan kadekranen, Stapelkranen en andere behandelingstoestellen zoals heftrucks, reach stackers, en aan portaalwagens, in het vakjargon straddle carriers genoemd.

Zulke grijpers voor ISO-containers zijn daartoe voorzien van vier grijparmen die in overeenstemming zijn of kunnen gebracht worden met de vier hoeken van het dakraamwerk van een vrachtcontainer, welke grijparmen elk voorzien zijn van typische grijpmiddelen, die in het vakjargon hammerlocks worden genoemd.

Zulke grijpmiddelen of hammerlocks bestaan in diverse vormen, maar ze hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze zijn voorzien van een verdraaibaar uitsteeksei dat een asymmetrisch verbreed uiteinde heeft, één en ander zodanig dat het uitsteeksei in de ovalen opening kan gevoerd worden, tenminste wanneer het asymmetrisch verbreed uiteinde in een eerste oriëntatie is gepositioneerd, terwijl dit asymmetrisch verbreed uiteinde na verdraaiing in de inwendige, holle ruimte van het ISO-genormeerde hoekstuk slechts onder beperkte omstandigheden uit de ovale opening kan verwijderd worden.

BE2016/5924

In de praktijk zijn zulke grijpers van de behandelingstoestellen, zoals portaalwagens en kadekranen voorzien van extern bekrachtigde grijpmiddelen of hammerlocks.

Voor het stapelen aan boord van ISO-containers uitgevoerd met ISO-genormeerde hoekstukken wordt gebruik gemaakt van stapelmiddelen in de vorm van zogenaamde stacking cones, welke bestaan uit een plaatelement dat aan weerszijden is voorzien van een uitstulping die in een opening van een ISO-genormeerd hoekstuk past en waarmee een onderlinge verschuiving van gestapelde containers ten gevolge van horizontale krachten kan worden voorkomen.

Het plaatsen van deze stapelmiddelen in de vorm van stacking cones op de vier hoekpunten tussen twee te stapelen containers gebeurt gebruikelijk manueel door een stuwadoor of operator, eveneens als het wegnemen van deze stacking cones, wat tijdrovend werk en tevens vaak gevaarlijk werk is.

De ISO-genormeerde hoekstukken maken tevens mogelijk dat ISO-containers die ermee zijn uitgerust, worden vastgezet op een staanplaats met behulp van vergrendelmiddelen, bijvoorbeeld voorzien op het dek van een schip of op een vrachtwagen, wagon of een ander type laadwagen.

Het vastzetten van zulke ISO-container op een staanplaats of voertuig wordt verwezenlijkt met vergrendelmiddelen, die meestal eveneens bestaan uit twistlocks, welke doorgaans vast zijn geïnstalleerd op de betrokken staanplaats of op

BE2016/5924 het betrokken transportmiddel en welke meestal een manuele handeling vergen van een stuwadoor.

Vooral wanneer een voertuig beladen wordt, bezwaart het tijdrovende vastzetten van de vergrendelmiddelen de efficiëntie van het transport.

Een container die net door een containerkraan of behandelingstoestel geladen is op een vrachtwagen, wagon of andere laadwagen, dient te worden vastgezet met behulp van de voornoemde vergrendelmiddelen, en deze bewerking houdt de laadplaats in tussentijd bezet.

Nog een andere handeling die vaak van toepassing is op containers, bestaat uit een combinatie van de voorgaande handelingen, namelijk uit het stapelen van de containers op een schip waarbij de containers bijkomend onderling worden gekoppeld of met andere woorden aan elkaar worden vergrendeld, teneinde verschuiven en/of kantelen van de containers ten opzichte van het dek of ten opzichte van elkaar te voorkomen.

Bij de ISO-containers uitgevoerd met ISO-genormeerde hoekstukken worden hiertoe koppelmiddelen gebruikt, die zowel een geleidende functie of positioneringsfunctie vervullen tijdens het stapelen, als een vergrendelende functie voor het koppelen.

Ook daarvoor worden doorgaans koppelmiddelen voorzien in de vorm van intermediaire twistlocks, die voorzien zijn van twee uiteinden, waarbij elk van deze uiteinden

BE2016/5924

vergrendelbaar is met bovenste container.	respectievelij k	de	onderste	en
In tegenstelling tot de	stapelmiddelen	in	de vorm	van
stacking cones kunnen	de koppelmiddelen	in	de vorm	van

intermediaire twistlocks niet alleen weerstand bieden aan horizontale krachten, doch tevens aan scheidingskrachten welke zieh voordoen bij dreigende kanteling van containers.

Een bekend nadeel van het gebruik van zulke bekende koppelmiddelen of intermediaire twistlocks voor het aan elkaar koppelen van containers is dat het vergrendelen ervan tevens een manuele handeling vergt.

Desalniettemin vergen niet aile zulke intermediaire twistlocks evenveel manuele interventies.

De volledig manuele verdubbelde twistlocks vereisen uiteraard de meeste manuele handelingen, waarbij bij het koppelen van twee containers, deze intermediaire twistlocks manueel dienen vergrendeld te worden aan beide containers.

Tegenwoordig worden echter veelal semi-automatisch vergrendelende, intermediaire twistlocks gebruikt, die wel manueel geplaatst worden aan de onderzijde van een eerste container, doch bij plaatsing van deze container op een tweede container wordt de vergrendeling automatisch bewerkstelligd.

Het terug optillen van de voornoemde eerste container van de tweede container vereist echter opnieuw voorafgaand manueel losmaken van de semi-automatisch vergrendelende

BE2016/5924 twistlocks, wat een zeer tijdrovende en gevaarlijke klus is, vooral bij hoog gestapelde containers.

Immers, bij hoog gestapelde containers, dient een stuwadoor met lange staven de semi-automatische twistlocks te ontgrendelen of moet de stuwadoor tot in de buurt van de intermediaire twistlock gebracht worden voor zulke ontgrendeling alvorens de container kan worden gelost.

Containers kunnen ook onderling verbonden worden door middel van vol-automatisch vergrendelbare intermediaire twistlocks, waarbij dit laatste probleem is opgelost, zodat het optillen van een laatst geplaatste container op een eerder geplaatste container voltrokken kan worden zonder direct manueel ingrijpen van een stuwadoor.

Het ontkoppeien van containers die gekoppeld zijn door middel van zulke vol-automatisch vergrendelbare, intermediaire twistlocks gebeurt meer bepaaid door een gecombineerde hef- en draaibeweging of zogenaamde twist beweging van de container, uitgevoerd met de spreader.

Het verwijderen van deze vol-automatisch vergrendelbare, intermediaire twistlocks aan de onderkant van een opgetilde container vereist echter nog steeds een manuele handeling.

Voorts is het zo dat de vol-automatische vergrendelbare, intermediaire twistlocks correct volgens een bepaaid patroon op de container dienen te worden geplaatst, opdat de voornoemde twist beweging voor het losmaken van de container werkelijk zou functioneren.

BE2016/5924

Voor het vastkoppelen van containers zijn de volautomatische vergrendelbare, intermediaire twistlocks aan één uiteinde voorzien van een uitsteeksei met een zieh zijwaarts uitstrekkende uitstulping, die hierna een neus zal genoemd worden, waarbij er bij het plaatsen van deze intermediaire twistlocks moet voor gezorgd worden dat de

neuzen aan een eerste kopzijde	van	de	container in	een
eerste richting	zijn gericht	en	de	neuzen aan	de
tegenoverliggende	kopzij de	gericht	zijn in	de
tegenovergestelde	richting.
Vergissingen bij	het plaatsen	van	deze	vol-automatische

vergrendelbare, intermediaire twistlocks kunnen enorm veel tijdverlies en dus economische schade met zieh meebrengen, wanneer ze door een verkeerde plaatsing de twistbeweging voor het losmaken verhinderen.

Uit al het voorgaande is het duidelijk dat de ISOgenormeerde hoekstukken vele voordelen vertonen, doch er zijn tevens een heel aantal nadelen.

Ten eerste blijkt dat in vele gevallen bij het manipuleren van Containers voorzien van zulke ISO-genormeerde hoekstukken, manuele handelingen vereist zijn, die veel tijd vergen en daardoor de efficiëntie van de transportprocessen Verlagen, terwijl de manuele handelingen tevens vaak gevaarlijk kunnen zijn voor de operatoren.

Een ander nadeel van de gekende ISO-genormeerde hoekstukken bestaat erin dat ze geen gestandaardiseerde oplossing bieden voor de verschillende noden tijdens het manipuleren van een container, waardoor vele verscheiden hulpmiddelen

BE2016/5924 nodig zijn, in de vorm van zeer verscheiden grijpmiddelen, stapelmiddelen, vergrendelmiddelen en koppelmiddelen, zoals hiervoor beschreven.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel een oplossing te bieden aan één of meerdere van de voornoemde of mogelijke andere nadelen.

Nog een doel van de uitvinding bestaat erin een systeem te ontwikkelen dat weinig of geen mogelijkheden toelaat voor het optreden van menselijke fouten, waardoor een veiliger systeem wordt verkregen.

Nog een ander doel van de uitvinding bestaat er tevens in een vlotte overgang naar een nieuw en efficiënter systeem voor het hanteren en vastzetten van containers te verzekeren, waarbij met het nieuwe systeem ook de thans in gebruik zijnde ISO-genormeerde containers voorzien van ISOgenormeerde hoekstukken nog probleemloos verder kunnen worden gebruikt teneinde deze geleidelijk te kunnen vervangen.

Tevens is het een doel van de uitvinding een oplossing aan te bieden, waarbij het manipuleren van containers, zoals het verplaatsen ervan en het vastzetten en aan elkaar koppelen ervan, volledig kan gebeuren met behulp van een spreader of grijper, waarbij er geen enkele manuele interventie van operatoren of stuwadoors vereist is.

Nog een doel van de uitvinding bestaat erin zulke oplossing aan te reiken waarbij slechts een minimale aanpassing aan de bestaande spreaders of grijpers kan volstaan,

BE2016/5924 bijvoorbeeld door toevoeging van een relatief eenvoudig op een bestaande grijper te monteren module of dergelijke.

Hiertoe betreft de uitvinding in eerste instantie een verbeterd hoekstuk voor het vormen van een hoek van een container, waarbij het hoekstuk een hoi lichaam bevat dat bedoeid is om tussen ribben van de container te worden aangebracht, waarbij het hoi lichaam voorzien is van een wand waarin minstens één grijpopening is aangebracht met een vorm die door externe grijpmiddelen grijpbaar is, waarbij tijdens het grijpen een gedeelte van zulke externe grijpmiddelen doorheen de grijpopening tot in het holle lichaam kan worden gebracht, waarbij het hoekstuk een beweegbaar koppelelement bevat dat minstens beweegbaar is tussen een maximaal uitstekende stand, overeenkomstig een zogenaamde lash-positie van het hoekstuk, waarbij een koppelgedeelte van het koppelelement zieh maximaal uitstrekt uit het verbeterd hoekstuk ter plaatse van de voornoemde grijpopening, zodat het kan dienst doen als koppelelement voor koppeling aan een hoekstuk van een andere container die met een opening aanliggend tegen het uitstekend koppelelement is aangebracht, en, een volledig ingetrokken stand, overeenkomstig een rustpositie van het hoekstuk, waarin het beweegbaar koppelelement zieh volledig in het verbeterd hoekstuk bevindt en de grijpopening evenals het gedeelte van het hoi lichaam aanliggend aan deze grijpopening vrij wordt gelaten in die mate dat het verbeterd hoekstuk in een stand wordt gebracht waarin het kan gegrepen worden door de voornoemde externe grijpmiddelen.

BE2016/5924

Verder betreft de uitvinding tevens een grijpmechanisme die kan samenwerken met een verbeterd hoekstuk volgens de uitvinding, zoals hiervoor in de meest algemene termen werd gedefinieerd, waarbij het grijpmechanisme een completerend deel van de uitvinding vormt in de zin dat enkel met een grijpmechanisme volgens de uitvinding het ware nut en praktische gebruik van een verbeterd hoekstuk volgens de uitvinding zieh in de meest élémentaire vorm kan manifesteren.

Meer bepaald beschikt zulk grijpmechanisme volgens de uitvinding minstens over:

- grijpmiddelen die via de grijpopening in het hol lichaam van het hoekstuk kunnen worden gebracht voor het grijpen van het hoekstuk; en, middelen voor het bewegen of het activeren van de beweging van het beweegbaar koppelelement naar de maximaal uitstekende stand, de voliedig ingetrokken stand en desgevallend naar één of meerdere gedeeltelijk uitstekende standen.

In een minder élémentaire vorm heeft de uitvinding tevens betrekking op een container welke minstens een bodemraamwerk, een dakraamwerk en minstens vier hoekstijlen omvat, welke hoekstijlen reiken van het dakraamwerk tot het bodemraamwerk, en waarbij eike hoekstijl aan één van zijn uiteinden voorzien is van een dakhoekstuk dat deel uitmaakt van het dakraamwerk, en aan het andere uiteinde van een bodemhoekstuk dat deel uitmaakt van het bodemraamwerk en waarbij de vier dakhoekstukken die deel uitmaken van het dakraamwerk verbeterde hoekstukken volgens de uitvinding zijn van een type zoals hiervoor beschreven.

BE2016/5924

Voorts heeft een ander minder elementair aspect van de uitvinding tevens betrekking op een grijper voor het manipuleren van een container volgens de uitvinding, waarbij zulke grijper voorzien is van vier grijpmechanismen die elk kunnen samenwerken met een overeenkomstig verbeterd dakhoekstuk van de container.

Een eerste zeer belangrijk voordeel van verbeterde hoekstukken volgens de uitvinding bestaat erin dat de verbeterde hoekstukken toelaten containers te vervaardigen die op elkaar stapelbaar zijn, van elkaar afneembaar zijn, aan elkaar kunnen worden gekoppeld en van elkaar kunnen worden losgemaakt, zonder dat afzonderlijke hulpmiddelen, zoals twistlocks of dergelijke, nodig hiervoor bijkomende stacking cones of zijn en zonder dat hiertoe manuele handelingen dienen te worden uitgevoerd.

Dit betekent ten eerste dat veel manuele arbeid kan worden uitgespaard en veel tijd kan worden gewonnen, waardoor de transportprocessen efficiënter kunnen verlopen en de kostprijs van de logistieke keten kan worden verlaagd.

Bovendien dragen zulke hoekstukken volgens de uitvinding

enorm	bij aan	de	veiligheid	van het personeel	dat
containers dient	te	manipuleren	die met zulke hoekstukken
zijn ui	tgevoerd.
Verder	wordt met	verbeterde	hoekstukken volgens	de

uitvinding een zeer doorgedreven standaardisering en automatisering van de transportprocessen met containers mogelijk gemaakt, waarbij de koppelmiddelen of

BE2016/5924 stapelmiddelen in de containers zeit zijn geïntegreerd en aanstuurbaar zijn via een externe, niet manuele aandrij ving.

Nog een groot voordeel van een verbeterd hoekstuk volgens de uitvinding is dat de overgang naar het volgens de uitvinding nieuwe systeem op eenvoudige manier kan gebeuren door relatief beperkte aanpassingen aan de bestaande Systemen .

Bovendien kan de overgang geleidelijk gebeuren aangezien het nieuwe systeem compatibel is met de bestaande Systemen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een verbeterd hoekstuk, een container, een grijpmechanisme en een grijper overeenkomstig de uitvinding, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin:

figuren 1 tot 4 in perspectief een eerste uitvoeringsvorm van een hoekstuk volgens de uitvinding weergeven, waarbij het koppelelement ervan respectievelijk is geplaatst in een volledig ingetrokken stand, een tussenliggende stand; een maximaal uitstekende stand en een gedeeltelijk uitstekende stand;

figuur 5 een doorsnede is van het hoekstuk uit figuur 1 volgens de lijn V-V;

figuur 6 in perspectief twee op elkaar geplaatste, doch niet gekoppelde hoekstukken weergeeft, meer bepaaid een ISO-genormeerd hoekstuk dat geplaatst is

BE2016/5924 op een hoekstuk volgens de uitvinding in een uitvoeringsvorm volgens figuur 1;

figuur 7 een doorsnede doorheen de hoekstukken uit figuur 6 is volgens de lijn VII-VII;

figuren 8 en 9 doorsneden zijn doorheen het hoekstuk volgens de uitvinding in de stand zoals weergegeven in figuur 2, respectievelijk volgens de sneden aangeduid met VIII-VIII en IX-IX;

figuren 10 en 11 doorsneden zijn doorheen het hoekstuk volgens de uitvinding in de stand weergegeven in figuur 3, respectievelijk volgens de sneden aangeduid met X-X en XI-XI;

figuur 12 in perspectief de op elkaar geplaatste hoekstukken uit figuur 6 weergeeft, ditmaal in gekoppelde toestand;

figuren 13 en 14 doorsneden zijn doorheen de hoekstukken uit figuur 12, respectievelijk volgens de sneden aangeduid met XIII-XIII en XIV en XIV;

figuren 15 en 16 doorsneden zijn doorheen het hoekstuk volgens de uitvinding in de stand weergegeven in figuur 4, respectievelijk volgens de sneden aangeduid met XV-XV en XVI-XVI;

figuur 17 een doorsnede is door twee hoekstukken volgens figuur 6 die gelijkaardig is aan de doorsnede weergegeven in figuur 14, doch voor de stand van het koppelelement zoals weergegeven in figuur 4;

figuur 18 in perspectief een alternatieve uitvoeringsvorm van een verbeterd hoekstuk volgens de uitvinding weergeeft, waarbij het koppelelement in een volledig ingetrokken stand is gebracht zoals in figuur 1;

BE2016/5924 figuren 19 en 20 doorsneden zijn doorheen het hoekstuk volgens de uitvinding in de stand weergegeven in figuur 18, respectievelijk volgens de sneden aangeduid met XIX-XIX en XX-XX;

figuur 21 een doorsnede is doorheen het hoekstuk uit figuur 18 volgens de lijn XXI-XXI in figuur 20;

figuur 22 een doorsnede is doorheen het hoekstuk uit figuur 18 gelijkaardig aan de doorsnede weergegeven in figuur 10, meer bepaald wanneer het koppelelement in de maximaal uitstekende stand is gebracht;

figuur 23 een doorsnede is doorheen het hoekstuk volgens de lijn XXIII-XXIII in figuur 22;

figuur 24 een doorsnede is zoals in figuur 13 doorheen gekoppelde hoekstukken, doch waarbij het onderste hoekstuk een hoekstuk volgens figuur 18 is;

figuur 25 een doorsnede is volgens de lijn XXV-XXV weergeven in figuur 24;

figuur 26 een doorsnede is doorheen het hoekstuk uit figuur 18 gelijkaardig aan de doorsneden van de figuren 20 en 22, waarbij ditmaal het koppelelement ervan in een gedeeltelijk uitstekende stand is gebracht ;

figuur 27 een doorsnede is doorheen het hoekstuk uit figuur 18 volgens de lijn XXVII-XXVII uit figuur 26; figuur 28 een doorsnede is zoals in figuur 24 doorheen twee op eikaar geplaatste hoekstukken, waarbij het koppelelement van het onderste hoekstuk in de gedeeltelijk uitstekende stand is gebracht zoals is weergeven in figuur 27;

figuur 29 een doorsnede is volgens de lijn XXIX-XXIX weergeven in figuur 28;

BE2016/5924 figuur 30 in perspectief een gedeeite van een container volgens de uitvinding weergeeft; figuur 31 in perspectief een gedeeite weergeeft van een container volgens de uitvinding en van een grijper volgens de uitvinding voor het manipuleren van deze container in een eerste stand;

figuren 32 en 33 in perspectief twee andere standen van de grijper uit figuur 31 weergeven; en, figuur 34 in perspectief een andere grijper volgens de uitvinding weergeeft waarmee gelijktijdig twee 20voet-containers volgens de uitvinding kunnen worden gemanipuleerd.

Het in de figuren 1 tot 4 weergegeven verbeterd hoekstuk 1 volgens de uitvinding is bedoeld voor het vormen van een hoek 2 van een container 3 volgens de uitvinding, waarvan een gedeeite bij wijze van voorbeeld is weergegeven in figuur 30.

Het verbeterd hoekstuk 1 is typisch vervaardigd uit metaal, het bevat een hoi lichaam 4 en het is bedoeld om tussen ribben 5 van de container 3 te worden aangebracht.

Zulke container 3 bevat een bodemraamwerk 6, een dakraamwerk 7 en minstens vier hoekstijlen 8, waarvan er slechts twee in figuur 30 zijn weergeven.

Deze hoekstijlen 8 reiken van het dakraamwerk 7 tot het bodemraamwerk 6.

Elke hoekstijl 8 is aan één van zijn uiteinden 9 voorzien van een dakhoekstuk 10 dat deel uitmaakt van het

BE2016/5924 dakraamwerk 7 en aan het andere uiteinde 11 van een bodemhoekstuk 12 dat deel uitmaakt van het bodemraamwerk 6.

Bij een container 3 volgens de uitvinding zijn de vier dakhoekstukken 10 die deel uitmaken van het dakraamwerk 7 verbeterde hoekstukken 1 van een type volgens de uitvinding, welk type hoekstukken 1 hierna nog verder in detail zal worden besproken.

Liefst zijn de bodemhoekstukken 12 ISO-genormeerde hoekstukken 13, met andere woorden van een type zoals thans standaard wordt gebruikt en dat gevormd wordt door een balkvormig hoi element waarvan de zichtbare wanden voorzien zijn van een opening.

Dit is tevens bij de container 3 van figuur 30 het geval.

Het hoi lichaam 4 van een hoekstuk 1 volgens de uitvinding weergegeven in de figuren is voorzien van wanden, meer bepaald een paar parallelle zijwanden 14 en 15, twee parallelle voorwandgedeelten 16 en 17, een achterwand 18, een bovenvlak 19 en twee parallelle bodemgedeelten 20 en 21.

Uiteraard zijn andere uitvoeringsvormen van een hoekstuk 1 volgens de uitvinding niet uitgesloten.

In de zijwand 15, die bedoeld is om een buitenwand te vormen, zijn twee ovale openingen 22 en 23 voorzien en ook de voorwand 16 is voorzien van zulke ovale opening 24.

BE2016/5924

Het bovenvlak 19 heeft een opening 25 die aan de zijde van de voorwand 16 een versmald gedeelte 26 heeft met een breedte B en die aan de zijde van de achterwand een verbreed gedeelte 27 heeft met breedte B'.

Zulk hoekstuk 1 is bedoeid om een hoek 2 van een container 3 te vormen en het is hierbij de bedoeling dat de container 3 kan gemanipuleerd worden met behulp van een grijper die in de hoekstukken 1 van de container 3 aangrijpt, bijvoorbeeld om de container 3 op te heffen, te verplaatsen of aan andere containers 3 te koppelen.

Eén of meerdere openingen 23, 24, 26 kunnen hierbij dienst doen als een grijpopening voor zover ze een vorm hebben die door externe grijpmiddelen grijpbaar is.

In dit geval kunnen de ovale openingen 23 en 24 dienst doen als grijpopening , bijvoorbeeld om een container 3 te manipuleren met behulp van een kraan met een kraanhaak die in een opening 23 en 24 kan grijpen.

De in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen van een hoekstuk 1 volgens de uitvinding zijn echter zodanig dat ze bedoeid zijn om samen te werken met een grijper volgens de uitvinding die voorzien is van grijpmiddelen die kunnen ingrijpen in een grijpopening 28 die voorzien is in het bovenvlak 19 van het hoekstuk 1, of, wat hetzelfde is, in het bovenvlak 29 van de container 3.

Zulke grijpmiddelen omvatten typisch minstens een hammerlock met een draaibaar ovaal uiteinde dat in een

BE2016/5924 betreffende grijpopening 28 van het bovenvlak 29 van de container 3 kan worden ingebracht.

Zoals in de inleiding reeds werd toegelicht, worden de bekende grijpers vaak uitsluitend gevormd door zulke gri jpmiddelen in de vorm van een hammerlock waarmee een grijpopening aan het bovenvlak 2 9 van de container 3 kan worden gegrepen.

Een grijper volgens de uitvinding bevat echter naast de voornoemde grijpmiddelen ook andere elementen voor het manipuleren van een beweegbaar koppelelement 30 in een hoekstuk 1 volgens de uitvinding.

Desalniettemin bevat zulke grijper volgens de uitvinding gedeeitelijk dezelfde functionaliteit, zodat met zulke grijper tevens containers 3 die niet voorzien zijn van hoekstukken 1 volgens de uitvinding nog steeds op de nu bekende manier kunnen worden gemanipuleerd.

Aldus kan de overgang naar het gebruik van nieuwe hoekstukken 1 overeenkomstig de uitvinding geleidelijk aan gebeuren.

De opening 25, en in het bijzonder het versmald gedeeite 26 van de opening 25, in het bovenvlak 19 van het hoekstuk 1 vormt aldus een grijpopening 28 die kan gegrepen worden door een grijper volgens de uitvinding.

Hierbij wordt tijdens het grijpen een gedeeite van zulke externe grijpmiddelen doorheen de grijpopening 28 tot in het holle lichaam 4 van het hoekstuk 1 gebracht.

BE2016/5924

De grijpopening 28, onder de vorm van het versmald gedeelte 26 van de opening 25, heeft in de getoonde gevallen van de figuren een zodanige vorm dat het hoekstuk 1 kan gegrepen worden door een extern grijpmiddel onder de vorm van een hammerlock.

Het is kenmerkend voor een verbeterd hoekstuk 1 volgens de uitvinding dat zulk hoekstuk 1 een beweegbaar koppelelement bevat dat minstens beweegbaar is tussen een volledig ingetrokken stand, die bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 1, en, een maximaal uitstekende stand, die bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 3.

In de maximaal uitstekende stand strekt een koppelgedeelte van het koppelelement 30 zieh maximaal uit, uit het verbeterd hoekstuk 1 ter plaatse van de voornoemde grijpopening 28.

In deze maximaal uitstekende stand kan het koppelelement 30 met andere woorden gebruikt worden om een verbeterd hoekstuk 1 van een container 3 te koppelen aan een bodemhoekstuk 13 van een andere container 3 dat met een opening aanliggend tegen het uitstekend koppelelement 30 is aangebracht.

Het koppelgedeelte 31 kan bijvoorbeeld typisch dienst doen voor koppeling aan een ISO-genormeerd bodemhoekstuk 12 van een bovenliggende container 3.

Dit is ter illustratie weergegeven in de figuren 12 tot 14.

BE2016/5924

In de volledig ingetrokken stand bevindt het beweegbaar koppelelement 30 zieh volledig in het verbeterd hoekstuk 1.

De grijpopening 28, meer bepaaid de openingen 23, 24 en het versmald gedeelte 26 van de opening 25, evenals het gedeelte van het hoi lichaam 4 aanliggend aan deze grijpopeningen 28 wordt hierbij vrij gelaten in die mate dat het verbeterd hoekstuk 1 in een stand wordt gebracht waarin het kan gegrepen worden door de voornoemde externe grijpmiddelen, waarbij deze grijpmiddelen binnendringen in het holle lichaam 4 langsheen zulke grijpopening 28.

Containers 3 die voorzien zijn van dakhoekstukken 10 die uitgevoerd zijn als verbeterde hoekstukken 1 volgens de uitvinding en waarbij het koppelelement 30 in de volledig ingetrokken stand is gebracht, kunnen aldus los op elkaar worden gestapeld zonder dat ze met elkaar zijn verbonden.

Dit is bij wijze van voorbeeld weergegeven in de figuren 1, 6 en 7.

In de uitvoeringsvormen van de verbeterde hoekstukken 1 volgens de uitvinding weergegeven in de figuren kan het beweegbaar koppelelement 30 tevens in een gedeeltelijk uitstekende stand worden gebracht, die bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 4 en de figuren 16 en 17.

In de gedeeltelijk koppelgedeelte 31 van gedeeltelijk uit het grijpopening 28.

uitstekende stand strekt het het koppelelement 30 zieh slechts hoekstuk 1 ter plaatse van de

BE2016/5924

Het is de bedoeiing dat het koppelgedeelte 31 in deze stand kan dienst doen als geleidingselement, bijvoorbeeld tijdens het op elkaar plaatsen van containers 3 onderdeks in een schip.

Dit is bij wijze van voorbeeld geillustreerd in figuur 17.

In de eerste uitvoeringsvorm van een verbeterd hoekstuk 1 weergegeven in de figuren 1 tot 17 kan het koppelelement 30 tevens in een tussenliggende stand worden geplaatst, meer bepaald in een stand tussen de maximaal uitstekende stand en de voliedig ingetrokken stand, waarbij het koppelgedeelte 31 van het element 30 zieh tevens voliedig uitstrekt uit het hoekstuk 1, doch zieh nog niet ter plaatse van de grijpopening 28 bevindt.

Deze tussenliggende stand is geillustreerd in de figuren 2, en 9.

In deze uitvoeringsvorm kan het koppelelement 30 van de voliedig uitstekende stand geillustreerd in figuur 3 naar de gedeeltelijk uitstekende stand geillustreerd in figuur 4 gebracht worden via een gedeeltelijk ingetrokken stand ter hoogte van opening 25.

In de uitvoeringsvorm van een verbeterd hoekstuk 1 volgens de uitvinding weergegeven in de figuren 18 tot 29 is er geen zulke tussenliggende stand van het koppelelement 30 In deze uitvoeringsvorm dient het koppelelement 30 steeds eerst in de voliedig ingetrokken stand te worden gebracht, alvorens het koppelelement 30 naar de voliedig uitstekende

BE2016/5924 stand, dan wel de gedeeltelijk uitstekende stand kan worden gebracht.

Om het koppelelement 30 in de verschillende standen te kunnen brengen en om de benodigde functionaliteit te verzekeren, bevat het hoekstuk 1 eerst en vooral een eerste hoekstukgedeelte 32 waarvan de uiterlijke dimensies en vorm overeenstemmen met een ISO-genormeerd hoekstuk 13 met uitzondering van de grijpopening 28 die evenwel ook deel uitmaakt van dit hoekstukgedeelte 32.

Wanneer het koppelelement 30 in de volledig ingetrokken stand is gebracht, heeft dit eerste hoekstukgedeelte 32 in principe volgens de uitvinding dezelfde functionaliteit als een bekend ISO-genormeerd hoekstuk 13, opnieuw met de bedoeling om de met deze uitvinding voorgestelde maatregelen gemakkelijk geleidelijk aan te kunnen invoeren in de huidige bestaande containers.

Voorts bevat het verbeterd hoekstuk 1 een aansluitend hoekstukgedeelte 33 dat aanliggend aansluit op het eerste hoekstukgedeelte 32 en waarin het koppelelement 30 in de volledig ingetrokken stand is opgeborgen.

Het is duidelijk dat zulk aansluitend hoekstukgedeelte 33 noodzakelijk is voor het opbergen van het koppelelement 30, zodat het eerste hoekstukgedeelte 32 in deze toestand vrij wordt gelaten en het hoekstuk 1 aldaar kan worden gegrepen met een grijper volgens de uitvinding via de grijpopeningen 28, hetzij de grijpopening 28 gevormd door het versmald

BE2016/5924 gedeelte 26 van de opening 25 of de gri jpopeningen 28 gevormd door de openingen 23 en 24.

In de getoonde uitvoeringsvormen van de figuren is dit gerealiseerd door het hoi lichaam 4 uit te voeren als een L-vormige structuur 34 met een eerste balkvormige wandgedeelte 35 dat het eerste hoekstukgedeelte 32 vormt en een tweede balkvormige wandgedeelte 36 dat het aansluitend hoekstukgedeelte 33 vormt.

Uiteraard zijn andere vormen niet van de uitvinding uitgesloten.

Het eerste balkvormige wandgedeelte 35 bevat het voorwandgedeelte 16 en het bodemgedeelte 20, evenals het voorste gedeelte van de zijwanden 14 en 15 en het bovenvlak 19.

Het tweede balkvormige gedeelte 36 bevat de achterwand 18 en het bodemgedeelte 21, evenals het achterste gedeelte van de zijwanden 14 en 15 en het bovenvlak 19.

Aldus is het verbeterd hoekstuk 1 voorzien van een bovenvlak 19 dat deel uitmaakt van zowel het eerste hoekstukgedeelte 32 als van het tweede hoekstukgedeelte 33.

In dit bovenvlak 19 is een opening 25 voorzien waarvan een gedeelte 26 dienst doet als grijpopening 28.

Tegenover het bovenvlak 19 is in het eerste hoekstukgedeelte 32 een eerste, vlakke gesloten

BE2016/5924 bodemgedeelte 20 voorzien en in het tweede hoekstukgedeelte 33 is een tweede vlakke gesloten bodemgedeelte 21 voorzien.

Het eerste bodemgedeelte 20 strekt zieh hierbij uit op een afstand D van het bovenvlak 19.

Deze afstand D verminderd met de dikte T van het bovenvlak 19 is ietwat groter dan het hoogteverschil D' tussen de top 37 van het koppelelement 30 in de maximaal uitstekende stand en de top 37 van het koppelelement 30 in de gedeeltelijk uitstekende stand,

Het tweede bodemgedeelte 21 strekt zieh uit op een afstand E van het bovenvlak 19 die ietwat groter is dan de hoogte H van het beweegbaar koppelelement 30.

In de eerste uitvoeringsvorm van een verbeterd hoekstuk 1 volgens de uitvinding, weergegeven in de figuren 1 tot 17, wordt de top 37 van het koppelelement 30 gevormd door een koppelgedeelte 31 dat een uitsteeksel 38 vormt op een voetsteun 39 van het koppelelement 30.

Het koppelgedeelte 31 is hierbij voorzien van een zijwaarts uitstulpend gedeeite 40 dat een soort neus 40 vormt.

Tussen de voetsteun 39 en het koppelgedeelte 38 is voorts een verbrede rand 41 voorzien waarvan de breedte B groter is dan de breedte B van de grijpopening 28 gevormd door het versmald gedeeite 26 van de opening 25.

Op deze manier kan de verbrede rand 41 van het koppelelement 30 op het bovenvlak 19 van het hoekstuk 1

BE2016/5924 rondom de grijpopening 28 steunen, meer bepaald ter plaatse van het versmald gedeelte 26 van de opening 25.

Dit is bijvoorbeeld meer in detail geïllustreerd in de doorsnede van figuur 11.

De breedte B van de verbrede rand 41 is verder ietwat smaller dan de breedte B' van het verbrede gedeelte 27 van de opening 25, zodat de verbrede rand 41 van het koppelgedeelte 38 doorheen dit verbreed gedeelte 27 van de opening 25 kan gestoken worden.

De voetsteun 39 heeft een breedte F die duidelijk groter is dan de breedte B' van de opening 25 ter plaatse van het verbreed gedeelte 27, zodat het koppelelement 30 door de vorm van de voetsteun 39 binnen de contouren van het hoi lichaam 4 wordt gehouden.

Dit alles is meer in detail geïllustreerd in de doorsnede van figuur 9.

uitvoeringsvorm van een de uitvinding is het

In de hier besproken eerste verbeterd hoekstuk 1 volgens aansluitend hoekstukgedeelte 33 voorts voorzien van een platform 42 dat verend is ondersteund door een veerelement 43 en dat op en neer beweegbaar is in dit aansluitend hoekstukgedeelte 33.

In de volledig ingetrokken stand steunt het koppelelement 30 op dit platform 42 en is het veerelement 43 in een gecomprimeerde stand gebracht, wat duidelijk is weergegeven in de figuren 5 en 7.

BE2016/5924

Nog een kenmerk van deze eerste uitvoeringsvorm van een verbeterd hoekstuk 1 overeenkomstig de uitvinding bestaat erin dat het koppelelement 30 aan weerszijden is voorzien van een langse groef 44, die nagenoeg complementair is aan de zijranden 45 van de grijpopening 28, meer bepaald ter plaatse van het versmald gedeelte 26 van de opening 25.

Figuren 9 en 11 geven dit opnieuw meer in detail weer.

Om het koppelelement 30 vanuit de volledig ingetrokken stand, weergegeven in de figuren 1 en 5 tot 7, naar de maximaal uitstekende stand, weergegeven in de figuren 3 en 10 tot 14, te brengen, wordt het koppelelement 30 eerst door het veerelement 43 opwaarts bewogen in het aansluitend hoekstukgedeelte 33 tot de voetsteun 39 rust tegen het bovenvlak 19 van het hoekstuk aan de binnenzijde 46 van het hoi lichaam 4.

Het veerelement 43 wordt hierbij ontspannen.

Aldus wordt het koppelelement 30 in de stand gebracht, die verder is geïllustreerd in de figuren 2, 8 en 9.

Daarna wordt het koppelelement 30 verschoven over het platform 42 vanuit het aansluitend hoekstukgedeelte 33 naar het eerste hoekstukgedeelte 32.

Dit gebeurt zodanig dat de zijranden 45 van de grijpopening 28 in de wederzijdse langse groeven 44 worden geschoven, zodat het koppelgedeelte 38 maximaal uit het hoekstuk 1

BE2016/5924 steekt, terwijl het koppelelement 30 stevig in het versmald gedeeite 26 van de opening 25 is gevat.

Uiteraard kan door een omgekeerde beweging het koppelelement 30 vanuit de maximaal uitstekende stand terug in de volledig ingetrokken stand worden gebracht.

In de eerste uitvoeringsvorm van een verbeterd hoekstuk 1 overeenkomstig de uitvinding is aan minstens één zijwand 14 aan de binnenzijde 45 van het hoi lichaam 4 ter plaatse van het eerste hoekstukgedeelte 32 een groef 47 voorzien.

Voorts zijn in dit geval zijdelings langsheen de groef 47 en parallel aan de zijwanden 14 en 15 een paar verticale steunen 48 voorzien waarvan de hoogte G overeenstemt met de hoogte I ter plaatse van de onderzijde 49 van de groef 47.

Om het koppelelement 30 vanuit de volledig ingetrokken stand, weergegeven in de figuren 1 en 5 tot 7, naar de gedeeitelijk uitstekende stand, weergegeven in de figuren 4 en 15 tot 17, te brengen, dient het koppelelement 30 zijwaarts over het platform 42 verschoven te worden vanuit het aansluitend hoekstukgedeelte 33 naar het eerste hoekstukgedeelte 32.

Hierbij wordt een betreffende zijrand 50 van de voetsteun 39 van het koppelelement 30 in de groef 47 geschoven in het eerste hoekstukgedeelte 32, terwijl de voetsteun 39 steunt op de verticale steunen 48.

BE2016/5924

Dat is bijvoorbeeld duidelijk weergegeven in de figuren 15 en 16 .

Het koppelelement 30 kan vanuit de gedeeiteiijk uitstekende stand terug in de volledig ingetrokken stand worden gebracht door eerst het platform 42 neerwaarts te bewegen tot op de hoogte I of G overeenkomstig de gedeeiteiijk uitstekende stand, terwijl het veerelement 43 wordt samengedrukt en door daarna het koppelelement 30 te verschuiven vanuit het eerste hoekstukgedeelte 32 tot op het platform 42.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een grijpmechanisme 51 dat kan samenwerken met een verbeterd hoekstuk 1 volgens de uitvinding.

Hierbij is zulke grijpmechanisme 51 bedoeld om het voornoemde beweegbaar koppelelement 30 in zulk verbeterd hoekstuk 1 volgens de uitvinding te kunnen bewegen naar de gewenste standen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een grijper 52 voor het manipuleren van een container 3 volgens de uitvinding.

In de figuren 31 tot 33 is een eerste uitvoeringsvorm van zulke grijper 52 volgens de uitvinding gedeeiteiijk weergegeven.

In deze eerste uitvoeringsvorm is de grijper 52 voorzien van vier grijpmechanismen 51 volgens de uitvinding, waarvan er slechts twee zijn weergegeven, waarbij elk

BE2016/5924 grijpmechanisme 51 kan samenwerken met een overeenkomstig dakhoekstuk 10 van een container 3 volgens de uitvinding.

Kenmerkend aan een grijpmechanisme 51 volgens de uitvinding is dat het grijpmechanisme 51 minstens beschikt over gri jpmiddelen 53 die via de grijpopening 28 in het hoi lichaam 4 van het betreffende verbeterde hoekstuk 1 volgens de uitvinding kunnen worden gebracht voor het grijpen van het verbeterde hoekstuk 1 en van middelen 54 voor het bewegen van het beweegbaar koppelelement 30 naar de maximaai uitstekende stand, de volledig ingetrokken stand en desgevallend naar een gedeeltelijk uitstekende stand of naar een andere stand, zoals de hiervoor besproken tussenliggende stand.

De grijpmiddelen 53 omvatten minstens een hammerlock met een draaibaar ovaal uiteinde dat in de grijpopening 28 kan worden ingebracht.

In de figuren 31 tot 33 zijn op zeer schematische wijze de middelen 54 weergegeven, echter enkel voor het meest naar voren weergegeven grijpmechanisme 51 volgens de uitvinding.

De middelen 54 bevatten een uitsteeksel 55 dat op en neer beweegbaar is volgens de verticale richting YY' ten opzichte van het geraamte 56 van de grijper 52 en dat eveneens heen en weer beweegbaar is volgens de horizontale richting XX' ten opzichte van het geraamte 56 van de grijper 52.

Teneinde deze bewegingen van het uitsteeksel 55 volgens de richtingen XX' en YY' te kunnen sturen en/of automatisch te

BE2016/5924 laten gebeuren, is het grijpmechanisme 51 bij voorkeur voorzien van hiertoe aangepaste aanstuurmiddelen en aandrijfmiddelen die niet verder in detail worden besproken en niet in de figuren zijn weergegeven.

De figuren 31 tot 33 geven opeenvolgende posities weer van dit uitsteeksel 55 bij het instellen van het koppelelement 30 van een hoekstuk 1 vanuit een voliedig ingetrokken stand naar een maximaal uitstekende stand.

In figuur 31 bevindt het koppelelement 30 zieh in de tussenliggende stand, overeenkomstig de stand weergegeven in figuur 2.

Het koppelelement 30 neemt onder druk van het veerelement 43 automatisch deze stand in, wanneer een bovenliggende container 3 is weggenomen.

In figuur 31 is het uitsteeksel 55 in een maximale verticale positie geplaatst, terwijl het uitsteeksel 55 in figuur 32 vanuit de voornoemde maximale verticale positie neerwaarts werd bewogen tot tegen het bovenvlak 29 van de container 3 en het bovenvlak 19 van het betreffend verbeterde hoekstuk 1.

In de stand van figuur 32 bevindt het uitsteeksel 55 zieh net achter het koppelelement 30, meer bepaald achter het koppelgedeelte 38 ervan dat uit het aansluitend hoekstukgedeelte 33 uitsteekt.

Door een beweging van het uitsteeksel 55 naar voren toe volgens de horizontale richting XX' wordt het koppelelement

BE2016/5924 naar het eerste hoekstukgedeelte 32 bewogen, zodat het in de maximaal uitstekende stand wordt gebracht.

Deze toestand is weergegeven in figuur 33.

Aldus wordt duidelijk dat het koppelelement 30 zeer gemakkelijk door een extern grijpmechanisme 51 dat deel uitmaakt van een grijper 52 in de verschillende standen kan worden gezet door een positionering van het uitsteeksei 55.

Hierbij wordt de gevolgde volgorde van de achtereenvolgende positioneringen waarin het uitsteeksei 55 wordt gepiaatst uiteraard aangepast in functie van de aard van de beweging die het koppelelement 30 in het hoekstuk 1 dient te ondergaan.

In figuur 34 is nog een andere uitvoeringsvorm van een grijper 52, meer bepaald een twin-lift grijper 52, overeenkomstig de uitvinding weergegeven.

Deze grijper 52 is voorzien van acht grijpmechanismen 51, die zijn opgesteld volgens de hoekpunten van twee aanliggende rechthoeken, zodanig dat met de grijper 52 gelijktijdig twee naast elkaar geplaatste 20 voet containers 3 kunnen worden gemanipuleerd.

Elk grijpmechanisme 51 is opnieuw voorzien van gri jpmiddelen 53 en middelen 54 voor het bewegen van een koppelement 30 en elk grijpmechanisme 51 kan hierbij opnieuw samenwerken met een overeenkomstig dakhoekstuk 10 van één van de containers 3, bijvoorbeeld voor het bewegen van de betreffende koppelelementen 30 naar een bepaalde

BE2016/5924 stand en/of voor het gelijktijdig heffen of verplaatsen van de containers 3.

De paren gri jpmechanismen 51 van de grijper 52 aan de uiterste, tegenoverstaande uiteinden 57 van de grijper 52 zijn in het getoonde voorbeeld ook aangebracht op armen 58 die verschuifbaar zijn aangebracht in het geraamte 56 van de grijper 52, dit met de bedoeling de afstanden J en K tussen de grijpmechanismen 51 te kunnen aanpassen in functie van de dimensies van het dakraamwerk 7 van de containers 3.

Het is evident dat voor het grijpen van een container 3 of voor het ontkoppeld op elkaar stapelen van containers 3 de koppelelementen 30 van de dakhoekstukken 10 ervan in de volledig ingetrokken stand dienen te worden geplaatst of eventueel in de gedeeltelijk uitstekende stand indien een zekere geleiding bij het stapelen van containers 3 gewenst is .

Voor het gekoppeld stapelen van containers 3 dienen de koppelelementen 30 van de dakhoekstukken 10 ervan in de maximaal uitstekende stand te worden geplaatst

Ter vorming van een bodemraamwerk 6 van de container 3 hebben containers 3 volgens de uitvinding bij voorkeur vier bodemhoekstukken 12 die elk voorzien zijn van een opening.

Ter plaatse van de vier bodemhoekstukken 12 is het bodemraamwerk 6 hierbij complementair aan de vier koppelgedeelten 31 van de vier dakhoekstukken 10 van de

BE2016/5924 container 3, althans voor zover deze in de maximaal uitstekende stand werden geplaatst.

Dit moet toelaten meerdere zulke containers 3 passend op elkaar te stapelen, terwijl ze onderling worden gekoppeld.

De koppelelementen 30 van de dakhoekstukken 10 in de maximaal uitstekende stand en de openingen in bodemhoekstukken 12, die bijvoorbeeld ISO-genormeerde bodemhoekstukken 13 zijn, worden volgens de uitvinding zodanig op elkaar afgestemd dat identieke zulke containers 3 op elkaar kunnen gestapeld worden en aan elkaar kunnen gekoppeld worden en terug kunnen losgekoppeld worden door met een grijper 52 een gecombineerde beweging uit te voeren met één van de containers 3 bestaande uit een op of neergaande beweging en een rotatiebeweging.

Hiertoe zijn volgens de uitvinding de verbeterde hoekstukken 1 die de dakhoekstukken 10 vormen van zulke container 3 zodanig georiënteerd ten opzichte van elkaar dat de zijwaartse uitstulpingen of neuzen 40 aan de koppelelementen 30 van de dakhoekstukken 1 aan een eerste kopzijde van de container 3 beiden in een eerste bepaalde richting gericht zijn, terwijl de zijwaartse uitstulpingen of neuzen 40 aan de koppelelementen 30 van de dakhoekstukken 10 aan de tegenoverliggende kopzijde van de container 3 beiden in een tegenovergestelde richting gericht zijn.

Op deze manier kunnen containers 3 gestapeld en gekoppeld worden door met een grijper 52 de voornoemde gecombineerde

BE2016/5924 beweging uit te voeren en dit zonder enig manueel ingrij pen .

Deze opstellingsmethode waarbij de neuzen 40 van de koppelelementen 30 in tegenovergestelde richting gericht zijn, wordt reeds courant gebruikt bij vol-automatische stacking cones en vol-automatische intermediäre twistlocks.

In de figuren 18 tot 29 is een tweede uitvoeringsvorm van een verbeterd hoekstuk 1 overeenkomstig de uitvinding gerllustreerd.

De uiterlijke vorm van dit verbeterd hoekstuk 1 is min of meer dezelfde als in de hiervoor besproken uitvoeringsvorm, aangezien het verbeterd hoekstuk 1 hoofdzakelijk een hoi lichaam 4 vormt die tevens een L-vormige structuur 34 heeft met een eerste balkvormig wandgedeelte 35 en een aanliggend balkvormig wandgedeelte 36.

Het eerste balkvormig wandgedeelte 35 en het aanliggend balkvormig wandgedeelte 36 vervullen overigens dezelfde functie als in het vorige besproken uitvoeringssysteem, meer bepaald voor het herbergen van een beweegbaar koppelelement 30 in de verschillende standen.

In de zijwand 15 zijn tevens ovale openingen voorzien evenals in het voorwandgedeelte 16.

Ditmaal zijn er echter twee ovale openingen 22 in het aanliggend wandgedeelte 36 aangebracht, dus één meer dan in het vorige geval.

BE2016/5924

Ook in het bovenvlak 19 is een opening 25 voorzien met een versmald gedeeite 26 en een verbreed gedeeite 27, waarbij het versmald gedeeite 26 kan dienst doen als grijpopening 28, bijvoorbeeld om het hoekstuk te grijpen met een grijpmechanisme 51 dat voorzien is van een hammerlock.

Specifiek aan deze uitvoeringsvorm is het kenmerk dat in het hoi lichaam 4 van het verbeterd hoekstuk 1 een geleiding 59 is voorzien waarover het koppelelement 30 kan glijden tussen de volledig ingetrokken stand, weergegeven in de figuren 18 tot 21, en de maximaal uitstekende stand, weergegeven in de figuren 22 tot 25.

Voorts bevat dit koppelelement 30 in het getoonde voorbeeld twee gedeelten, meer bepaald een uitwendig gedeeite 60 en een inwendig gedeeite 61 dat door het uitwendig gedeeite 60 is omringd.

Het inwendig gedeeite 61 is verder op en neer beweegbaar in het uitwendig gedeeite 60.

Hierbij vormt het inwendig gedeeite 61 een koppelgedeelte 31 dat aan zijn top 37 voorzien is van een zijwaarts uitstulpend gedeeite of neus 40.

De voet 62 van het inwendig gedeeite 61 wordt gevormd door twee poten 63 die elk bestaan uit een vlak gedeeite en die zieh op een zekere afstand van elkaar bevinden teneinde een tussenliggende spatie 64 te laten.

BE2016/5924

Het uitwendig gedeelte 60 van het koppelelement 30 is aan weerszijden voorzien van een zijwaartse groef 65.

De geleiding 59 bevat een paar overstaande randen 66 die aan de zijwanden 14 en 15 aan de binnenzijde 46 in het hoi lichaam 4 zijn voorzien aan weerszijden van het verbeterd hoekstuk 1.

Elke zulke rand 66 is aan beide uiteinden 67 en 68 voorzien van een rechtlijnig stuk 69.

Voorts voigen de randen 66 in het tussenliggend gedeelte 70 een vloeiende kromme.

De overstaande randen 66 strekken zieh uit tot in een overeenkomstige groef 65 van het uitwendig gedeelte 60 van het koppelelement 30.

De geleiding 59 bevat voorts een paar geprofileerde opstaande parallelle schotten 71 die voorzien zijn op de bodemgedeelten 20 en 21 van het hoi lichaam 4.

De poten 63 van het inwendig gedeelte 61 van het koppelelement 30 kunnen over deze schotten 71 glijden tijdens een beweging van het koppelelement 30 tussen de maximaal uitstekende stand en de volledig ingetrokken stand.

Zoals bijvoorbeeld is weergegeven in de figuren 20 en 22, kan het koppelelement 30 vanuit de volledig ingetrokken stand naar de maximaal uitstekende stand worden gebracht door het uitwendige gedeelte 60 van het koppelelement 30 te

BE2016/5924 doen glijden over de tegenoverstaande randen 66 en de poten 63 van het inwendige gedeeite 61 van het koppelelement 30 over de geprofileerde opstaande schotten 71 van de geleiding 59, zodat het koppelelement 30 vanuit het aansluitend hoekstukgedeelte 33 naar het eerste hoekstukgedeelte 32 wordt gebracht en het koppelgedeelte 31 uit het hoekstuk 1 uitsteekt ter plaatse van de grijpopening 28.

Het koppelelement 30 kan hierbij bijvoorbeeld worden voortbewogen door een uitsteeksel 55 aan een grijper 52 of grijpmechanisme 51 volgens de uitvinding.

Hierbij wordt dit uitsteeksel 55 bijvoorbeeld tot tegen het koppelelement 30 gebracht door een verticale positionering volgens een richting YY' om daarna het koppelelement 30 voor te bewegen door het herpositioneren van het uitsteeksel 55 volgens een horizontale richting XX' , net zoals eerder reeds werd geïllustreerd aan de hand van de figuren 31 tot 34.

Door een omgekeerde beweging kan het koppelelement 30 vanuit de maximaal uitstekende stand uiteraard ook terug in de volledig ingetrokken stand worden gebracht.

Bij een verbeterd hoekstuk 1 volgens de uitvinding in deze tweede uitvoeringsvorm kan het koppelelement 30 tevens in een gedeeiteiijk uitstekende stand worden gebracht, zoals is weergegeven in de figuren 26 tot 29.

Hierbij wordt het koppelelement 30 vanuit de maximaal uitstekende stand naar de gedeeiteiijk uitstekende stand

BE2016/5924 gebracht door het koppelelement 30 eerst terug in de volledig ingetrokken stand te brengen en daarna zijdelings te bewegen en wel zodanig dat de poten 63 van het inwendig gedeelte 61 van het koppelelement 30 niet meer gealigneerd zijn met de geprof ileerde opstaande schotten 71 van de geleiding 59.

Vervolgens wordt het koppelelement aansluitend hoekstukgedeelte 33 terug hoekstukgedeelte 32 gebracht en aldus gedeeltelijk uitstekende stand van het verkregen.

vanuit het naar het eerste wordt de beoogde koppelelement 30

Het koppelelement 30 kan gedeeltelijk uitstekende uitstekende stand worden beweging.

uiteraard opnieuw vanuit de stand terug in de maximaal gebracht door een omgekeerde

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven uitvoeringsvormen van een verbeterd hoekstuk 1, een container 3, een grijpmechanisme 51 en een grijper 52 volgens de uitvinding, doch dergelijke verbeterde hoekstukken 1, containers 3, grijpmechanismen 51 en grijpers 52 kunnen in velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

BE2016/5924

Claims (10)

1. Conclusies .

   Verbeterd hoekstuk (1) voor het vormen van een hoek (2) van een container (3), waarbij het hoekstuk (1) een hol lichaam (4) bevat dat bedoeld is om tussen ribben (5) van de container (3) te worden aangebracht, waarbij het hol lichaam (4) voorzien is van een wand (19) waarin minstens één grijpopening (28) is aangebracht met een vorm die door externe grijpmiddelen (51,52) grijpbaar is, waarbij tijdens het grijpen een gedeelte van zulke externe grijpmiddelen doorheen de grijpopening (28) tot in het holle lichaam (4) kan worden gebracht, daardoor gekenmerkt dat het verbeterd hoekstuk (1) een beweegbaar koppelelement (30) bevat dat minstens beweegbaar is tussen een maximaal uitstekende stand, waarbij een koppelgedeelte (31) van het koppelelement (30) zieh maximaal uitstrekt uit het verbeterd hoekstuk (1) ter plaatse van de voornoemde grijpopening (28), zodat het kan dienst doen als koppelelement (30) voor koppeling aan een hoekstuk (1) van een andere container (3) die met een opening aanliggend tegen het uitstekend koppelelement (30) is aangebracht, en, een voliedig ingetrokken stand, waarin het beweegbaar koppelelement (30) zieh voliedig in het verbeterd hoekstuk (1) bevindt en de grijpopening (28) evenals het gedeelte van het hol lichaam (4) aanliggend aan deze grijpopening (28) vrij wordt gelaten in die mate dat het verbeterd hoekstuk (1) in een stand wordt gebracht waarin het

   BE2016/5924 kan gegrepen worden door de voornoemde externe grijpmiddelen (51,52).
2. 2. Verbeterd hoekstuk (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het beweegbaar koppelelement (30) tevens in een gedeeiteiijk uitstekende stand kan worden gebracht, waarbij het koppelgedeelte (31) van het koppelelement (30) zieh slechts gedeeiteiijk uit het hoekstuk (1) uitstrekt ter plaatse van de grijpopening (28) en aldus kan dienst doen als geleidingselement.
3. 3. Verbeterd hoekstuk (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde minstens één grijpopening (28) een zodanige vorm heeft dat het verbeterd hoekstuk (1) kan gegrepen worden door een extern grijpmiddel (51,52) onder de vorm van een hammerlock.
4. 4. Verbeterd hoekstuk (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verbeterd hoekstuk (1) een eerste hoekstukgedeelte (32) bevat waarvan de uiterlijke dimensies en vorm overeenstemmen met een ISO-genormeerd hoekstuk (13) met uitzondering van de minstens één grijpopening (28) die evenwel ook deel uitmaakt van dit hoekstukgedeelte (32), evenals een aansluitend hoekstukgedeelte (33) dat aanliggend aansluit op het eerste hoekstukgedeelte (32) en waarin het beweegbaar koppelelement (30) in de volledig ingetrokken stand is opgeborgen.

   BE2016/5924
5. 5 25. Grijper (52) volgens conclusie 23 of 24, daardoor gekenmerkt dat de grijpmechanismen (51) voorzien zijn op armen (58) van de grijper die verschuifbaar zijn aangebracht in de grijper (52) teneinde de afstanden (J,K) tussen de grijpmechanismen (51) te kunnen

   5. Verbeterd hoekstuk (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het hoi lichaam (4) een L-vormige structuur (34) is met een eerste balkvormige wandgedeelte (35) dat het eerste hoekstukgedeelte (32) vormt en een tweede balkvormige wandgedeelte (36) dat het aansluitend hoekstukgedeelte (33) vormt.
6. 6. Verbeterd hoekstuk (1) volgens conclusies 4 en 5, daardoor gekenmerkt dat het verbeterd hoekstuk (1) voorzien is van een bovenvlak (19) dat deel uitmaakt van zowel het eerste hoekstukgedeelte (32) als het tweede hoekstukgedeelte (33) en waarin een opening (25) is voorzien waarvan een gedeelte (26) dienst doet als grijpopening (28), en waarbij tegenover het bovenvlak (19) in het eerste hoekstukgedeelte (32) een eerste viakke gesloten bodemgedeelte (20) is voorzien en in het tweede hoekstukgedeelte (33) een tweede viakke gesloten bodemgedeelte (21) is voorzien en waarbij het eerste bodemgedeelte (20) zieh op een afstand (D) uitstrekt van het bovenvlak (19), waarbij deze afstand (D) verminderd met de dikte (T) van het bovenvlak (19) ietwat groter is dan het hoogteverschil (D') tussen de top (37) van het koppelelement (30) in de maximaai uitstekende stand en de top (37) van het koppelelement (30) in de gedeeltelijk uitstekende stand, en waarbij het tweede bodemgedeelte (21) zieh op een afstand (E) uitstrekt van het bovenvlak (19) die ietwat groter is dan de hoogte (H) van het beweegbaar koppelelement (30).
7. 7. Verbeterd hoekstuk (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de top

   BE2016/5924 (37) van het koppelelement (30) gevormd wordt door een koppelgedeelte (31) dat een uitsteeksei (38) vormt op een voetsteun (39) van het koppelelement (30), waarbij het koppelgedeelte (31) voorzien is van een zijwaarts uitstulpend gedeeite (40), waarbij tussen de voetsteun (39) en het koppelgedeelte (31) een verbrede rand (41) is voorzien waarvan de breedte (B) groter is dan de breedte (B) van de grijpopening (28), zodat de verbrede rand (41) op het bovenvlak (19) rondom de grijpopening (28) kan steunen.
8. 8. Verbeterd hoekstuk (1) volgens één of meerdere van de conclusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het aansluitend hoekstukgedeelte (33) voorzien is van een platform (42) dat verend is ondersteund door een veerelement (43), waarbij in de volledig ingetrokken stand het koppelelement (30) op het platform (42) steunt en het veerelement (43) in een gecomprimeerde stand is gebracht.
9. 9. Verbeterd hoekstuk (1) volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het koppelelement (30) aan weerszijden is voorzien van een langse groef (44), waarbij het koppelelement (30) vanuit de volledig ingetrokken stand naar de maximaal uitstekende stand wordt gebracht door het koppelelement (30) eerst opwaarts te bewegen in het aansluitend hoekstukgedeelte (33), terwijl het veerelement (43) wordt ontspannen, en door het koppelelement (30) daarna te verschuiven over het platform (42) vanuit het aansluitend hoekstukgedeelte (33) naar het eerste hoekstukgedeelte (32) en wel zodanig dat de zijranden

   BE2016/5924 (45) van de grijpopening (28) in de wederzijdse langse groeven (44) worden geschoven en waarbij door een omgekeerde beweging het koppelelement (30) vanuit de maximaal uitstekende stand terug in de volledig ingetrokken stand wordt gebracht.

   10. Verbeterd hoekstuk (1) volgens conclusies 2 en 9, daardoor gekenmerkt dat het koppelelement (30) vanuit de volledig ingetrokken stand naar de gedeeltelijk uitstekende stand wordt gebracht door het koppelelement (30) eerst beperkt opwaarts te bewegen en daarna zijwaarts over het platform (42) te verschuiven vanuit het aansluitend hoekstukgedeelte (33) naar het eerste hoekstukgedeelte (32) en wel zodanig dat minstens één zijrand (50) van de voetsteun (39) van het koppelelement (30) in een groef (47) wordt geschoven die voorzien is aan de binnenzijde (46) van het hoi lichaam (4) aan een zijwand (14) ter plaatse van het eerste hoekstukgedeelte (32) en waarbij het koppelelement (30) vanuit de gedeeltelijk uitstekende stand terug in de volledig ingetrokken stand wordt gebracht door eventueel eerst het platform (42) neerwaarts te bewegen, terwijl het veerelement (43) wordt samengedrukt, danhet koppelelement (30) te verschuiven vanuit het eerste hoekstukgedeelte (32) tot op het platform (42) en ten slotte het platform (42) verder neerwaarts te bewegen.

   11. Verbeterd hoekstuk (1) volgens één of meerdere van de conclusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat in het hoi lichaam (4) van het verbeterd hoekstuk (1) een

   BE2016/5924 geleiding (59) is voorzien waarover het koppelelement (30) kan glijden tussen de volledig ingetrokken stand en de maximaal uitstekende stand.

   12. Verbeterd hoekstuk (1) volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het koppelelement (30) twee gedeelten bevat, meer bepaald een uitwendig gedeelte (60) en een inwendig gedeelte (61) dat door het uitwendig gedeelte (60) is omringd en dat op en neer beweegbaar is in het uitwendig gedeelte (60), waarbij het inwendig gedeelte (61) een koppelgedeelte (31) vormt dat aan zijn top (37) voorzien is van een zijwaarts uitstulpend gedeelte (40), waarbij de voet (62) van het inwendig gedeelte (61) gevormd wordt door twee poten (63) die elk bestaan uit een vlak gedeelte en die zieh op een zekere afstand van elkaar bevinden teneinde een tussenliggende spatie (64) te laten.

   13. Verbeterd hoekstuk (1) volgens conclusies 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat het uitwendig gedeelte (60) van het koppelelement (30) aan weerszijden is voorzien van een zijwaartse groef (65) en dat de geleiding (59) een paar overstaande randen (66) bevat die aan de zijwanden (14,15) in het hol lichaam (4) zijn voorzien aan weerszijden van het verbeterd hoekstuk (1) en die elk aan beide uiteinden (67,68) voorzien zijn van een rechtlijnig stuk (69) en waarbij de randen (66) in het tussenliggend gedeelte (70) een vloeiende kromme volgen, waarbij de overstaande randen (66) zieh uitstrekken tot in een overeenkomstige groef (65) van het uitwendig gedeelte (60) en waarbij de geleiding (59) voorts een paar

   BE2016/5924 geprofileerde opstaande schotten (71) bevat die voorzien zijn op de bodemgedeelten (20,21) van het hoi lichaam (4) en waarover de poten (63) van het inwendig gedeelte (60) van het koppelelement (30) kunnen glijden.

   14 .

   15.

   Verbeterd hoekstuk (1) volgens één of meerdere van de conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het koppelelement (30) vanuit de volledig ingetrokken stand naar de maximaal uitstekende stand wordt gebracht door het koppelelement (30) te doen glijden over de tegenoverstaande randen (66) geprofileerde opstaande schotten geleiding (59) vanuit het hoekstukgedeelte (33) naar hoekstukgedeelte (32) en waarbij door een omgekeerde beweging het koppelelement (30) vanuit de maximaal uitstekende stand terug in de volledig ingetrokken stand wordt gebracht.

   en over de (71) van de aansluitend het eerste

   Verbeterd hoekstuk (1) volgens conclusies 12 en 13, daardoor gekenmerkt dat het koppelelement (30) vanuit de maximaal uitstekende stand naar de gedeeltelijk uitstekende stand koppelelement (30) ingetrokken stand door het de volledig daarna het wordt gebracht eerst terug in te brengen en koppelelement (30) zijdelings te bewegen zodat de poten (63) van het inwendig gedeelte (61) van het koppelelement (30) niet meer gealigneerd zijn met de geprofileerde opstaande schotten (71) van de geleiding (59) en door vervolgens het koppelelement (30) vanuit het aansluitend hoekstukgedeelte (33)

   BE2016/5924 naar het eerste hoekstukgedeelte (32) te brengen en waarbij het koppelelement (30) vanuit de gedeeltelijk uitstekende stand terug in de maximaal uitstekende stand wordt gebracht door een omgekeerde beweging.

   16. Container (3) welke minstens een bodemraamwerk (6), een dakraamwerk (7) en minstens vier hoekstijlen (8) omvat, welke hoekstijlen (8) reiken van het dakraamwerk (7) tot het bodemraamwerk (6), en waarbij elke hoekstijl (8) aan één van zijn uiteinden (9) voorzien is van een dakhoekstuk (10) dat deel uitmaakt van het dakraamwerk (7), en aan het andere uiteinde (11) van een bodemhoekstuk (12) dat deel uitmaakt van het bodemraamwerk (6), daardoor gekenmerkt dat de vier dakhoekstukken (10) die deel uitmaken van het dakraamwerk (7) verbeterde hoekstukken (1) zijn van een type volgens één van de voorgaande conclusies.

   17. Container (3) volgens conclusie 16 voorzien van dakhoekstukken (10) overeenkomstig conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de zijwaartse uitstulpingen (40) aan de koppelelementen (30) van de dakhoekstukken (10) aan een eerste kopzijde van de container (3) beiden in een eerste bepaalde riehting gericht zijn en de zijwaarts uitstulpingen (40) aan de koppelelementen (30) van de dakhoekstukken (10) aan de tegenoverliggende kopzijde van de container (3) beiden in een tegenovergestelde riehting gericht zijn.

   BE2016/5924

   18. Container (3) volgens conclusie 16 of 17, daardoor gekenmerkt dat de vier bodemhoekstukken (12) elk voorzien zijn van een opening ter vorming van een bodemraamwerk (6) van de container (3) dat ter plaatse van de vier bodemhoekstukken (12) complementair is aan de vier koppelgedeelten (31) van de vier dakhoekstukken (10) van de container (3), althans voor zover deze in de maximaal uitstekende stand werden geplaatst, en wel zodanig dat meerdere zulke containers (3) van hetzelfde type passend op elkaar kunnen gestapeld worden.

   19. Container (3) volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de vier bodemhoekstukken (12) ISOgenormeerde hoekstukken (13) zijn.

   20. Container (3) volgens conclusies 17 en 19, daardoor gekenmerkt dat de koppelelementen (30) van de dakhoekstukken (10) in de maximaal uitstekende stand en de openingen in de ISO-genormeerde bodemhoekstukken (12) op elkaar zijn afgestemd, zodanig dat identieke zulke containers (3) op elkaar kunnen gestapeld worden en aan elkaar kunnen gekoppeld worden en terug kunnen losgekoppeld worden door een gecombineerde beweging uit te voeren met één van de containers (3) bestaande uit een op of neergaande beweging en een rotatiebeweging, zonder manueel ingrijpen.

   21. Grijpmechanisme (51) dat kan samenwerken met een verbeterd hoekstuk (1) volgens één of meerdere van de conclusies 1 tot en met 15, daardoor gekenmerkt dat het grijpmechanisme (51) minstens beschikt over:

   BE2016/5924

   - grijpmiddelen (53) die via de grijpopening (28) in het hoi lichaam (4) van het verbeterd hoekstuk (1) kunnen worden gebracht voor het grijpen van het verbeterd hoekstuk (1 ) ; en,

   - middelen (54) voor het bewegen of het activeren van de beweging van het beweegbaar koppelelement (30) naar de maximaal uitstekende stand, de voliedig ingetrokken stand en desgevallend naar één of meerdere gedeeltelijk uitstekende standen.

   22 .

   23.

   24 .

   Grijpmechanisme (51) volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat de grijpmiddelen (53) minstens een hammerlock omvatten met een draaibaar ovaal uiteinde dat in de grijpopening (28) kan worden ingebracht.

   Grijper (52) voor het manipuleren van een container (3) volgens één of meerdere van de conclusies 16 tot 20, daardoor gekenmerkt dat de grijper (52) voorzien is van vier grijpmechanismen (51) volgens conclusie 21 of 22, waarbij elk grijpmechanisme (51) kan samenwerken met een overeenkomstig dakhoekstuk (10) van de container (3).

   Grijper (52) volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat de grijper (52) voorzien is van acht grijpmechanismen (51) volgens conclusie 21 of 22, die zodanig zijn opgesteld dat met de grijper (52) gelijktijdig twee 20 voet containers (3) kunnen worden gemanipuleerd, waarbij elk grijpmechanisme (51) kan samenwerken met een overeenkomstig dakhoekstuk (10) van één van de containers (3), bijvoorbeeld voor het bewegen van de betreffende

   2016/5924

   BE2016/5924 koppelelementen naar een bepaalde stand en/of voor het gelijktijdig heffen of verplaatsen van de containers .
10. 10 aanpassen in functie van de dimensies van het dakraamwerk (7) van de container (3).

    BE2016/5924

    Verbeterd hoekstuk voor het vormen van een hoek van een container, container die voorzien is van zulke verbeterde hoekstukken, en, grijpmechanisme en grijper die kunnen samenwerken met zulke verbeterde hoekstukken.

    Verbeterd hoekstuk (1) voor het vormen van een hoek (2) van een container (3), dat een beweegbaar koppelelement (30) bevat, dat minstens beweegbaar is tussen een maximaal uitstekende stand, waarbij een koppelgedeelte (31) van het koppelelement (30) zieh maximaal uitstrekt uit het verbeterd hoekstuk (1) ter plaatse van een grijpopening (28), zodat het kan dienst doen als koppelelement (30) voor koppeling aan een hoekstuk (1) van een andere container (3) , en, een volledig ingetrokken stand, waarin het beweegbaar koppelelement (30) zieh volledig in het verbeterd hoekstuk (1) bevindt en de grijpopening (28) vrij wordt gelaten.