BE1023955B1

BE1023955B1 - Mandje voor een medische-instrumentenmandje en medische instrumenten

Info

Publication number: BE1023955B1
Application number: BE20165581A
Authority: BE
Inventors: Charlotte VANLIEFDE; DER VENNET Peter VAN
Original assignee: Belintra Nv
Priority date: 2016-07-11
Filing date: 2016-07-11
Publication date: 2017-09-20
Also published as: EP3481321B1; US20210275271A1; WO2018011070A1; EP3481321A1; US11638621B2

Abstract

Hierin beschreven is een opneemmandje (100) voor een binnenmandje (200) om ten minste één medisch voorwerp te bevatten voor verwerking, met een bovenste uiteinde (102) en een onderste uiteinde (104) omvattende: een in wezen rechthoekige bodem (110) en zijwanden (120, 122, 124) die zich vanaf de bodem (110) uitstrekken, twee omrandingen (130, 132) elk op een eerste paar (120, 122) tegenoverliggende zijwanden, twee vensters (140) elk in een tweede paar tegenoverliggende zijwanden (124) ontworpen voor handmatige toegang om het binnenmandje (200) uit het opneemmandje (100) te schuiven, waarbij het opneemmandje (100) zo ontworpen is dat het kan worden gestapeld op of genest in een aangrenzend opneemmandje (100', 100").

Description

MANDJE VOOR EEN MEDISCHE-INSTRUMENTENMANDJE EN MEDISCHE

INSTRUMENTEN

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE UITVINDING

Hierin beschreven is een opneemmandje voor ten minste één medisch voorwerp, bij voorkeur in een uitneembaar binnenmandje voor verwerking. Dit opneemmandje is zo ontworpen dat het kan worden gestapeld op en genest in een aangrenzend opneemmandje.

ACHTERGROND

In medische praktijken worden soms mandjes gebruikt voor het transport, de opslag en de verwerking van verschillende voorwerpen, zoals dozen, bakken of medische voorwerpen, zoals chirurgische instrumenten of glaswerk. Meestal moeten deze na gebruik in een medische procedure grondig worden gereinigd en/of gesteriliseerd. Deze veilige verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan de strikte klinische protocollen die door de medische sector zijn vastgesteld. Om de kans op structurele beschadiging of verkeerd gebruik te verminderen, worden de mandjes vaak opgeslagen in een opslagsysteem, zoals een systeem met legplanken of rekken, dat zelf deel kan uitmaken van een transportsysteem, zoals een ziekenhuiskar. De bestaande mandjes hebben echter tal van tekortkomingen die verband houden met een gebrek aan gebruiksgemak, opslagruimte en stapelruimte en/of met de veiligheid van de opslag en het ledigen van het mandje na verwerking.

Wanneer bijvoorbeeld een doos of houder (bijvoorbeeld een binnenmandje) in een mandje wordt geplaatst, kan het zijn dat de zijwanden ervan de binnenwanden van het mandje raken, waardoor de doos of houder soms moeilijk te verwijderen is. Dit probleem doet zich vooral voor wanneer een dergelijke doos in gebonden textielvlies is gewikkeld, wat nodig kan zijn voor een bepaalde reinigings- en/of sterilisatieprocedure. Verder hebben mandjes meestal een suboptimaal ontwerp, omdat de ontwerpers weinig of geen aandacht hebben besteed aan het optimaliseren van de opslag- of pakruimte. Ziekenhuizen waar tientallen of honderden mandjes worden gebruikt, kunnen op die manier kostbare ruimte verliezen die ze efficiënter zouden kunnen benutten.

Er is dan ook behoefte aan oplossingen die een veiligere opslag, verwerking en verwijdering van medische voorwerpen mogelijk maken. Bijgevolg is er behoefte aan een mandje, hier een opneemmandje genoemd, dat ten minste één medisch voorwerp kan bevatten en dat de hierboven beschreven problemen ondervangt.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Dit document bevat een beschrijving van een opneemmandje (100) dat een binnenmandje (200) kan bevatten dat ten minste één medisch voorwerp kan bevatten voor verwerking. Het bovenste uiteinde (102) en onderste uiteinde (104) van het opneemmandje bestaan uit: een in wezen rechthoekige bodem (110) en zijwanden (120, 122, 124) die zich vanaf de bodem (110) uitstrekken, twee omrandingen (130, 132), elk op een eerste paar (120, 122) tegenoverliggende zijwanden, twee vensters (140), elk op een tweede paar tegenoverliggende zijwanden (124), die zijn ontworpen voor handmatige toegang om het binnenmandje (200) uit het opneemmandje te schuiven, waarbij het opneemmandje (100) kan worden gestapeld op of genest in een aangrenzend opneemmandje (100', 100").

Het opneemmandje (100) kan zo worden ontworpen dat het stapelbaar of nestbaar is met een aangrenzend opneemmandje (100', 100") als de omrandingen (130, 132) van de respectieve opneemmandjes (100, 100', 100") in een verticale richting zijn uitgelijnd, waarbij dit stapelbaar of nestbaar is afhankelijk van de relatieve oriëntatie van de aangrenzende opneemmandjes (100,100', 100").

De bodem (110) en/of de zijwanden (120, 122, 124) kunnen hoofdzakelijk uit draad bestaan.

Elke omranding (130, 132) kan in wezen parallel met de bodem (110) lopen.

Elk venster (140) kan een randopening aan een bovenste uiteinde (102) hebben.

Het opneemmandje (100) kan slechts twee omrandingen (130, 132) hebben.

Elk van de zijwanden (120, 122, 124) kan ten minste gedeeltelijk taps toelopen en naar het onderste uiteinde (104) toe smaller worden.

Het opneemmandje (100) kan zo worden ontworpen dat: elk van de twee tegenoverliggende randen van het bovenste uiteinde (102) van het opneemmandje (100) voorzien is van een opstelling van lippen (T) en spleten (G) en de rand aan het onderste uiteinde (104) van het opneemmandje (100) voorzien is van een omgekeerde opstelling van lippen en spleten vergeleken met de overeenkomstige bovenste rand, een opstelling van lippen en spleten aan een van de tegenoverliggende randen een omkering is van de opstelling van lippen en spleten aan de andere van de tegenoverliggende randen, waarbij genoemde lippen en spleten zodanig zijn opgesteld dat: - de lippen aan het onderste uiteinde (104) van een aangrenzend opneemmandje (100') uitgelijnd zijn met de lippen aan het bovenste uiteinde van het opneemmandje (100) en deze raken, zodat het aangrenzende opneemmandje (100') op het opneemmandje (100) kan worden gestapeld als het opneemmandje (100) en het aangrenzende opneemmandje (100') een eerste onderlinge oriëntatie hebben, en - de lippen aan het onderste uiteinde (104) van een aangrenzend opneemmandje (100') in de spleten van het opneemmandje (100) schuiven, en de lippen aan het bovenste uiteinde (102) van het opneemmandje (100) in de spleten aan het onderste uiteinde (104) van het aangrenzende opneemmandje (100') schuiven, zodat het aangrenzende opneemmandje (100') nestbaar is in het opneemmandje (100) als het aangrenzende opneemmandje (100') 180 graden wordt gedraaid rond een as die loodrecht op de bodem (110) staat ten opzichte van het opneemmandje (100), beginnend vanaf de eerste onderlinge oriëntatie.

Het aangrenzende mandje (100') kan een kopie van een opneemmandje (100) zijn zoals hierboven beschreven.

Dit document bevat ook een beschrijving van een methode voor het steriliseren van een of meer medische voorwerpen, namelijk: plaats een of meer medische voorwerpen in een binnenmandje (200), plaats het binnenmandje (200) in een opneemmandje (100) zoals hierin beschreven, stapel het opneemmandje (100) ten opzichte van een aangrenzend opneemmandje (100'), schuif het opneemmandje (100) in een opslagsysteem dat een schuifrek is, plaats het opslagsysteem in een autoclaaf en autoclaveer, en verwijder het opslagsysteem uit de autoclaaf.

Dit document bevat ook een beschrijving van een toepassing van het opneemmandje (100) zoals hierin beschreven voor de verwerking van medisch materiaal, waarbij de verwerking autoclaveren omvat.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De numerieke verwijzingen worden in detail besproken in het deel Figuren hieronder.

Fig. 1 is een schematische voorstelling van een opneemmandje (100).

Fig. 2 is een schematische voorstelling van een opneemmandje (100) dat een binnenmandje (200) bevat.

Fig. 3 laat zien hoe een eerste opneemmandje (100) en een tweede aangrenzende opneemmandje (100') schuifbaar nestbaar zijn volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Fig. 4 laat zien hoe een eerste opneemmandje (100) en een tweede aangrenzende opneemmandje (100') kunnen worden gestapeld volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Fig. 5 laat zien hoe een eerste opneemmandje (100) kan worden gestapeld op een tweede aangrenzende opneemmandje (100'), terwijl het tweede aangrenzende mandje (100') genest is in een derde aangrenzende opneemmandje (100") volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Fig. 6 toont een close-up van fig. 5 om het stapelen van het eerste opneemmandje (100) op het tweede aangrenzende opneemmandje (100') verder te illustreren.

Fig. 7 toont een close-up van fig. 5 om het nesten van het tweede opneemmandje (100) in het derde aangrenzende opneemmandje (100') verder te illustreren.

Fig. 8 toont in Luik A een bovenaanzicht van een opstelling van spleten en lippen aan het bovenste uiteinde van een opneemmandje, in Luik B een bovenaanzicht van een opstelling van spleten en lippen aan het onderste uiteinde van een opneemmandje, in Luik C een opneemmandje en een aangrenzend opneemmandje dat georiënteerd is om te stapelen, en in Luik D een opneemmandje en een aangrenzend opneemmandje dat georiënteerd is om te nesten,

In de figuren wordt de volgende nummering aangehouden: 100 - opneemmandje; 100' - aangrenzend opneemmandje; 100" - aangrenzend opneemmandje; 102 - bovenste uiteinde; 104 - onderste uiteinde; 110 - in wezen rechthoekige bodem; 130-eerste omranding; 132-tweede omranding; 120 en 122-eerste paar tegenoverliggende zijwanden; 124 - één wand van een tweede paar tegenoverliggende zijwanden; 106 en 106' - denkbeeldige oriëntatiemarkeringen; 140 - venster; 150 -aanslagelement voor het nesten; 160 - opneemruimte; 200 - binnenmandje.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING Vóór het opneemmandje en de methode van de uitvinding worden beschreven, dient te worden gesteld dat deze uitvinding niet beperkt is tot specifieke systemen en methoden of combinaties die worden beschreven, aangezien dergelijke systemen en methoden of combinaties natuurlijk kunnen variëren. Het moet ook duidelijk zijn dat de hierin gebruikte terminologie niet beperkend bedoeld is, aangezien de omvang van de onderhavige uitvinding alleen door de bijgevoegde conclusies wordt beperkt.

De enkelvoudige vormen "een" en "de" omvatten zowel enkelvoudige als meervoudige verwijzingen, tenzij de context duidelijk het tegenovergestelde aangeeft.

De termen "omvattende", "omvat" en "bestaande uit" zoals hierin gebruikt zijn synoniem met "inclusief', of "met inbegrip van" en zijn inclusief of open en sluiten geen bijkomende, niet-vermelde onderdelen, elementen of werkwijzestappen uit. De termen "omvattende" en "omvat" zoals hierin gebruikt omvatten de termen "bestaande uit" en "bestaat uit".

De vermelding van numerieke bereiken door middel van eindpunten omvat alle elementen en fracties binnen de respectieve bereiken, alsook de vermelde eindpunten.

De termen "ongeveer" en "circa" zoals hier gebruikt bij verwijzing naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur en dergelijke, omvatten afwijkingen van +/-10% of minder, bij voorkeur+/-5% of minder, liever +/-1% of minder, en nog liever+/-0,1% of minder van de gespecificeerde waarde, voor zover dergelijke afwijkingen geschikt zijn voor uitvoering in de beschreven uitvinding. De waarde waarnaar de term "ongeveer" of "circa" verwijst, wordt zelf ook specifiek en bij voorkeur beschreven.

De termen "een of meer" of "ten minste één", zoals een of meer elementen of ten minste één element van een groep elementen, zijn op zichzelf duidelijk, maar omvatten onder meer door middel van verdere toelichting een verwijzing naar een van de genoemde elementen, of naar twee of meer van de genoemde elementen, zoals >3, >4, >5, >6 of >7 etc. van de genoemde elementen, en tot alle genoemde elementen.

Alle verwijzingen in de onderhavige specificatie worden hierbij door verwijzing in hun geheel opgenomen. Met name de informatie van alle verwijzingen waarnaar hierin specifiek wordt verwezen, wordt doorverwijzing opgenomen.

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis die algemeen wordt begrepen door personen die opgeleid zijn in de techniek waartoe deze uitvinding behoort. Als verder hulpmiddel zijn definities van termen opgenomen, zodat de lezer de toelichting van de onderhavige uitvinding beter kan begrijpen.

In de volgende passages worden verschillende aspecten van de uitvinding nader omschreven. Elk nader omschreven aspect kan worden gecombineerd met een of meer andere aspecten, tenzij duidelijk het tegendeel is aangegeven. Elke functie waarvan is aangegeven dat ze geprefereerd of voordelig is, kan worden gecombineerd met een of meer andere functies waarvan aangegeven is dat ze geprefereerd of voordelig zijn.

Een verwijzing in deze specificatie naar "één uitvoeringsvorm" of "een uitvoeringsvorm" betekent dat een in verband met de uitvoeringsvorm beschreven functie, structuur of kenmerk opgenomen is in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Bijgevolg verwijzen de formuleringen "in één uitvoeringsvorm" of "in een uitvoeringsvorm" op verschillende plaatsen in deze specificatie niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm. Bovendien kunnen bepaalde functies, structuren of kenmerken op elke passende wijze, zoals uit deze beschrijving duidelijk zou zijn voor een persoon die opgeleid is in de techniek waartoe deze uitvinding behoort, in een of meer uitvoeringsvormen worden gecombineerd. Sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen omvatten sommige maar niet alle functies die in andere uitvoeringsvormen zijn opgenomen. Combinaties van functies van verschillende uitvoeringsvormen vallen onder de uitvinding en vormen verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou worden begrepen door iemand die opgeleid is in de techniek waartoe deze uitvinding behoort. Bijvoorbeeld in de bijgevoegde conclusies kan elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke combinatie worden gebruikt.

In de onderhavige beschrijving van de uitvinding wordt verwezen naar de bijgevoegde tekeningen die er deel van uitmaken en waarin slechts bij wijze van illustratie specifieke uitvoeringsvormen worden getoond waarin de uitvinding kan worden uitgevoerd. Tussen haakjes geplaatste of vetgedrukte verwijzingscijfers bij elementen illustreren gewoon die elementen bij wijze van voorbeeld, maar zijn niet bedoeld om die elementen te beperken. Andere uitvoeringsvormen kunnen worden gebruikt en structurele of logische veranderingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de onderhavige uitvinding te vallen. Bijgevolg mag de volgende gedetailleerde beschrijving niet als beperkend worden beschouwd. De omvang van de onderhavige uitvinding wordt gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.

Inleiding

Hierin beschreven is een opneemmandje. Het kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een binnenmandje (zoals een doos of bak) of ten minste één medisch voorwerp (zoals chirurgische instrumenten of glaswerk) in te plaatsen. Het medische voorwerp is meestal autoclaveerbaar. Voorbeelden van chirurgische instrumenten zijn snij- of grijpinstrumenten, tangen, hemostatische tangen (d.w.z. instrumenten die worden gebruikt om de bloedstroom te stoppen), wondspreiders, klemmen, distractoren, accessoires, injectiespuiten en dergelijke. Daarnaast of in plaats daarvan kan in het opneemmandje kleding worden geplaatst. Een voorbeeld van een opneemmandje is weergegeven in FIG. 1 en wordt elders in dit document nader beschreven. Het opneemmandje biedt dus een oplossing voor een of meer van de hierboven beschreven problemen.

Volgens één aspect vervult het opneemmandje de functie van een houder voor een binnenmandje en/of voor het geheel of gedeeltelijk opbergen van een medisch voorwerp zoals hierin beschreven. Het opneemmandje heeft zijvensters die volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding het gebruiksgemak van het opneemmandje verhogen doordat ze het mogelijk maken om een binnenmandje en/of medisch voorwerp gemakkelijker in het opneemmandje te plaatsen en later uit het opneemmandje te verwijderen. Verder is het opneemmandje voorzien van twee omrandingen die een dubbel doel kunnen dienen: ze kunnen het mogelijk maken om het mandje in een opslagsysteem (zoals een schuifrek- of legplanksysteem) te schuiven, maar ze kunnen ook extra steun bieden tijdens het stapelen. Door de omrandingen te beperken tot twee tegenoverliggende uiteinden, heeft het mandje meer opneemruimte bij dezelfde voetafdruk dan een opneemmandje met een omranding aan elk van de vier zijden. Dit is vooral nuttig wanneer het opneemmandje in een opslagsysteem van standaardformaat (bijv. een schuifreksysteem) wordt geplaatst; de opneemruimte van het mandje kan worden vergroot zonder het ontwerp van het opslagsysteem te moeten wijzigen. Daarnaast is het opneemmandje zoals hierin beschreven stapelbaar in één richting en nestbaar in een andere richting. Dit maakt een enkel mandje multifunctioneel, bijvoorbeeld als een stapelbaar mandje voor opberging en een nestbaar mandje voor opslag.

De term "opneemmandje" zoals hierin gebruikt, verwijst naar een houder met een opneemruimte die begrensd wordt door wanden met meerdere openingen en die een open bovenkant heeft. Meestal bestaat het opneemmandje hoofdzakelijk uit een of meer strengen van materiaal die elkaar kruisen en die aan een of meer snijpunten verbonden zijn. Het opneemmandje is meestal een draadmandje. De draad kan gemaakt zijn van een metaal (bijv. staal) of een polymeer.

De term "binnenmandje" verwijst naar een houder met een wand met meerdere openingen die ontworpen is om in het opneemmandje te passen. Het binnenmandje past bij voorkeur precies in de opneemruimte van het opneemmandje. Meestal bestaat het binnenmandje hoofdzakelijk uit een of meer strengen van materiaal die elkaar kruisen en die aan een of meer snijpunten verbonden zijn. Het binnenmandje is meestal een draadmandje. De draad kan gemaakt zijn van een metaal (bijv. staal) of een polymeer. Het binnenmandje is meestal stijf. Het binnenmandje wordt gebruikt voor het opbergen van steriliseerbare (bijv. autoclaveerbare) medisch materiaal zoals chirurgische instrumenten.

De term "opslagsysteem" zoals hierin gebruikt verwijst naar een systeem dat meestal bestaat uit een frame dat ontworpen is om voorwerpen in op te bergen of op te slaan. Meer specifiek verwijst het opslagsysteem voor de toepassing van de uitvinding naar een frame dat ontworpen is voor het opnemen van ten minste één en bij voorkeur meerdere opneemmandjes volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het opslagsysteem kan statisch zijn, maar kan ook mobiel zijn, in welk geval het zal voorzien zijn van een transportsysteem zoals wieltjes. Voorbeelden van statische opslagsystemen zijn rekken, legplanken, frames, kasten en dergelijke. Voorbeelden van mobiele opslagsystemen zijn karren, zoals ziekenhuiskarren.

Opneemmandje

Bij sommige uitvoeringsvormen omvat het opneemmandje een in wezen rechthoekige bodem, zijwanden die zich vanaf de bodem uitstrekken en twee omrandingen, elk op een eerste paar tegenoverliggende zijwanden. De omrandingen zijn bij voorkeur zo ontworpen dat ze passen in de tegenoverliggende kanalen van een opslagsysteem dat een schuifrek is. De twee omrandingen bevinden zich elk bij voorkeur op een bovenste uiteinde van het eerste paar tegenoverliggende zijwanden. Twee vensters die zich elk in een tweede paar tegenoverliggende zijwanden bevinden en die ontworpen zijn voor handmatige toegang om het binnenste mandje uit het opneemmandje te schuiven, waarbij het opneemmandje ontworpen is om stapelbaar en nestbaar te zijn. Het tweede paar zijwanden verschilt meestal van het eerste paar zijwanden. Een bovenste uiteinde van het opneemmandje tegenover de bodem is open; het binnenmandje wordt via de open bovenkant in de opneemruimte van het opneemmandje geplaatst. Het opneemmandje kan slechts twee omrandingen hebben. Het opneemmandje kan slechts twee vensters hebben. Een opneemruimte die begrensd wordt door wanden met meerdere openingen en met een open bovenkant. Het opneemmandje is stijf. De afmetingen van het opneemmandje kunnen zo worden gekozen dat het mandje precies past in een gestandaardiseerd ziekenhuisopslagsysteem, zoals een schuifrek.

Het opneemmandje biedt meerdere voordelen.

Ten eerste heeft de bodem van het opneemmandje een in wezen rechthoekige vorm, wat een optimale vorm is voor het opslaan en stapelen van meerdere voorwerpen. In sommige voorkeursuitvoeringsvormen heeft het opneemmandje een in wezen rechthoekige bodem met afgeronde hoeken. Deze afgeronde hoeken kunnen het stapelen en verwijderen van het binnenmandje in het opneemmandje verbeteren. Bovendien verhogen afgeronde hoeken over het algemeen de veiligheid en het gebruiksgemak van het opneemmandje, omdat ze beschadiging van een instrument in het opneemmandje en/of letsel aan een gebruiker van het opneemmandje in het geval van een ongeluk (bijvoorbeeld wanneer het mandje valt) voorkomen of op zijn minst beperken. Als het binnenmandje voor verwerking in een stof (bijvoorbeeld een deken, handdoek of doek) wordt verpakt, kunnen de afgeronde hoeken van het opneemmandje ook voorkomen dat die stof scheurt. Als alternatief kan een volledig rechthoekige bodem met scherpe hoeken worden gebruikt voor de onderhavige uitvinding.

Ten tweede heeft met opneemmandje twee omrandingen die een dubbel doel kunnen dienen: ze maken het mogelijk om het opneemmandje in een opslagsysteem (zoals een schuifrek) te schuiven, en ze bieden extra ondersteuning en stabiliteit tijdens het stapelen. Wat het eerste doel betreft, kan de opneemruimte worden vergroot bij dezelfde voetafdruk door de omrandingen te beperken tot een eerste paar tegenoverliggende zijwanden, aangezien het tweede paar zijwanden effectief een rand van de voetafdruk van een opneemmandje definieert. Wanneer het opneemmandje wordt opgeslagen in een opslagsysteem (zoals een schuifrek) met standaardafmetingen, wordt extra opneemruimte verkregen aan de voor- en achterkant van het opneemmandje. Bij sommige voorkeursuitvoeringsvormen wordt de lengte van het uitstekende deel van elke omranding, gemeten als de afstand van de zijwand van het opneemmandje waar de omranding aan vastzit tot de rand van die omranding, die bij voorkeur parallel met de buitenwand van het opneemmandje loopt, afgestemd op het schuifmechanisme van het schuifrek, bijvoorbeeld een stel rollen of legplanken.

Bij sommige uitvoeringsvormen loopt elke omranding in wezen parallel met de bodem. Hierdoor kunnen de randen beter fungeren als bodemsteun wanneer opneemmandjes boven elkaar worden gestapeld, aangezien een parallel, bij voorkeur vlak, oppervlak een gestapeld aangrenzend mandje verder stabiliseert.

Bij sommige uitvoeringsvormen steekt elke omranding ten hoogste 50% uit over het schuifmechanisme van het schuifrek; bij voorkeur ten hoogste 30%; liever ten hoogste 20%; liefst ten hoogste 10%. Door het uitstekende deel van de omranding zo kort mogelijk te houden, kan meer van de voetafdruk van het mandje als opneemruimte worden benut.

Bij sommige voorkeursuitvoeringsvormen zijn de omrandingen verbonden met bijkomende ondersteunende structuren, zoals stabiliserende manddraden of stroken. Hierdoor kunnen de omrandingen een zwaar gewicht dragen zonder hun structuur of vorm te verliezen, bijvoorbeeld wanneer meerdere mandjes worden gestapeld en elk mandje ten minste één medisch voorwerp of binnenmandje bevat. Dit is bijzonder nuttig wanneer meerdere mandjes naar een opslagsysteem worden gedragen.

Bij sommige uitvoeringsvormen raken de omrandingen een vlak, waarbij de twee omrandingen bij voorkeur in wezen in hetzelfde vlak liggen. Het vlak loopt bij voorkeur in wezen parallel met de bodem. De hoeken van de omrandingen kunnen een in wezen rechthoekige vorm vormen; bij voorkeur een rechthoekige vorm met afgeronde hoeken. Net als aan de bodem verhogen de afgeronde hoeken van de omrandingen de veiligheid en het gebruiksgemak van het mandje. De in wezen rechthoekige bovenkant loopt bij voorkeur parallel met de in wezen rechthoekige onderkant. Dit ontwerp is nuttig voor een stapel opneemmandjes omdat het gewicht van een bovenste mandje beter over de randen van de omrandingen kan worden verdeeld, waardoor de volledige druk wordt verdeeld.

Ten derde heeft het opneemmandje twee vensters die het gebruiksgemak van het opneemmandje verhogen. Bepaalde binnenmandjes kunnen een bepaalde volumetrische vorm hebben die in wezen gelijk is aan of iets kleiner is dan de volumetrische vorm van de opneemruimte. Wanneer die binnenmandjes in de opneemruimte van het opneemmandje worden geplaatst, zullen de randen of wanden van die binnenmandjes de wanden van het mandje raken, waardoor de binnenmandjes als gevolg van de wrijving moeilijk uit het opneemmandje te verwijderen zijn. Als het binnenmandje ook verpakt is in gebonden textielvlies, wordt het lastig om het zonder hulpmiddelen te verwijderen omdat het textiel wordt samengedrukt wanneer het in de bodem van het mandje wordt gedrukt. De vensters maken het mogelijk om het binnenmandje handmatig uit het opneemmandje te nemen. Hierdoor kan de volumetrische vorm van het binnenmandje worden gemaximaliseerd. Bovendien hebben bepaalde materialen de neiging om tijdens de verwerking uit te zetten onder invloed van de verhoogde temperatuur, vochtigheid of druk van het verwerkingsproces (bijvoorbeeld autoclaveren); de vensters maken het mogelijk om een verwijderingskracht uit te oefenen op het binnenmandje om het uit het opneemmandje te kunnen schuiven. De vensters maken het ook mogelijk om medische voorwerpen van gelijk welk materiaal te stapelen en tegelijk het risico te beperken dat ze tijdens de verwerking in het mandje komen vast te zitten.

Bij sommige uitvoeringsvormen heeft het opneemmandje een bovenste uiteinde en onderste uiteinde waarbij elk venster aan een bovenste uiteinde een randopening heeft. De randopening maakt het mogelijk om een kracht uit te oefenen om het binnenmandje in een vlotte beweging omhoog en uit het opneemmandje te schuiven. Deze randopening verhoogt dus het gebruiksgemak van het mandje.

Bij sommige uitvoeringsvormen vormt elk venster een in wezen trapezoïde vorm: smaller aan het onderste uiteinde en breder aan het bovenste uiteinde. Deze vorm heeft bij voorkeur afgeronde hoeken. Net als aan de afgeronde bodem en omrandingen, verhogen de afgeronde hoeken van de vensters de veiligheid en het gebruiksgemak van het opneemmandje.

Bij sommige uitvoeringsvormen zijn de in wezen rechthoekige bodem en zijwanden permanent vastgemaakt. In geval van een ongeluk is het belangrijk dat het opneemmandje niet breekt om te vermijden dat een medisch voorwerp in het mandje zou lekken of uit het opneemmandje zou vallen. Het opneemmandje absorbeert bij voorkeur ten minste gedeeltelijk de externe schok of druk, zodat het medische voorwerp ten minste gedeeltelijk wordt beschermd tegen de volledige impact van de kracht. Beter nog is dat bij een ongeluk met gestapelde opneemmandjes de randen een stoppend en absorberend element vormen en bij voorkeur ten minste gedeeltelijk het (de) bovenste opneemmandje(s) ondersteunen.

Ontwerpen voor stapelen/nesten

Ten vierde is het opneemmandje zoals hierin beschreven stapelbaar in één richting en nestbaar in een andere richting. Dit geeft twee functies aan hetzelfde opneemmandje: een stapelbaar opneemmandje voor opberging en een nestbaar opneemmandje voor opslag. Om deze ontwerpen te realiseren, worden de omrandingen van het opneemmandje en ten minste één aangrenzend opneemmandje verticaal uitgelijnd. Of het opneemmandje en aangrenzende opneemmandje worden gestapeld of genest, is afhankelijk van de relatieve oriëntatie van de aangrenzende opneemmandjes, zoals gezien rond een verticale as die bij voorkeur loodrecht op de bodem van het opneemmandje staat. Een verandering in de onderlinge oriëntatie van 180 graden heeft gevolgen voor de stapel- of nestwijze tussen aangrenzende mandjes.

Doorgaans kunnen twee opneemmandjes, een eerste opneemmandje en een aangrenzend opneemmandje elk volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, in elkaar grijpen in in wezen twee ontwerpen: een eerste nestbaar ontwerp waarbij het aangrenzende opneemmandje ten minste gedeeltelijk wordt opgenomen in de opneemruimte van het eerste opneemmandje, en een tweede stapelbaar ontwerp waarbij het aangrenzende opneemmandje niet in de opneemruimte van het eerste opneemmandje wordt opgenomen maar in plaats daarvan rust op de bovenkant van het eerste opneemmandje. Het geselecteerde ontwerp leidt tot een verandering van de opneemruimte.

Het stapelontwerp wordt meestal gekozen bij gebruik van een groot aantal mandjes, die elk een binnenmandje bevatten met een maximale volumetrische vorm die complementair is aan de volumetrische vorm van de opneemruimte; meerdere opneemmandjes kunnen worden gestapeld voor opslag of verwerking, terwijl een binnenmandje met een maximale grootte behouden blijft. Het stapelbare ontwerp biedt met name voordelen als de binnenmandjes relatief groot zijn of voor het opbergen van grote handschoenendoosjes, enz., of grotere medische voorwerpen, zoals grijpinstrumenten, tangen, wondspreiders, kleding en dergelijke. Bij voorkeur is er bij het stapelbare ontwerp voldoende plaats voor het binnenmandje en/of een medisch voorwerp zonder dat dit het aangrenzende opneemmandje raakt, zodat de externe druk op dat medische voorwerp vermeden of tenminste verminderd wordt. Fig. 4 toont een voorbeeld van het stapelbare ontwerp.

Het nestbare ontwerp wordt meestal toegepast voor opslag als er niet veel opneemmandjes worden gebruikt; het totale volume dat wordt ingenomen door een groot aantal geneste opneemmandjes is aanzienlijk kleiner in vergelijking met stapelen, zodat ze efficiënt kunnen worden opgeslagen. Het nestbare ontwerp kan als alternatief of aanvullend worden gebruikt als er veel opneemmandjes zijn die elk een binnenmandje bevatten met een volumetrische vorm die complementair is aan de volumetrische vorm van de opneemruimte maar minder hoog is; meerdere opneemmandjes die elk een binnenmandje bevatten, kunnen worden genest voor opslag of verwerking.

Het nestbare ontwerp biedt met name voordelen bij relatief kleine (minder hoge) binnenmandjes, of kleine voorwerpen zoals doosjes met pillen of spuiten, etc., of kleinere medische voorwerpen zoals snij-instrumenten, injectiespuiten en dergelijke. Vooral bij fragiele medische voorwerpen kan het relevant zijn om medische onderwerpen niet bovenop elkaar te stapelen in een opneemmandje. Dit zou echter tot gevolg hebben dat een opneemmandje ten minste gedeeltelijk leeg is wanneer een aangrenzend opneemmandje wordt gestapeld, waardoor ruimte en opneemvolume worden verspild. Om die verspilling te vermijden, kan het aangrenzende opneemmandje ten minste gedeeltelijk, bij voorkeur voor ongeveer de helft, in het opneemmandje worden geplaatst. Fig. 3 toont een voorbeeld van het nestbare ontwerp.

Bij sommige uitvoeringsvormen zijn de wanden van het opneemmandje en de wanden van het binnenmandje zo ontworpen dat ze in elkaar kunnen worden geschoven. Dit verhoogt het gebruiksgemak en de veiligheid van gestapelde mandjes. Dankzij het ontbreken van een sluitings- of vergrendelingsmechanisme kan het stapelen en verwijderen sneller verlopen. Dit biedt vooral voordelen bij het snel stapelen van een groot aantal opneemmandjes, wat soms wordt vereist van gebruikers (bijvoorbeeld ziekenhuispersoneel) die elke werkdag zeer grote aantallen mandjes verwerken. Ter aanvulling of in plaats daarvan kan, zodra een mandje tot het venster gevuld is door ten minste één binnenmandje en/of medisch voorwerp, daarboven een aangrenzend mandje worden geschoven om snel meerdere opneemmandjes te nesten, wat ook het vullen versnelt bij gebruik van meerdere nestbare opneemmandjes. Er zijn soortgelijke voordelen wanneer in de andere richting wordt gewerkt: zo kunnen gestapelde en/of geneste opneemmandjes dankzij het ontbreken van een mechanisme sneller uit elkaar worden gehaald.

Bij sommige uitvoeringsvormen zijn het opneemmandje en het aangrenzende opneemmandje gelijkaardig volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De opneemmandjes kunnen verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben. Zo kan het opneemmandje vensters hebben met een andere vorm dan die van het aangrenzende opneemmandje. De term "gelijkaardig" zoals hierin gebruikt betekent dat de hoogte, breedte en diepte van het opneemmandje minder dan 20 procent afwijken van de hoogte, breedte en diepte van het aangrenzende opneemmandje. Bij sommige uitvoeringsvormen zijn het opneemmandje en het aangrenzende opneemmandje vergelijkbaar volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De term "vergelijkbaar" zoals hierin gebruikt betekent dat de hoogte, breedte en diepte van het opneemmandje minder dan 10 procent afwijken van de hoogte, breedte en diepte van het aangrenzende opneemmandje. Bij sommige voorkeursuitvoeringsvormen zijn het opneemmandje en aangrenzende opneemmandje identiek volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De term "identiek" zoals hierin gebruikt betekent dat de hoogte, breedte en diepte van het opneemmandje minder dan 5 procent afwijken van de hoogte, breedte en diepte van het aangrenzende opneemmandje, wat het gevolg kan zijn van productiefouten.

Bij sommige uitvoeringsvormen is het zo dat elk van de zijwanden ten minste gedeeltelijk taps toeloopt en naar de bodem toe smaller wordt. Taps toelopende zijwanden verbeteren de nestbaarheid van het mandje, omdat ze het mogelijk maken het geneste aangrenzende opneemmandje vlotter langs de zijwanden naar binnen te schuiven. Dit beperkt eventuele valschade tot een minimum mocht de gebruiker het aangrenzende opneemmandje in het mandje laten vallen. Dit verhoogt ook de veiligheid voor binnenmandjes en/of medische voorwerpen die zich eventueel in het mandje bevinden wanneer een aangrenzend mandje wordt genest.

De mogelijkheid om het opneemmandje directioneel te nesten en stapelen kan worden gerealiseerd met elk in de techniek bekend middel. Volgens één aspect heeft elk van de twee tegenoverliggende randen van het bovenste uiteinde van het opneemmandje een opstelling van lippen en spleten en heeft elke rand aan het onderste uiteinde van het opneemmandje een omgekeerde opstelling van lippen en spleten vergeleken met de overeenkomstige bovenste rand. Met "omgekeerd" wordt bedoeld dat waar een bovenste rand een spleet heeft, de onderste rand op de overeenkomstige plaats een lip heeft. De opstelling van lippen en spleten aan een van de tegenoverliggende randen is een omkering van de opstelling van lippen en spleten aan de andere van de tegenoverliggende randen. Met "omgekeerd" wordt bedoeld dat waar zich een sleuf bevindt langs één bovenste rand met een spleet, de onderste rand op dezelfde plaats een lip heeft langs de tegenoverliggende bovenste rand. Een voorbeeldopstelling is te zien in de FIGUREN 8A en B. Door de omgekeerde opstelling van spleten en lippen kunnen lippen van een eerste opneemmandje in de spleten van een tweede opneemmandje schuiven als de opneemmandjes georiënteerd zijn om te worden genest, en kunnen de lippen van een eerste opneemmandje rusten op het tweede opneemmandje als de opneemmandjes georiënteerd zijn om te worden gestapeld. Wanneer het opneemmandje in hoofdzaak uit draad bestaat, kunnen de lippen en spleten worden gecreëerd door de draadstrengen in de gewenste vorm te leggen. Elke rand heeft bij voorkeur 3 lippen en spleten.

Bij sommige uitvoeringsvormen is het zo dat elk van het eerste paar zijwanden ten minste gedeeltelijk taps toeloopt en naar de bodem toe smaller wordt. Dankzij de versmalde bodem kunnen de opneemmandjes gemakkelijker worden gestapeld, aangezien de gestapelde opneemmandjes bij een zeer brede bovenkant voortdurend in het geneste ontwerp zouden vallen.

Bij sommige uitvoeringsvormen heeft het opneemmandje twee U-vormige steunen die elk aangebracht zijn op twee tegenoverliggende zijwanden die zich vanaf de twee tegenoverliggende vensters uitstrekken, waarbij elk U-vormig uiteinde een van de tegenoverliggende vensters raakt. De twee U-vormige steunen lopen parallel met de twee omrandingen of de bodem. De toevoeging van twee U-vormige steunen verbetert de nestbaarheid door de onderzijde van een aangrenzend opneemmandje extra te ondersteunen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm worden de twee U-vormige steunen van het aangrenzende opneemmandje ondersteund door de twee omrandingen van het opneemmandje. Dit maakt het mogelijk om het aangrenzende opneemmandje ten minste gedeeltelijk in het opneemmandje te plaatsen, terwijl het nog steeds volledig wordt ondersteund door het opneemmandje in het nestbare ontwerp.

Draad

Bij sommige uitvoeringsvormen zijn de bodem en/of zijwanden hoofdzakelijk uit draad gemaakt. Bij sommige uitvoeringsvormen is het mandje hoofdzakelijk uit draad gemaakt.

De draad kan van metaal zijn, bij voorkeur een licht maar stevig metaal zoals aluminium of staal. Het metaal wordt bij voorkeur ontworpen om bestand te zijn tegen de verwerking, zoals een hoge temperatuur, druk en/of vochtigheid. Dit kan worden bereikt met bepaalde legeringen of een specifieke coating op het metaal. Daarnaast of in plaats daarvan kan de draad een polymeer zijn, bij voorkeur een licht maar stevige polymeer; liefst een polymeer dat ontworpen is om bestand te zijn tegen de verwerking.

Bij sommige uitvoeringsvormen is de metaaldraad hol. Holle metaaldraad heeft als voordeel dat hij minder weegt. De holle metaaldraad is bij voorkeur uit aluminium of staal gemaakt. Holle aluminium- of staaldraad heeft een extra gewichtsvoordeel.

Bij sommige uitvoeringsvormen kunnen de holle ruimten (openingen) in een horizontale en/of verticale draad worden gebruikt om een koppelingsklem of haak vast te maken. Bij sommige uitvoeringsvormen kan het eerste uiteinde en/of het tweede uiteinde van een horizontaal en/of verticaal metaal worden voorzien van een sleuf om een koppelingsklem of haak vast te maken. De koppelingsklem of haak kan worden gebruikt om het mandje vast te maken aan een tweede structuur of om mandjes die naast elkaar zijn geplaatst aan elkaar vast te maken.

Transport en hantering

Bij sommige uitvoeringsvormen kan het opneemmandje worden geplaatst op of in een opslagsysteem dat een in de medische sector vaak gebruikte transportkar of legplanksysteem is. Met name ziekenhuiskarren die worden gebruikt om verschillende zaken te vervoeren, kunnen bestaan uit een schuifbaar reksysteem dat kan worden aangepast (bijvoorbeeld aan de hoogte van de mandjes) en waarbij meerdere mandjes naast elkaar in het systeem kunnen worden geschoven.

Aangezien de uitvinding zoals hierin beschreven zo kan worden ontworpen dat ze veiliger is dan andere systemen volgens de stand van de techniek, kan de uitvinding dus veiliger worden vervoerd met verschillende transportinrichtingen, mits die transportinrichtingen voldoende en geschikte ruimte bieden voor het opslaan of schuiven van het genoemde opneemmandje en sterk genoeg zijn om het gewicht te dragen van ten minste één opneemmandje; bij voorkeur meerdere opneemmandjes; liever meerdere opneemmandjes die een binnenmandje en/of medisch voorwerp bevatten; liefst meerdere gestapelde en/of geneste opneemmandjes.

Verwerking/Autoclaveren

Bij sommige uitvoeringsvormen kunnen de opneemmandjes worden geplaatst in verwerkingssystemen die zijn ontworpen voor het reinigen of steriliseren van medische voorwerpen. Een voorbeeld van een verwerkingssysteem is een autoclaaf, d.w.z. een apparaat dat stoom gebruikt om apparatuur en andere voorwerpen te steriliseren.

Bij sommige voorkeursuitvoeringsvormen is het opneemmandje ontworpen voor gebruik in een autoclaaf. De draad is bijvoorbeeld ontworpen om stoom door de zijwanden en/of bodem van het opneemmandje te laten zodat de stoom het binnenmandje en/of de medische voorwerpen kan bereiken.

Bij sommige voorkeursuitvoeringsvormen worden het binnenmandje en/of de medische voorwerpen vóór verwerking bedekt met of verpakt in gebonden textielvlies. Zo kunnen een of meer lagen dekens, handdoeken of doeken worden gebruikt om het binnenmandje en/of medische voorwerpen geheel of gedeeltelijk af te dekken. Wanneer het mandje dan in een autoclaaf wordt geplaatst, wordt de afdekking gesteriliseerd samen met het opneemmandje met daarin het binnenmandje en/of de medische voorwerpen. Na het verlaten van de autoclaaf voorkomt de afdekking dat het binnenmandje en/of de medische voorwerpen besmet raken of aan externe factoren worden blootgesteld. Op die manier kan het opneemmandje de klinische protocollen met betrekking tot de juiste verwerking van medische voorwerpen vervullen. Daarnaast of in plaats daarvan kan ook het opneemmandje op dezelfde manier worden afgedekt.

Figuren FIG. 1 is een schematische weergave van een zijaanzicht van een opneemmandje (100) zoals hierin beschreven met een bovenste uiteinde (102) en een onderste uiteinde (104) bestaande uit een bodem (110), een eerste paar zijwanden (120, 222), elk voorzien van een omranding (130, 132) aan het bovenste uiteinde, een tweede paar zijwanden (124), elk voorzien van een venster (140). FIG. 2 is een schematische weergave van een zijaanzicht van een opneemmandje (100) zoals hierin beschreven waarbij de opneemruimte (160) van het opneemmandje (100) wordt ingenomen dooreen binnenmandje (200). FIG. 3 is een schematische weergave van een zijaanzicht van een paar opneemmandjes, een eerste opneemmandje (100) en een tweede aangrenzende opneemmandje (100') in een genest ontwerp. Denkbeeldige oriëntatiemarkeringen (106, 106') zijn uitgelijnd. Elk opneemmandje (100, 100') is voorzien van een aanslagelement (150, 150') om de insteekdiepte van het aangrenzende opneemmandje (100') in de opneemruimte (160) van het eerste opneemmandje (100) te beperken. FIG. 4 is een schematische weergave van een zijaanzicht van een paar opneemmandjes, een eerste opneemmandje (100) en een tweede aangrenzende opneemmandje (100') in een gestapeld ontwerp. Aan tegenoverliggende uiteinden bevinden zich denkbeeldige oriëntatiemarkeringen (106, 106'). FIG. 5 is een isometrisch aanzicht van drie opneemmandjes (100, 100', 100"), een eerste (100), tweede (100') en derde (100"), waarbij het eerste (100) en tweede (100') opneemmandje op elkaar gestapeld zijn, en het tweede (100') en derde (100") opneemmandje in elkaar genest zijn. Een aanslagelement (150') op het tweede (100') opneemmandje beperkt de insteekdiepte van het tweede opneemmandje (100') in de opneemruimte van het derde opneemmandje (100"). FIG. 6 is een meer gedetailleerd isometrisch aanzicht van FIG. 5 en toont een deel van de bodem van het eerste opneemmandje (100) dat rust op een deel van de omranding van het tweede (100') opneemmandje om het eerste (100) en tweede (100') opneemmandje op elkaar te stapelen. FIG. 7 is een meer gedetailleerd isometrisch aanzicht van FIG. 5, en toont een deel van het aanslagelement (150') van het tweede opneemmandje (100') dat rust op een deel van de omranding van het derde opneemmandje (100") om de insteekdiepte bij het nesten in het derde opneemmandje (100") te beperken. FIG. 8 Luik A is een bovenaanzicht van het bovenste uiteinde van een opneemmandje en toont een paar tegenoverliggende omrandingen (130, 132) en een opstelling van lippen (T) en spleten (G). Luik B is een bovenaanzicht van het onderste uiteinde van een opneemmandje en toont een omgekeerde opstelling van lippen (T) en spleten (G) vergeleken met de overeenkomstige positie aan de bovenste rand. In Luik C is een tweede opneemmandje (100’) gestapeld op een eerste opneemmandje (100) - de lippen aan de bodem van het tweede opneemmandje (100') zijn uitgelijnd met en raken de lippen aan de bovenkant van het eerste opneemmandje (100). In Luik D is een tweede opneemmandje (100') - dat 180 graden gedraaid is ten opzichte van het tweede opneemmandje (100') -genest in het eerste opneemmandje (100); de lippen aan de bodem van het tweede opneemmandje (100') schuiven in de spleten van het eerste opneemmandje (100), en de lippen aan de bovenkant van het eerste opneemmandje (100) schuiven in de spleten aan de bodem van het tweede opneemmandje (100').

Claims

CONCLUSIES

1. Opneemmandje (100) voor het bevatten van een binnenste mandje (200) voor het opnemen van ten minste één te verwerken medisch artikel met een bovenste uiteinde (102) en een onderste uiteinde (104), omvattende: een in wezen rechthoekige bodem (110) en zijwanden (120, 122, 124) die zich vanaf de bodem (110) uitstrekken, - twee omrandingen (130, 132) die elk op een eerste paar (120, 122) tegenover gelegen zijwanden zijn aangebracht, - twee vensters (140) die elk op een tweede paar tegenover gelegen zijwanden (124) zijn aangebracht voor handmatige toegang om het binnenste mandje (200) schuifbaar te verwijderen, - waarbij het opneemmandje (100) is ingericht om stapelbaar of nestbaarte zijn met een aangrenzend opneemmandje (100’, 100”).
2. Opneemmandje (100) volgens conclusie 1, waarbij het opneemmandje (100) is ingericht om stapelbaar of nestbaarte zijn met een aangrenzend opneemmandje (100’, 100”) als de omrandingen (130,132) van de respectievelijke opneemmandjes (100, 100’, 100”) in een verticale richting zijn uitgelijnd, waarbij dit stapelbaar of nestbaar is afhankelijk van de relatieve oriëntatie van de aangrenzende opneemmandjes (100, 100’, 100”).
3. Opneemmandje (100) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het onderste (110) en/of de zijwanden (120, 122, 124) hoofdzakelijk uit draad zijn gevormd.
4. Opneemmandje (100) volgens een van conclusies 1 tot 3, waarbij elke omranding (130, 132) hoofdzakelijk evenwijdig aan de bodem (110) verloopt.
5. Opneemmandje (100) volgens een van conclusies 1 tot 4, waarbij elk venster (140) een rand heeft die naar een bovenste uiteinde (102) opent.
6. Opneemmandje (100) volgens een van conclusies 1 tot 5, met slechts twee omrandingen (130, 132).
7. Opneemmandje (100) volgens een van conclusies 1 tot 7, waarbij elk van de zijwanden (120, 122, 124) ten minste gedeeltelijk taps toeloopt en naar het onderste uiteinde (104) toe smaller wordt.
8. Opneemmandje (100) volgens een van conclusies 1 tot 8, waarbij: elk van de twee tegenover gelegen randen van het bovenste uiteinde (102) van het opneemmandje (100) voorzien is van een opstelling van lippen (T) en spleten (G) en de rand aan het onderste uiteinde (104) van het opneemmandje (100) is voorzien van een omgekeerde opstelling van lippen en spleten vergeleken met de overeenkomstige bovenste rand, een opstelling van lippen en spleten aan één van de tegenover gelegen randen een omkering is van de opstelling van lippen en spleten aan de andere van de tegenover gelegen randen, waarbij genoemde lippen en spleten zodanig zijn opgesteld dat: - de lippen aan het onderste uiteinde (104) van een aangrenzend opneemmandje (100’) uitgelijnd zijn met de lippen aan het bovenste uiteinde van het opneemmandje (100) en deze raken, zodat het aangrenzende opneemmandje (100’) over het opneemmandje (100) kan worden gestapeld als het opneemmandje (100) en het aangrenzende opneemmandje (100’) een eerste wederzijdse oriëntatie hebben, en - de lippen aan het onderste uiteinde (104) van een aangrenzend opneemmandje (100’) in de spleten van het opneemmandje (100) glijden, en de lippen aan het bovenste uiteinde (102) van het opneemmandje (100) in de spleten aan het onderste uiteinde (104) van het aangrenzende opneemmandje (100’) glijden, zodat het aangrenzende opneemmandje (100’) nestbaar is in het opneemmandje (100) als het aangrenzende opneemmandje (100’) om 180 graden wordt gedraaid rond een as die recht op de bodem (110) staat ten opzichte van het opneemmandje (100), beginnend vanaf de eerste onderlinge oriëntatie.
9. Opneemmandje (100) volgens een van conclusies 1 tot 8, waarbij het aangrenzende mandje (100') een kopie is van een opneemmandje (100) volgens een van conclusies 1 tot 8.
10. Werkwijze voor het steriliseren van een of meer medische artikelen, omvattende: plaatsen van de een of meer medische artikelen in een binnenste mandje (200), - plaatsen van het binnenste mandje (200) in een opneemmandje (100) volgens een van conclusies 1 tot 9, - stapelen van opneemmandje (100) met betrekking tot een aangrenzend opneemmandje (100’), schuiven van het opneemmandje (100) in een opslagsysteem dat een schuifrek is, plaatsen van het opslagsysteem in een autoclaaf en autoclaven, en - verwijderen van het opslagsysteem uit de autoclaaf. il. Toepassing van het opneemmandje (100) volgens een van conclusies 1 tot 9 voor het behandelen van medische apparatuur, waarbij het behandelen een autoclaafstap omvat.