BE1023379B1 - DRIVING MECHANISM WITH SENSOR DEVICE FOR DRIVING A WEAVING FRAME OF A WEAVING MACHINE - Google Patents

DRIVING MECHANISM WITH SENSOR DEVICE FOR DRIVING A WEAVING FRAME OF A WEAVING MACHINE Download PDF

Info

Publication number
BE1023379B1
BE1023379B1 BE2015/0227A BE201500227A BE1023379B1 BE 1023379 B1 BE1023379 B1 BE 1023379B1 BE 2015/0227 A BE2015/0227 A BE 2015/0227A BE 201500227 A BE201500227 A BE 201500227A BE 1023379 B1 BE1023379 B1 BE 1023379B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
signal
reversing lever
hinge connection
drive mechanism
measured position
Prior art date
Application number
BE2015/0227A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
BE1023379A1 (en
Inventor
Chris Noppe
Marc Adriaen
Sven Cafmeyer
Emmanuel Delboo
Dirk Sampers
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to BE2015/0227A priority Critical patent/BE1023379B1/en
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to CN201680049524.7A priority patent/CN107923078B/en
Priority to PCT/EP2016/068305 priority patent/WO2017032557A1/en
Priority to PCT/EP2016/068303 priority patent/WO2017032556A1/en
Priority to US15/754,225 priority patent/US10501872B2/en
Priority to CN201680049523.2A priority patent/CN108350620B/en
Priority to US15/751,101 priority patent/US10494745B2/en
Priority to EP16745740.7A priority patent/EP3341509B1/en
Priority to EP16751532.9A priority patent/EP3341510B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1023379A1 publication Critical patent/BE1023379A1/en
Publication of BE1023379B1 publication Critical patent/BE1023379B1/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C13/00Shedding mechanisms not otherwise provided for
    • D03C13/02Shedding mechanisms not otherwise provided for with independent drive motors
    • D03C13/025Shedding mechanisms not otherwise provided for with independent drive motors with independent frame drives

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Aandrijfmechanisme met sensorinrichting en werkwijze voor het aandrijven van een weefkader (1) van een weefmachine, waarbij de sensorinrichting (20) is aangebracht voor het detecteren van een toestand waarop de omkeerhefboom (6) een gemeten positie bereikt, welke gemeten positie is gelegen tussen de bovenste positie en de onderste positie, waarbij targets (21, 22) van de target set en/of detectoren (23) van de detector set verschillende eigenschappen hebben voor het genereren van een eerste signaal (24) bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de bovenste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de bovenste positie toe en voor het genereren van een tweede signaal (25) bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de onderste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de onderste positie toe, waarbij het tweede signaal (25) verschilt van het eerste signaal (24).Drive mechanism with sensor device and method for driving a weaving frame (1) of a weaving machine, the sensor device (20) being arranged to detect a state where the reversing lever (6) reaches a measured position, the measured position being between the top position and the bottom position, where targets (21, 22) of the target set and / or detectors (23) of the detector set have different properties for generating a first signal (24) when approaching the measured position from the top position or when departing from the measured position towards the top position and for generating a second signal (25) when approaching the measured position from the lowest position or when departing from the measured position to the lowest position wherein the second signal (25) differs from the first signal (24).

Description

Aandrijfmechanisme met een sensorinrichting voor het aandrijven van een weefkader van een weefmachine.Drive mechanism with a sensor device for driving a weaving frame of a weaving machine.

Technisch gebied en stand van de techniek.Technical field and state of the art.

[0001] De uitvinding betreft een aandrijfmechanisme voor het aandrijven van een weefkader van een weefmachine bevattende een sensorinrichting die de aanwezigheid van een omkeerhefboom van het aandrijfmechanisme in een gemeten positie detecteert. De ... uitvinding betreft verder een werkwijze voor het detecteren van de aanwezigheid van een omkeerhefboom van het aandrijfmechanisme in een gemeten positie.The invention relates to a driving mechanism for driving a weaving frame of a weaving machine comprising a sensor device which detects the presence of a reversing lever of the driving mechanism in a measured position. The invention further relates to a method for detecting the presence of a reversing lever of the drive mechanism in a measured position.

[0002] De uitvinding betreft meer in het bijzonder een aandrijfmechanisme, waarbij het aandrijfmechanisme een kruk die om een krukas draait, een koppelstang en de omkeerhefboom met een eerste arm en een tweede arm bevat, waarbij de omkeerhefboom heen en weer zwenkbaar is om een zwenkas tussen een bovenste positie en een onderste positie, waarbij de koppelstang verbonden is met de kruk door een eerste scharnierverbinding, welke eerste scharnierverbinding excentrisch is om de krukas, en de koppelstang verbonden is met de eerste arm van de omkeerhefboom door een tweede scharnierverbinding.The invention relates more particularly to a drive mechanism, wherein the drive mechanism comprises a crank that rotates about a crankshaft, a coupling rod and the reversing lever with a first arm and a second arm, the reversing lever being pivotable to and fro about a pivot axis between an upper position and a lower position, wherein the coupling rod is connected to the crank by a first hinge connection, which first hinge connection is eccentric about the crankshaft, and the coupling rod is connected to the first arm of the reversing lever by a second hinge connection.

De kruk, de koppelstang en de omkeerhefboom vormen een vierkoppeling systeem, ook stangenvierzijde genoemd.The crank, the connecting rod and the reversing lever form a four-clutch system, also known as the square rod.

[0003] EP 1 486 597 A2 en EP 1 715 090 A2 beschrijven gaapvormingsinrichtingen met meerdere stangenvierzijden voor het converteren van draaibewegingen van meerdere aandrijfassen in een wederkerige beweging van weefkaders.EP 1 486 597 A2 and EP 1 715 090 A2 disclose shed-forming devices with multiple rod quads for converting rotational movements of a plurality of drive shafts into reciprocal movement of weaving frames.

[0004] Om de koers van het weefkader aan te passen, wordt een ligging van de tweede scharnierverbinding tussen de koppelstang en de eerste arm van de omkeerhefboom aangepast. De beweging van het weefkader dient met de hoofdas van de weefmachine te worden gesynchroniseerd. Hiervoor openbaart EP 1 715 090 A2 een stuurapparaat, waarbij een sensorinrichting bevattende een nabijheidssensor die stationair op de weefmachine is aangebracht en een gedetecteerd gedeelte dat op de omkeerhefboom is bevestigd, wordt voorzien voor het detecteren van de aanwezigheid van een omkeerhefboom in het gebied van één van de bovenste of de onderste positie. De duur van het gegenereerde signaal wordt geëvalueerd om het omkeerpunt van de beweging van de omkeerhefboom te bepalen op het middelpunt van het signaal.To adjust the course of the weaving frame, a location of the second hinge connection between the coupling rod and the first arm of the reversing lever is adjusted. The movement of the weaving frame must be synchronized with the main axis of the weaving machine. For this purpose, EP 1 715 090 A2 discloses a control device, wherein a sensor device comprising a proximity sensor mounted stationarily on the weaving machine and a detected portion mounted on the reversing lever is provided for detecting the presence of a reversing lever in the region of one from the upper or lower position. The duration of the generated signal is evaluated to determine the reversal point of the movement of the reversing lever at the center of the signal.

Samenvatting van de uitvinding.Summary of the invention.

[0005] Het is een doel van de huidige uitvinding te voorzien in een aandrijfmechanisme met een omkeerhefboom en met een sensorinrichting die een betrouwbare detectie van de aanwezigheid van de omkeerhefboom van het aandrijfmechanisme in een gemeten positie tussen een bovenste positie en een onderste positie toelaat. Het is verder een doel van de huidige uitvinding te voorzien in een werkwijze voor het detecteren van de aanwezigheid van de omkeerhefboom van het aandrijfmechanisme in een gemeten positie tussen een bovenste positie en een onderste positie.It is an object of the present invention to provide a drive mechanism with a reversing lever and with a sensor device that allows reliable detection of the presence of the drive lever reversing lever in a measured position between an upper position and a lower position. It is a further object of the present invention to provide a method for detecting the presence of the drive mechanism reversing lever in a measured position between an upper position and a lower position.

[0006] Deze doelen worden opgelost door een aandrijfmechanisme met de kenmerken van conclusie 1, door een werkwijze met de kenmerken van conclusie 10, en door de afhankelijke conclusies.These objects are solved by a drive mechanism with the features of claim 1, by a method with the features of claim 10, and by the dependent claims.

[0007] Volgens een eerste aspect van de uitvinding is een aandrijfmechanisme voor het aandrijven van een weefkader van een weefmachine voorzien, het aandrijfmechanisme bevattende een sensorinrichting, een kruk die om een krukas draait, een koppelstang, en een omkeerhefboom met een eerste arm en een tweede arm, waarbij de omkeerhefboom heen en weer zwenkbaar is om een zwenkas tussen een bovenste positie en een onderste positie, en waarbij de koppelstang verbonden is met de kruk door een eerste scharnierverbinding, welke eerste scharnierverbinding excentrisch is om de krukas, en waarbij de koppelstang verbonden is met de eerste arm van de omkeerhefboom door een tweede scharnierverbinding, waarbij de sensorinrichting is aangebracht voor het detecteren van een toestand waarop de omkeerhefboom een gemeten positie bereikt, welke gemeten positie gelegen is tussen de bovenste positie en de onderste positie, waarbij de sensorinrichting minstens drie delen bevat die zowel een target set met één of meer targets en een detector set met één of meer detectoren bevat, waarbij één van de detector set en de target set op de omkeerhefboom is aangebracht en de andere stationair op de weefmachine is aangebracht, waarbij targets van de target set en/of detectoren van de detector set verschillende eigenschappen hebben voor het genereren van een eerste signaal bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de bovenste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de bovenste positie toe en voor het genereren van een tweede signaal bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de onderste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de onderste positie toe, waarbij het tweede signaal verschilt van het eerste signaal.According to a first aspect of the invention, a driving mechanism for driving a weaving frame is provided with a weaving machine, the driving mechanism comprising a sensor device, a crank that rotates around a crankshaft, a coupling rod, and a reversing lever with a first arm and a second arm, wherein the reversing lever is pivotable to and fro about a pivot axis between an upper position and a lower position, and wherein the coupling rod is connected to the crank through a first hinge connection, which first hinge connection is eccentric about the crankshaft, and wherein the coupling rod is connected to the first arm of the reversing lever by a second hinge connection, the sensor device being arranged to detect a state where the reversing lever reaches a measured position, which measured position is located between the upper position and the lower position, the sensor device contains at least three parts that both contain a target set with one contains one or more targets and a detector set with one or more detectors, one of the detector set and the target set being arranged on the reversing lever and the other stationary on the weaving machine, whereby targets of the target set and / or detectors of the detector set have different properties for generating a first signal when approaching the measured position from the upper position or when departing from the measured position to the upper position and for generating a second signal when approaching the measured position from the lower position or when departing from the measured position to the lower position, the second signal being different from the first signal.

[0008] Daar de gemeten positie niet één van de uiterste posities is, dit betekent één van de bovenste positie en de onderste positie, wordt de omkeerhefboom tweemaal per complete bewegingscyclus van het weefkader voorbij de gemeten positie bewogen, waarbij de omkeerhefboom ofwel in wijzerzin of in tegenwijzerzin wordt bewogen. Volgens de uitvinding is de sensorinrichting aangebracht voor het genereren van een eerste signaalpatroon, bevattende bijvoorbeeld het eerste signaal gevolgd door het tweede signaal, wanneer de omkeerhefboom in wijzerzin voorbij de gemeten positie wordt bewogen, en voor het genereren van een tweede signaalpatroon, bevattende bijvoorbeeld het tweede signaal gevolgd door het eerste signaal, wanneer de omkeerhefboom in tegenwijzerzin voorbij de gemeten positie wordt bewogen. Vandaar, bij het evalueren van het signaalpatroon, kan de draairichting van de omkeerhefboom worden bepaald.Since the measured position is not one of the extreme positions, this means one of the upper position and the lower position, the reversing lever is moved past the measured position twice per complete cycle of movement of the weaving frame, the reversing lever being either clockwise or is moved counterclockwise. According to the invention, the sensor device is arranged for generating a first signal pattern, comprising, for example, the first signal followed by the second signal, when the reversing lever is moved clockwise beyond the measured position, and for generating a second signal pattern, comprising, for example, the second signal followed by the first signal when the reversing lever is moved counter-clockwise past the measured position. Hence, when evaluating the signal pattern, the direction of rotation of the reversing lever can be determined.

[0009] De sensorinrichting kan door een vakman geschikt ontworpen worden rekening houdende met omstandigheden aanwezig in een weverij evenals ruimtebeperkingen op de weefmachine. In een uitvoeringsvorm is een sensorinrichting voorzien die een Hall-effect sensor en twee magneten van verschillende polariteit bevat. In alternatief is een sensorinrichting voorzien bevattende kleur gevoelige detectoren en twee targets met verschillende kleur. Voor een eenvoudige bedrading van de detector set, is de detector set in voorkeurdragende uitvoeringsvormen stationair aangebracht, waarbij een target set gebruik makende van targets die zonder energie worden bediend aan de omkeerhefboom zijn voorzien. Het is echter ook mogelijk de detector set op de omkeerhefboom aan te brengen en de signalen van de detector set draadloos naar een verwerkingsinrichting over te dragen.The sensor device can be suitably designed by a person skilled in the art taking into account conditions present in a weaving mill as well as space limitations on the weaving machine. In one embodiment, a sensor device is provided which comprises a Hall-effect sensor and two magnets of different polarity. Alternatively, a sensor device is provided containing color-sensitive detectors and two targets with different colors. For simple wiring of the detector set, in preferred embodiments, the detector set is stationary, with a target set utilizing targets that are operated without energy at the reversing lever. However, it is also possible to mount the detector set on the reversing lever and to transmit the signals from the detector set wirelessly to a processing device.

[0010] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn het eerste signaal en het tweede signaal beide binaire signalen, waarbij het eerste signaal en het tweede signaal verschillen in eigenschappen, in het bijzonder verschillen in signaal lengte. Een binair signaal heeft twee niveaus, namelijk een laag niveau en een hoog niveau. Bij voorkeur, is een niveau van het gedetecteerde signaal op de detector set laag in het geval dat geen target van de target set in het bereik van de detector set is, en hoog in het geval dat een target van de target set in het bereik van de detector set is. Dit laat een kosten efficiënte oplossing en een eenvoudige evaluatie van de signalen toe. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden de target set en de detector set gekozen zodat het eerste signaal en het tweede signaal beide een stijgende flank en een daaropvolgend dalende flank bevatten gegenereerd bij het benaderen van de gemeten positie en bij het vertrekken vanuit de gemeten positie.In a preferred embodiment, the first signal and the second signal are both binary signals, the first signal and the second signal differing in properties, in particular differences in signal length. A binary signal has two levels, namely a low level and a high level. Preferably, a level of the detected signal on the detector set is low in the case that no target of the target set is in the range of the detector set, and high in the case that a target of the target set is in the range of the detector is set. This allows a cost efficient solution and a simple evaluation of the signals. In preferred embodiments, the target set and the detector set are selected so that the first signal and the second signal both contain a rising edge and a subsequent falling edge generated when approaching the measured position and departing from the measured position.

[0011] In een uitvoeringsvorm bevat de sensorinrichting twee detectoren en één target, waarbij een eerste signaal wordt gegenereerd wanneer de target in het bereik van de eerste detector is en een tweede signaal wordt gegenereerd wanneer de target in het bereik van de tweede detector is, waarbij de eerste detector en de tweede detector verschillende bereiken hebben.In one embodiment, the sensor device comprises two detectors and one target, wherein a first signal is generated when the target is in the range of the first detector and a second signal is generated when the target is in the range of the second detector, wherein the first detector and the second detector have different ranges.

[0012] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevatten de drie delen van de sensorinrichting voor een kosten efficiënte oplossing een eerste target, een tweede target en een eerste detector.In a preferred embodiment, the three parts of the sensor device for a cost efficient solution comprise a first target, a second target and a first detector.

[0013] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen, in een toestand waarop de omkeerhefboom van het aandrijfmechanisme in de gemeten positie is aangebracht, is de detector minstens ongeveer halfweg tussen de eerste target en de tweede target aangebracht, waarbij noch de eerste target noch de tweede target in het bereik van de detector is. Dit laat een eenvoudige evaluatie van het signaalverloop toe om de toestand te bepalen, wanneer de omkeerhefboom in de gemeten positie is aangebracht. Hiervoor worden in een voorbeeld encoder pulsen van een aandrijfmotor die de kruk van het aandrijfmechanisme aandrijft geteld tussen een dalende flank van een eerder signaal gegenereerd bij het bewegen voorbij de gemeten positie en een stijgende flank van het daaropvolgend signaal gegenereerd bij het bewegen voorbij de gemeten positie, en de gemeten positie wordt geïdentificeerd als de positie gerelateerd tot het middelpunt van de encoder pulsen.In preferred embodiments, in a state where the drive mechanism reversing lever is mounted in the measured position, the detector is arranged at least about halfway between the first target and the second target, with neither the first target nor the second target in the range of the detector. This allows a simple evaluation of the signal curve to determine the condition when the reversing lever is arranged in the measured position. For this purpose, in an exemplary encoder, pulses from a drive motor driving the crank of the drive mechanism are counted between a falling edge of a previous signal generated when moving past the measured position and a rising edge of the subsequent signal generated when moving past the measured position , and the measured position is identified as the position related to the center of the encoder pulses.

[0014] In een uitvoeringsvorm zijn de eerste target en de tweede target magneten of optische elementen met verschillende afmetingen. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de eerste target en de tweede target uitsteeksels die verschillen in afmeting, in het bijzonder in lengte volgens de bewegingsbaan van de targets ten opzichte van de detector. De aanwezigheid van de uitsteeksels is detecteerbaar door een detector.In one embodiment, the first target and the second target are magnets or optical elements with different dimensions. In a preferred embodiment, the first target and the second target are protrusions that differ in size, in particular in length along the path of movement of the targets relative to the detector. The presence of the protrusions is detectable by a detector.

[0015] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de gemeten positie de centrale positie van de omkeerhefboom, waarbij de centrale positie van de omkeerhefboom tussen de bovenste positie en de onderste positie is. In de context van de aanvraag wordt de centrale positie van de omkeerhefboom gedefinieerd als de positie die minstens ongeveer overeenstemt met de gesloten weefvak positie van een weefkader dat verbonden is met de omkeerhefboom, met andere woorden een positie die halfweg of ongeveer halfweg tussen de bovenste positie en de onderste positie van de omkeerhefboom is gelegen. In het gebied van de centrale positie, wordt de omkeerhefboom met een hogere snelheid bewogen dan bij de uiterste posities. Met andere woorden, vergeleken met de uiterste posities wordt de omkeerhefboom over een groter hoekbereik bewogen voor een gegeven hoekbeweging van de kruk aangedreven door de aandrijf motor. Bijgevolg laat het gebruiken van de centrale positie een zeer nauwkeurige bepaling van een encoder telwaarde van de aandrijfmotor die de kruk van het aandrijfmechanisme aandrijft toe, en, dus, een toestand waarop de omkeerhefboom de gemeten positie is bereikt.In preferred embodiments, the measured position is the central position of the reversing lever, the central position of the reversing lever being between the upper position and the lower position. In the context of the application, the central position of the reversing lever is defined as the position that at least approximately corresponds to the closed weaving compartment position of a weaving frame connected to the reversing lever, in other words a position halfway or approximately halfway between the upper position and the lower position of the reversing lever is located. In the area of the central position, the reversing lever is moved at a higher speed than at the extreme positions. In other words, compared to the extreme positions, the reversing lever is moved over a larger angular range for a given angular movement of the crank driven by the driving motor. Consequently, the use of the central position permits a very accurate determination of an encoder count value of the drive motor that drives the crank of the drive mechanism, and, thus, a state where the reversing lever has reached the measured position.

[0016] De targets kunnen in een geschikte positie op de omkeerhefboom worden aangebracht, waarbij in een uitvoeringsvorm, een bijkomende arm is voorzien voor het bevestigen van de targets aan de omkeerhefboom. Een dergelijke arm is getoond in EP 1 715 909 A2. Bij voorkeur zijn de uitsteeksels voorzien aan een rand van de tweede arm van de omkeerhefboom. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen strekt de tweede arm zich horizontaal uit wanneer de omkeerhefboom in de gemeten positie is aangebracht.The targets can be arranged in a suitable position on the reversing lever, wherein in one embodiment, an additional arm is provided for attaching the targets to the reversing lever. Such an arm is shown in EP 1 715 909 A2. The protrusions are preferably provided on an edge of the second arm of the reversing lever. In preferred embodiments, the second arm extends horizontally when the reversing lever is mounted in the measured position.

[0017] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen, is een ligging van de tweede scharnierverbinding aanpasbaar ten opzichte van de eerste arm van de omkeerhefboom voor het aanpassen van een koers van het weefkader bewogen door het aandrijfmechanisme. Bij voorkeur is de omkeerhefboom zo ontworpen dat bij alle bedoelde liggingen van de tweede scharnierverbinding ten opzichte van de eerste arm van de omkeerhefboom, de tweede scharnierverbinding gesitueerd is op een boog van een denkbeeldige cirkel wanneer de omkeerhefboom in de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie is, waarbij de denkbeeldige cirkel een straal heeft die gelijk is aan de afstand tussen de eerste scharnierverbinding en de tweede scharnierverbinding, en de denkbeeldige cirkel een middelpunt heeft dat samenvalt met de krukas. Met dit ontwerp, blijft de centrale positie van de omkeerhefboom hetzelfde binnen aanvaardbare toleranties, en blijft zodoende ook een centrale positie van het weefkader hetzelfde binnen aanvaardbare toleranties, bij het aanpassen van de koers. Het aanpassen van de koers kan op eender welke positie van de omkeerhefboom worden uitgevoerd, en de aanpassing hoeft niet noodzakelijk te worden uitgevoerd terwijl de omkeerhefboom in de centrale positie is.In preferred embodiments, a location of the second hinge connection is adjustable relative to the first arm of the reversing lever for adjusting a course of the weaving frame moved by the drive mechanism. Preferably, the reversing lever is designed such that at all intended positions of the second hinge connection with respect to the first arm of the reversing lever, the second hinge connection is situated on an arc of an imaginary circle when the reversing lever is in the central position between the upper position and is the lower position, wherein the imaginary circle has a radius equal to the distance between the first hinge connection and the second hinge connection, and the imaginary circle has a center that coincides with the crankshaft. With this design, the central position of the reversing lever remains the same within acceptable tolerances, and thus also a central position of the weaving frame remains the same within acceptable tolerances when adjusting the course. The course adjustment can be made at any position of the reversing lever, and the adjustment does not necessarily have to be done while the reversing lever is in the central position.

[0018] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de eerste arm van de omkeerhefboom gebogen en is de ligging van de tweede scharnierverbinding aanpasbaar, bij voorkeur traploos aanpasbaar, volgens de eerste arm, waarbij een kromming van de eerste arm zo wordt gekozen dat bij het aanpassen van de ligging van de tweede scharnierverbinding volgens de eerste arm de tweede scharnierverbinding op de boog van de denkbeeldige cirkel gesitueerd blijft.In preferred embodiments, the first arm of the reversing lever is bent and the location of the second hinge connection is adjustable, preferably continuously adjustable, according to the first arm, wherein a curvature of the first arm is selected such that when adjusting the position of the second hinge connection according to the first arm the second hinge connection remains situated on the arc of the imaginary circle.

[0019] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een verwerkingsinrichting voorzien voor het bepalen van een toestand waarop de omkeerhefboom de gemeten positie bereikt en/of voor het bepalen van de koers van het weefkader gebruik makende van het eerste signaal en het tweede signaal. In een uitvoeringsvorm is de verwerkingsinrichting geïntegreerd in een centrale verwerkingsinrichting van de weefmachine. In andere uitvoeringsvormen, is een aparte verwerkingsinrichting voorzien die communiceert met de centrale verwerkingsinrichting om de beweging van het weefkader met de hoofdas van de weefmachine te synchroniseren. De hoofdas van de weefmachine is bijvoorbeeld een virtuele as die draait volgens de weefcyclus, waarbij de hoofdas telkens bij aanslag van een inslagdraad bij een hoek van nul graden is en draait over één omwenteling tussen twee aanslagen.In preferred embodiments, a processing device is provided for determining a state where the reversing lever reaches the measured position and / or for determining the course of the weaving frame using the first signal and the second signal. In one embodiment, the processing device is integrated in a central processing device of the weaving machine. In other embodiments, a separate processing device is provided that communicates with the central processing device to synchronize the movement of the weaving frame with the main axis of the weaving machine. The main axis of the weaving machine is, for example, a virtual axis that rotates according to the weaving cycle, the main axis being at a stop of a weft thread at an angle of zero degrees and rotating over one revolution between two stops.

[0020] Volgens een tweede aspect van de uitvinding is een werkwijze voorzien voor het detecteren van de aanwezigheid in een gemeten positie van een omkeerhefboom van een aandrijfmechanisme voor het aandrijven van een weefkader van een weefmachine, waarbij het aandrijfmechanisme een sensorinrichting, een kruk die om een krukas draait, een koppelstang, en een omkeerhefboom met een eerste arm en een tweede arm bevat, waarbij de omkeerhefboom heen en weer zwenkbaar is om een zwenkas tussen een bovenste positie en een onderste positie, en waarbij de koppelstang verbonden is met de kruk door een eerste scharnierverbinding, welke eerste scharnierverbinding excentrisch is om de krukas, waarbij de koppelstang verbonden is met de eerste arm van de omkeerhefboom door een tweede scharnierverbinding, en waarbij de gemeten positie gelegen is tussen de bovenste positie en de onderste positie, de werkwijze bevattende het genereren van een eerste signaal door de sensorinrichting bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de bovenste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de bovenste positie toe en het genereren van een tweede signaal door de sensorinrichting bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de onderste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de onderste positie toe, waarbij het tweede signaal verschilt van het eerste signaal.According to a second aspect of the invention, a method is provided for detecting the presence in a measured position of a reversing lever of a drive mechanism for driving a weaving frame of a weaving machine, the drive mechanism comprising a sensor device, a crank comprises a crankshaft, a connecting rod, and a reversing lever having a first arm and a second arm, the reversing lever being pivotable to and fro about a pivot axis between an upper position and a lower position, and wherein the connecting rod is connected to the crank by a first hinge connection, which first hinge connection is eccentric about the crankshaft, the coupling rod being connected to the first arm of the reversing lever by a second hinge connection, and wherein the measured position is located between the upper position and the lower position, the method comprising the generating a first signal by the sensor device when approaching d the measured position from the upper position or when departing from the measured position to the upper position and the generation of a second signal by the sensor device when approaching the measured position from the lower position or when departing from the measured position to the lower position, the second signal being different from the first signal.

[0021] Daar twee signalen worden gegenereerd, kan een toestand, waarbij de omkeerhefboom de gemeten positie bereikt gedurende een beweging vanuit de bovenste positie naar de onderste positie, onderscheiden worden van een toestand, waarbij de omkeerhefboom de gemeten positie bereikt gedurende een beweging vanuit de onderste positie naar de bovenste positie.Since two signals are generated, a state where the reversing lever reaches the measured position during a movement from the upper position to the lower position can be distinguished from a state where the reversing lever reaches the measured position during a movement from the lower position to the upper position.

[0022] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn het eerste signaal en het tweede signaal beide binaire signalen, waarbij het eerste signaal en het tweede signaal verschillen in eigenschappen, in het bijzonder verschillen in signaal lengte. In het bijzonder, in voorkeurdragende uitvoeringsvormen, is een signaal met een hoog niveau van een eerste duur of lengte gegenereerd als het eerste signaal, en een signaal met een hoog niveau van een tweede duur of lengte gegenereerd als het tweede signaal, waarbij de tweede duur verschilt van de eerste duur of lengte. Bijvoorbeeld kan de duur of lengte bepaald worden in een hoekbeweging van de aandrijfmotor.In preferred embodiments, the first signal and the second signal are both binary signals, the first signal and the second signal differing in properties, in particular differences in signal length. In particular, in preferred embodiments, a high-level signal of a first duration or length is generated as the first signal, and a high-level signal of a second duration or length is generated as the second signal, the second duration differs from the first duration or length. For example, the duration or length can be determined in an angular movement of the drive motor.

[0023] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt geen signaal gegenereerd wanneer de omkeerhefboom in de gemeten positie is, waarbij bij het bewegen voorbij de gemeten positie, de positie halfweg tussen het eerste signaal en het tweede signaal bepaald wordt als de gemeten positie.In preferred embodiments, no signal is generated when the reversing lever is in the measured position, with moving past the measured position, the position halfway between the first signal and the second signal is determined as the measured position.

[0024] Elke positie tussen de bovenste positie en de onderste positie kan gebruikt worden als de gemeten positie. Voor een eenvoudige evaluatie, is in voorkeurdragende uitvoeringsvormen de gemeten positie de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie.Any position between the upper position and the lower position can be used as the measured position. For a simple evaluation, in preferred embodiments, the measured position is the central position between the upper position and the lower position.

[0025] In een uitvoeringsvorm is een ligging van de tweede scharnierverbinding ten opzichte van de eerste arm van de omkeerhefboom aanpasbaar, waarbij bij voorkeur de ligging van de tweede scharnierverbinding op zodanige wijze wordt aangepast dat de tweede scharnierverbinding op een boog van een denkbeeldige cirkel gesitueerd blijft wanneer de omkeerhefboom in de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie is, waarbij de denkbeeldige cirkel een straal heeft die gelijk is aan de afstand tussen de eerste scharnierverbinding en de tweede scharnierverbinding, en de denkbeeldige cirkel een middelpunt heeft dat samenvalt met de krukas. Vandaar, bij het aanpassen van de koers, blijft de centrale positie minstens binnen aanvaardbare toleranties onveranderd.In one embodiment, the location of the second hinge connection with respect to the first arm of the reversing lever is adjustable, wherein the location of the second hinge connection is preferably adjusted in such a way that the second hinge connection is situated on an arc of an imaginary circle remains when the reversing lever is in the central position between the upper position and the lower position, the imaginary circle having a radius equal to the distance between the first hinge connection and the second hinge connection, and the imaginary circle having a center point coinciding with the crankshaft. Hence, when adjusting the rate, the central position remains at least within acceptable tolerances.

[0026] In voorkeurdragende uitvoeringvormen, wordt een koers van het weefkader bepaald gebruik makende van het eerste signaal en het tweede signaal. De koers kan worden berekend door bijvoorbeeld gebruik te maken van de duur van het eerste signaal, de duur van het tweede signaal en/of een verschil in duur van het eerste signaal en het tweede signaal.In preferred embodiments, a course of the weaving frame is determined using the first signal and the second signal. The rate can be calculated, for example, by using the duration of the first signal, the duration of the second signal and / or a difference in duration of the first signal and the second signal.

[0027] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen, worden signalen van de sensorinrichting overgedragen naar een aandrijfmotor die aandrijfbaar gekoppeld is met de kruk van het aandrijfmechanisme, en de aandrijfmotor is aangedreven naar de gemeten positie om het aandrijfmechanisme met een hoofdas van de weefmachine te synchroniseren.In preferred embodiments, signals from the sensor device are transmitted to a drive motor that is drivably coupled to the drive mechanism crank, and the drive motor is driven to the measured position to synchronize the drive mechanism with a major axis of the weaving machine.

[0028] Bij voorkeur is elk aandrijfmechanisme aangedreven door een bijhorende aandrijfmotor, waarbij een synchronisatie wordt uitgevoerd voor alle aandrijfmotoren, met andere woorden voor elk van de aandrijfmotoren wordt een synchronisatie met de hoofdas van de weefmachine uitgevoerd.Preferably, each drive mechanism is driven by a corresponding drive motor, a synchronization being carried out for all the drive motors, in other words for each of the drive motors, a synchronization with the main axis of the weaving machine is performed.

Korte beschrijving van de tekeningen.Brief description of the drawings.

[0029] Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding vloeien voort uit de hierna volgende beschrijving van de in de tekeningen schematisch weergegeven uitvoeringsvormen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers. In de tekeningen:Further features and advantages of the invention result from the following description of the embodiments schematically shown in the drawings. Throughout the drawings, the same elements are indicated by the same reference numbers. In the drawings:

Figuur 1 toont een perspectief aanzicht van een weefkader en een aandrijfmechanisme van een gaapvormingsinrichting; Figuur 2 toont schematisch een vooraanzicht van het weefkader en een gedeelte van het aandrijfmechanisme van figuur 1;Figure 1 shows a perspective view of a weaving frame and a drive mechanism of a shed forming device; Figure 2 schematically shows a front view of the weaving frame and a portion of the driving mechanism of Figure 1;

Figuur 3 toont een schematisch diagram van een aandrijfmechanisme, bij een ligging van de tweede scharnierverbinding;Figure 3 shows a schematic diagram of a drive mechanism, at a location of the second hinge connection;

Figuur 4 toont het schematisch diagram van figuur 3 bij twee verschillende liggingen van de tweede scharnierverbinding; Figuur 5 toont een omkeerhefboom van het aandrijfmechanisme van figuur 1;Figure 4 shows the schematic diagram of Figure 3 at two different locations of the second hinge connection; Figure 5 shows a reversing lever of the drive mechanism of Figure 1;

Figuur 6 toont een signaalverloop van een sensorinrichting bij een beweging van een weefkader;Figure 6 shows a signal curve of a sensor device with a movement of a weaving frame;

Figuur 7 toont twee bewegingsverlopen van een weefkader voor twee verschillende koersen;Figure 7 shows two movements of a weaving frame for two different courses;

Figuur 8 toont twee signaalverlopen van een sensorinrichting voor de bewegingsverlopen van figuur 7;Figure 8 shows two signal courses of a sensor device for the motion courses of Figure 7;

Figuur 9 toont een vooraanzicht van een aandrijfsysteem bevattende meerdere aandrijfmechanismen;Figure 9 shows a front view of a drive system containing a plurality of drive mechanisms;

Figuur 10 toont een bovenaanzicht van het aandrijfsysteem van figuur 9;Figure 10 shows a top view of the drive system of Figure 9;

Figuur 11 toont het aandrijfsysteem van figuur 9 in een perspectief aanzicht;Figure 11 shows the drive system of Figure 9 in a perspective view;

Figuur 12 toont het aandrijfsysteem van figuur 9 in een ander perspectief aanzicht;Figure 12 shows the drive system of Figure 9 in a different perspective view;

Figuren 13 tot 16 tonen verschillende omkeerhefbomen van aandrijfmechanismen volgens de uitvinding.Figures 13 to 16 show different reversing levers of drive mechanisms according to the invention.

Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen.Detailed description of embodiments.

[0030] Figuren 1 en 2 tonen een weefkader 1 en een aandrijfmechanisme 2 van een gaapvormingsinrichting 29. De gaapvormingsinrichting 29 bevat een aantal weefkaders 1 en een gelijk aantal aandrijfmechanismen 2, waarbij één aandrijfmechanisme 2 aan elk weefkader 1 is toegevoegd en aangedreven wordt door een aandrijfsysteem 30.Figures 1 and 2 show a weaving frame 1 and a drive mechanism 2 of a shed-forming device 29. The shed-forming device 29 comprises a number of weaving frames 1 and an equal number of drive mechanisms 2, one drive mechanism 2 being added to each weaving frame 1 and driven by a drive system 30.

[0031] Het aandrijfmechanisme 2 voor het aandrijven van het weefkader 1 bevat een kruk 3 die om een krukas 4 draait, een koppelstang 5, en een omkeerhefboom 6. De omkeerhefboom 6 is heen en weer zwenkbaar om een zwenkas 7 tussen een bovenste positie en een onderste positie. De omkeerhefboom 6 heeft een eerste arm 8, een tweede arm 9 en een derde arm 10. Het aandrijfmechanisme 2 bevat verder een tweede omkeerhefboom 11 die heen en weer zwenkbaar is om een tweede zwenkas 12 tussen een bovenste positie en een onderste positie. De tweede omkeerhefboom 11 is verbonden met de derde arm 10 van de omkeerhefboom 6 door middel van een verbindingsstang 13 en aangedreven door de omkeerhefboom 6 om samen met de omkeerhefboom 6 te bewegen.The drive mechanism 2 for driving the weaving frame 1 comprises a crank 3 that rotates around a crankshaft 4, a coupling rod 5, and a reversing lever 6. The reversing lever 6 is pivotable to and fro about a pivot axis 7 between an upper position and a lower position. The reversing lever 6 has a first arm 8, a second arm 9 and a third arm 10. The drive mechanism 2 further comprises a second reversing lever 11 pivotable to and fro about a second pivot axis 12 between an upper position and a lower position. The second reversing lever 11 is connected to the third arm 10 of the reversing lever 6 by means of a connecting rod 13 and driven by the reversing lever 6 to move together with the reversing lever 6.

[0032] Het weefkader 1 is met de tweede arm 9 van de omkeerhefboom 6 verbonden door middel van een hefstang 14 en een aanhechtingselement 15 dat geleid wordt in de weefmachine. De tweede omkeerhefboom 11 is eveneens via een hefstang 14 en een aanhechtingselement 15 verbonden met het weefkader 1.The weaving frame 1 is connected to the second arm 9 of the reversing lever 6 by means of a lifting rod 14 and an attachment element 15 which is guided in the weaving machine. The second reversing lever 11 is also connected to the weaving frame 1 via a lifting rod 14 and an attachment element 15.

[0033] De koppelstang 5 van het aandrijfmechanisme 2 is verbonden met de kruk 3 door een eerste scharnierverbinding 16, welke eerste scharnierverbinding 16 excentrisch is om de krukas 4. Verder is de koppelstang 5 verbonden met de eerste arm 8 van de omkeerhefboom 6 door een tweede scharnierverbinding 17.The coupling rod 5 of the drive mechanism 2 is connected to the crank 3 by a first hinge connection 16, which first hinge connection 16 is eccentric about the crankshaft 4. Furthermore, the coupling rod 5 is connected to the first arm 8 of the reversing lever 6 by a second hinge connection 17.

[0034] In de weergegeven uitvoeringsvorm is een monteerelement 18 voorzien en is de koppelstang 5 door middel van een monteerelement 18 op de eerste arm 8 gemonteerd. Het monteerelement 18 is verschuifbaar op de eerste arm 8 gemonteerd en bevestigbaar in een monteerpositie op de eerste arm 8. De koppelstang 5 is draaibaar op het monteerelement 18 gemonteerd door de tweede scharnierverbinding 17. Om een koers van het weefkader 1 aan te passen, is een ligging van de tweede scharnierverbinding 17 aanpasbaar ten opzichte van de eerste arm 8 van de omkeerhefboom 6 door het monteerelement 18 volgens de eerste arm 8 te bewegen. Hoe dichter het monteerelement 18, en aldus de ligging van de tweede scharnierverbinding 17, bewogen wordt naar de zwenkas 7 toe, hoe groter de koers van het weefkader 1. Hoe verder het monteerelement 18, en aldus de ligging van de tweede scharnierverbinding 17, bewogen wordt weg van de zwenkas 7, hoe kleiner de koers van het weefkader 1.In the embodiment shown, a mounting element 18 is provided and the coupling rod 5 is mounted on the first arm 8 by means of a mounting element 18. The mounting element 18 is slidably mounted on the first arm 8 and attachable in a mounting position on the first arm 8. The coupling rod 5 is rotatably mounted on the mounting element 18 through the second hinge connection 17. To adjust a course of the weaving frame 1, a position of the second hinge connection 17 adaptable relative to the first arm 8 of the reversing lever 6 by moving the mounting element 18 according to the first arm 8. The closer the mounting element 18, and thus the location of the second hinge connection 17, is moved towards the pivot axis 7, the greater the course of the weaving frame 1. The further the mounting element 18, and thus the location of the second hinge connection 17, is moved away from the pivot axis 7, the smaller the course of the weaving frame 1.

[0035] In de weergegeven uitvoeringsvorm is de eerste arm 8 van de omkeerhefboom 6 gebogen en is de ligging van de tweede scharnierverbinding 17 aanpasbaar volgens de eerste arm 8 door het verschuiven van het monteerelement 18 volgens de eerste arm 8. Een kromming van de eerste arm 8 wordt zo gekozen dat bij het aanpassen van de ligging van de tweede scharnierverbinding 17 volgens de eerste arm 8 de tweede scharnierverbinding 17 gesitueerd blijft op een boog van een denkbeeldige cirkel 19 wanneer de omkeerhefboom 6 in de centrale positie is, welke denkbeeldige cirkel 19 zal toegelicht worden onder verwijzing naar figuur 3. Dit is voordelig wanneer gebruikt in een werkwijze voor het aanpassen van de koers van een weefkader 1.In the embodiment shown, the first arm 8 of the reversing lever 6 is bent and the location of the second hinge connection 17 can be adjusted according to the first arm 8 by shifting the mounting element 18 according to the first arm 8. A curvature of the first arm 8 is chosen such that when adjusting the location of the second hinge connection 17 according to the first arm 8 the second hinge connection 17 remains situated on an arc of an imaginary circle 19 when the reversing lever 6 is in the central position, which imaginary circle 19 will be explained with reference to figure 3. This is advantageous when used in a method for adjusting the course of a weaving frame 1.

[0036] Figuur 3 is een schematisch diagram van het aandrijfmechanisme 2 van figuur 1, waarbij de omkeerhefboom 6 in de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie is. De schematisch aangeduide omkeerhefboom 6 wordt heen en weer aangedreven door de kruk 3 tussen de bovenste positie en de onderste positie, waarbij de centrale positie tweemaal per omwenteling van de kruk 3 wordt bereikt. In figuur 3 wordt een eerste toestand van het aandrijfmechanisme 2 met kruk 3 en koppelstang 5 aangeduid met volle lijnen 45, 46. Een tweede toestand van het aandrijfmechanisme 2 met kruk 3 en koppelstang 5 wordt aangeduid met streeplijnen 47, 48 getoond. De oriëntatie van de tweede arm 9 van de omkeerhefboom 6 wanneer de omkeerhefboom 6 in de bovenste positie is, wordt aangeduid met een volle lijn 49, en de oriëntatie van de tweede arm 9 van de omkeerhefboom 6 wanneer de omkeerhefboom 6 in de onderste positie is, wordt aangeduid met een volle lijn 50. Zoals getoond in figuur 3, wordt een kromming van de eerste arm 8 van de omkeerhefboom 6 zo gekozen dat bij het bewegen van de tweede scharnierverbinding 17 volgens de eerste arm 8, de tweede scharnierverbinding 17 beweegt volgens een boog van de denkbeeldige cirkel 19, waarbij de denkbeeldige cirkel 19 een straal R heeft die gelijk is aan de afstand L tussen de eerste scharnierverbinding 16 en de tweede scharnierverbinding 17, en de denkbeeldige cirkel 19 een middelpunt 33 heeft dat samenvalt met de krukas 4 wanneer de omkeerhefboom 6, zoals getoond in figuur 3, in de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie is. Dit laat toe dat, bij alle bedoelde liggingen van de tweede scharnierverbinding 17 ten opzichte van de eerste arm 8 van de omkeerhefboom 6, de tweede scharnierverbinding 17 gesitueerd is op een boog van deze denkbeeldige cirkel 19. Bij het bewegen van de tweede scharnierverbinding 17 volgens de boog van de denkbeeldige cirkel 19 in de richting van de pijl P zoals aangeduid in figuur 4, blijft de centrale positie van de omkeerhefboom 6 binnen aanvaardbare toleranties dezelfde. De bovenste positie en de onderste positie worden gewijzigd in de richting van de overeenkomstige pijlen PI, P2 getoond in figuur 4 en de resulterende bovenste positie en onderste positie worden weergegeven met streeplijnen 51, 52. Het bewegen van de tweede scharnierverbinding 17 samen met het monteerelement 18 in de richting van de pijl P wordt begrensd door een aanslag 61 (getoond in figuur 5).Figure 3 is a schematic diagram of the drive mechanism 2 of Figure 1, wherein the reversing lever 6 is in the central position between the upper position and the lower position. The schematically indicated reversing lever 6 is driven to and fro by the crank 3 between the upper position and the lower position, the central position being reached twice per revolution of the crank 3. Figure 3 shows a first state of the drive mechanism 2 with crank 3 and coupling rod 5 with solid lines 45, 46. A second state of the drive mechanism 2 with crank 3 and coupling rod 5 is indicated with dashed lines 47, 48. The orientation of the second arm 9 of the reversing lever 6 when the reversing lever 6 is in the upper position is indicated by a solid line 49, and the orientation of the second arm 9 of the reversing lever 6 when the reversing lever 6 is in the lower position , is indicated by a solid line 50. As shown in Figure 3, a curvature of the first arm 8 of the reversing lever 6 is selected such that when moving the second hinge connection 17 according to the first arm 8, the second hinge connection 17 moves according to an arc of the imaginary circle 19, wherein the imaginary circle 19 has a radius R equal to the distance L between the first hinge connection 16 and the second hinge connection 17, and the imaginary circle 19 has a center 33 coinciding with the crankshaft 4 when the reversing lever 6, as shown in Figure 3, is in the central position between the upper position and the lower position. This allows that, at all intended positions of the second hinge connection 17 relative to the first arm 8 of the reversing lever 6, the second hinge connection 17 is situated on an arc of this imaginary circle 19. When moving the second hinge connection 17 according to the arc of the imaginary circle 19 in the direction of the arrow P as indicated in Figure 4, the central position of the reversing lever 6 remains the same within acceptable tolerances. The upper position and the lower position are changed in the direction of the corresponding arrows P1, P2 shown in Figure 4 and the resulting upper position and lower position are shown with dashed lines 51, 52. Moving the second hinge connection 17 together with the mounting element 18 in the direction of the arrow P is bounded by a stop 61 (shown in Figure 5).

[0037] Bij het wijzigen van de ligging van de tweede scharnierverbinding 17 ten opzichte van de omkeerhefboom 6, is de oriëntatie of de relatieve hoek van de kruk 3 in een toestand waarin de omkeerhefboom 6 van het aandrijfmechanisme 2 in zijn centrale positie is, eveneens gewijzigd. Hierdoor dient na het aanpassen van de ligging van de tweede scharnierverbinding 17, een verwerkingsinrichting 38 voor het aandrijfmechanisme 2 opnieuw te worden gekalibreerd voor een synchronisatie van de beweging van het weefkader 1 met een hoofdas van de weefmachine.When changing the location of the second hinge connection 17 relative to the reversing lever 6, the orientation or relative angle of the crank 3 is also in a state where the reversing lever 6 of the drive mechanism 2 is in its central position changed. As a result, after adjusting the location of the second hinge connection 17, a processing device 38 for the drive mechanism 2 must be recalibrated for a synchronization of the movement of the weaving frame 1 with a main axis of the weaving machine.

[0038] Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm wordt gedurende een aanpassing van de ligging van de tweede scharnierverbinding 17 voor het wijzigen van de koers van het weefkader 1, de kruk 3 in positie gehouden en wordt de koppelstang 5 bewogen ten opzichte van de omkeerhefboom 6 en de kruk 3. Hierdoor wordt de omkeerhefboom 6 uit zijn centrale positie bewogen.According to an alternative embodiment, during an adjustment of the position of the second hinge connection 17 for changing the course of the weaving frame 1, the crank 3 is held in position and the coupling rod 5 is moved relative to the reversing lever 6 and the crank 3. As a result, the reversing lever 6 is moved from its central position.

[0039] Voor een synchronisatie met de hoofdas van de weefmachine, na het aanpassen van de ligging van de tweede scharnierverbinding 17, wordt de kruk 3 in voorkeurdragende uitvoeringsvormen aangedreven om de omkeerhefboom 6 te bewegen in een gemeten positie 26 (aangeduid in figuur 6), waarbij de oriëntatie van de kruk 3 waarop de omkeerhefboom 6 de gemeten positie bereikt wordt vastgelegd. De kruk 3 wordt bijvoorbeeld aangedreven door middel van een aandrijfmotor 31 (getoond in figuur 1) die gebruik maakt van een incrementele encoder 39, waarbij voor een synchronisatie of kalibratie bij de oriëntatie van de kruk 3 waarop de omkeerhefboom 6 de gemeten positie bereikt, een encoder telwaarde van de aandrijfmotor 31 kan worden vastgelegd en een referentie oriëntatie van de kruk 3 wordt bepaald. Met andere woorden wordt de kruk 3 aangedreven om de omkeerhefboom 6 te bewegen in een gemeten positie 26 voor een synchronisatie met een hoofdas van de weefmachine. Dit laat toe twee toestanden voor de kruk 3 en de koppelstang 5 te bepalen, een eerste toestand zoals aangeduid met volle lijnen 53 en 54 en een tweede toestand zoals aangeduid met streeplijnen 55 en 56, waarop de omkeerhefboom 6 de centrale positie bereikt. Hierbij vormen de volle lijnen 45 en 53 een kleine hoek met elkaar, en vormen tevens de streeplijnen 47 en 55 een kleine hoek met elkaar. Dit betekent dat de oriëntatie van de kruk 3 zoals aangeduid met de lijnen 53 tot 56, en de bijhorende hoekpositie van de hoofdas van de weefmachine, bij de gemeten positie kunnen bepaald worden. Aan de hand van de geometrie van het aandrijfmechanisme 2 kan tevens de hoekpositie van de hoofdas van de weefmachine bij de bovenste positie en de onderste positie van het weefkader bepaald worden, met andere woorden de hoekposities van de hoofdas van de weefmachine die horen bij de posities van de kruk 3, waarbij de kruk 3 en de koppelstang 5 in het verlengde van elkaar staan.For synchronization with the main axis of the weaving machine, after adjusting the location of the second hinge connection 17, the crank 3 in preferred embodiments is driven to move the reversing lever 6 in a measured position 26 (indicated in Figure 6) wherein the orientation of the crank 3 on which the reversing lever 6 reaches the measured position is recorded. The crank 3 is driven, for example, by a drive motor 31 (shown in Figure 1) which uses an incremental encoder 39, wherein for a synchronization or calibration at the orientation of the crank 3 on which the reversing lever 6 reaches the measured position, encoder count value of the drive motor 31 can be recorded and a reference orientation of the crank 3 is determined. In other words, the crank 3 is driven to move the reversing lever 6 into a measured position 26 for synchronization with a major axis of the weaving machine. This makes it possible to determine two states for the crank 3 and the coupling rod 5, a first state as indicated by solid lines 53 and 54 and a second state as indicated by dashed lines 55 and 56, at which the reversing lever 6 reaches the central position. The full lines 45 and 53 here form a small angle with each other, and the dashed lines 47 and 55 also form a small angle with each other. This means that the orientation of the crank 3 as indicated by lines 53 to 56, and the corresponding angular position of the main axis of the weaving machine, can be determined at the measured position. On the basis of the geometry of the drive mechanism 2, the angular position of the main axis of the weaving machine at the upper position and the lower position of the weaving frame can also be determined, in other words the angular positions of the main axis of the weaving machine associated with the positions of the crank 3, wherein the crank 3 and the coupling rod 5 are in line with each other.

[0040] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de gemeten positie de centrale positie van de omkeerhefboom 6 tussen de bovenste positie en de onderste positie. Gebruik maken van de centrale positie is voordelig daar in het gebied van de centrale positie de omkeerhefboom 6 met een hogere snelheid bewogen wordt dan in de uiterste posities, dit betekent dat vergeleken met de uiterste posities de omkeerhefboom 6 over een groter hoekbereik wordt bewogen voor een gegeven hoekverschil van de aandrijfmotor 31. Dit laat toe om een encoder telwaarde van de aandrijfmotor 31 zeer nauwkeurig te bepalen in een toestand wanneer de gemeten positie wordt bereikt. Zoals hierboven besproken met een passende geometrie blijft de centrale positie nagenoeg constant bij het wijzigen van de koers. Hierdoor kan een sensorinrichting 20 stationair gepositioneerd worden en is er geen behoefte om de positie van de sensorinrichting 20 aan te passen na het wijzigen van de koers.In preferred embodiments, the measured position is the central position of the reversing lever 6 between the upper position and the lower position. Using the central position is advantageous since in the area of the central position the reversing lever 6 is moved at a higher speed than in the extreme positions, this means that compared to the extreme positions the reversing lever 6 is moved over a larger angular range for a given angular difference of the drive motor 31. This makes it possible to very accurately determine an encoder count value of the drive motor 31 in a state when the measured position is reached. As discussed above with an appropriate geometry, the central position remains virtually constant when changing the course. As a result, a sensor device 20 can be positioned stationarily and there is no need to adjust the position of the sensor device 20 after changing the course.

[0041] In een uitvoeringsvorm is een tandwielkast 40 tussen de aandrijfmotor 31 en de kruk 3 aangebracht. De tandwielkast 40 heeft een overbrengingsverhouding van zeven, dit betekent dat de aandrijfmotor 31 zeven omwentelingen maakt per omwenteling van de kruk 3, en de nauwkeurigheid voor het bepalen van een oriëntatie van de kruk 3 zeven maal de precisie is voor het bepalen van een hoekverschil van de aandrijfmotor 31 die bepaald wordt door de incrementele encoder 39.In one embodiment, a gear box 40 is arranged between the drive motor 31 and the crank 3. The gearbox 40 has a gear ratio of seven, this means that the drive motor 31 makes seven revolutions per revolution of the crank 3, and the accuracy for determining an orientation of the crank 3 is seven times the precision for determining an angular difference of the drive motor 31 which is determined by the incremental encoder 39.

[0042] Elke gemeten positie tussen de bovenste positie en de onderste positie van de omkeerhefboom 6 wordt tweemaal per omwenteling van de kruk 3 bereikt. Daarvoor wordt bij voorkeur voorzien om de twee toestanden te onderscheiden wanneer de gemeten positie wordt bereikt, dit betekent twee oriëntaties van de kruk 3.Each measured position between the upper position and the lower position of the reversing lever 6 is reached twice per revolution of the crank 3. This is preferably provided for distinguishing the two states when the measured position is reached, this means two orientations of the crank 3.

[0043] Figuur 5 toont een omkeerhefboom 6 en een sensorinrichting 20 voor het detecteren van een toestand waarop de omkeerhefboom 6 een gemeten positie bereikt, in het bijzonder voor het detecteren van een toestand waarop de omkeerhefboom 6 de gemeten positie tussen de bovenste positie en de onderste positie bereikt. Bij voorkeur is de gemeten positie de positie tussen de bovenste positie en de onderste positie. In de weergegeven uitvoeringsvorm strekt de tweede arm 9 van de omkeerhefboom 6 zich horizontaal uit, met andere woorden in een horizontale richting wanneer de omkeerhefboom 6 in de centrale positie of de gemeten positie is, getoond in figuur 5. De sensorinrichting 20 is ingericht voor het genereren van een eerste signaal 24 en een tweede signaal 25, getoond in figuur 6, en voor het detecteren van de aanwezigheid van de omkeerhefboom 6 in een gemeten positie. Verder is de verwerkingsinrichting 38 voorzien voor het bepalen van een toestand, wanneer de omkeerhefboom 6 de gemeten positie bereikt en/of voor het bepalen van een koers van het weefkader 1 gebruik makende van het eerste signaal 24 en het tweede signaal 25. Op die manier kan de sensorinrichting 20 gebruikt worden in een werkwijze voor het genereren van het eerste signaal 24 en voor het genereren van het tweede signaal 25.Figure 5 shows a reversing lever 6 and a sensor device 20 for detecting a state where the reversing lever 6 reaches a measured position, in particular for detecting a state where the reversing lever 6 reaches the measured position between the upper position and the lower position. Preferably, the measured position is the position between the upper position and the lower position. In the embodiment shown, the second arm 9 of the reversing lever 6 extends horizontally, in other words in a horizontal direction when the reversing lever 6 is in the central position or the measured position shown in Fig. 5. The sensor device 20 is adapted to generating a first signal 24 and a second signal 25, shown in Fig. 6, and for detecting the presence of the reversing lever 6 in a measured position. Furthermore, the processing device 38 is provided for determining a state when the reversing lever 6 reaches the measured position and / or for determining a course of the weaving frame 1 using the first signal 24 and the second signal 25. In this way the sensor device 20 can be used in a method for generating the first signal 24 and for generating the second signal 25.

[0044] De sensorinrichting 20 bevat minstens drie delen. In de uitvoeringsvorm van figuur 5 bevatten de drie delen zowel een target set met één of meer targets 21, 22 en een detector set met één of meer detectoren 23, waarbij één van de detector set en de target set op de omkeerhefboom 6 is aangebracht en de andere stationair op de weefmachine is aangebracht, waarbij targets 21, 22 van de target set en/of detectoren 23 van de detector set verschillende eigenschappen hebben voor het genereren van een eerste signaal 24 bij het benaderen van de centrale positie vanuit de bovenste positie of bij het vertrekken vanuit de centrale positie naar de bovenste positie toe en voor het genereren van een tweede signaal 25 bij het benaderen van de centrale positie vanuit de onderste positie of bij het vertrekken vanuit de centrale positie naar de onderste positie toe, waarbij het tweede signaal 25 verschilt van het eerste signaal 24. Twee van de delen van de sensorinrichting 20 zijn targets 21, 22 van een target set die aangebracht is op de omkeerhefboom 6. De targets 21, 22 worden ook aangeduid als eerste target 21 en tweede target 22. Het derde deel van de sensorinrichting 20 is een detector 23 van een detector set. De sensorinrichting 20 is ingericht voor het detecteren van de aanwezigheid van de omkeerhefboom 6 van het aandrijfmechanisme 2 in een gemeten positie.The sensor device 20 comprises at least three parts. In the embodiment of Figure 5, the three parts comprise both a target set with one or more targets 21, 22 and a detector set with one or more detectors 23, one of the detector set and the target set being arranged on the reversing lever 6 and the other is arranged stationary on the weaving machine, whereby targets 21, 22 of the target set and / or detectors 23 of the detector set have different properties for generating a first signal 24 when approaching the central position from the upper position or when departing from the central position to the upper position and for generating a second signal when approaching the central position from the lower position or when departing from the central position to the lower position, the second signal 25 differs from the first signal 24. Two of the parts of the sensor device 20 are targets 21, 22 of a target set arranged on the reversing link tree 6. The targets 21, 22 are also referred to as first target 21 and second target 22. The third part of the sensor device 20 is a detector 23 of a detector set. The sensor device 20 is adapted to detect the presence of the reversing lever 6 of the drive mechanism 2 in a measured position.

[0045] De eerste target 21 en de tweede target 22 hebben verschillende eigenschappen voor het genereren van een eerste signaal 24 bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de bovenste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de bovenste positie toe en voor het genereren van een tweede signaal 25 bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de onderste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de onderste positie toe, waarbij het tweede signaal 25 verschilt van het eerste signaal 24.The first target 21 and the second target 22 have different properties for generating a first signal 24 when approaching the measured position from the upper position or when departing from the measured position to the upper position and for the generating a second signal 25 when approaching the measured position from the lower position or when departing from the measured position to the lower position, wherein the second signal 25 differs from the first signal 24.

[0046] In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de eerste target 21 en de tweede target 22 uitsteeksels die verschillen in afmeting, in het bijzonder in lengte volgens de bewegingsbaan 42 van de targets 21, 22 ten opzichte van de detector 23, welke uitsteeksels op de rand 41 van de tweede arm 9 van de omkeerhefboom 6 zijn voorzien voor het genereren van binaire signalen die verschillend zijn van elkaar, in het bijzonder zijn het eerste signaal 24 en het tweede signaal 25 beide binaire signalen, waarbij het eerste signaal 24 en het tweede signaal 25 verschillen in eigenschappen. De detector 23 is stationair aangebracht op de weefmachine. In de weergegeven uitvoeringsvorm, in een toestand van het aandrijfmechanisme 2 waarin de omkeerhefboom 6 is aangebracht in de gemeten positie getoond in figuur 3, is de detector 23 minstens ongeveer halfweg tussen de eerste target 21 en de tweede target 22 aangebracht, waarbij geen van de targets 21, 22 binnen het bereik van de detector 23 is.In the embodiment shown, the first target 21 and the second target 22 are protrusions that differ in size, in particular in length along the path of movement 42 of the targets 21, 22 relative to the detector 23, which protrusions are on the edge 41 of the second arm 9 of the reversing lever 6 are provided for generating binary signals that are different from each other, in particular the first signal 24 and the second signal 25 are both binary signals, the first signal 24 and the second signal 25 differences in properties. The detector 23 is stationary on the weaving machine. In the illustrated embodiment, in a state of the drive mechanism 2 in which the reversing lever 6 is mounted in the measured position shown in Figure 3, the detector 23 is arranged at least approximately halfway between the first target 21 and the second target 22, none of which targets 21, 22 is within the range of the detector 23.

[0047] Figuur 6 toont schematisch een signaalverloop 43 van de detector 23. Bij het bewegen van één van de targets 21, 22 binnen het bereik van de detector 23, volgens een bewegingsbaan 42 bepaald als een cirkel met een middelpunt dat samenvalt met de zwenkas 7, wordt een hoog niveau gegenereerd op de detector 23, terwijl wanneer geen van de targets 21, 22 binnen het bereik van de detector 23 is, een laag niveau wordt gegenereerd op de detector 23. Door de verschillende lengte van de eerste target 21 en de tweede target 22 langs de bewegingsbaan 42, verschilt een eerste signaal 24 gegenereerd bij het bewegen van de eerste target 21 binnen het bereik van de detector 23, dat rechts wordt getoond in figuur 6, in eigenschappen, in het bijzonder in duur, van een tweede signaal 25 gegenereerd bij het bewegen van de tweede target 22 binnen het bereik van de detector 23, dat links wordt getoond in figuur 6. De duur kan bepaald worden als een encoder telwaarde van de encoder 39 van de aandrijfmotor 31. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan de duur eveneens bepaald worden als een hoekverschil van een hoofdas van de weefmachine.Figure 6 schematically shows a signal curve 43 from the detector 23. When moving one of the targets 21, 22 within the range of the detector 23, according to a path of movement 42 defined as a circle with a center coinciding with the pivot axis 7, a high level is generated on the detector 23, while when none of the targets 21, 22 is within the range of the detector 23, a low level is generated on the detector 23. Due to the different length of the first target 21 and the second target 22 along the path of movement 42, a first signal 24 generated when moving the first target 21 within the range of the detector 23 shown on the right in Figure 6 differs in characteristics, in particular in duration, from a second signal 25 generated when moving the second target 22 within the range of the detector 23, which is shown on the left in Figure 6. The duration can be determined as an encoder count value of the encoder 39 of the drive motor 31. According to an alternative embodiment, the duration can also be determined as an angle difference of a main axis of the weaving machine.

[0048] Zoals getoond in figuur 6, heeft het eerste signaal 24 een eerste flank 34 en een tweede flank 35, terwijl het tweede signaal 25 een eerste flank 36 en een tweede flank 37 heeft. Het eerste signaal 24 en het tweede signaal 25 bevatten beide een stijgende flank en een daaropvolgend dalende flank gegenereerd bij het benaderen van de gemeten positie alsook bij het vertrekken vanuit de gemeten positie. De gemeten positie 26 kan worden bepaald als de positie halfweg tussen een dalende flank en een daaropvolgend stijgende flank gegenereerd bij het bewegen van de omkeerhefboom 6 voorbij de gemeten positie 26 zoals aangeduid met een pijl G in figuur 6, meer in het bijzonder een positie halfweg tussen de binnenste flanken 34 en 36. Met andere woorden, bij het bewegen voorbij de gemeten positie, wordt de positie halfweg tussen het eerste signaal 24 en het tweede signaal 25 bepaald als de gemeten positie 26. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan bijvoorbeeld passend gebruik gemaakt worden van de flanken 34, 35, 36 en/of 37 om de gemeten positie 26 te bepalen.As shown in Figure 6, the first signal 24 has a first flank 34 and a second flank 35, while the second signal 25 has a first flank 36 and a second flank 37. The first signal 24 and the second signal 25 both contain a rising edge and a subsequent falling edge generated when approaching the measured position as well as when departing from the measured position. The measured position 26 can be determined as the position halfway between a falling edge and a subsequent rising edge generated when the reversing lever 6 moves past the measured position 26 as indicated by an arrow G in Figure 6, more particularly a position halfway between the inner flanks 34 and 36. In other words, when moving past the measured position, the position halfway between the first signal 24 and the second signal 25 is determined as the measured position 26. For example, in an alternative embodiment, appropriate use may be made from the flanks 34, 35, 36 and / or 37 to determine the measured position 26.

[0049] Afhankelijk van de rotatierichting van de omkeerhefboom 6, wordt eerst de eerste target 21 of de tweede target 22 bewogen binnen het bereik van de detector 23 bij het bewegen van de tweede arm 9 van de omkeerhefboom 6 met de target set voorbij de detector 23. Hierdoor wordt afhankelijk van de rotatierichting van de omkeerhefboom 6 het eerste signaal 24 voor het tweede signaal 25 gegenereerd of wordt het eerste signaal 24'na het tweede signaal 25 gegenereerd. Met de informatie over de opstelling van de eerste target 21 en de tweede target 22 op de omkeerhefboom 6, maakt de sensorinrichting 20 een bepaling mogelijk van een rotatierichting van de omkeerhefboom 6 vanuit het signaalverloop 43, zoals getoond in figuur 6.Depending on the direction of rotation of the reversing lever 6, first the first target 21 or second target 22 is moved within the range of the detector 23 when moving the second arm 9 of the reversing lever 6 with the target set beyond the detector 23. As a result, depending on the direction of rotation of the reversing lever 6, the first signal 24 is generated for the second signal 25 or the first signal 24 is generated after the second signal 25. With the information about the arrangement of the first target 21 and the second target 22 on the reversing lever 6, the sensor device 20 allows a determination of the direction of rotation of the reversing lever 6 from the signal path 43, as shown in Fig. 6.

[0050] Bovendien kan het signaalverloop 43 van de sensorinrichting 20 ook worden gebruikt voor het met voldoende nauwkeurigheid bepalen van een koers van een weefkader. In een uitvoeringsvorm wordt de koers van het weefkader 1 bepaald gebruik makende van het eerste signaal 24 en het tweede signaal 25.In addition, the signal curve 43 of the sensor device 20 can also be used to determine a course of a weaving frame with sufficient accuracy. In one embodiment, the course of the weaving frame 1 is determined using the first signal 24 and the second signal 25.

[0051] Voor het bepalen van de koers, worden de hoekpositie of oriëntatie van de kruk 3 en/of een encoder telwaarde van de aandrijfmotor 31 die de kruk 3 aandrijft bepaald bij het bereiken van elk van een gemeten positie 26, een buitenste flank 35 van het eerste signaal 24, dit betekent de flank van het eerste signaal 24 dat verder weg is van de bepaalde gemeten positie 26, en een buitenste flank 37 van het tweede signaal 25, dit betekent de flank van het tweede signaal 25 dat verder weg is van de bepaalde gemeten positie 26, en wordt het hoekverschil en/of het verschil in encoder telwaarden voor het bewegen vanuit de gemeten positie 26 naar de buitenste flank 35 van het eerste signaal 24 en vanuit de gemeten positie 26 naar de buitenste flank 37 van het tweede signaal 25 berekend. Het verschil in actuele afmeting, in het bijzonder het verschil in actuele lengte van de eerste target 21 en de tweede target 22 is gekend. Aldus kan met behulp van het bepaalde hoekverschil en/of het berekende verschil in encoder telwaarden, het voornoemde gekende verschil in de actuele afmetingen alsook gekende geometrische lengtes en hoeken van het aandrijfmechanisme 2, de koers worden bepaald. Als alternatief kan de koers bepaald worden uit het hoekverschil en/of het berekend verschil in encoder telwaarden op basis van een beweging tussen beide buitenste flanken 35 en 37 en/of op basis van een beweging tussen beide binnenste flanken 34 en 36.To determine the course, the angular position or orientation of the crank 3 and / or an encoder count value of the drive motor 31 driving the crank 3 are determined upon reaching each of a measured position 26, an outer flank 35 of the first signal 24, this means the edge of the first signal 24 that is further away from the determined measured position 26, and an outer edge 37 of the second signal 25, this means the edge of the second signal 25 that is further away of the determined measured position 26, and the angular difference and / or the difference in encoder count values for moving from the measured position 26 to the outer edge 35 of the first signal 24 and from the measured position 26 to the outer edge 37 of the second signal 25 calculated. The difference in current size, in particular the difference in current length of the first target 21 and the second target 22 is known. Thus, with the aid of the determined angular difference and / or the calculated difference in encoder count values, the aforementioned known difference in the actual dimensions as well as known geometric lengths and angles of the drive mechanism 2, the course can be determined. Alternatively, the course can be determined from the angular difference and / or the calculated difference in encoder count values based on a movement between the two outer edges 35 and 37 and / or based on a movement between the two inner edges 34 and 36.

[0052] Figuur 7 toont een bewegingsverloop 27 van een weefkader 1 (zie figuur 1) met een maximale koers en een bewegingsverloop 28 van een weefkader 1 met een minimale koers alsook overeenkomstige signaalverlopen 43, 44. De eerste target 21 staat voor de detector 23 bij een oriëntatie van de omkeerhefboom 6 tussen de lijnen 57 en 58, terwijl de tweede target 22 voor de detector 23 staat bij een oriëntatie van de omkeerhefboom 6 tussen de lijnen 59 en 60. De centrale positie 26 is gelegen tussen de lijnen 58 en 59. Zoals kan worden afgeleid uit figuur 7, bij het wijzigen van de koers, wordt de toestand waarop de omkeerhefboom 6 en aldus het weefkader 1 een centrale positie ten opzichte van een hoekpositie of oriëntatie van een hoofdas van de weefmachine bereikt ook gewijzigd. Daardoor wordt na het aanpassen van de koers, een verwerkingsinrichting 38 voor een aandrijfmotor 31 die de kruk 3 (zie figuur 1) aandrijft, aangepast om de beweging van het weefkader 1 met de hoofdas van de weefmachine te synchroniseren. In een uitvoeringsvorm, wanneer de omkeerhefboom 6 in de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie is, wordt een encoder telwaarde vastgelegd om een referentie hoekpositie van de kruk 3, dus een referentie oriëntatie van de kruk 3, te bepalen. Verder kunnen zowel een tijdstip van aandrijven van de kruk 3 alsook een snelheid van de aandrijfmotor 31 worden aangepast. Bijvoorbeeld kan de aandrijfmotor 31 aangedreven worden met een instelbare en/of variabele snelheid tijdens elke weefcyclus.Figure 7 shows a movement profile 27 of a weaving frame 1 (see Figure 1) with a maximum course and a movement course 28 of a weaving frame 1 with a minimum course and corresponding signal courses 43, 44. The first target 21 represents the detector 23 with an orientation of the reversing lever 6 between the lines 57 and 58, while the second target 22 is in front of the detector 23 with an orientation of the reversing lever 6 between the lines 59 and 60. The central position 26 is located between the lines 58 and 59 As can be seen from Figure 7, when changing the course, the state at which the reversing lever 6 and thus the weaving frame 1 reaches a central position relative to an angular position or orientation of a main axis of the weaving machine is also changed. As a result, after adjusting the course, a processing device 38 for a drive motor 31 which drives the crank 3 (see Figure 1) is adapted to synchronize the movement of the weaving frame 1 with the main axis of the weaving machine. In one embodiment, when the reversing lever 6 is in the central position between the upper position and the lower position, an encoder count value is determined to determine a reference angular position of the crank 3, i.e. a reference orientation of the crank 3. Furthermore, both a time of driving the crank 3 and a speed of the driving motor 31 can be adjusted. For example, the drive motor 31 can be driven at an adjustable and / or variable speed during each weaving cycle.

[0053] Om een hoge flexibiliteit toe te laten, wordt elk weefkader 1 van een weefmachine voorzien van een toegevoegd aandrijfmechanisme 2, waarbij alle krukken 3 van de aandrijfmechanismen door een toegevoegde aandrijfmotor 31 worden aangedreven.To allow for high flexibility, each weaving frame 1 of a weaving machine is provided with an added drive mechanism 2, all cranks 3 of the drive mechanisms being driven by an added drive motor 31.

[0054] Figuren 9 tot 12 tonen een aandrijfsysteem 30 bevattende zestien aandrijfmechanismen in respectievelijk een vooraanzicht, een bovenaanzicht en twee perspectief aanzichten. Hierna worden de referenties 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 16, 17, 23, 31 aangevuld met ".1" tot ".16" in relatie tot de zestien verschillende aandrijfmechanismen. Een aandrijfmotor 31.1 tot 31.16 wordt toegevoegd aan elk van de aandrijfmechanismen 2.1 tot 2.16. De aandrijfmotoren 31.1 tot 31.16 worden wezenlijk aangebracht in twee rijen, waarbij acht aandrijfmotoren voorzien zijn aan elke zijde van een behuizing 32 van het aandrijfsysteem 30, en zijn paren van twee aandrijfmotoren gevormd die coaxiaal zijn aangebracht. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de aandrijfmotoren 31.6, 31.4 en 31.2 lichtjes boven de aandrijfmotoren 31.14, 31.12 en 31.10 aangebracht om genoeg bewegingsruimte toe te laten voor de koppelstangen 5.1 tot 5.16 van de respectievelijke aandrijfmechanismen. Elke kruk 3.1 tot 3.16 wordt door een individuele aandrijfmotor 31.1 tot 31.16 aangedreven. De krukassen 4.1 tot 4.16 van de aandrijfmechanismen 2.1 tot 2.16 zijn volgens hun lengterichting evenwijdig aangebracht, maar op afstand van elkaar in de axiale richting en/of loodrecht op de axiale richting. De gaapvormingsinrichting 29 kan een paar nagenoeg identieke aandrijfmechanismen 2 met axiaal uitgelijnde krukassen 4.1 tot 4.16 bevatten.Figures 9 to 12 show a drive system 30 comprising sixteen drive mechanisms in a front view, a top view and two perspective views, respectively. Hereinafter, references 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 16, 17, 23, 31 are supplemented with ".1" to ".16" in relation to the sixteen different drive mechanisms. A drive motor 31.1 to 31.16 is added to each of the drive mechanisms 2.1 to 2.16. The drive motors 31.1 to 31.16 are essentially arranged in two rows, eight drive motors being provided on each side of a housing 32 of the drive system 30, and pairs of two drive motors being formed coaxially. In the illustrated embodiment, the drive motors 31.6, 31.4 and 31.2 are arranged slightly above the drive motors 31.14, 31.12 and 31.10 to allow enough room for movement for the coupling rods 5.1 to 5.16 of the respective drive mechanisms. Each crank 3.1 to 3.16 is driven by an individual drive motor 31.1 to 31.16. The crankshafts 4.1 to 4.16 of the drive mechanisms 2.1 to 2.16 are arranged parallel along their longitudinal direction, but spaced apart in the axial direction and / or perpendicular to the axial direction. The shed-forming device 29 may comprise a pair of substantially identical drive mechanisms 2 with axially aligned crankshafts 4.1 to 4.16.

[0055] Hierbij worden de signalen van de sensorinrichting 20, in het bijzonder de signalen van de detectors 23.1 tot 23.16 die respectievelijk toegevoegd zijn een kruk 4.1 tot 4.16, overgedragen naar een aandrijfmotor 31.1 tot 31.16 die aandrijfbaar gekoppeld is met de kruk 3.1 tot 3.16 van het aandrijfmechanisme 2.1 tot 2.16, en de aandrijfmotor 31.1 tot 31.16 wordt aangedreven naar de gemeten positie om het aandrijfmechanisme 2.1 tot 2.16 met de hoofdas van de weefmachine te synchroniseren. Daar de omkeerhefboom 6.1 tot 6.16 tweemaal per omwenteling van de krukas 4.1 tot 4.16 de centrale positie bereikt, zijn er per omwenteling van de krukas 4.1 tot 4.16 twee toestanden om het aandrijfmechanisme 2.1 tot 2.16 met de hoofdas van de weefmachine te synchroniseren. In figuur 9 is slechts één detector 23.9 van het aantal detectoren 23.1 tot 23.16 getoond. Alle detectoren 23.1 tot 23.16 zijn in een rij aangebracht die zich evenwijdig met de lengterichting van zwenkas 7 uitstrekt.Here, the signals from the sensor device 20, in particular the signals from the detectors 23.1 to 23.16 which are respectively associated with a crank 4.1 to 4.16, are transmitted to a drive motor 31.1 to 31.16 which is drivably coupled to the crank 3.1 to 3.16 of the drive mechanism 2.1 to 2.16, and the drive motor 31.1 to 31.16 is driven to the measured position to synchronize the drive mechanism 2.1 to 2.16 with the main axis of the weaving machine. Since the reversing lever 6.1 to 6.16 reaches the central position twice per revolution of the crankshaft 4.1 to 4.16, there are two states per revolution of the crankshaft 4.1 to 4.16 to synchronize the drive mechanism 2.1 to 2.16 with the main axis of the weaving machine. In Figure 9, only one detector 23.9 of the number of detectors 23.1 to 23.16 is shown. All detectors 23.1 to 23.16 are arranged in a row that extends parallel to the longitudinal direction of pivot axis 7.

[0056] Daar de geometrie, in het bijzonder de lengte van de koppelstangen 5.1 tot 5.16 en aldus de afstand van de eerste scharnierverbinding 16.1 tot 16.16 en de tweede scharnierverbinding 17.1 tot 17.16 voor verschillende . aandrijfmechanismen 2.1 tot 2.16 verschilt, worden de omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 individueel ontworpen voor elk aandrijfmechanisme 2.1 tot 2.16. Door de opstelling in paren van twee aandrijfmechanismen 2.1 tot 2.16 van een gemeenschappelijk paar van aandrijfmechanismen 2.1 tot 2.16 kunnen echter elementen van identieke uitvoering gebruikt worden voor sommige van de aandrijfmechanismen 2.1 tot 2.16. Hierbij zijn alle omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 zwenkbaar om eenzelfde zwenkas 7. Daar bij een weefmachine de weefkaders die verder van de aanslaglijn zijn gelegen een grotere koers dienen te bewegen om een weefvak te vormen, is het voordelig dat de lengte van de krukken voor de weefkaders die verder van de aanslaglijn zijn gelegen toeneemt. Bijvoorbeeld hebben de krukken 4.1 tot 4.4 eenzelfde lengte, zijn de krukken 4.5 tot 4.8 iets langer, zijn de krukken 4.9 tot 4.12 nog iets langer en zijn de krukken 4.13 tot 4.16 het langst, zoals zichtbaar in figuur 9. De lengte van de krukken 4.1 tot 4.16 heeft echter geen invloed op de ligging van de imaginaire cirkel 19 volgens de uitvinding.Since the geometry, in particular the length of the coupling rods 5.1 to 5.16 and thus the distance of the first hinge connection 16.1 to 16.16 and the second hinge connection 17.1 to 17.16 for different ones. drive mechanisms 2.1 to 2.16 are different, the reversing levers 6.1 to 6.16 are individually designed for each drive mechanism 2.1 to 2.16. However, by arranging in pairs of two drive mechanisms 2.1 to 2.16 of a common pair of drive mechanisms 2.1 to 2.16, elements of identical design can be used for some of the drive mechanisms 2.1 to 2.16. Hereby all reversing levers 6.1 to 6.16 are pivotable about the same pivot axis 7. Since in a weaving machine the weaving frames located farther from the stop line have to move a larger course to form a weaving pocket, it is advantageous that the length of the handles for the weaving frames located farther from the stop line increases. For example, the cranks 4.1 to 4.4 have the same length, the cranks 4.5 to 4.8 are slightly longer, the cranks 4.9 to 4.12 are slightly longer and the cranks 4.13 to 4.16 are the longest, as shown in figure 9. The length of the cranks 4.1 up to 4.16, however, has no influence on the location of the imaginary circle 19 according to the invention.

[0057] In figuren 13 tot 16 zijn bij wijze van voorbeeld een aantal omkeerhefbomen weergegeven, meer in het bijzonder in figuur 13 de omkeerhefboom 6.1, in figuur 14 de omkeerhefboom 6.4, in figuur 15 de omkeerhefboom 6.5, en in figuur 16 de omkeerhefboom 6.8. Hierbij is zichtbaar dat alle omkeerhefbomen verschillen in vorm. Het is duidelijk dat alle omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 een eigen vorm hebben die aangepast is om aan de voorwaarde van de uitvinding te voldoen, meer in het bijzonder laat dit toe bij alle bedoelde liggingen van de tweede scharnierverbinding 17 dat de tweede scharnierverbinding 17 gesitueerd blijft op een boog van een denkbeeldige cirkel 19 zoals opgeëist in de conclusies.Figures 13 to 16 show by way of example a number of reversing levers, more particularly in Fig. 13 the reversing lever 6.1, in Fig. 14 the reversing lever 6.4, in Fig. 15 the reversing lever 6.5, and in Fig. 16 the reversing lever 6.8 . It is visible here that all the reversing levers differ in shape. It is clear that all reversing levers 6.1 to 6.16 have their own shape adapted to satisfy the condition of the invention, more particularly this allows for all intended positions of the second hinge connection 17 that the second hinge connection 17 remains situated at an arc of an imaginary circle 19 as claimed in the claims.

[0058] In de context van de aanvraag worden de eerste arm 8 en tweede arm 9 gedefinieerd om een verschillende functie aan te duiden. Uiteraard kunnen in een alternatieve uitvoeringsvorm de eerste arm 8 en de tweede arm 9 eendelig uitgevoerd worden.In the context of the request, the first arm 8 and second arm 9 are defined to indicate a different function. Of course, in an alternative embodiment, the first arm 8 and the second arm 9 can be made in one piece.

[0059] Het aandrijfmechanisme en de werkwijze volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de bij wijze van voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen. Alternatieven en combinaties van de beschreven en weergegeven uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.The drive mechanism and method according to the invention are not limited to the embodiments described by way of example and shown in the drawings. Alternatives and combinations of the described and illustrated embodiments which fall under the claims are also possible.

Claims (16)

Conclusies.Conclusions. 1. Een aandrijfmechanisme voor het aandrijven van een weefkader (1) van een weefmachine, het aandrijfmechanisme (2) bevattende een sensorinrichting (20), een kruk (3) die om een krukas (4) draait, een koppelstang (5), en een omkeerhefboom (6) met een eerste arm (8) en een tweede arm (9), waarbij de omkeerhefboom (6) heen en weer zwenkbaar is om een zwenkas (7) tussen een bovenste positie en een onderste positie, en waarbij de koppelstang (5) verbonden is met de kruk (3) door een eerste scharnierverbinding (16), welke eerste scharnierverbinding (16) excentrisch is om de krukas (4), en waarbij de koppelstang (5) verbonden is met de eerste arm (8) van de omkeerhefboom (6) door een tweede scharnierverbinding (17), daardoor gekenmerkt dat de sensorinrichting (20) is aangebracht voor het detecteren van een toestand waarop de omkeerhefboom (6) een gemeten positie bereikt, welke gemeten positie is gelegen tussen de bovenste positie en de onderste positie, waarbij de sensorinrichting (20) minstens drie delen bevat die zowel een target set met één of meer targets (21, 22) en een detector set met één of meer detectoren (23) bevat, waarbij één van de detector set en de target set op de omkeerhefboom (6) is aangebracht en de andere stationair op de weefmachine is aangebracht, waarbij targets (21, 22) van de target set en/of detectoren (23) van de detector set verschillende eigenschappen hebben voor het genereren van een eerste signaal (24) bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de bovenste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de bovenste positie toe en voor het genereren van een tweede signaal (25) bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de onderste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de onderste positie toe, waarbij het tweede signaal (25) verschilt van het eerste signaal (24).A drive mechanism for driving a weaving frame (1) of a weaving machine, the drive mechanism (2) comprising a sensor device (20), a crank (3) that rotates around a crankshaft (4), a coupling rod (5), and a reversing lever (6) with a first arm (8) and a second arm (9), wherein the reversing lever (6) is pivotable to and fro about a pivot axis (7) between an upper position and a lower position, and wherein the coupling rod (5) is connected to the crank (3) by a first hinge connection (16), which first hinge connection (16) is eccentric about the crankshaft (4), and wherein the coupling rod (5) is connected to the first arm (8) of the reversing lever (6) by a second hinge connection (17), characterized in that the sensor device (20) is arranged to detect a state where the reversing lever (6) reaches a measured position, which measured position is located between the upper position and the lower position, the sensor device (20) least and contains three parts that include both a target set with one or more targets (21, 22) and a detector set with one or more detectors (23), one of the detector set and the target set being on the reversing lever (6) and the other is arranged stationary on the weaving machine, wherein targets (21, 22) of the target set and / or detectors (23) of the detector set have different properties for generating a first signal (24) when approaching the measured position from the upper position or when departing from the measured position to the upper position and for generating a second signal (25) when approaching the measured position from the lower position or when departing from the measured position towards the lower position, the second signal (25) being different from the first signal (24). 2. Het aandrijfmechanisme volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het eerste signaal (24) en het tweede signaal (25) beide binaire signalen zijn, waarbij het eerste signaal (24) en het tweede signaal (25) verschillen in eigenschappen, in het bijzonder verschillen in signaal lengte.The drive mechanism according to claim 1, characterized in that the first signal (24) and the second signal (25) are both binary signals, the first signal (24) and the second signal (25) differing in characteristics, in particular differences in signal length. 3. Het aandrijfmechanisme volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de drie delen van de sensorinrichting (20) een eerste target (21), een tweede target (22) en een detector (23) bevatten.The drive mechanism according to claim 1 or 2, characterized in that the three parts of the sensor device (20) comprise a first target (21), a second target (22) and a detector (23). 4. Het aandrijfmechanisme volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat in een toestand waarbij de omkeerhefboom (6) van het aandrijfmechanisme (2) in de gemeten positie is gesitueerd, de detector (23) minstens ongeveer halfweg tussen de eerste target (21) en de tweede target (22) is aangebracht, waarbij noch de eerste target (21) noch de tweede target (22) in het bereik van de detector (23) is.The drive mechanism according to claim 1, 2 or 3, characterized in that in a state where the reversing lever (6) of the drive mechanism (2) is located in the measured position, the detector (23) is at least approximately halfway between the first target ( 21) and the second target (22) is arranged, wherein neither the first target (21) nor the second target (22) is in the range of the detector (23). 5. Het aandrijfmechanisme volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de eerste target (21) en de tweede target (22) uitsteeksels zijn die verschillen in afmeting, in het bijzonder in lengte volgens de bewegingsbaan (42) van de targets (21, 22) ten opzichte van de detector (23), waarbij de uitsteeksels bij voorkeur aan een rand (41) van de tweede arm (9) van de omkeerhefboom (6) zijn voorzien.The drive mechanism according to claim 3 or 4, characterized in that the first target (21) and the second target (22) are protrusions that differ in size, in particular in length along the path of movement (42) of the targets (21, 22) relative to the detector (23), wherein the protrusions are preferably provided on an edge (41) of the second arm (9) of the reversing lever (6). 6. Het aandrijfmechanisme volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de gemeten positie (26) de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie is.The drive mechanism according to any of claims 1 to 5, characterized in that the measured position (26) is the central position between the upper position and the lower position. 7. Het aandrijfmechanisme volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de tweede arm (9) zich horizontaal uitstrekt wanneer de omkeerhefboom (6) in de gemeten positie is gesitueerd.The drive mechanism according to any of claims 1 to 6, characterized in that the second arm (9) extends horizontally when the reversing lever (6) is situated in the measured position. 8. Het aandrijfmechanisme volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat een ligging van de tweede scharnierverbinding (17) aanpasbaar is ten opzichte van de eerste arm (8) van de omkeerhefboom (6), waarbij bij voorkeur bij alle bedoelde liggingen van de tweede scharnierverbinding (17) ten opzichte van de eerste arm (8) van de omkeerhefboom (6), de tweede scharnierverbinding (17) gesitueerd is op een boog van een denkbeeldige cirkel (19) wanneer de omkeerhefboom (6) in de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie is, waarbij de denkbeeldige cirkel (19) een straal (R) heeft die gelijk is aan de afstand (L) tussen de eerste scharnierverbinding (16) en de tweede scharnierverbinding (17), en de denkbeeldige cirkel (19) een middelpunt (33) heeft dat samenvalt met de krukas (4).The drive mechanism according to any of claims 1 to 7, characterized in that a location of the second hinge connection (17) is adaptable with respect to the first arm (8) of the reversing lever (6), wherein preferably at all intended positions of the second hinge connection (17) relative to the first arm (8) of the reversing lever (6), the second hinge connection (17) is situated on an arc of an imaginary circle (19) when the reversing lever (6) is in the center position between the upper position and the lower position, wherein the imaginary circle (19) has a radius (R) that is equal to the distance (L) between the first hinge connection (16) and the second hinge connection (17), and the imaginary circle (19) has a center (33) that coincides with the crankshaft (4). 9. Het aandrijfmechanisme volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat een verwerkingsinrichting (38) is voorzien voor het bepalen van een toestand waarop de omkeerhefboom (6) de gemeten positie bereikt en/of voor het bepalen van een koers van het weefkader (1) gebruik makende van het eerste signaal (24) en het tweede signaal (25).The drive mechanism according to any of claims 1 to 8, characterized in that a processing device (38) is provided for determining a state where the reversing lever (6) reaches the measured position and / or for determining a course of the weaving frame (1) using the first signal (24) and the second signal (25). 10. Een werkwijze voor het detecteren van de aanwezigheid in een gemeten positie van een omkeerhefboom (6) van een aandrijfmechanisme (2) voor het aandrijven van een weefkader (1) van een weefmachine, waarbij het aandrijfmechanisme (2) een sensorinrichting (20), een kruk (3) die om een krukas (4) draait, een koppelstang (5), en een omkeerhefboom (6) met een eerste arm (8) en een tweede arm (9) bevat, waarbij de omkeerhefboom (6) heen en weer zwenkbaar is om een zwenkas (7) tussen een bovenste positie en een onderste positie, en waarbij de koppelstang (5) verbonden is met de kruk (3) door een eerste scharnierverbinding (16), welke eerste scharnierverbinding (16) excentrisch is om de krukas (4), en waarbij de koppelstang (5) verbonden is met de eerste arm (8) van de omkeerhefboom (6) door een tweede scharnierverbinding (17), daardoor gekenmerkt dat de gemeten positie gelegen is tussen de bovenste positie en de onderste positie, waarbij een eerste signaal (24) door de sensorinrichting (20) wordt gegenereerd bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de bovenste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de bovenste positie toe en een tweede signaal (25) door de sensorinrichting (20) wordt gegenereerd bij het benaderen van de gemeten positie vanuit de onderste positie of bij het vertrekken vanuit de gemeten positie naar de onderste positie toe, waarbij het tweede signaal (25) verschilt van het eerste signaal (24).A method for detecting the presence in a measured position of a reversing lever (6) of a drive mechanism (2) for driving a weaving frame (1) of a weaving machine, the drive mechanism (2) a sensor device (20) , a crank (3) that rotates around a crankshaft (4), a coupling rod (5), and a reversing lever (6) with a first arm (8) and a second arm (9), with the reversing lever (6) passing and again pivotable about a pivot axis (7) between an upper position and a lower position, and wherein the coupling rod (5) is connected to the crank (3) by a first hinge connection (16), which first hinge connection (16) is eccentric about the crankshaft (4), and wherein the coupling rod (5) is connected to the first arm (8) of the reversing lever (6) by a second hinge connection (17), characterized in that the measured position is situated between the upper position and the lower position, wherein a first signal (24) passes through the sensor device (20 ) is generated when approaching the measured position from the upper position or when departing from the measured position to the upper position and a second signal (25) from the sensor device (20) is generated when approaching the measured position from the lower position or when departing from the measured position to the lower position, the second signal (25) being different from the first signal (24). 11. De werkwijze volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het eerste signaal (24) en het tweede signaal (25) beide binaire signalen zijn, waarbij het eerste signaal (24) en het tweede signaal (25) verschillen in eigenschappen, in het bijzonder verschillen in signaal lengte.The method according to claim 10, characterized in that the first signal (24) and the second signal (25) are both binary signals, the first signal (24) and the second signal (25) differing in characteristics, in particular differences in signal length. 12. De werkwijze volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat bij het bewegen voorbij de gemeten positie, de positie tussen het eerste signaal (24) en het tweede signaal (25) bepaald wordt als de gemeten positie (26).The method according to claim 10 or 11, characterized in that when moving past the measured position, the position between the first signal (24) and the second signal (25) is determined as the measured position (26). 13. De werkwijze volgens één van de conclusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de gemeten positie (26) de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie is.The method according to any of claims 10 to 12, characterized in that the measured position (26) is the central position between the upper position and the lower position. 14. De werkwijze volgens één van de conclusies 10 tot 13, daardoor gekenmerkt dat een ligging van de tweede scharnierverbinding (17) wordt aangepast ten opzichte van de eerste arm (8) van de omkeerhefboom (6), waarbij bij voorkeur de ligging van de tweede scharnierverbinding (17) op een zodanige wijze wordt aangepast dat de tweede scharnierverbinding (17) gesitueerd blijft op een boog van een denkbeeldige cirkel (19) wanneer de omkeerhefboom (6) in de centrale positie tussen de bovenste positie en de onderste positie is, waarbij de denkbeeldige cirkel (19) een straal (R) heeft die gelijk is aan de afstand (L) tussen de eerste scharnierverbinding (16) en de tweede scharnierverbinding (17), en de denkbeeldige cirkel (19) die een middelpunt (33) heeft dat samenvalt met de krukas (4).The method according to any of claims 10 to 13, characterized in that a location of the second hinge connection (17) is adjusted relative to the first arm (8) of the reversing lever (6), wherein preferably the location of the second hinge connection (17) is adjusted in such a way that the second hinge connection (17) remains situated on an arc of an imaginary circle (19) when the reversing lever (6) is in the central position between the upper position and the lower position, wherein the imaginary circle (19) has a radius (R) that is equal to the distance (L) between the first hinge connection (16) and the second hinge connection (17), and the imaginary circle (19) which is a center point (33) has that coincides with the crankshaft (4). 15. De werkwijze volgens één van de conclusies 10 tot 14, daardoor gekenmerkt dat een koers van het weefkader (1) bepaald wordt gebruik makende van het eerste signaal (24) en het tweede signaal (25).The method according to any of claims 10 to 14, characterized in that a course of the weaving frame (1) is determined using the first signal (24) and the second signal (25). 16. De werkwijze volgens één van de conclusies 10 tot 15, daardoor gekenmerkt dat signalen van de sensorinrichting (20) overgedragen worden naar een aandrijfmotor (31) die aandrijfbaar gekoppeld is met de kruk (3) van het aandrijfmechanisme (2), en de aandrijfmotor (31) aangedreven wordt naar de gemeten positie om het aandrijfmechanisme (2) met een hoofdas van de weefmachine te synchroniseren.The method according to any of claims 10 to 15, characterized in that signals from the sensor device (20) are transmitted to a drive motor (31) which is drivably coupled to the crank (3) of the drive mechanism (2), and the drive motor (31) is driven to the measured position to synchronize the drive mechanism (2) with a major axis of the weaving machine.
BE2015/0227A 2015-08-26 2015-08-26 DRIVING MECHANISM WITH SENSOR DEVICE FOR DRIVING A WEAVING FRAME OF A WEAVING MACHINE BE1023379B1 (en)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0227A BE1023379B1 (en) 2015-08-26 2015-08-26 DRIVING MECHANISM WITH SENSOR DEVICE FOR DRIVING A WEAVING FRAME OF A WEAVING MACHINE
PCT/EP2016/068305 WO2017032557A1 (en) 2015-08-26 2016-08-01 Drive mechanism with a sensor device for driving a heald frame of a weaving machine
PCT/EP2016/068303 WO2017032556A1 (en) 2015-08-26 2016-08-01 Drive mechanism for driving a heald frame of a weaving machine
US15/754,225 US10501872B2 (en) 2015-08-26 2016-08-01 Drive mechanism for driving a heald frame of a weaving machine
CN201680049524.7A CN107923078B (en) 2015-08-26 2016-08-01 Drive mechanism for driving heald frame of textile machine
CN201680049523.2A CN108350620B (en) 2015-08-26 2016-08-01 Drive mechanism with sensor device for driving heald frame of loom
US15/751,101 US10494745B2 (en) 2015-08-26 2016-08-01 Drive mechanism with a sensor device for driving a heald frame of a weaving machine
EP16745740.7A EP3341509B1 (en) 2015-08-26 2016-08-01 Drive mechanism with a sensor device for driving a heald frame of a weaving machine
EP16751532.9A EP3341510B1 (en) 2015-08-26 2016-08-01 Drive mechanism for driving a heald frame of a weaving machine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0227A BE1023379B1 (en) 2015-08-26 2015-08-26 DRIVING MECHANISM WITH SENSOR DEVICE FOR DRIVING A WEAVING FRAME OF A WEAVING MACHINE

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023379A1 BE1023379A1 (en) 2017-02-28
BE1023379B1 true BE1023379B1 (en) 2017-02-28

Family

ID=54601552

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/0227A BE1023379B1 (en) 2015-08-26 2015-08-26 DRIVING MECHANISM WITH SENSOR DEVICE FOR DRIVING A WEAVING FRAME OF A WEAVING MACHINE

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1023379B1 (en)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH09111576A (en) * 1995-10-12 1997-04-28 Toyota Autom Loom Works Ltd Apparatus for determining rotational origin for opening apparatus of loom
EP1715090A2 (en) * 2005-04-18 2006-10-25 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Control apparatus for moving member of loom

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH09111576A (en) * 1995-10-12 1997-04-28 Toyota Autom Loom Works Ltd Apparatus for determining rotational origin for opening apparatus of loom
EP1715090A2 (en) * 2005-04-18 2006-10-25 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Control apparatus for moving member of loom

Also Published As

Publication number Publication date
BE1023379A1 (en) 2017-02-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3341509B1 (en) Drive mechanism with a sensor device for driving a heald frame of a weaving machine
CN201094006Y (en) Rotatable image taking device of single lens particle determining instrument
KR101777229B1 (en) 3d scanner
CN101430078A (en) Absolute apparatus position
CN103163528B (en) Hand-held distance meter
BE1023379B1 (en) DRIVING MECHANISM WITH SENSOR DEVICE FOR DRIVING A WEAVING FRAME OF A WEAVING MACHINE
JPS58501391A (en) Target hit determination method and device
BE1023394B1 (en) DRIVE MECHANISM FOR DRIVING A WEAVING FRAME OF A WEAVING MACHINE
CN104913019B (en) Linear reciprocating mechanism
CN210676005U (en) Shaddock posture adjusting device for nondestructive testing of quality assembly line
DK3131382T3 (en) Cutting Leaf Drive
JP5767261B2 (en) Inspection apparatus for hollow assembly and inspection method for hollow assembly
US11555751B2 (en) Noncontact optical torque measurement of rotating component
EP2340470B1 (en) Method and device for observing a movement profile of a weaving machine
JP6895837B2 (en) Display device
BE1028809A1 (en) Method and device for determining a movement parameter of a gripper
CN102896803A (en) Press machine
CN106181519A (en) Horizontal Machining centers tool magazine switch
CN102039593B (en) Taking-placing device
CN110363906A (en) Selling system
KR20200125248A (en) 3-dimensional scanner device
CN209069154U (en) A kind of flywheel teeth jitter detection apparatus
BE1029723A1 (en) Method for determining a configuration of a moving element drive mechanism
KR100760183B1 (en) Apparatus for measuring vertical displacement in eyeglass frame tracer
Kuhlman Video-tracking PongBot