BE1023225B1 - Zonnewering met verschuifbare lamellen - Google Patents

Zonnewering met verschuifbare lamellen Download PDF

Info

Publication number
BE1023225B1
BE1023225B1 BE2015/5395A BE201505395A BE1023225B1 BE 1023225 B1 BE1023225 B1 BE 1023225B1 BE 2015/5395 A BE2015/5395 A BE 2015/5395A BE 201505395 A BE201505395 A BE 201505395A BE 1023225 B1 BE1023225 B1 BE 1023225B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
sliding
sliding elements
elements
drive
slats
Prior art date
Application number
BE2015/5395A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023225A1 (nl
Inventor
Louis Brutsaert
Original Assignee
Brustor, Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Brustor, Naamloze Vennootschap filed Critical Brustor, Naamloze Vennootschap
Priority to BE2015/5395A priority Critical patent/BE1023225B1/nl
Priority to FR1655476A priority patent/FR3037980B1/fr
Application granted granted Critical
Publication of BE1023225B1 publication Critical patent/BE1023225B1/nl
Publication of BE1023225A1 publication Critical patent/BE1023225A1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F10/00Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins
    • E04F10/08Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of a plurality of similar rigid parts, e.g. slabs, lamellae
    • E04F10/10Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of a plurality of similar rigid parts, e.g. slabs, lamellae collapsible or extensible; metallic Florentine blinds; awnings with movable parts such as louvres

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Blinds (AREA)
  • Bearings For Parts Moving Linearly (AREA)
  • Sliding Valves (AREA)
  • Power-Operated Mechanisms For Wings (AREA)

Abstract

Zonnewering met lamellen waarvan minstens een deel verschuifbaar in een kader (3) is opgenomen volgens een richting dwars op hun lengteas, waartoe de verschuifbare lamellen (8) met hun uiteinden (12) gevat zitten tussen schuifelementen (15) die verschuifbaar zijn aangebracht op twee evenwijdige assen (14), waarbij de schuifelementen (15) voorzien zijn van een doorgang (30) waarmee de schuifelementen (15) over de assen (14) verschuifbaar zijn en waarbij de schuifelementen (15) op eenzelfde as (14) tot tegen elkaar kunnen worden geschoven, daardoor gekenmerkt dat de schuifelementen (15) zijn voorzien van één of meer uitsteeksels (34) die zich uitstrekken volgens de axiale richting van een betreffende as (14) waarop zij verschuifbaar zijn en die minstens een gedeelte van een voornoemde doorgang (30) vormen waarmee de schuifelementen (15) over de assen (14) verschuifbaar zijn en dat de schuifelementen (15) tevens voorzien zijn van uitsparingen (35) waar de voornoemde uitsteeksels (34) van een aanliggend schuifelement (15) op de as (14) axiaal ingeschoven kunnen worden wanneer de schuifelementen (15) tegen elkaar worden geschoven.

Description

Zonnewering met verschuifbare lamellen.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een zonnewering met verschuifbare lamellen voor het afdekken van een terras of dergelijke tegen zonlicht en regen.
Uit het BE 2013/0512 is zulke zonnewering bekend met lamellen waarvan minstens een deel verschuifbaar in een kader zijn opgenomen volgens een richting dwars op hun lengteas, waartoe de verschuifbare lamellen met hun uiteinden gevat zitten tussen schuifelementen die verschuifbaar zijn aangebracht op twee evenwijdige assen, waarbij de schuifelementen voorzien zijn van een doorgang waarmee de schuifelementen over de assen verschuifbaar zijn en waarbij de schuifelementen op eenzelfde as tot tegen elkaar kunnen worden geschoven zodanig dat de lamellen in het kader naar één kant kunnen geschoven worden om het zonlicht door te laten.
Bij regen of indien schaduw gewenst, kunnen de lamellen terug uit elkaar geschoven worden om zo voor de nodige beschutting te zorgen.
Bij voorkeur is de zone die onder de zonnewering vrij kan gemaakt worden door de schuifelementen tegen elkaar aan te schuiven zo groot mogelijk.
Om dit te bereiken is de lengte van de schuifelementen in axiale richting bij voorkeur zo klein mogelijk, bijvoorbeeld van de grootteorde van 2 à 3 cm.
Een nadeel van deze beperkte lengte is echter dat de schuifelementen de neiging hebben om in de richting van het schuiven naar voren of naar achteren te kantelen en zich op die manier schuin op de as kunnen zetten, wat het verschuiven bemoeilijkt of zelfs kan blokkeren.
De huidige uitvinding heeft tot doei aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een zonnewering met lamellen waarvan minstens een deel verschuifbaar in een kader is opgenomen volgens een richting dwars op hun lengteas, waartoe de verschuifbare lamellen met hun uiteinden gevat zitten tussen schuifelementen die verschuifbaar zijn aangebracht op twee evenwijdige assen, waarbij de schuifelementen voorzien zijn van een doorgang waarmee de schuifelementen over de assen verschuifbaar zijn en waarbij de schuifelementen op eenzelfde as tot tegen elkaar kunnen worden geschoven, met als kenmerk dat de schuifelementen zijn voorzien van één of meer uitsteeksels die zich uitstrekken volgens de axiale richting van een betreffende as waarop zij verschuifbaar zijn en die minstens een gedeelte van een voornoemde doorgang vormen waarmee de schuifelementen over de assen verschuifbaar zijn en dat de schuifelementen tevens voorzien zijn van uitsparingen waar de voornoemde uitsteeksels van een aanliggend schuifelemen! op de as axiaal ingeschoven kunnen worden wanneer de schuifelementen tegen elkaar worden geschoven.
Een voordeel van een zonnewering volgens de uitvinding is dat de schuifelementen ter plaatse van de doorgang waarmee zij over de as schuiven dankzij de uitsteeksels in axiale .richting langer kunnen gemaakt worden, waardoor de schuifelementen minder de neiging hebben zich bij het verschuiven schuin op de as te zetten en hierdoor zonder schokken en met minder weerstand kunnen verschoven worden.
Doordat de uitsteeksels van de schuifelementen in de uitsparingen verdwijnen van aanliggende schuifelementen wanneer de schuifelementen tegen elkaar aan worden geschoven, kunnen de schuifelementen toch op een even compacte manier tegen elkaar aan worden geschoven als bij bekende uitvoeringen, dit omdat de uitsteeksels die de stabiliteit tegen kantelen verhogen daarbij geen hindernis vormen.
Bij voorkeur worden de schuifelementen aan beide zijden verlengd door voornoemde uitsteeksels, waardoor de doorgang die over de as schuift nog langer kan gemaakt worden en het verschuiven dus nog stabieler kan gebeuren dan met uitsteeksels aan slechts één zijde.
Volgens een praktische uitvoeringsvorm worden de uitsteeksels en uitsparingen gevormd door een mannelijke vertanding en een complementaire vrouwelijke vertanding.
Bij voorkeur zijn de uitsteeksels en uitsparingen van een schuifelement voorzien op een ring waarmee het schuifelement over de as schuift en die gelagerd is in de behuizing van het schuifelement. Hierdoor treden er bij het verschuiven van de lamellen minder torsionele krachten op in de assen waarop de schuifelementen verschuifbaar zijn en kunnen uitlijnfouten worden opgevangen.
Bij voorkeur zijn er middelen voorzien om de rotatie van de ringen van de schuifelementen rond de as te blokkeren.
Dit zorgt voor een correcte onderlinge axiale uitlijning tussen de uitsteeksels en de uitsparingen van aanliggende schuifelementen, waardoor de uitsteeksels steeds op een correcte wijze in de uitsparingen schuiven wanneer de schuifelementen tegen elkaar worden geschoven.
Optioneel kan minstens een deel van de voornoemde lamellen verdraaibaar rond hun lengteas zijn gelagerd in de schuifelementen waartussen zij zijn opgenomen, waarbij minstens één van de voornoemde assen een aandrijfas is die voorzien is van een rotatieaandrijving voor het laten roteren van de aandrijfas voor de rotatie van de lamellen rond hun lengteas, waartoe de schuifelementen van de roteerbare lamellen op de aandrijfas zijn voorzien van een haakse overbrenging tussen de betreffende roteerbare lamel en de aandrijfas.
Op die manier kunnen de roteerbare lamellen of een deel ervan gezamenlijk en synchroon geroteerd worden om het zonlicht meer of minder door te laten naargelang meer of minder schaduw gewenst is en dit ongeacht de onderlinge positie van de lamellen en dit zelfs tijdens het verschuiven van de lamellen.
Volgens een bijzonder aspect van de uitvinding is minstens één as met zijn schuifelementen en eventuele aandrijving voor de rotatie van de as en de schuifaandrijving voor het verschuiven van de schuifelementen gemonteerd in een balk van het voornoemde kader en is deze balk voorzien van een afneembare zijwand om minstens de as samen met zijn schuifelementen en eventuele aandrijving in hun geheel in geassembleerde toestand te kunnen verwijderen na het loskoppelen eventueel van de schuifaandrijving indien deze gemonteerd kan blijven.
Op die manier is het ganse bedieningsmechanisme voor het verschuiven en roteren van de lamellen verdoken aangebracht in het kader en kan door het wegneembaar deksel het bedieningsmechanisme of een deel ervan gemakkelijk gedemonteerd worden, dit in tegenstelling tot de zonnewering zoals beschreven in bovengenoemd BE 2013/0512 waar dit veel moeilijker is.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een zonnewering volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een zonnewering met lamellen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door het kader F2 is aangeduid, echter zonder lamellen en na demontage van bepaalde elementen; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn III-III uit figuur 2; figuur 4 schematisch en in perspectief een uitgenomen schuif element weergeeft dat in figuur 3 met F4 is aangeduid; de figuren 5 en 6 doorsneden weergeven respectievelijk volgens de lijnen V-V en VI-VI in figuur 4; figuur 7 op detailzicht weergeeft volgens pijl F8 in figuur 2, maar met de schuif elementen in een andere stand; figuur 8 een zicht weergeeft volgens pijl F8 in figuur 2, doch na montage van een deksel.
De in figuren schematisch weergegeven zonnewering 1 omvat een constructie met een op palen 2 aangebracht kader 3 bestaande uit twee geleidingsbalken 4, 5 die met elkaar verbonden zijn door twee dwarsbalken 6, 7.
De zonnewering 1 is in dit geval uitgevoerd als een afdak of luifel waarbij hiertoe tussen de geleidingsbalken 4 en 5 lamellen 8 zijn aangebracht die zich evenwijdig aan elkaar en dwars op de geleidingsbalken 4 en 5 uitstrekken en waarbij de lamellen 8 roteerbaar zijn rond hun lengteas en verschuifbaar zijn volgens een richting evenwijdig met de geleidingsbalken 4 en 5 en loodrecht op de lengteas zoals weergegeven met de pijlen P en P' in figuur 1.
De geleidingsbalken 4 en 5 zijn uitgevoerd als een hol profiel met een inwendige kamer 9 en in dit geval ook met een gleuf 10 in de naar de lamellen 8 gerichte zijde 11.
Deze zijde 11 is uitgevoerd met een wegneembaar deksel 11a dat zich over de lengte van de geleidingsbalk 4 uitstrekt.
In het weergegeven voorbeeld van figuur 1 zijn de lamellen 8 proportioneel verspreid over een zekere lengte van de geleidingsbalken 4, 5, waarbij de lamellen 8 zodanig geroteerd zijn dat zonlicht tussen de lamellen 8 wordt doorgelaten. Eén geleidingsbalk 5 is hoger gelegen dan de andere geleidingsbalk 4 waardoor de lamellen 8 schuin naar beneden gericht zijn en één uiteinde 12a van de lamellen 8 zich lager bevindt dan het andere uiteinde 12b voor de afwatering van regenwater.
In figuur 2 zijn de lamellen 8 en het deksel 11a voor de duidelijkheid gedemonteerd om een beter zicht te hebben op het bedi eningsmechanisme 13 dat in de kamer 9 van de geleidingsbalk 4 is gemonteerd om de lamellen 8 te kunnen laten roteren rond hun lengteas en te kunnen verschuiven in de richting 1? of P' .
Het bedieningsmechanisme 13 in de geleidingsbalken 4 en 5 is uitgevoerd als een as 14 die verdraaibaar rond zijn lengteas gelagerd is in de betreffende geleidingsbalken 4 en 5 en waarop schuifelementen 15 axiaal verschuifbaar zijn aangebracht, waarbij de lamellen 8 zijn opgenomen tussen twee overstaande schuifelementen 15 waarin de lamellen 8 door middel van assen 16 verdraaibaar rond hun lengteas gelagerd zijn.
De assen 16 zijn via de openingen 10 in de zijwanden 11 in eikaars verlengde gelegen en naar elkaar gericht.
De schuifelementen 15 worden ondersteund door middel van een steunwieltje 17 dat in een rail loopt van de geleidingsbalken 4 en 5 om het gewicht van de lamellen 8 op de as 14 te ontlasten.
Twee opeenvolgende schuif elementen 15 zijn in dit geval onderling verbonden door middel van kabels 19 die verhinderen dat de schuifelementen 15 verder dan een bepaalde lengte A uit elkaar kunnen geschoven worden, waarbij deze lengte A zo is gekozen dat wanneer de schuifelementen 15 maximaal uit elkaar zijn verschoven, de schuifelementen 15 gelijkmatig zijn verdeeld over de lengte van de as 14.
In de geleidingsbalken 4 en 5 is tevens een schuifaandrijving voorzien voor het verschuiven van de schuifelementen 15 .in de vorm van een riemaandrijving 20 die wordt gevormd door een riem 21, die aan één uiteinde van de geleidingsbalken 4 en 5 is geleid over een aandrijfwiel 22, bij voorkeur een getand aandrijfwiel dat kan samenwerken met de getande riem 21, en aan het andere uiteinde van de geleidingsbalken 4 en 5 is geleid over een keerwiel 23.
Het aandrijfwiel 21 is gekoppeld aan een aandrijfmechanisme, bijvoorbeeld in de vorm van een niet weergegeven motor of in de vorm van een manueel aan te drijven windwerk.
De riem 21 is rechtstreeks verbonden met één enkel schuifelement 15 terwijl de andere schuifelementen 15 los zijn van de riem 21 zodat in één aandri j f richting van de riem 21 het verbonden schuif element 15 de losse schui f elementen 15 naar één zijde van het kader 3 vooruitduwt, terwijl in de andere aandrijfrichting het verbonden schuifelement de andere schuifelementen door middel van de kabels 19 meetrekt en aldus één na één uit elkaar trekt.
Zoals in meer detail is weergegeven in de figuren 4 tot 6 zijn de schuifelementen 15 opgebouwd uit een behuizing 24 en een daarin aangebrachte haakse overbrenging 25 voor de overbrenging van de rotatiebeweging van de as 14 via de assen 16 op de lamellen 8.
De overbrengingen 25 worden gevormd door een wormmechanisme met een wormwiel 26 dat wordt aangedreven door de as 14 en een daarmee samenwerkende worm 27 die bevestigd is op as 16 van het betrokken schuifelement 15.
Het wormwiel 26 wordt gevormd door een ring 28 die gelagerd is in de behuizing 24 en die aan zijn buitenomtrek is voorzien van een uitwendige schroefdraad 29 waarop de worm 27 ingrijpt zoals is weergegeven in figuur 6.
De ring 28 vormt een doorgang 30 waarmee een schuifelement 15 in axiale richting over de as 14 kan schuiven.
Verder zijn er middelen voorzien om tijdens het verschuiven van de schuifelementen 15 de rotatie van de ringen 28 rond de as 14 te verhinderen zodat de ringen 28 de rotatiebeweging van de assen 14 volgen.
Deze middelen worden bijvoorbeeld gevormd doordat de as 14 voorzien is van één of meer ribben 31 die zich in de lengterichting van de as 14 uitstrekken en die een axiale geleiding vormen voor de ringen 28 die daartoe voorzien zijn één of meer complementaire gleuven 32 in de binnenwand van de betreffende ringen 28.
Een niet weergegeven motor of andere rotatieaandrijving is voorzien om de as 14 aan te drijven rond zijn lengteas en zodoende dienst te doen als gemeenschappelijke aandrijving voor de overbrengingen 25 en de daarmee gekoppelde lamellen 8 .
Zoals te zien is kunnen de schuifelementen 15 met de zijden 33 van hun behuizingen 24 tot tegen elkaar worden geschoven.
Volgens een specifiek aspect van de uitvinding zijn de ringen 28 voorzien van één of meer uitsteeksels 34 die zich uitstrekken evenwijdig met de axiale richting van de ringen 28 en van één of meer uitsparingen 35 waar de voornoemde uitsteeksels 34 van een aanliggend schuifelement 15 op de as axiaal ingeschoven kunnen worden wanneer de schuifelementen 15 met hun zijden 33 tegen elkaar worden geschoven.
In het weergegeven voorbeeld zijn de schuifelementen 15 op beide zijden 33 voorzien van uitsteeksels 34 en van complementaire uitsparingen 35, alhoewel uitsteeksels 34 op slechts één zijde 33 en uitsparingen 35 in de tegenoverliggende zijde 33 ook niet uitgesloten is.
Door de aanwezigheid van de uitsteeksels 34 wordt de lengte C van de schuifelementen in axiale richting als het ware verdubbeld ten opzichte van de lengte B van de behuizing 24 zonder uitsteeksels, waardoor het risico op het zich schuin zetten van de schuifelementen 15 bij het verschuiven op de as 14 merkelijk wordt verminderd.
De uitsteeksels 34 worden in de figuren bij wijze van voorbeeld gevormd door een mannelijke vertanding, waarbij de vertanding aan één zijde 33 van de schuifelementen 15 over een hoek is verdraaid rond de axiale richting ten opzichte van de vertanding aan de andere zijde 33 van het schuif element 15 zodat de uitsteeksels 34 aan gene en andere zijde 33 van het schuifelement 15 geschrankt zijn en uitsteeksels 34 aan één zijde in het axiale verlengde liggen van de uitsparingen 35 aan de andere zijde 33 van het schuifelement 15.
Bij voorkeur zijn de uitsteeksels 34 in axiale richting naar buiten toe conisch versmallend uitgevoerd, waardoor de uitsteeksel 34 makkelijker in de uitsparingen 35 kunnen schuiven.
De ribben 31 en gleuven 32 zijn bij voorkeur zo geplaatst of gevormd dat de ringen er maar op één manier op passen, waardoor de uitsteeksels 34 zich steeds op de juiste uitgelijnde manier tegenover de uitsparingen 35 bevinden.
De plaatsing van alle onderdelen in de geleidingsbalken 4 en 5 zorgt ervoor dat ze aan het zicht ontrokken zijn en dat ze beschut zijn voor mogelijke beschadigingen door bijvoorbeeld weersinvloeden of vandalisme.
De werking van de zonnewering 1 is zeer eenvoudig.
Door de rotatie van de aandrijfas 14 kan men de lamellen in de ene of andere zin laten roteren rond hun lengteas.
Afzonderlijk of gelijktijdig kunnen de lamellen 8 in- of uit elkaar worden geschoven door de bediening van de riemaandrijving in de ene of de andere zin.
Dankzij de verlenging van de schuifelementen 15 in axiale richting wordt het conlactvlak van de schuifelementen 15 met de as 14 langer en kan daardoor de schuifbeweging vloeiender verlopen zonder ongewenste schuinstelling van de schuifelementen 15 op de as 14.
In geval van een storing kan bedieningsmechanisme 13 of een deel ervan makkelijk worden gedemonteerd.
Het volstaat het deksel 11a te demonteren om toegang te hebben tot het bedieningsmechanisme 13, waarna de as 14 samen met zijn schuifelementen 15 makkelijk in zijn geheel kan uitgenomen worden. Het volstaat de riem 21 los te maken van het schuifelement 15 dat er aan gekoppeld is en de aandri j fmotor van de as 14 aan één uiteinde van de as los te maken en een lager aan het andere uiteinden van de as 14 los te maken om de as 14 met de schuif elementen 15 te kunnen uitnemen terwijl de riemaandrijving 20 gemonteerd kan blijven.
Het is duidelijk dat een bedieningsmechanisme 13 met een schuifaandrijving en een rotatieaandrijving kan worden voorzien in beide geleidingsbalken 4 en 5, maar dat het niet uitgesloten is dat niet in beide geleidingsbalken een dergelijke schuifaandrijving en/of rotatieaandrijving aanwezig is.
In dit laatste geval is het niet uitgesloten dat de lamellen 8 aan één uiteinde 12 zijn gekoppeld aan een schuifelement 15 met een overbrenging 25 en aan het andere uiteinde 12 zijn gekoppeld aan een schuifelement zonder overbrenging 25 en met slechts een lager voor de rotatiebeweging van de lamellen 8.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een zonnewering volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

  1. Conclusies .
    1. - Zonnewering met lamellen waarvan minstens een deel verschuifbaar in een kader (3) is opgenomen volgens een richting dwars op hun lengteas, waartoe de verschuifbare lamellen (8) met hun uiteinden (12) gevat zitten tussen schuifelementen (15) die verschuifbaar zijn aangebracht op twee evenwijdige assen (14), waarbij de schuifelementen (15) voorzien zijn van een doorgang (30) waarmee de schuifelementen (15) over de assen (14) verschuifbaar zijn en waarbij de schuifelementen (15) op eenzelfde as (14) tot tegen elkaar kunnen worden geschoven, daardoor gekenmerkt dat de schuifelementen (15) zijn voorzien van één of meer uitsteeksels (34) die zich uitstrekken volgens de axiale richting van een betreffende as (14) waarop zij verschuifbaar zijn en die minstens een gedeelte van een voornoemde doorgang (30) vormen waarmee de schuifelementen (15) over de assen (14) verschuifbaar zijn en dat de schuifelementen (15) tevens voorzien zijn van uitsparingen (35) waar de voornoemde uitsteeksels (34) van een aanliggend schuifelement (15) op de as (14) axiaal ingeschoven kunnen worden wanneer de schuifelementen (15) tegen elkaar worden geschoven.
  2. 2. - Zonnewering volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de uitsteeksels (34) zijn voorzien op minstens één van de naar elkaar gerichte zijden (33) van de schuifelementen (15) die zich op eenzelfde as (14) bevinden, terwijl de uitsparingen (35) zich aan de tegenoverliggende andere zijde (33) bevinden en van complementaire vorm zijn.
  3. 3. - Zonnewering volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de schuifelementen (15) op hun beide tegenoverliggende zijden (33) zijn voorzien van uitsteeksels (34) en van complementaire uitsparingen (35).
  4. 4. - Zonnewering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uitsteeksels (34) en uitsparingen (35) worden gevormd door een mannelijke vertanding en een complementaire vrouwelijke vertanding.
  5. 5. - Zonnewering volgens conclusie 3 en 4, daardoor gekenmerkt dat de mannelijke en de vrouwelijke vertandingen aan één zijde (33) van een schuifelement (15) rond de axiale richting van de doorgang (30) van het schuifelement (15) over een hoek zijn verdraaid ten opzichte van de mannelijke en de vrouwelijke vertandingen aan de andere zijde (33) van het schuifelement (15).
  6. 6. - Zonnewering volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de tanden van de mannelijke vertanding aan één zijde (33) van een schuifelement (15) geschrankt zijn gepositioneerd ten opzichte van de tanden van de mannelijke vertanding aan de andere zijde (33) van het schuifelement (15) .
  7. 7. - Zonnewering volgens één van de conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de mannelijke vertanding aan één zijde (33) van het schuifelement (15) in het axiale verlengde ligt van de vrouwelijke vertanding aan de andere zijde (33) van het schuifelement (15).
  8. 8. - Zonnewering volgens één van de conclusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de mannelijke vertanding van een schuifelement (15) in axiale richting naar buiten toe conisch versmallend uitloopt.
  9. 9. - Zonnewering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uitsteeksels (34) en uitsparingen (35) van een schuifelement (15) zijn voorzien op een ring (28) waarmee het schuifelement (15) over zijn as (14) schuift en die gelagerd is in de behuizing (24) van het schuifelement (15).
  10. 10. - Zonnewering volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat er middelen zijn voorzien om de rotatie van de ring (28) van de schuifelementen (28) rond de as (14) waarop zij verschuifbaar zijn aangebracht te blokkeren. 11. ~ Zonnewering volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen om de rotatie van de ringen (28) rond de as (14) te blokkeren worden gevormd door minstens één ribbe (31) of gleuf die zich in de lengterichting van de as (14) uitstrekt en die een axiale geleiding vormt voor de ringen (28) die daartoe op hun binnenwand voorzien zijn van minstens één complementaire gleuf (32) of ribbe.
  11. 12. - Zonnewering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens een deel van de voornoemde lamellen (8) verdraaibaar rond hun lengteas zijn gelagerd in de schuifelementen (15) waartussen zij zijn opgenomen en dat minstens één van de voornoemde assen (14) een aandrijfas (14) is die voorzien is van een rotatieaandrijving voor het laten roteren van deze aandrijfas (14) voor het laten roteren van de lamellen (8) rond hun lengteas, waartoe voor de roteerbare lamellen (8) de schuifelementen (15) op de aandrijfas (14) zijn voorzien van een haakse overbrenging (25) tussen de aandrijfas (14) en de betreffende roteerbare lamel (8).
  12. 13. - Zonnewering volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de haakse overbrenging (25) wordt gevormd door een wormmechanisme met een wormwiel (26) dat gevormd wordt door een voornoemde ring (28) van het betreffende schuifelement (15) die daartoe voorzien is van een uitwendige schroefdraad (29) of vertanding en een daarmee samenwerkende worm (27) die gekoppeld is of koppelbaar is met een uiteinde (12) van een aan te drijven lamel (8).
  13. 14. - Zonnewering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de schuifelementen (15) zijn voorzien van een steunwiel (17) dat in een rail (18) wordt geleid die zich in het kader (3) evenwijdig met de assen (14) uitstrekt.
  14. 15. - Zonnewering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een schuifaandrijving voor het verschuiven van minstens één schuifelement (15) op een as (14) en dat er middelen zijn om de niet aangedreven schuifelementen (15) minstens in één richting mee te nemen in de schuifbeweging van een aangedreven schuifelement (15).
  15. 16. - Zonnewering volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de schuifaandrijving voor het verschuiven van minstens één schuifelement (15) wordt gevormd door een riemaandrijving (20) en dat de middelen om de andere schuifelementen (15) mee te nemen worden gevormd door kabels (19) of dergelijke die tussen de schuifelementen (15) zijn aangebracht.
  16. 17. - Zonnewering volgens conclusie 15 of 16, daardoor gekenmerkt dat de minstens één as (14) met zijn schuifelementen (15) en eventuele aandrijving voor de rotatie van de as (14) en de schui f aandri j ving voor het verschuiven van de schuifelementen (15) gemonteerd zijn in een geleidingsbalk (4,5) van het voornoemde kader (3) en dat deze geleidingsbalk (4,5) voorzien is van een afneembare zijwand of deksel (11a) om minstens de as (14) samen met zijn schuifelementen (15) en eventuele aandrijving in hun geheel in geassembleerde toestand te kunnen verwijderen na het loskoppelen eventueel van de schuifaandrijving indien deze gemonteerd kan blijven.
  17. 18. - Zonnewering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het is uitgevoerd als een dakconstructie.
BE2015/5395A 2015-06-26 2015-06-26 Zonnewering met verschuifbare lamellen BE1023225B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5395A BE1023225B1 (nl) 2015-06-26 2015-06-26 Zonnewering met verschuifbare lamellen
FR1655476A FR3037980B1 (fr) 2015-06-26 2016-06-14 Marquise comprenant des lamelles coulissantes

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5395A BE1023225B1 (nl) 2015-06-26 2015-06-26 Zonnewering met verschuifbare lamellen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023225B1 true BE1023225B1 (nl) 2017-01-03
BE1023225A1 BE1023225A1 (nl) 2017-01-03

Family

ID=54150191

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5395A BE1023225B1 (nl) 2015-06-26 2015-06-26 Zonnewering met verschuifbare lamellen

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1023225B1 (nl)
FR (1) FR3037980B1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1026078B1 (nl) 2018-03-08 2019-10-11 Brustor, Naamloze Vennootschap Zonwering
DE102018120338A1 (de) * 2018-08-21 2020-02-27 Gerhard Geiger GmbH & Co. KG Positionierungssystem für Wetterschutzeinrichtung

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013016761A1 (en) * 2011-07-29 2013-02-07 Advanced Design Innovations Pty Limited A retractable louvre system
WO2015011263A1 (en) * 2013-07-26 2015-01-29 Brustor Naamloze Vennootschap Blind
EP2868833A1 (fr) * 2013-10-31 2015-05-06 Soliso Europe Panneau à lames pour construction légère telle que pergola, abris de jardin ou similaire et construction légère intégrant un tel panneau

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013016761A1 (en) * 2011-07-29 2013-02-07 Advanced Design Innovations Pty Limited A retractable louvre system
WO2015011263A1 (en) * 2013-07-26 2015-01-29 Brustor Naamloze Vennootschap Blind
EP2868833A1 (fr) * 2013-10-31 2015-05-06 Soliso Europe Panneau à lames pour construction légère telle que pergola, abris de jardin ou similaire et construction légère intégrant un tel panneau

Also Published As

Publication number Publication date
FR3037980B1 (fr) 2019-04-12
BE1023225A1 (nl) 2017-01-03
FR3037980A1 (fr) 2016-12-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021987B1 (nl) Zonnescherm
DK2850260T3 (en) lamellar structure
BE1023225B1 (nl) Zonnewering met verschuifbare lamellen
DE102009053619B3 (de) Strahlenschutz-Lamellenanordnung
US9957750B2 (en) Window covering positional adjustment apparatus
US4848435A (en) Vertical blind assembly
CN103814188A (zh) 可伸缩的百叶板***
AU2017201047B2 (en) Dual cord operating system for controlling a covering for an architectural opening
BE1020351A3 (nl) Lamelleninrichting.
BE1022563B1 (nl) Lamelleninrichting
KR101459660B1 (ko) 승강식 스크린이 구비된 제진기
DE2805836C2 (de) Rafflamellenstore
DE3544944C2 (de) Faltrolladen
DE19935729C2 (de) Rollo
EP0391820B1 (fr) Dispositif d'entraînement d'un volet roulant
DE3041983A1 (de) Vertikaljalousie (90 grad-schwenkung)
DE3515404C2 (nl)
AT405434B (de) Rolladen
BE1021693B1 (nl) Lamelleninrichting
DE3822727A1 (de) Streifenvorhang
DE4445375C2 (de) Rolladen für eine trapezförmige Gebäudeöffnung
DE102015003716A1 (de) Jalousie
CA3042632A1 (fr) Dispositif de manoeuvre d'un systeme d'occultation d'une baie et installation d'occultation mettant en oeuvre un tel dispositif
WO1998000623A2 (en) Improvements in blinds
DE8219235U1 (de) Verschlusseinrichtung