BE1023689B1 - Een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen, en werkwijzen voor het opstellen en afbreken ervan - Google Patents

Abstract

Een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen, het systeem omvattende - a. een basisframe met compacte horizontale afmetingen die kleiner zijn dan de horizontale dimensies van van een voorafbepaald vervoerplatform (aanhangwagen), zodat het basisframe op het vervoerplatform kan geplaatst worden zonder uit te steken over de randen ervan; - b. een structuur voor het ophangen van reclame ingericht op het basisframe; - c. steunmiddelen voor het plaatsen van het basisframe op een ondergrond; waarin de steunmiddelen aangepast zijn om, wanneer het systeem gedragen wordt door het vervoerplatform, het systeem op te tillen van het vervoerplatform en het systeem daarbij naast het vervoerplatform te laten steunen; en werkwijzen voor het opstellen en afbreken ervan.

Description

Een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen, en werkwijzen voor het opstellen en af breken ervan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen, en werkwijze voor het opstellen ervan.

In het bijzonder betreft de uitvinding een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen dat reclame-oppervlakte van substantiële omvang voorziet, dat gemakkelijk kan opgesteld en verplaatst worden en dat voldoende stabiel is.

Reclameboodschappen kunnen op verschillende manieren overgebracht worden. Zo kunnen reclameboodschappen op spandoeken of panelen aangebracht worden op een bestaande draagstructuur, zoals bijvoorbeeld de zijgevel van een woning, of een bestaande gebouwconstructie. Deze reclameboodschappen bestrijken typisch grote oppervlakken.

Het is niet altijd eenvoudig om deze spandoeken of panelen aan te brengen, bijvoorbeeld wanneer deze zich in de hoogte dienen uit te strekken. Het gebruik van ladders en/of liften kan dan nodig zijn.

Ook zijn niet altijd gebouwstructuren beschikbaar. Specifieke constructies, e.g. reclamezuilen, kunnen dan opgebouwd worden, waaraan bijvoorbeeld spandoeken worden bevestigd. Dit is zeer arbeidsintensief en gaat gepaard met relatief hoge kosten, zeker wanneer het gebruik van de reclamezuil beperkt is in tijd, bijvoorbeeld voor een beurs, tentoonstelling of festival.

De reclamezuilen moeten verder voldoende stabiel zijn en, zeker indien gebruikt in de openlucht, bestand zijn tegen windbelasting.

Er bestaat dus een vraag naar reclamezuilen die reclamedoeken of panelen met reclame-oppervlakte van substantiële omvang voorzien, die snel en eenvoudig kunnen opgesteld en verplaatst worden en die voldoende stabiel zijn.

Een eerste aspect van de onderhavige uitvinding betreft een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen, e.g. een reclamezuil, het systeem omvattende a. een basisframe met compacte horizontale afmetingen die kleiner zijn dan de horizontale dimensies van van een voorafbepaald vervoerplatform (bvb. een aanhangwagen, oplegger enz.), zodat het basisframe op het vervoerplatform kan geplaatst worden zonder uit te steken over de randen ervan; b. een structuur voor het ophangen van reclame ingericht op het basisframe; c. steunmiddelen (of poten) voor het plaatsen van het basisframe op een ondergrond; waarin de steunmiddelen aangepast zijn om, wanneer het systeem gedragen wordt door het vervoerplatform, het systeem op te tillen van het vervoerplatform en het systeem daarbij naast het vervoerplatform te laten steunen.

Het is een voordeel dat het systeem bijgevolg eenvoudig en snel verplaatst en opgesteld kan worden.

Het is een verder voordeel dat een standaard vervoerplatform kan gebruikt worden voor het verplaatsen en opstellen van de reclamezuil, al is het gebruik van een speciaal aangepast platform ook mogelijk. Zo kan een aanhangwagen gebruikt worden waarbij het systeem in de laadbak wordt geplaatst tijdens transport. Tijdens opstellen van het systeem, kunnen bijvoorbeeld eerst enkele of alle zijwanden van de laadbak verwijderd worden, vooraleer de steunmiddelen te plaatsen, zodat het benodigde hoogteverschil tijdens het optillen zeer beperkt blijft, e.g. kleiner blijft dan 10 cm, of kleiner dan 5 cm.

Het systeem kan opgesteld worden zonder gebruik van een kraan, vorkheftruck, of gelijkaardige tuigen.

De steunmiddelen omvatten bij voorkeur hefmiddelen zoals bijvoorbeeld een krik, hydraulische cilinder of pneumatische zuiger die de opwaarste liftkracht / hefkracht aandrijven.

De steunmiddelen kunnen manueel of machinaal aangedreven worden. Ze kunnen bvb. door een gebruiker op een gepaste manier gelijkmatig aangepast worden in de hoogte om zodoende het systeem gecontroleerd op te tillen of te laten zakken.

De steunmiddelen zijn in bepaalde uitvoeringsvormen ingericht en aangepast om tijdens het optillen samen te werken zodanig dat het basisplatform in een hoofdzakelijk horizontale positie (waterpas) blijft.

Het feit dat de verschillende steunmiddelen onafhankelijk in hoogte regelbaar zijn levert het additionele voordeel dat het systeem ook op een ongelijke ondergrond, in de aanwezigheid van putten bijvoorbeeld, of bijvoorbeeld bij plaatsing op een wei, kan gebruikt worden.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het basisframe een set van uitklapbare armen, die in een compacte configuratie van het basisframe niet uitsteken van het basisframe, en die in een uitgeklapte positie, overeenstemmend met een uitgebreide configuratie van het basisframe, horizontaal uitsteken van het basisframe.

De aanwezigheid van de uitklapbare armen laat toe van het basisplatform van zijn compacte consiguratie snel en eenvoudig in zijn uitgebreide configuratie kan gebracht worden en omgekeerd.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het systeem blokkeringsmiddelen voor de uitklapbare armen, om de uitklapbare armen in een voorafbepaalde uitgeklapte positie te blokkeren.

Dit levert het voordeel dat eenmaal de steunmiddelen het systeem dragen, de uitklapbare armen niet meer kunnen bewegen, zodat de stabiliteit van het systeem gegarandeerd blijft.

In voorkeursuitvoeringsvormen zijn de uitklapbare armen pivoteerbaar of draaibaar rondom respectievelijke (verticale) assen gemonteerd aan het basisframe.

Het basisframe kan in hoofdzaak een veelhoekige vorm hebben (wanneer de verticale projectie op de ondergrond beschouwend), bij voorkeur de vorm van een rechthoek of vierkant. De uitklapbare armen zijn bij voorkeur ingericht aan hun eerste uiteinde aan de hoeken van de veelhoek, e.g. aan of nabij de hoeken van het rechthoekige basisframe.

In alternatieve uitvoeringvormen kunnen het basisframe en/of het bovendeel een circelvormige, elliptisch of andere vorm hebben. In voorkeuruitvoeringsvormen hebben basisframe en bovendeel een in hoofdzaak gelijkaardige vorm en grootte. Bvb. de combinatie van een basisframe met circelvormige doorsnede met een bovendeel met gelijkaardige circelvormige doorsnede is mogelijk.

In alternatieve uitvoeringsvormen omvat het systeem additioneel vormbepalende elementen, omvattende additionele profielen, die de vorm van het basisframe en/of bovendeel kunnen veranderen door hieraan bevestigd te worden, en die ook aangepast zijn om de spandoeken aan te bevestigen. Zo kunnen bijvoorbeeld het basisframe en het bovendeel vierkant zijn, en kunnen beiden bvb. aangepast zijn om te koppelen met een vormbepalend element, waarbij het vormbepalend element dan zorgt voor een circelvormige omtrek van de verticale projectie van het samengestelde basisframe en/of het samengestelde bovendeel op de ondergrond.

Het (potentieel) gebruik van de additioneel vormbepalende elementen levert het voordeel dat eenzelfde basiszuil / eenzelfde basissysteem kan gebruikt worden worden het creëren van zuilen met verschillende vormgeving/geometrie. Zo kan een rechthoekgie zuil omgevormd worden tot een cilindervormige zuil. Hetzelfde systeem, bvb. hetwelfde basisframe, hetzelfde bovendeel, en dezelfde schaarlift, kan gebruikt worden voor het creëren van zuilen met verschillende vormgeving.

De horizontale afmetingen van het basisframe, zoals lengte, breedte of diameter liggen bij voorkeur in het bereik tussen 2m en 6m, al zijn grotere of kleinere afmetingen niet uitgesloten.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het systeem een extensie structuur voor elke uitklapbare arm, aangepast aan een eerste uiteinde om gekoppeld te worden met de respectievelijke uitklapbare arm, en aangepast aan een tweede uiteinde om gekoppeld te worden met een vertikaal geplaatst hefmiddel, zoals bijvoorbeeld een krik of hefmiddel gebaseerd op een hydraulische cilinder of pneumatische zuiger. De extensiestructuur kan hierbij een hoek vormen, bijvoorbeeld een hoek in het bereik tussen 75° en 105°, bij voorkeur een hoek van 90° met lengterichting van de uitklapbare armen. Het in hoofdzaak verticaal geplaatst hefmiddel kan onafhankelijk zijn of geïntegreerd zijn in de extensiestructuur. In gebruik is de dimensie van de extensiestructuur geprojecteerd op een horizontaal vlak / het grondvlak bij voorkeur korter of substantieel korter (bijvoorbeeld tussen 0.5 m en 1.5 m) dan de lengte van de uitklapbare armen (bijvoorbeeld tussen 1.5 m en 3 m).

Het eerste uiteinde van een extensiestructuur is bij voorkeur aangepast om in een opening van de uitklapbare arm te schuiven. De uitklapbare arm kan in hoofdzaak bestaan uit een holle buis. De extensiestructuur kan dan bijvoorbeeld aangepast zijn aan zijn eerste uiteinde om in deze holle buis ontvangen te worden. Bij voorkeur is er ook een vergrendelingsmechanisme voorzien om de extensiestructuur ten opzichte van de uitklapbare arm te vergrendelen.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het basisframe verder koppelingsmiddelen die aangepast zijn om rechtstreeks te koppelen met het eerste uiteinde van de extensie structuren, zonder gebruik te maken van de uitklapbare arm. Deze koppelingsmiddelen zijn bij voorkeur identiek of gelijkaardig aan de koppelingsmiddelen van de uitklapbare arm. Bijvoorbeeld kunnen er aan het basisframe, bij voorkeur ingericht nabij het bevestigingspunt of de draai-as van de uitklapbare arm een verdere ontvangststructuur voorzien met een opening die dezelfde dimensies heeft als de opening van de uitklapbare arm ingericht om de extensiestructuur te ontvangen.

Een dergelijke uitvoeringsvorm laat toe van het systeem toch te plaatsen op locaties en/of onder omstandigheden die de volledige uitklapping van de uitklapbare arm niet toelaten. Zo kunnen bij de opstelling een aantal van de uitklapbare armen uitgeklapt worden, en één of meerdere armen kunnen ingeklapt blijven (in de compacte configuratie blijven). Dit laat bijvoorbeeld ook toe van eenzelde reclamezuil te gebruiken zowel in de open lucht als binnen (indoor). In een overdekte omgeving kan men er immers van uitgaan dat de windlasten gering zijn en dat een voldoende stabiliteit van het systeem kan bereikt worden met de extensiestructuren alleen, die typisch korter zijn en zich bijgevolg minder ver rondom het systeem uitstrekken, zodat er plaats gewonnen wordt.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het basisframe verder ten minste één reservoir ingericht om met een vloeistof gevuld te kunnen worden en zodoende de basisstructuur te verzwaren. Dit kunnen één, twee, drie, vier of meerdere reservoirs zijn die bij voorkeur evenwichtig zijn verdeeld/ingericht in het basisframe. Bij voorkeur zijn de reservoirs met elkaar zijn verbonden zodat zij kunnen functioneren als communicerende vaten wanneer ze met met voldoende water gevuld zijn. De reservoirs zijn hierbij bij voorkeur bevestigd aan het basisframe, bvb. door middel van bouten.

Bij voorkeur omvat het reservoir / omvatten de verbonden reservoirs aan de bovenkant een vulopening aangepast om het reservoir te vullen, en aan de onderkant een aflaatopening om het reservoir te ledigen. Verder omvat het reservoir / omvatten de verbonden reservoirs aan de bovenkant verder bij voorkeur een ontluchtingsopening. De vulopening kan voorzien zijn van een stand der techniek standaardkoppeling voor een waterslang.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het systeem, e.g. het basisframe twee reservoirs, ingericht aan tegenoverliggende zijden van het basisframe, en waarbij de twee reservoirs met elkaar zijn verbonden zodat zij kunnen functioneren als communicerende vaten wanneer ze met met voldoende water gevuld zijn.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het syteem een dakstructuur, en afwateringsmiddelen die ingericht zijn om water afgevoerd van de dakstructuur naar de één of meerdere reservoirs te leiden.

Dit levert het voordeel dat de reservoirs automatisch bijgevuld kunnen worden met water bij neerslag, en dat hierdoor een te sterke reductie van het watervolume ten gevolge van verdamping, bijvoorbeeld via de ontluchtingsopening(en) kan gecompenseerd worden.

In voorkeursuitvoeringsvormen is de structuur voor het ophangen van reclamedoeken of panelen uitrekbaar, m.a.w. is verticale dimensie varieerbaar.. Bijvoorbeeld, het systeem kan in compacte of samengetrokken configuratie een hoogte hebben die kleiner is dan 2 m, of kleiner dan 1,5 m, of kleiner dan 1m. In opgestelde configuratie kan de hoogte bijvoorbeeld hoger zijn dan 2 m, of hoger dan 3m, of hoger dan 4 m of hoger dan 5 m.

De hoogte kanin opgestelde (uitgerokken) configuratie bij voorkeur in het bereik tussen 3 m en 6 m liggen. Kleinere en hogere waarden zijn hierbij niet uitgesloten. In voorkeursuitvoeringsvormen omvat de structuur voor het ophangen van reclame een schaarlift. Dit laat toe van de reclamedoeken of panelen aan te brengen aan een bovenste gedeelte van de structuur, gevolgd door het uitrekken van de structuur zodat de reclamedoeken of panelen mee de hoogte in worden getrokken. Voor een enkel paneel of enkele doek kan de structuur in één beweging uitgerokken worden tot de gewenste hoogte. In voorkeursuitvoeringsvormen kan er ook een versterkt netwerk van kabels of draden aangebracht worden aan een bovenste gedeelte van de structuur. Dergelijk netwerk kan bijvoorbeeld in meerdere stappen, trapsgewijs naar boven gebracht worden, waarbij er op het grondniveau, op tussenliggende hoogtes, verdere doeken of panelen kunnen worden aangebracht, vooraleer opnieuw naar boven te worden gestuwd tot the gewenste of maximale hoogte is bereikt.

In voorkeursuitvoeringsvormen, omvat de schaarlift meerdere paren van scharen, waarbij de scharen opgebouwd zijn uit holle buizen, en omvat of bestaat het onderste paar scharen buizen met grotere stijfheid dan de buizen voor hoger gelegen scharen.

In voorkeursuitvoeringsvormen is de schaarlift een lichtgewicht constructie, wanneer vergeleken met schaarlift inrichtingen die in de industrie bestaan maar relatief zware lasten moeten kunnen dragen. Deze bestaande industriële schaarliften bestaan bijgevolg typisch uit dikkere en/of massieve metalen balken. In voorkeursuitvoeringsvormen worden echter holle buizen gebruikt voor de scharen. Deze zijn lichter, maar leveren een zwakkere schaarstructuur. Om toch “lichtgewicht” te kunnen werken (bijvoorbeeld een totaalgewicht van het systeem beneden 3 ton, of beneden 2 ton, of beneden 1 ton), blijkt het aangewezen van (enkel) het eerste schaarniveau te versterken.

In voorkeursuitvoeringsvormen, omvat het systeem een steunmiddel ingericht op de schaarlift te steunen in een toestand vooraleer die de volledige ingetrokken toestand bereikt. Deze toestand is bijvoorbeeld een toestand waarbij de onderste scharen een hoek maken die groter is dan 30° ten opzichte van de horizontale richting.

Dit levert het voordeel dat de nodige initiële kracht om de schaarlift uit te rekken veel kleiner is, zodat minder vermogende en dus goedkopere aandrijfmiddelen kunnen gebruikt worden. Ook is de starthoogte typisch geschikter om de spandoeken aan te brengen door de gebruiker.

In voorkeursuitvoeringsvormen, omvat het systeem een roteringsmiddel ingericht tussen het basisframe en de structuur voor het ophangen van reclame, ingericht om de structuur voor het ophangen van reclame te roteren ten opzichte van het basisframe.

Dit laat toe van de reclamedoeken en/of panelen te roteren zodat de informatie aan alle kanten van de reclamezuil zichtbaar wordt gemaakt aan een persoon die zich op een vaste relatieve positie bevindt ten opzichte van de reclamezuil.

In voorkeursuitvoeringsvormen, omvat het systeem verder een controle-eenheid die aangepast is om de inclinatie/helling van het systeem te bepalen en gedurende de plaatsing of afbraak van het systeem continu te monitoren, en die verder aangepast is om de steunmiddelen aan te sturen in functie van de hellingsgraad.

Een tweede aspect van de onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het opstellen van een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen volgens een uitvoeringsvorm van het eerste aspect, omvattende a. het aanvoeren van het basisframe samen met de structuur voor het ophangen van reclame met een vervoerplatform op een ondergrond, waarbij het basisframe niet uitsteekt over de randen van het vervoerplatform; b. het inrichten van steunmiddelen die steunpunten voor het basisplatform voorzien op de ondergrond; c. het optillen van het basisframe ten opzichte van de ondergrond, hierbij steunend op de steunpunten, tot een hoogte die het ongehinderd wegrijden van net aanvoerpiatfonn ioelaat; en d. het wegrijden van het aanvoerplatform.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat de werkwijze, na het wegrijden van het aanvoerplatform, het terug laten zakken van het systeem/basisplatform tot een zo laag mogelijke hoogte, hierbij steeds steunend op de steunpunten. Het systeem kan dan verder opgesteld worden om deze gereduceerde, bij voorkeur minimale, hoogte. Dit kan de stabiliteit van het systeem verder verbeteren, aangezien het zwaartepunt van het systeem verlaagd wordt.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het basisplatform ten minste één reservoir, en omvat de werkwijze verder het vullen van het reservoir met een vloeistof. De vloeistof is bijvoorbeeld water. De vloeistof / het water kan verder bijvoorbeeld antivriesmiddel bevatten indien de reclamezuil buiten wordt gebruikt bij temperaturen onder het vriespunt.

In voorkeursuitvoeringsvormen is de structuur voor het ophangen van reclame uitrekbaar, en omvat de werkwijze verder: - het bevestigen van reclamedoeken of panelen bovenaan de structuur, gevolgd door; - het uitrekken van de structuur voor het ophangen van de reclame, hierbij de reclamedoeken of panelen mee naar boven trekkend.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat de werkwijze verder het aanbrengen van spankabels tussen het bovenste gedeelte van de uitgerokken structuur en de steunmiddelen nabij hun uiteinde dat het verst van het basisframe is verwijderd.

Een derde aspect van de onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het opbreken van een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen volgens een uitvoeringsvorm van het eerste aspect, omvattende: a. het aanvoeren van het van het vervoerplatform onder het systeem; b. het laten zakken van het basisframe ten opzichte van de ondergrond, hierbij steunend op de steunpunten, tot het systeem op het vervoerplatform rust, waarbij het basisframe niet uitsteekt over de randen van het vervoerplatform; c. het verwijderen van de steunmiddelen.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat de werkwijze, voor het aanvoeren van het aanvoerplatform, het terug optillen van het systeem/basisplatform tot een hoogte die toelaat van het vervoerplatform onder het systeem te plaatsen, hierbij steeds steunend op de steunpunten.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het basisplatform ten minste één reservoir, en omvat de werkwijze verder het laten leeglopen van het reservoir.

In voorkeursuitvoeringsvormen is de structuur voor het ophangen van reclame in- en uitrekbaar, en omvat de werkwijze verder: - het intrekken van de structuur voor het ophangen van de reclame, hierbij de reclamedoeken of panelen mee naar beneden halend; - het verwijderen van de reclamedoeken of panelen op het grondniveau.

Een verder aspect van de onderhavige uitvinding betreft een aanvoerplatform, bijvoorbeeld een aanhangwagen, die een waterreservoir omvat waarvan het interne volume (de inhoud) overeenstemt met of groter is dan het interne volume van het/de waterreservoir(s) die ingericht zijn in het basisplatform , voor een voorafbepaald systeem met waterreservoir(s) volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

Het valt verder op te merken dat de eigenschappen aanwezig in de beschrijving van verschillende aspecten van de uitvinding, eveneens toepasbaar zijn op de andere aspecten zoals dit zal begrepen worden door een vakman.

De bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en objectieven van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer ze wordt gelezen in combinatie met de respectievelijke tekeningen.

De beschrijving van de aspecten van de onderhavige uitvinding gebeurt door middel van specifieke uitvoeringsvormen en met verwijzing naar, maar niet beperkt tot, bepaalde tekeningen. De afgebeelde figuren zijn slechts schematisch en zouden niet als beperkend moeten worden beschouwd. Bijvoorbeeld bepaalde elementen of eigenschappen kunnen buiten proportie of schaal zijn voorgesteld in verhouding tot andere elementen.

In de beschrijving van bepaalde uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding, zijn verschillende eigenschappen soms gegroepeerd in een enkele uitvoeringsvorm, figuur, of beschrijving daarvan met als doel bij te dragen tot het begrip van een of meer van de verschillende inventieve stappen. Dit mag niet geïnterpreteerd worden alsof alle eigenschappen van de groep noodzakelijk aanwezig zijn om een specifiek probleem op te lossen.

Figuur 1 is een perspectiefbeeld van een systeem 1 voor het dragen van reclamedoeken of panelen 71,72 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Het systeem omvat een basisframe 3 met compacte horizontale afmetingen die kleiner zijn dan de overeenstemmende horizontale dimensies van een voorafbepaald vervoerplatform zoals bijvoorbeeld een aanhangwagen 5. Een aanhangwagen kan bijvoorbeeld een lengte tussen 2 m en 6m hebben en een breedte tussen 1.5m en 2.5 m. Het systeem, de draagstructuur 2 en/of het basisframe en/of uitklapbare armen kunnen bijvoorbeeld hoofdzakelijk opgebouwd zijn uit holle metalen, e.g.stalen balken en/of buizen.

Het systeem omvat verder een structuur 2 voor het ophangen van de reclame, die ingericht is op het basisframe 3. Het basisframe bevat verder steunmiddelen 4 die ingericht zijn om het basisframe te laten steunen op de ondergrond 9. Deze steunmiddelen zijn aangepast om, wanneer het systeem gedragen wordt door de aanhangwagen 5, het systeem naast het vervoerplatform te laten steunen en het systeem daarna op te tillen van het vervoerplatform 5.

Na het optillen van het systeem, wordt dit volledig gesteund door de steunmiddelen 4, en kan de aanhangwagen 5 vanonder het systeem weggereden worden. Dit levert een zeer eenvoudige en efficiënte transport en opstelling van het systeem, dat in voorkeursuitvoeringvormen gebruikt wordt als reclamezuil. Het systeem kan na het verwijderen van de aanhangwagen steunend op de steunpunten, op een lagere hoogte gebracht worden, om zodoende het zwaartepunt te verlagen en de stabiliteit te verbeteren.

De structuur 2 voor het ophangen van de reclame is in de afgebeelde uitvoeringsvorm gebaseerd op, een schaarlift 22. Deze schaarlift is bovenaan verbonden met een bovendeel 21 (bvb een metalen dakplaat of dakframe), en is onderaan verbonden met het basisframe 3. De schaarlift 22 omvat een aantal, bijvoorbeeld 2, 3, 4 of meer boven elkaar geplaatste sets van twee scharen.

In elke set zijn de twee scharen bij voorkeur parallel naast elkaar ingericht. Het afgebeelde systeem bevat bijvoorbeeld een eerste paar scharen 221, ingericht onderaan aan het basisframe 3, en een bovenste set van scharen 222, ingericht tussen de onderste set van scharen en het bovendeel 21. De opeenvolging van de sets van scharen, alsook de specifieke werking van een schaarlift zijn verondersteld gekend te zijn door de vakman.

Het bovendeel 21 kan bijvoorbeeld als dak vormgegeven zijn en/of kan bijvoorbeeld een afwateringshelling omvatten. Het dak kan verder voorzien zijn van verlichtingpunten, die ingericht zijn om de later aan te brengen spandoeken of panelen te verlichten.

Verder kan de het bovendeel 21, hier uitgevoerd als een rechthoekige metalen plaat, bij voorkeur langwerpige profielen omvatten, die bijvoorbeeld ingericht zijn rondom zijn omtrek. Deze profielen zijn bij voorkeur aangepast om te koppelen met de spandoeken of panelen 71,72. Deze koppeling kan geschieden zoals gekend in de stand der techniek, zoals bijvoorbeeld met rekkers of koorden die doorheen ringen in de spandoeken aangebracht worden en worden vastgemaakt aan de profielen.

Het basisframe 3 omvat bij voorkeur een set van uitklapbare armen 40, die deel kunnen uitmaken van de steunmiddelen 4. In een compacte configuratie van het basisframe 3 steken deze uitklapbare armen 40 niet uit van de omtrek van het basisframe 3. In een uitgeklapte positie echter, overeenstemmend met een uitgebreide configuratie van het basisframe 3, steken deze uitklapbare armen 40 horizontaal uit van het basisframe 3. De onderkant van het basisframe 3 ligt daarbij bij voorkeur niet hoger dan de onderkant van de uitklapbare armen. Bij voorkeur liggen de uitklapbare armen 4 in een vlak. Dit vlak is bij voorkeur parallel met het vlak gedefinieerd door het draagvlak van de aanhangwagen indien het syteem hierdoor gedragen wordt. Bij voorkeur omvat het systeem vergrendelings- of blokkeringsmiddelen om de uitklapbare armen 40 te vergrendelen in hun ingeklapte positie aangrenzend aan de rest van het basisframe 3, alsook vergrendelings- of blokkeringsmiddelen om de uitklapbare armen in een voorafbepaalde uitgeklapte positie te blokkeren. De voorafbepaalde uitgeklapte posities zijn bij voorkeur aangepast om een optimale stabiliteit van het systeem te garanderen. Zo kunnen bvb. de verschillende uitgeklapte posities een gelijkaardige of identieke hoekafstand tussen elkaar hebben. In deze uitvoeringsvorm zijn de uitklapbare armen 40 pivoteerbaar of draaibaar gemonteerd aan het basisframe 3. De uitklapbare armen 40 kunnen in voorkeursuitvoeringvormen samenwerken met respectievelijke extentiestructuren 41.

De extentiestructuren 41 zijn bij voorkeur aangepast aan een eerste uiteinde om gekoppeld te worden met de respectievelijke uitklapbare arm 40 en aangepast aan een tweede uiteinde om gekoppeld te worden met een in hoofdzaak verticaal geplaatst hefmiddel 42, zoals bijvoorbeeld een krik of een ander hefmiddel gekend door de vakman, zoals bijvoorbeeld een hefmiddel gebaseerd op een hydraulische cilinder. De hefmiddelen 42 kunnen manueel aangedreven worden of machinaal, bijvoorbeeld elektrisch of pneumatisch. Zo kan een rechthoekig basisframe 3 gesteund worden door 4 steunarmen, elk van de steunarmen een hefmiddel 42 omvattend. De uitklapbare armen 40 en steunmiddelen 4 kunnen bijvoorbeeld ingericht zijn nabij of aan de hoeken van het basisframe, e.g. nabij of aan de vier hoeken van het rechthoekig basisframe.

Ook het basisframe 3 kan verder voorzien zijn van verlichtingmiddelen. Die zijn bij voorkeur ingericht om de later aan te brengen spandoeken of panelen te verlichten. In gebruik, kan het systeem, wanneer het op een locatie is geplaatst en het vervoermiddel verwijderd is van onder het gesteunde systeem, en eventueel de hoogte van het systeem is verlaagd, in de hoogte uitgerokken worden door de schaarlift 22 in hoogte te laten toenemen. Op deze wijze wordt een hoge structuur gevormd, die bijvoorbeeld in dit geval rechthoekig/balkvormig is en langs dewelke spandoeken en/of panelen of gelijkaardige publiciteitsmiddelen kunnen worden aangebracht.

Uitvoeringsvormen van onderhavige uitvoering bieden het voordeel dat een draagstructuur 2 wordt gevormd die een relatief grote oppervlakte omvat die gebruikt kan worden voor het dragen van publiciteitsboodschappen, terwijl de structuur toch snel en eenvoudig opgesteld of opgericht kan worden.

In gebruik zullen de bijvoorbeeld spandoeken 71,72 vastgehecht worden aan de profielen 211 die de structuur 2 bovenaan omringen, wanneer de schaarlift 22 in ingetrokken toestand is of in een toestand waarbij deze gemakkelijk kan bereikt worden door de persoon die deze spandoeken dient aan te brengen, en zullen de spandoeken 71,72 dan de hoogte ingestuurd worden door het laten uitrekken van de structuur 2, bvb. het uitrekken van de schaarlift 22. Hierbij kunnen de spandoeken bij voorkeur ook vastgemaakt worden, op een door de vakman gekende wijze, aan het basisframe 3. Hiertoe kan het basisframe bijvoorbeeld een set van omringende profielen 311 omvatten, gelijkaardig aan de profielen 211 aan het bovendeel 21 (niet afgebeeld). Het uitrekken van de schaarlift 22/structuur 2 zal dan ook het opspannen van de spandoeken mogelijk maken.

In de afgebeelde uitvoeringsvorm bestaat de schaarlift 22 uit twee niveau’s van paren van scharen waarbij er in elk niveau twee parallel geplaatste scharen aanwezig zijn. Aan de onderkant van het grondniveau (aan het basisframe 3) en aan de bovenkant van het bovenste niveau (aan het bovendeel 21), zal telkens één been van elke schaar een vast contactpunt met het basisframe 3 respectievelijk het bovendeel 21 omvatten, terwijl een tweede been van elk van die scharen een glijdend gemonteerd contactpunt met het basisframe 3 respectivelijk het bovendeel 21 zal omvatten. De aandrijving van de schaarlift zal bij voorkeur geschieden door een aandrijfmiddel (niet afgebeeld) dat ingericht wordt in het basisframe 3. Het aandrijf middel is bij voorkeur rechtstreeks gekoppeld met de scharen van het onderste schaarniveau. Dit aandrijfmiddel kan bijvoorbeeld een elektrisch, hydraulisch of pneumatisch aangedreven aandrijfmiddel zijn, e.g. een electrische motor of hydraulisch aangedreven cilinder.

Wanneer de schaarlift de gewenste of maximale hoogte heeft bereikt, kunnen er verder blokkeringsmiddelen 8 ingericht worden, die een eventueel ongewenst in elkaar plooien of intrekken van de schaarlift 22 blokkeren. De blokkeringsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een of meerdere verbonden metalen buizen omvatten. Aan een eerste uiteinde is de buis of de structuur van buizen bijvoorbeeld aangepast om aan te grijpen op het basisframe 3, terwijl het aan het andere uiteindende aangepast is om te koppelen met de schaarlift. De koppeling met de schaarlift kan bijvoorbeeld geschieden met een horizontaal ingerichte metalen verbindingsstaaf/profiel 2222 die het onderste schaarniveau versterkt door één van hun respectievelijke benen met elkaar te verbinden aan hun bovenste uiteinde. De blokkeringsmiddelen verhogen de veiligheid en geven het systeem, de structuur 2 meer stijfheid.

Figuur 2 toont een zijaanzicht van de inrichting afgebeeld in figuur 1, in de lengterichting, terwijl Figuur 3 een zijaanzicht toont in de breedterichting van de uitvoeringsvorm afgebeeld in figuur 1.

Zichtbaar in figuur 3, is dat de onderste set van scharen 221 versterkt is uitgevoerd wanneer vergeleken met de bovenste schaar 222. In deze uitvoerinsvorm is één van de twee benen van het onderste niveau van scharen verbreed om een grotere stijfheid te bekomen. Dit been is bij voorkeur het been waarmee de aandrijfmiddelen zijn gekoppeld. Het valt op te merken dat in deze uitvoeringsvorm slechts twee sets van paren van scharen werden gebruikt, maar dat in praktijk ook meerder scharen boven elkaar kunnen samenwerken om deze schaarlift te vormen.

Zo kunnen bijvoorbeeld de te versterken schaarbenen 2212 (bvb. één van de twee schaarbenen van elke schaar van de onderste set van scharen 221) verbonden zijn met extra versterkingsstaven 2211 die parallel ingericht zijn aan de te versterken schaarbenen 2212, door middel van versterkingsprofielen 2213. Andere versterkingsmogelijkheden voor de onderste set van scharen zijn ook bedenkbaar door de vakman. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk van voor het onderste niveau van scharen meer dan twee identieke scharen in te richten, e.g. vier, terwijl er voor de bovenliggende niveaus bvb. minder identieke scharen worden gebruikt, bvb. twee.

In voorkeursuitvoeringsvormen kan het paar van overeenstemmende (aan de zelfde kant van de schaarlift liggende) benen, bijvoorbeeld de hierboven beschreven reeds versterkte schaarbenen 2212, van het onderste schaarniveau verder door een of meerdere, bijvoorbeeld horizontaal ingerichte, metalen verbindingsstaven of profielen 2222, 2223 met elkaar verbonden zijn. Een eerste verbindingsstaaf 2222 kan ingericht zijn nabij het bovenste uiteinde van de respectievelijke benen, een tweede verbindingsstaaf 2223 kan ingericht zijn nabij het onderste uiteinde van de respectievelijke benen.

Figuur 4A en 4B illustreren de steunmiddelen 4 in meer detail. Figuur 4A toont een bovenaanzicht van de uitklapbare arm 40, terwijl figuur 4B een zijaanzicht van deze arm afbeeiai. Uöze arm is in hoofdzaak upyebouws uii siaien buisen, oie uij voorkeur hoï zijn. De arm omvat bij voorkeur aan een eerste uiteinde aan scharnierpunt bijvoorbeeld uitgevoerd als een stalen bus 401. Dit scharnierpunt 401 is ingericht om samen te werken met een as langsheen de welke de uitklapbare arm 40 kan roteren uit bijvoorbeeld zijn ingeklapte toestand naar een voorafbepaalde uitgeklapte toestand. Aan het tegenoverliggende uiteinde van het scharnierpunt 401 van de uitklapbare arm 40 zijn hier openingen 4021 en 4022 voorzien, die ingericht zijn om te kunnen koppelen met koppelingsmiddelen 4111 en 4112 respectievelijk van een verder extentiemiddel 41.

Deze extentiestructuur 41 is bijgevolg bij voorkeur aangepast om te koppelen met de uitklapbare arm 40 aan een eerste uiteinde en aangepast om te koppelen met een hefmiddel 42 aan een tweede uiteinde.Zo kan het hefmiddel bijvoorbeeld een krik zijn of een pneumatisch hefmiddel, of een ander hefmiddel gekend door de vakman.

In gebruik zullen de uitklapbare armen 40 eerst in een voorafbepaalde uitgeklapte positie gebracht worden waarna deze geblokkerd worden in deze positie, en zullen ze daarna gekoppeld worden met deze extentiestructuren 41 die al dan niet vast verbonden kunnen zijn met de hefmiddelen 42. De hefmiddelen 42 worden ingericht zodanig dat ze allen contact vormen met de ondergrond 9.

Ze kunnen dan manueel geregeld worden om het systeem gelijkmatig en bijvoorbeeld met het basisplatform 3 in horizontale positie blijvend, in de hoogte op te tillen.In een alternatieve uitvoeringsvorm, kunnen ze, bijvoorbeeld synchroon, aangestuurd worden om het systeem 1 gelijkmatig en bijvoorbeeld met het basisplatform 3 in horizontale positie gehouden wordend de hoogte op te tillen. Hiervoor kunnen ze aangestuurd worden door een controle-eenheid die aangepast is om de inclinatie/helling van het systeem te bepalen en gedurende de plaatsing of afbraak van het systeem continu te monitoren, en die verder aangepast is om de steunmiddelen (i.h.b. de hefmiddelen) aan te sturen zodat het systeem/de zuil eenzelfde hellingsgraag (e.g. een verticale positie) bewaart. Een dergelijke controle-eenheid kan verder aangepast zijn om de helling van het systeem/de zuil ook te blijven monitoren en de hefmiddelen ook steeds te blijven aansturen om de hellingsgraad (e.g. de verticale positie) te bewaren. Een dergelijke controle-eenheid kan verder aangepast zijn om de helling van het systeem aan te passen in functie van een windkracht, en/of om in functie hiervan een alarmsignaal te genereren, en/of om in functie hiervan de schaarlift neer te halen. Hiertoe kan het syteem bvb. een windsnelheidsmeter omvatten en is de controleeenheid aangepast om windsnelheidsmetingen te ontvangen van de windsnelheidsmeter.

Een dergelijke controle-eenheid kan verder aangepast zijn om de zuil een andere beweging te laten beschrijven, door de hefmiddelen gepast aan te sturen. Bijvoorbeeld, de zuil zou een (virtuele) precessiebeweging kunnen uitvoeren.

Zoals eerder vermeld omvat het systeem bij voorkeur verlichtingsmiddelen (bijvoorbeeld spots, lampen, LED, etc. ingericht aan het basisframe 3, bovendeel 21, maar ook bijvoorbeeld scharlift 22) om ten minste de opgehangen spandoeken/panelen te verlichten . Deze kunnen ook het gebied rondom de zuil verlichten. In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het systeem ook additonele verlichtingsmiddelen zoals bvb. spots, lampen, LED, verstralers, lasers, projectoren etc., bij voorbeeld maar niet alleen aan het bovendeel 21. Het systeem kan verder ook een geluidsinstallatie omvatten. Het systeem kan verder ook één of meerdere lichtsensoren omvatten die aangepast en ingericht zijn om de werking van de verlichtingsmiddelen en/of additionele verlichtingsmiddelen automatisch te activeren.

De verlichtingsmiddelen of andere energie verbruikende middelen kunnen bijvoorbeeld gevoed worden door een batterij, die ingericht is in het systeem, bvb. in het basisframe.

Het systeem kan één of meerdere zonnepanelen omvatten ingericht aan de reclamezuil, bijvoorbeeld ingericht op/aan het bovendeel 21 of de dakstructuur van het systeem.

Deze zonnepanelen kunnen ingericht zijn om de batterij op te laden.

De bekabeling die de verlichtingsmiddelen en/of additionele verlichtingsmiddelen met de voeding , e.g. met de batterij, verbindt kan bijvoorbeeld gedeeltelijk in de holle buizen van de constructie lopen.

Figuur 5 illustreert het uitklappen van de uitklapbare arm 40 vanuit een positie I naar een positie II door het te laten scharnieren met zijn scharnierpunt 401 rond de hiervoor voorziene as 31 ingericht aan het basisframe 3.

Figuur 5 toont een bovenaanzicht van deze structuur. Twee platen 30 worden zowel bovenaan als onderaan het basisframe ingericht om de positie van de verticaal geplaatste as 31 te fixeren. Verder worden bijvoorbeeld blokkeringmiddelen 32 en 33 aangebracht, hier in de vorm van openingen 32 en 33, die de uitklapbare arm in respectelijke ingeklapte positie I en uitgeklapte positie II kunnen blokkeren, door bijvoorbeeld een hangslot of pin aan te brengen in deze openingen 32 of 33.

Figuur 5 illustreert ook een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij het basisframe 3 verder koppelingsmiddelen 34 omvat die aangepast zijn om rechtstraaks te koppelen met de extentiestructuren 41 zonder hierbij gebruik te maken van de uitklapbare arm 40, die zich bijvoorbeeld wel zeer nabij bevindt. Zo zullen deze koppelingsmiddelen 34 bijvoorbeeld op een afstand van minder dan 50cm of minder dan 30cm, of minder dan 10cm verwijderd zijn van de scharnierpunt van uitklapbare arm, of van een hoek van het basisframe 3. Andere positie zijn niet uitgesloten voor deze additionele koppelingsmiddelen 34. Deze koppelingsmiddelen 34 hebben bij voorkeur eenzelfde aard als de koppelingsmiddelen aan het tweede uiteinde van de uitklapbare arm, zodat deze onmiddellijk de extentiestructuren 41 kunnen ontvangen.

Dit laat toe van in bepaalde omstandigheden, tenminste aan bepaalde zijden en/of hoeken van het basisframe 3, niet te werken met de uitklapbare armen 40 maar rechtstreeks met de extentiestructuren 41, die typisch korter zijn. Zo kan de structuur bijvoorbeeld dichter bij een gebouw of ander obstakel geplaatst worden. Hierbij moeten stabiliteitsoverwegingen van het systeem steeds in rekening gebracht worden. De extentiestructuren 41 zijn bij voorkeur zodanig gekozen dat het systeem zonder of met slechts minimale windbelasting stabiel blijft, bijvoorbeeld voor gebruik in een indoor omgeving. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om in een indoor omgeving het systeem enkel op te richten met de extentiestructuren, zonder de eerder vermelde uitklapbare armen 40. Deze extentiestructuren 41 kunnen op die moment gezien worden als steunmiddelen 4.

Figuur 6 toont een zijaanzicht van de uitklapbare arm die pivoterend om as 31 is waarbij deze rotatie-as 31 gefixeerd zit tussen platen 30 die bevestigd zijn aan het basisframe 3. De verdere koppelingsmiddelen 34 (341 en 342) zijn hier ook afgebeeld.

Figuur 7A illustreert een uitvoeringsvorm van het systeem 1 dat gedragen wordt door een aanhangwagen 5, en dat in zijn compacte configuratie, waarbij de uitklapbare armen 40 tegen het basisframe 3 aanleunen, niet uitstrekt buiten dit voorafbepaalde vervoersplatform, de aanhangwagen 5.

Figuur 7B toont hetzelfde systeem 1 in uitgebreide of uitgeklapte configuratie waarbij de vier uitklapbare armen, die elk gemonteerd zijn aan een hoek van het rechthoekige basisframe 3 zijn uitgeklapt en gefixeerd in een vooraf bepaalde uitgeklapte positie, en waarbij deze steunmiddelen 4 steunen op de ondergrond 9 op posities naast de aanhangwagen 5. De schaarlift is hier afgebeeld in uitgerokken toestand, dit ter illustratie enkel. In praktijk zal de schaarlift typisch pas uitgerokken worden wanneer de aanhangwagen 5 reeds is verwijderd.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het basisframe verder tenminste 1 reservoir ingericht om met een vloeistof, typisch water, gevuld te kunnen worden en zodoende de basisstructuur te kunnen verzwaren, waarmee de stabiliteit van het systeem wordt verbeterd. Een dergelijk resevoir is afgebeeld in Figuur 8. In uitvoeringsvormen omvat het basisframe meer dan één reservoir, bijvoorbeeld twee reservoirs, die ingericht zijn aan tegenoverliggende zijden van het basisframe. Bij voorkeur zijn de twee of meerdere reservoirs met elkaar verbonden zodat ze kunnen communiceren als communicerende vaten wanneer ze met voldoende water zijn gevuld. Figuur 8 illustreert een voorbeeld van een dergelijk waterreservoir 6. Het reservoir omsluit een volume V, en omvat een aantal openingen. Zo omvat het reservoir een vulopening 61 om het reservoir te vullen, bij voorkeur aflsuitbaar met een vuldop, bij voorkeur aanwezig aan de bovenkant van het reservoir. Verder omvat het reservoir een aflaatopening 60 om het water onderaan het reservoir te laten weglopen. De aflaatopening 60 is bij voorkeur aan de onderkant van het reservoir aangebracht en afsluitbaar, bijvoorbeeld met een dop of kraantje. Het reservoir/de reservoirs omvat(ten) verder bij voorkeur een verder opening 62, langs de welke het reservoir met een/de andere reservoir(s) kan verbonden worden om zodoende een gelijkmatige waterverdeling doorheen de reservoirs te garanderen. Deze openingen 62 zijn bij voorkeur nabij de onderkant van het reservoir aangebracht, bijvoorbeeld aan de onderkant van de zijkanten van het reservoir. Verder omvat het reservoir bij voorkeur één of meerdere ontluchtingsopeningen 641,642, 643, 644, die ervoor zorgen dat het water zich ongestoord kan verdelen doorheen de reservoirs. In verdere voorkeursuitvoeringsvormen, kan één van de reservoirs bijvoorbeeld ook verder opening omvatten die gebruikt kan worden om het reservoir te vullen (niet afgebeeld), bij voorkeur aan de bovenkant van het reservoir. Deze opening kan gekoppeld worden met afwateringsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een rubberen of andere waterleiding die water van het bovendeel 21 van het systeem afvoeren wanneer er neerslag valt. Hiertoe kan het bovendeel 21 van de constructie 2 uitgevoerd zijn met afwateringsmiddelen, zo kan het bijvoorbeeld een dak omvatten. Dit laatste is afgebeeld in figuur 9A.

Figuur 9A illustreert ook een systeem volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding in opgestelde toestand waarbij het basisframe 3 in een horizontale toestand wordt gesteund door middel van de steunmiddelen 4 op een ondergrond 9. Het basisframe 3 draagt een structuur voor het dragen van publiciteitspanelen en/of doeken 71/72, en omvat langs zijn bovendeel 21 een vormgeving die afwatering toelaat. De publiciteitspanelen en/of doeken 71 en 72 zijn hierbij aangebracht langsheen de zijkanten van het systeem. Voorkeursuitvoeringsvormen kunnen vier grote doeken 71/72 de volledige zijwand van het systeem afdekken. Deze doeken kunnen met stand der techniek mechanismen bevestigd worden aan het bovendeel 21, bijvoorbeeld aan de eerder beschreven profielen. Er wordt ook geïllustreerd dat ook het basisframe 3 omringende profielen 311 kan omvatten die ingericht zijn om de spandoeken aan te bevestigen. In voorkeursuitvoeringsvormen kunnen de spandoeken 71, 72 geperforeerd zijn, om de windlasten te verlagen.

Figuur 9B illustreert een detail van Figuur 9A, waarop ringen 74 gaten 75 definiëren in de spandoeken. Koorden of elastieken 73 kunnen dan gebruikt worden om doorheen degaten/ ringen de spandoeken te bevestigen aan de profielen aan het bovendeel en/of het basisframe 3.

In figuur 7A wordt het systeem afgebeeld in zijn compacte configuratie, gedragen door een vervoermiddel (aanhangwagen 5). In voorkeursuitvoeringsvormen, waarbij de uittrekbare constructie 2 uitgevoerd wordt gebaseerd op een schaarlift 22, is de inrichting bij voorkeur verder voorzien van afstandsmiddelen zodanig ingericht, of is het systeel zelf zodanig ingericht, dat de schaarlift bij ingetrokken toestand niet volledig vlak komt te liggen. Zo is het voordeliger dat de scharen van de schaarlift in ingeklapte/compacte toestand van het systeem, een hoek maken die groter is dan 0° ten opzichte van een horizontaal vlak (waterpas-vlak). Deze hoek is bij voorkeur groter dan 15°, nog meer bij voorkeur groter dan 30°. Een dergelijke uitvoering hindert het transport noch de installatie van het systeem, maar laat toe van met een beperkte kracht en energie, alsook met relatief beperkte belasting voor de schaarlift, in bijzonder het onderste paar scharen ervan, het systeem op te richten. Zo kan bijvoorbeeld een minder krachtige aandrijving vereist zijn dan in een vergelijkbaar geval waarbij de onderste scharen van de schaarlift een hoek maken van 0 of nabij 0° met het horizontale vlak.

In verdere uitvoeringsvormen kan het systeem verder verstevigd/beveiligd worden door, in uitgerokken toestand, spankabels aan te brengen tussen het bovenste gedeelte 21 van de uitgerokken structuur 2 enerzijds en steunmiddelen 4 anderzijds, bij voorkeur nabij de respectivelijke uiteinden van de steunmiddelen 4 die het verst van het basisframe 3 zijn verwijderd.

De typische werkwijze om het systeem eerder beschreven op te stellen werd eerder uiteengezet. De werkwijze omvat bij voorkeur: - het aanvoeren van het basisframe samen met de structuur voor het ophangen van reclame met een vervoerplatform op een ondergrond, waarbij het basisframe niet uitsteekt over de randen van het vervoerplatform; - het inrichten van steunmiddelen die steunpunten voor het basisplatform voorzien op de ondergrond; - het optillen van het basisframe ten opzichte van de ondergrond, hierbij steunend op de steunpunten, tot een hoogte die het ongehinderd wegrijden van het basisplatform toelaat; - het wegrijden van het aanvoerplatform.

Wanneer de constructie verwijderd dient te worden, kan de volgende werkwijze voor het opkrikken van het systeem typisch gebruikt worden. Een dergelijke werkwijze omvat bijvoorbeeld: - het aanvoeren van het vervoerplatform onder het systeem; - het laten zakken van het basisframe ten opzichte van de ondergrond, hierbij steunend op de steunpunten, tot het systeem op het vervoerplatform rust, waarbij het basisframe niet uitsteekt over de randen van het vervoerplatform; - het verwijderen van de steunmiddelen.

Het basisframe rust nu op het vervoerplatform (aanhangwagen 5), die het systeem tenslotte wegrijdt.

In voorkeursuitvoeringsvormen, omvat het systeem verder een rotatiemiddel, dat ingericht is tussen het basisframe 3 en de structuur 2. Dit rotatiemiddel kan aangedreven worden door een elektrische motor of ander gelijkaardig middel gekend door de vakman en zal een rotatie van de structuur 2 ten opzichte van een gefixeerde positie van het basisframe 3 mogelijk maken, zodat toeschouwers die zich op een vast punt bevinden informatie zullen te zien krijgen van de verschillende kanten van de reclamezuil.

Terwijl de beginselen van de uitvinding hierboven beschreven zijn in verband met specifieke uitvoeringsvormen, moet het duidelijk begrepen worden dat deze beschrijving slechts gemaakt is bij wijze van voorbeeld, en niet beperkend is voor het bereik van bescherming die bepaald is door de toegevoegde conclusies. Terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige maar geen andere eigenschappen begrepen in andere uitvoeringsvormen omvatten, zijn combinaties of eigenschappen van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld om zich binnen het bereik van de uitvinding te bevinden, en verschillende uitvoeringsvormen te vormen, zoals begrepen zou worden door de vakman.

Claims (20)

1. Conclusies

   1. Een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen, het systeem omvattende a. een basisframe met compacte horizontale afmetingen die kleiner zijn dan de horizontale dimensies van van een voorafbepaald vervoerplatform, zodat het basisframe op het vervoerplatform kan geplaatst worden zonder uit te steken over de randen ervan; b. een structuur voor het ophangen van reclame ingericht op het basisframe; c. steunmiddelen voor het plaatsen van het basisframe op een ondergrond; waarin de steunmiddelen aangepast zijn om, wanneer het systeem gedragen wordt door het vervoerplatform, het systeem op te tillen van het vervoerplatform en het systeem daarbij naast het vervoerplatform te laten steunen.
2. 2. Een systeem volgens conclusie 1, waarin het basisframe een set van uitklapbare armen omvat, die in een compacte configuratie van het basisframe niet uitsteken van het basisframe, en die in een uitgeklapte positie, overeenstemmend met een uitgebreide configuratie van het basisframe, horizontaal uitsteken van het basisframe.
3. 3. Een systeem volgens conclusie 2, verder omvattende een blokkeringsmiddel om de uitklapbare armen in een voorafbepaalde uitgeklapte positie te blokkeren.
4. 4. Een systeem volgens conclusie 2 of 3, waarin de uitklapbare armen pivoteerbaar gemonteerd zijn aan het basisframe.
5. 5. Een systeem volgens één der voorgaande conclusies 2 tot 4, omvattende een extensie structuur voor elke uitklapbare arm, aangepast aan een eerste uiteinde om gekoppeld te worden met de respectievelijke uitklapbare arm, en aangepast aan een tweede uiteinde om gekoppeld te worden met een vertikaal geplaatst hefmiddel.
6. 6. Een systeem volgend conclusie 5, waarin het basisframe verder koppelingsmiddelen omvat die aangepast zijn om rechtstreeks te koppelen met de extensie structuren, zonder gebruik te maken van de uitklapbare arm.
7. 7. Een systeem volgens één der voorgaande conclusies, waarin het basisframe verder ten minste één reservoir omvat ingericht om met een vloeistof gevuld te kunnen worden en zodoende de basisstructuur te verzwaren.
8. 8. Een systeem volgens conclusie 7, waarin het basisframe twee reservoirs omvat, ingericht aan tegenoverliggende zijden van het basisframe, en waarbij de twee reservoirs met elkaar zijn verbonden zodat zij kunnen functioneren als communicerende vaten wanneer ze met met voldoende water gevuld zijn.
9. 9. Een systeem volgens een der voorgaande conclusies 7 of 8, verder omvattende een dakstructuur, en afwateringsmiddelen die ingericht zijn om water afgevoerd van de dakstructuur naar de één of meerdere reservoirs te leiden.
10. 10. Een systeem volgens één der voorgaande conclusies, waarin de structuur voor het ophangen van reclame uitrekbaar is.
11. 11. Een systeem volgens één der voorgaande conclusies, waarin de structuur voor het ophangen van reclame een schaarlift omvat.
12. 12. Een systeem volgens conclusie 11, waarbij de schaarlift meerdere paren van scharen omvat, waarbij de scharen opgebouwd zijnde uit holle buizen, en waarbij het onderste paar scharen buizen omvat met grotere stijfheid dan de buizen voor hoger gelegen scharen.
13. 13. Een systeem volgens één der conclusies 11 tot 12, verder omvattende een steunmiddel ingericht op de schaarlift te steunen in een toestand vooraleer die de volledige ingetrokken toestand bereikt.
14. 14. Een systeem volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een roteringsmiddel ingericht tussen het basisframe en de structuur voor het ophangen van reclame, ingericht om de structuur voor het ophangen van reclame te roteren ten opzichte van het basisframe.
15. 15. Een systeem volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een controle-eenheid die aangepast is om de inclinatie/helling van het systeem te bepalen en gedurende de plaatsing of afbraak van het systeem continu te monitoren, en die verder aangepast is om de steunmiddelen aan te sturen in functie van de hellingsgraad.
16. 16. Werkwijze voor het opstellen van een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen volgens één der voorgaande conclusies, omvattende a. het aanvoeren van het basisframe samen met de structuur voor het ophangen van reclame met een vervoerplatform op een ondergrond, waarbij het basisframe niet uitsteekt over de randen van het vervoerplatform; b. het inrichten van steunmiddelen die steunpunten voor het basisplatform voorzien op de ondergrond; c. het optillen van het basisframe ten opzichte van de ondergrond, hierbij steunend op de steunpunten, tot een hoogte die het ongehinderd wegrijden van het aanvoerplatform toelaat; d. het wegrijden van het aanvoerplatform.
17. 17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarin het basisplatform ten minste één reservoir omvat, verder omvattende het vullen van het reservoir met een vloeistof.
18. 18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, waarin de structuur voor het ophangen van reclame uitrekbaar is, verder omvattende : a. het bevestigen van reclamedoeken of panelen bovenaan de structuur, gevolgd door; b. het uitrekken van de structuur voor het ophangen van de reclame, hierbij de reclamedoeken of panelen mee naar boven trekkend;
19. 19. Werkwijze volgens conclusie 18, verder omvattende het aanbrengen van spankabels tussen het bovenste gedeelte van de uitgerokken structuur en de steunmiddelen nabij hun uiteinde dat het verst van het basisframe is verwijderd.
20. 20. Een werkwijze voor het opbreken van een systeem voor het dragen van reclamedoeken of panelen volgens volgens één der conclusies 1 tot 15, omvattende: a. het aanvoeren van het vervoerplatform onder het systeem; b. het laten zakken van het basisframe ten opzichte van de ondergrond, hierbij steunend op de steunpunten, tot het systeem op het vervoerplatform rust, waarbij het basisframe niet uitsteekt over de randen van het vervoerplatform; c. het verwijderen van de steunmiddelen.