BE1023144B1 - CUTTING BAR FOR HARVESTING MACHINE - Google Patents

CUTTING BAR FOR HARVESTING MACHINE Download PDF

Info

Publication number
BE1023144B1
BE1023144B1 BE2015/5384 BE1023144B1 BE 1023144 B1 BE1023144 B1 BE 1023144B1 BE 2015/5384 BE2015/5384 BE 2015/5384 BE 1023144 B1 BE1023144 B1 BE 1023144B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
knife section
mower
reciprocating knife
reciprocating
grain
Prior art date
Application number
BE2015/5384
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Stijn Borry
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BR102016014932-0A priority Critical patent/BR102016014932B1/en
Priority to US15/192,382 priority patent/US9848530B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1023144B1 publication Critical patent/BE1023144B1/en

Links

Abstract

Een maaier (18) voor gebruik door een oogstmachine (10). De maaier (18) bevat een snijbalk (34) die het oogstmateriaal snijdt en die een stationaire messectie (72) en een reeks heen-en-weergaande messecties (74, 76, 78, 80) bevat die zich langs een gedeelte van de stationaire messectie (72) uitstrekken. Een aanzienlijk deel van de lengte van de heen-en-weergaande messecties (74, 76, 78, 80) strekt zich

niet uit langs een gedeelte van de stationaire _ messectie (72). Fig. 3

A mower (18) for use by a harvesting machine (10). The mower (18) includes a cutter bar (34) which cuts the harvest material and which includes a stationary knife section (72) and a series of reciprocating knife sections (74, 76, 78, 80) that passes along a portion of the stationary knife section (72). A substantial part of the length of the reciprocating knife sections (74, 76, 78, 80) extends

not out along a portion of the stationary knife section (72). FIG. 3

Description

SNIJBALK VOOR OOGSTMACHINECUTTING BAR FOR HARVESTING MACHINE

ACHTERGROND VAN DE UITVINDINGBACKGROUND OF THE INVENTION

Deze uitvinding heeft betrekking op oogstmachines voor gebruik in de landbouw (verder kortweg oogstmachines genoemd), en meer bepaald op de snijbalk van de maaier van oogstmachines.This invention relates to harvesting machines for use in agriculture (hereinafter referred to simply as harvesting machines), and more particularly to the cutting beam of the mower of harvesting machines.

De term maaidorser (of pikdorser, "combine" in het Engels) voor een oogstmachine is historisch gegroeid doordat deze machine meerdere oogstfuncties combineert in een enkele oogsteenheid, zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen. Een maaidorser bevat een maaier, die het gewas van een veld verwijdert, en een toevoerhuis dat het gewasmateriaal naar een dorsrotor transporteert. De dorsrotor draait in een geperforeerd huis dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven en op het gewas een dorsbewerking uitvoert om het graan eruit te verwijderen. Eens het graan gedorst is, valt het door perforaties in de dorskorven op een graanschaal. Vanaf de graanschaal wordt het graan gereinigd d.m.v. een reinigingssysteem en wordt daarna naar een graantank aan boord van de maaidorser getransporteerd. Een reinigingsventilator blaast lucht door de zeven om kaf en andere deeltjes vuil naar de achterkant van de maaidorser af te voeren. Oogstmateriaal dat geen graan is (ook niet-graan genoemd), zoals stro, afkomstig van de dorssectie passeert door een restantensysteem, dat een strohakselaar kan gebruiken om het niet-graan te verwerken en naar de achterkant van de maaidorser te richten. Wanneer de graantank vol raakt, wordt de maaidorser gepositioneerd in de buurt van een voertuig waan n het graan moet worden ontladen, zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke; en een ontlaadsysteem op de maaidorser wordt aangedreven om het graan naar het voertuig over te brengen.The term combine harvester (or "combine" in English) for a harvesting machine has historically grown because it combines multiple harvesting functions into a single harvesting unit, such as picking, threshing, separating and cleaning. A combine harvester contains a mower that removes the crop from a field and a feed house that transports the crop material to a threshing rotor. The threshing rotor rotates in a perforated housing that can take the form of adjustable threshing baskets and perform a threshing operation on the crop to remove the grain. Once the grain is thirsty, it falls on a grain dish through perforations in the concave. From the grain bowl the grain is cleaned by means of a cleaning system and is then transported to a grain tank on board the combine. A cleaning fan blows air through the sieves to transport chaff and other particles of dirt to the rear of the combine. Non-grain harvesting material (also called non-grain), such as straw from the threshing section, passes through a residual system that a straw chopper can use to process the non-grain and point it towards the rear of the combine. When the grain tank becomes full, the combine is positioned near a vehicle where the grain is to be unloaded, such as a semi-trailer, a self-unloader, a regular truck or the like; and a discharge system is driven on the combine to transfer the grain to the vehicle.

Meer bepaald bevat een roterend dors- of scheidingssysteem één of meer rotoren, die zich axiaal (van voor naar achter) of dwars binnen het hoofddeel van de maaidorser kunnen uitstrekken en die gedeeltelijk of volledig omringd zijn door een geperforeerde dorskorf. Het oogstmateriaal wordt gedorst en gescheiden door het draaien van de rotor binnen de dorskorf. Grover niet-graan, zoals stengels en bladeren, wordt naar de achterkant van de maaidorser getransporteerd en achteraan op het veld ontladen. De gescheiden graankorrels, samen met een deel fijner materiaal dat geen graan is zoals kaf, stof, stro en andere oogstrestanten worden ontladen via de dorskorven en vallen op een graanschaal waar ze naar een reinigingssysteem getransporteerd worden. Als alternatief kan het graan en fijner niet-graan ook rechtstreeks op het reinigingssysteem zelf vallen.More specifically, a rotary threshing or separation system includes one or more rotors that can extend axially (from front to rear) or transversely within the main body of the combine and that are partially or completely surrounded by a perforated threshing basket. The harvest material is threshed and separated by turning the rotor inside the concave. Coarser non-grain, such as stems and leaves, is transported to the rear of the combine and unloaded at the back of the field. The separated cereal grains, together with a part of finer material that is not grain such as chaff, dust, straw and other harvest residues, are discharged through the concave and fall onto a grain bowl where they are transported to a cleaning system. Alternatively, the grain and finer non-grain may also fall directly onto the cleaning system itself.

Een reinigingssysteem scheidt vervolgens het graan van het niet-graan, en bevat gewoonlijk een ventilator die een luchtstroom opwaarts en naar achteren richt door verticaal aangebrachte zeven die heen en weer bewegen op een voorwaartse en achterwaartse manier. De luchtstroom tilt het lichtere niet-graan op en vervoert het naar het achterste uiteinde van de maaidorser om het op het veld te lossen. Schoon graan, dat zwaarder is, en grotere stukken niet-graan, die niet weggeblazen worden door de luchtstroom, vallen op een oppervlak van een bovenste zeef (ook kortstrozeef genoemd) waar een deel of al het schone graan doorheen passeert naar een onderste zeef (ook bekend als reinigingszeef). Graan en niet-graan die op de bovenste en onderste zeven achterblijven, worden fysiek gescheiden door de heen-en-weergaande actie van de zeven wanneer het materiaal naar achteren beweegt. Alle graan en/of niet-graan dat op het bovenvlak van de bovenste zeef achterblijft wordt aan de achterkant van de maaidorser gelost. Graan dat door de onderste zeef valt, landt op een bodemschaal van het reinigingssysteem, waar het voorwaarts vervoerd wordt naar een schoongraanvijzel.A cleaning system then separates the grain from the non-grain, and usually includes a fan that directs an air flow up and back through vertically arranged sieves that move back and forth in a forward and backward manner. The air stream lifts the lighter non-grain and transports it to the rear end of the combine to unload it in the field. Clean grain, which is heavier, and larger pieces of non-grain that are not blown away by the air flow, fall on a surface of an upper sieve (also called short straw sieve) through which some or all of the clean grain passes through to a lower sieve ( also known as a cleaning screen). Grain and non-grain remaining on the upper and lower sieves are physically separated by the reciprocating action of the sieves as the material moves backwards. All grain and / or non-grain that remains on the upper surface of the upper sieve is unloaded at the rear of the combine. Grain falling through the lower sieve lands on a bottom tray of the cleaning system, where it is transported forward to a clean grain auger.

De schoongraanvijzel transporteert het graan naar een graantank voor tijdelijke opslag. Het graan hoopt zich op tot wanneer de graantank vol is en wordt gelost in een naburig voertuig zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke, door een ontlaadsysteem op de maaidorser dat bediend wordt om graan naar het voertuig over te brengen.The clean grain auger transports the grain to a grain tank for temporary storage. The grain accumulates when the grain tank is full and is unloaded into a neighboring vehicle such as a semi-trailer, a self-unloader, an ordinary truck or the like, by a discharge system on the combine that is operated to transfer grain to the vehicle.

De snij balk van de maaier bevat gewoonlijk een heen-en-weergaand blad dat beweegt boven een balk waarop vingers met stationaire beschermplaten zijn aangebracht. Het heen-en-weergaande blad werkt in een kanaal op de staaf en bevat heel scherpe sikkelsecties (driehoekige bladen). Het heen-en-weergaande blad wordt vooruit en achteruit langs het kanaal aangedreven. Het plaatmateriaal wordt afgesneden tussen de scherpe randen van de sikkelsecties en de vingerbeschermplaten.The cutter bar of the mower usually includes a reciprocating blade that moves above a bar on which fingers with stationary guard plates are mounted. The reciprocating blade acts in a channel on the bar and contains very sharp sickle sections (triangular blades). The reciprocating blade is driven forward and backward along the channel. The plate material is cut between the sharp edges of the sickle sections and the finger protection plates.

In octrooi DE 203 01 750 (Köppl) wordt een staafmaaier onthuld met snijvoorzieningen die in helften verdeeld zijn (Figuren 1-8) waarbij de maaibalk werkt met een getand bovenste en onderste blad, en het bovenste blad een gedeeld bovenste blad (2) is, waarvan de helften (2a, 2b) geli jktijdig bewogen worden naar de zijkanten en terug om het gras af te snijden. Een trekstang en een duwstang zijn verbonden met twee dubbelarmige hefbomen die op hun beurt via hun tegenoverliggende uiteinden verbonden zijn met een lineaire aandrijving, die de bladen (2a, 2b) beweegt zoals weergegeven in Figuur 6 van Köppl. In Figuur 7 van Köppl worden een stationair bovenste blad en beweegbare onderste bladen la en lb weergegeven. In Figuur 8 van Köppl wordt gesplitste bovenste en onderste bladen geïllustreerd die allemaal beweegbaar zijn. Een probleem met gesplitste bladen van dit type is dat er een ruimte is tussen de bladen waarin het stationaire blad slechts een deel van het oogstmateriaal ontmoet, of dat er, als alle bladen beweegbaar zijn, zelfs geen schaaractie is op de plaats waar maar één van de bladen het oogstmateriaal ontmoet.Patent DE 203 01 750 (Köppl) discloses a rod mower with cutting arrangements that are divided into halves (Figures 1-8) wherein the cutter bar works with a serrated upper and lower blade, and the upper blade is a divided upper blade (2) , the halves (2a, 2b) of which are moved simultaneously to the sides and back to cut the grass. A pull rod and a push rod are connected to two double-armed levers which in turn are connected via their opposite ends to a linear drive which moves the blades (2a, 2b) as shown in Figure 6 of Köppl. In Figure 7 of Köppl, a stationary upper blade and movable lower blades 1a and 1b are shown. In Figure 8 of Köppl, split upper and lower blades are illustrated, all of which are movable. A problem with split blades of this type is that there is a space between the blades in which the stationary blade meets only a portion of the harvest material, or that, if all blades are movable, there is not even scissor action at the location where only one of the blades meet the harvest material.

Wat nodig is ten opzichte van de stand van de techniek is een rendabele en efficiënte manier om een systeem met gesplitste bladen te gebruiken zonder dat een deel van het gewas een blad ontmoet dat geen snij/schaaractie uitvoert.What is needed compared to the prior art is a cost-effective and efficient way to use a system with split blades without a part of the crop encountering a blade that does not perform a cutting / shearing action.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDINGSUMMARY OF THE INVENTION

Deze uitvinding verschaft een opstelling van een snijstaaf met meervoudige messen voor de maaier van een maaidorser.This invention provides an arrangement of a multi-blade cutting bar for the combine mower.

In één vorm is de uitvinding gericht op een maaier voor een oogstmachine die een snijbalk bevat die het oogstmateriaal afsnijdt, en een stationaire messectie en een reeks heen-en-weergaande messecties bevat die zich langs een gedeelte van de stationaire messectie uitstrekken. Een aanzienlijk deel van de lengte van de heen-en-weergaande messecties strekt zich niet langs een gedeelte van de stationaire messectie uit.In one form, the invention is directed to a mower for a harvesting machine that includes a cutting beam that cuts off the harvesting material, and includes a stationary knife section and a series of reciprocating knife sections extending along a portion of the stationary knife section. A substantial part of the length of the reciprocating knife sections does not extend along a part of the stationary knife section.

Een vernieuwend kenmerk van deze uitvinding dat problemen volgens de stand van de techniek verhelpt, is het ontbreken van een gebied zonder schaarwerking tussen de gesplitste heen-en-weergaande bladen.An innovative feature of this invention that addresses prior art problems is the lack of an area without scissor action between the split reciprocating blades.

Een voordeel van deze uitvinding is dat het oogstmateriaal dat de snijbalk van deze uitvinding ontmoet, afgesneden wordt door een schaaractie zelfs op de plaats waar er een spleet kan zijn tussen horizontaal naburige bladen.An advantage of this invention is that the harvest material encountered by the cutter bar of this invention is cut off by a scissor action even where there may be a gap between horizontally adjacent blades.

Een ander voordeel is dat er tussen de horizontaal naburige bladen een minimumruimte is zodat ze elkaar niet raken wanneer ze in tegenovergestelde richtingen heen-en-weer bewegen.Another advantage is that there is a minimum space between the horizontally adjacent blades so that they do not touch each other when they move back and forth in opposite directions.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGENBRIEF DESCRIPTION OF THE DRAWINGS

De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken, zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarin:The above and other features and advantages of this invention and the way to achieve them will become more apparent and the invention may be better understood by reference to the following description of embodiments of the invention together with the accompanying drawings, wherein:

Figuur 1 een zijaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een oogstmachine in de vorm van een maaidorser die gebruik maakt van de snijbalk met meerdere messen van deze uitvinding;Figure 1 is a side view of an embodiment of a harvesting machine in the form of a combine harvester utilizing the multi-cutter cutter bar of this invention;

Figuur 2 een ietwat schematisch bovenaanzicht is van een uitvoeringsvorm van het systeem met meerdere messen van deze uitvinding dat gebruikt wordt in de maaidorser vanFigure 2 is a somewhat schematic plan view of an embodiment of the multi-blade system of the present invention used in the combine harvester of

Figuur 1; enFigure 1; and

Figuur 3 een schematisch vooraanzicht is van het systeem met meerdere messen van Figuur 2 dat gebruikt wordt in de maaidorser van Figuur 1.Figure 3 is a schematic front view of the multi-blade system of Figure 2 used in the combine harvester of Figure 1.

Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.Corresponding references (numbers and / or letters) indicate corresponding parts throughout all the different views. The examples set forth herein illustrate embodiments of the invention and such examples should not be construed as limiting the scope of the invention in any way.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDINGDETAILED DESCRIPTION OF THE INVENTION

De termen "graan", "stro" en "niet-gedorste aren" worden over heel deze specificatie voornamelijk gebruikt voor het gemak, maar er dient verstaan te worden dat deze termen niet beperkend bedoeld zijn. Dus verwijst "graan” naar dat deel van het oogstmateriaal dat gedorst en gescheiden wordt van het weg te gooien deel van het oogstmateriaal, waarnaar verwezen wordt als "oogstmateriaal dat geen graan is", (in het Engels MOG = non-grain erop material, verder in het Nederlands soms afgekort tot niet-graan) of stro. Onvolledig gedorst oogstmateriaal wordt "niet-gedorste aren" genoemd. Ook de termen "voorwaarts", "achterwaarts", "links" en "rechts", wanneer ze gebruikt worden in verband met de oogstmachines en/of onderdelen ervan zijn gewoonli jk bepaald met verwijzing naar de voorwaartse rijrichting van de oogstmachine in werking, maar nogmaals, ze mogen niet geïnterpreteerd worden als beperkende termen. De termen "in de lengte”, "lengte-” en "dwars” zijn bepaald ten opzichte van lengterichting van de oogstmachine en mogen evenmin als beperkend gezien worden.The terms "grain", "straw" and "non-threshed ears" are used throughout this specification primarily for convenience, but it is to be understood that these terms are not intended to be limiting. So "grain" refers to that part of the harvest material that is threshed and separated from the part of the harvest material to be discarded, referred to as "non-grain harvest material", (in English MOG = non-grain on material, further in Dutch sometimes abbreviated to non-grain) or straw Incomplete threshed harvesting material is called "non-threshed ears" and also the terms "forward", "backward", "left" and "right" when used in related to the harvesters and / or parts thereof are usually determined with reference to the forward direction of travel of the harvesting machine in operation, but again, they should not be interpreted as limiting terms. "transverse" are determined with respect to the longitudinal direction of the harvesting machine and should not be seen as limiting.

Met verwijzing nu naar de tekeningen, en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een maaidorser 10, die over het algemeen een chassis 12, wielen 14 en 16 die met de grond contact maken, een maaier 18, een toevoerhuis 20, een operatorcabine 22, een dors- en scheidings systeem 24, een reinigingssysteem 26, een graantank 28, en een lossysteem 30 bevatten. De lostransporteur 30 is geïllustreerd als een losvijzel, maar kan ook geconfigureerd worden als een riemtransporteur, een kettinglift enz.With reference now to the drawings, and more particularly to Figure 1, a harvesting machine is shown in the form of a combine harvester 10, which generally has a chassis 12, wheels 14 and 16 contacting the ground, a mower 18, a supply housing 20, an operator cabin 22, a threshing and separation system 24, a cleaning system 26, a grain tank 28, and a release system 30. The release conveyor 30 is illustrated as a release auger, but can also be configured as a belt conveyor, a chain lift, etc.

De voorwielen 14 zijn grotere wielen van het flotatietype, en de achterwielen 16 zijn kleinere bestuurbare wielen. De aandrijfkracht wordt selectief aangebracht op de voorwielen 14 door een krachtbron in de vorm van een dieselmotor 32 en een transmissie (niet weergegeven). Hoewel de maaidorser 10 weergegeven is met wielen, dient ook te worden begrepen dat de maaidorser 10 rupsbanden kan bevatten, bv. volledige of halve rupsbanden.The front wheels 14 are larger flotation-type wheels, and the rear wheels 16 are smaller steerable wheels. The driving force is selectively applied to the front wheels 14 by a power source in the form of a diesel engine 32 and a transmission (not shown). Although the combine 10 is shown with wheels, it is also to be understood that the combine 10 may contain caterpillars, e.g., full or half caterpillars.

De maaier 18 is aangebracht op de voorkant van de maaidorser 10 en bevat een maaibalk 34 voor het afsnijden van gewassen van een veld tijdens het vooruitbewegen van de maaidorser 10. Een draaibare haspel 36 voert gewas toe aan de maaier 18, en een dubbele vijzel 38 voert gehakt gewas lateraal naar binnen toe aan elke kant van het toevoerhuis 20.The mower 18 is mounted on the front of the combine harvester 10 and includes a cutter bar 34 for cutting crops from a field while advancing the combine harvester 10. A rotary reel 36 supplies crop to the mower 18, and a double jack 38 chops crop laterally inwards on each side of the supply housing 20.

Het toevoerhuis 20 transporteert het afgesneden gewas naar het dors- en scheidingssysteem 24, en is selectief verticaal beweegbaar met behulp van geschikte actuators, bv. hydraulische cilinders (niet weergegeven).The feed housing 20 transports the cut crop to the threshing and separation system 24, and is selectively movable vertically with the aid of suitable actuators, e.g. hydraulic cylinders (not shown).

Het dors- en scheidingssysteem 24 is van het type met axiale stroming, en bevat over het algemeen een rotor 40 die minstens gedeeltelijk omsloten wordt door en draaibaar is binnen een overeenkomstige geperforeerde dorskorf 42. De afgesneden gewassen worden gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor 40 binnen in de dorskorf 42, en grotere elementen, zoals stengels, bladeren en dergelijke worden vanaf de achterkant van de maaidorser 10 ontladen. Kleinere elementen van het oogstmateriaal, met inbegrip van graan en niet-graan, inclusief deeltjes die lichter zijn dan graan, zoals kaf, stof en stro, worden ontladen via de perforaties van de dorskorf 42. Hoewel het dors- en scheidingssysteem 24 geïllustreerd is als zijnde van het type met een rotor en met axiale stroming, wordt echter ook overwogen om deze uitvinding te gebruiken met andere conventionele dorssystemen.The threshing and separation system 24 is of the axial flow type, and generally includes a rotor 40 that is at least partially enclosed by and rotatable within a corresponding perforated threshing basket 42. The cut crops are threshed and separated by the rotation of the rotor 40 inside the concave 42, and larger elements such as stems, leaves and the like are discharged from the rear of the combine 10. Smaller elements of the harvest material, including grain and non-grain, including particles lighter than grain, such as husks, dust and straw, are discharged through the perforations of the concave 42. Although the concave and separation system 24 is illustrated as being of a rotor and axial flow type, however, it is also contemplated to use this invention with other conventional threshing systems.

Graan, dat gescheiden werd door het dors- en scheidingsgeheel 24, valt op een graanschaal 44 en wordt naar het reinigingssysteem 26 getransporteerd. Het reinigingssysteem 26 kan een facultatieve voorreinigingszeef 46 bevatten, een bovenste zeef 48 (ook bekend als kortstrozeef), een onderste zeef 50 (ook reinigingszeef genoemd), en een reinigingsventilator 52. Graan op de zeven 46, 48 en 50 wordt onderworpen aan een reinigingsactie door ventilator 52 die een luchtstroom opwekt door de zeven om kaf en andere onzuiverheden zoals stof uit het graan te verwijderen door ervoor te zorgen dat dit materiaal in de lucht zweeft om het te ontladen via de strokap 54 van de maaidorser 10. De graanschaal 44 en de voorreinigingszeef 46 bewegen heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is naar het bovenvlak van de bovenste zeef 48 te transporteren. De bovenste zeef 48 en de onderste zeef 50 zijn ten opzichte van elkaar verticaal aangebracht, en bewegen ook heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan over de zeven 48, 50 te verspreiden, waarbij gereinigd graan onder invloed van de zwaartekracht door de openingen van de zeven 48, 50 kan vallen.Grain separated by the threshing and separation unit 24 falls onto a grain dish 44 and is transported to the cleaning system 26. The cleaning system 26 may include an optional pre-cleaning screen 46, an upper screen 48 (also known as a short straw screen), a lower screen 50 (also called a cleaning screen), and a cleaning fan 52. Grains on the sieves 46, 48 and 50 are subjected to a cleaning action by fan 52 which generates an air flow through the sieves to remove chaff and other impurities such as dust from the grain by causing this material to float in the air to discharge it through the combine harvester 54 cover 10. The grain bowl 44 and the pre-cleaning screen 46 moves back and forth in the longitudinal direction of the machine to transport the grain and finer crop material that is not grain to the upper surface of the upper screen 48. The upper sieve 48 and the lower sieve 50 are arranged vertically with respect to each other, and also move back and forth in the longitudinal direction of the machine to spread the grain over the sieves 48, 50, with cleaned grain passing through under the influence of gravity the openings of the seven 48, 50 can fall.

Gereinigd graan valt op een schoongraanvijzel 56 die overdwars onder en vóór de onderste zeef 50 is geplaatst. De graanvijzel 56 ontvangt schoon graan vanaf elke zeef 48, 50 en vanaf de onderste schaal 58 van het graanreinigingssysteem 26. De schoongraanvijzel 56 transporteert het schone graan lateraal naar een over het algemeen verticaal aangebrachte graanelevator 60 om naar de graantank 28 toe te voeren Niet-gedorste aren vallen uit het graanreinigingssysteem 26 op in een trog van een vijzel voor niet-gedorste aren 62. De niet-gedorste aren worden via de vijzel voor niet-gedorste aren 64 en de terugvoervijzel 66 naar het stroomopwaarts gelegen uiteinde van het graanreinigingssysteem 26 getransporteerd om een herhaalde reinigingsactie te ondergaan. De dwarse vijzels 68 op de bodem van graantank 28 transporteren het schone graan in de graantank 28 naar de losvijzel 30 om het uit de maaidorser 10 te ontladen.Cleaned grain falls on a clean grain auger 56 which is placed transversely below and in front of the lower sieve 50. The grain auger 56 receives clean grain from each sieve 48, 50 and from the bottom bowl 58 of the grain cleaning system 26. The clean grain auger 56 laterally transports the clean grain to a generally vertical grain elevator 60 for feeding to the grain tank 28. threshed ears stand out from the grain cleaning system 26 in a trough of a jack for non-thorn ears 62. The non-thinned ears are transported via the jack for non-threshed ears 64 and the return auger 66 to the upstream end of the grain cleaning system 26 to undergo a repeated cleaning action. The transverse jacks 68 on the bottom of grain tank 28 transport the clean grain in the grain tank 28 to the unloading auger 30 to discharge it from the combine harvester 10.

Het niet-graan gaat verder door een restantenbehandelingssysteem 70. Het restantenbehandelingssysteem 70 kan een hakselaar, tegenmessen, een zwaddeur en een restantenstrooier bevatten.The non-grain continues through a remnant handling system 70. The remnant handling system 70 may include a shredder, counter blades, a windrow door, and a remnant spreader.

Welnu, bovendien verwijzend naar Figuur 2, wordt in een schematische vorm een bovenaanzicht van de snijbalk 34 weergegeven en geïllustreerd. Hoewel de snijbalk 34 geïllustreerd is als zijnde gebruikt met een oogstmachine 10, is het gebruik van deze uitvinding niet beperkt tot enkel het gebruik met een oogstmachine 10. Verder kan deze uitvinding gebruikt worden voor snijbalken die niet gepositioneerd zijn waar de snijbalk 34 is weergegeven. Bijvoorbeeld kan een tweede snijbalk gekoppeld zijn met de maaier, zoals die welke onthuld werd in octrooi WO 2013/011138, waar een snijbalk gepositioneerd is achteraan de maaier en het resterende oogstmateriaal op een lager niveau dan de voorste snijbalk afsnijdt. De snijbalk 34 bevat een stationaire messectie 72 en vier heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80. De secties zijn lichtjes verschoven weergegeven zodat de verschillende secties gemakkelijker te zien zijn, en het is te wel te verstaan dat de secties effectief gepositioneerd zijn om te werken met de secties uitgelijnd.Now, moreover, referring to Figure 2, a top view of the cutting bar 34 is shown and illustrated in a schematic form. Although the cutter bar 34 is illustrated as being used with a harvesting machine 10, the use of this invention is not limited to only the use with a harvesting machine 10. Further, this invention can be used for cutter bars that are not positioned where the cutter bar 34 is shown. For example, a second cutter bar may be coupled to the mower, such as that disclosed in patent WO 2013/011138, where a cutter bar is positioned at the rear of the mower and cuts off the remaining crop material at a lower level than the front cutter bar. The cutter bar 34 includes a stationary knife section 72 and four reciprocating knife sections 74, 76, 78 and 80. The sections are shown slightly offset so that the different sections are easier to see, and it is understood that the sections are effective are positioned to work with the sections aligned.

De heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80 zijn in wezen langer dan de stationaire messectie 72, waarbij de heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80 zich naar respectieve tegenoverliggende uiteinden van de maaier 18 uitstrekken. Hoewel de stationaire messectie 72 over het algemeen centraal gepositioneerd kan zijn ten opzichte van de breedte van de maaier 18, wordt er echter ook overwogen dat de stationaire messectie 72 op verschillende posities in de lengterichting van de snijbalk 34 geplaatst kan worden. De stationaire messectie 72 heeft relatief weinig snij bladen in vergelijking met de heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80. Het grootste deel van de lengte van de heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80, of met andere woorden in wezen alle heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80, grenzen niet aan de stationaire messectie 72. De Figuren tonen niet de volledige lengte van de heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80, dit terwille van de duidelijkheid en om de aandacht te vestigen op de interactie van de heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80 met de stationaire messectie 72. Het deel van de lengte van de heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80 dat niet langs enig gedeelte van de stationaire messectie 72 ligt, bedraagt ten minste 90% of zelfs 95% van de totale lengte van de heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80.The reciprocating knife sections 74, 76, 78, and 80 are essentially longer than the stationary knife section 72, with the reciprocating knife sections 74, 76, 78, and 80 extending to respective opposite ends of the mower 18. Although the stationary knife section 72 can generally be centrally positioned with respect to the width of the mower 18, it is also contemplated, however, that the stationary knife section 72 can be placed at different positions in the longitudinal direction of the cutter bar 34. The stationary knife section 72 has relatively few cutting blades compared to the reciprocating knife sections 74, 76, 78 and 80. Most of the length of the reciprocating knife sections 74, 76, 78 and 80, or in other words essentially all reciprocating knife sections 74, 76, 78 and 80 do not border on the stationary knife section 72. The Figures do not show the full length of the reciprocating knife sections 74, 76, 78 and 80 for the sake of clarity and to draw attention to the interaction of the reciprocating knife sections 74, 76, 78 and 80 with the stationary knife section 72. The part of the length of the reciprocating knife sections 74 76, 78 and 80 that does not lie along any portion of the stationary knife section 72 is at least 90% or even 95% of the total length of the reciprocating knife sections 74, 76, 78 and 80.

Welnu, bovendien verwijzend naar Figuur 3, is een vooraanzicht weergegeven van de snijbalk 34 (of een die ergens anders gepositioneerd zou kunnen zijn), ook nu in een schematische vorm, waarbij geen snijbladen weergegeven zijn op de secties, maar wel aspecten van hoe de heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80 in betrekking staan tot de stationaire messectie 72, en ten opzichte van elkaar. De heen-en-weergaande messecties 74 en 76 zijn horizontaal in eikaars buurt gelegen en worden in tegenovergestelde richtingen heen en weer bewogen langs de bovenkant van de stationaire messectie 72. Op een vergelijkbare wijze liggen de heen-en-weergaande messecties 78 en 80 horizontaal in eikaars buurt en bewegen ze in tegenovergestelde richtingen heen en weer langs de onderkant van de stationaire messectie 72.Well, moreover, referring to Figure 3, a front view of the cutting bar 34 (or one that could be positioned elsewhere) is shown, also now in a schematic form, wherein no cutting blades are shown on the sections, but aspects of how the reciprocating knife sections 74, 76, 78, and 80 are related to the stationary knife section 72, and relative to each other. The reciprocating knife sections 74 and 76 are located horizontally in each other's neighborhood and are moved back and forth along the top of the stationary knife section 72 in opposite directions. Similarly, the reciprocating knife sections 78 and 80 are horizontal in each other's neighborhood and moving back and forth in opposite directions along the bottom of the stationary knife section 72.

De heen-en-weergaande messecties 74 en 80 zijn aangebracht om altijd een minimale overlapping 82 te hebben als ze heen en weer bewegen. De minimale overlapping kan beschouwd worden als zijnde de breedte van één snijblad. Ook is er een minimumafstand 84 tussen de heen-en-weergaande messecties 74 en 76 (en zo ook tussen 78 en 80) wanneer ze heen-en-weer bewegen. De minimumafstand 84 kan variëren afhankelijk van het verband tussen de slagen, en als de slagen tegengesteld zijn, kan de minimumafstand in wezen nul zijn zodat ze elkaar net raken als ze naar elkaar toe bewegen en als ze van richting veranderen worden ze van elkaar gescheiden tot ze over een afstand gelijk aan de som van hun individuele slag van elkaar gescheiden zijn. De minimumafstand 84 is bedoeld opdat de messecties 74 en 76 niet met elkaar zouden botsen, ongeacht de timing van de beweging van de messecties 74 en 76. De heen-en-weergaande messecties 74 en 80 bewegen in een richting 86 op een algemeen gezien gecoördineerde manier, terwijl de heen-en-weergaande messecties 76 en 78 ook op een algemene gecoördineerde manier in een richting 88 bewegen, waarbij richtingen 86 en 88 algemeen gezien een tegenovergestelde fasebetrekking hebben. Hoewel ook andere fasebetrekkingen overwogen kunnen worden, waarbij de richtingen 86 en 88 geen tegenovergestelde fasebetrekking hebben, en zelfs een regelbare fasebetrekking kunnen hebben ten opzichte van de richtingen 86 en 88, werkend met verschillende en veranderlijke relatieve frequenties.The reciprocating knife sections 74 and 80 are provided to always have a minimal overlap 82 as they move back and forth. The minimum overlap can be considered as being the width of one cutting blade. There is also a minimum distance 84 between the reciprocating knife sections 74 and 76 (and thus also between 78 and 80) when they move back and forth. The minimum distance 84 can vary depending on the relationship between the strokes, and if the strokes are opposite, the minimum distance can be essentially zero so that they touch each other just as they move towards each other and if they change direction they are separated from each other until they are separated by a distance equal to the sum of their individual strokes. The minimum distance 84 is intended to prevent the knife sections 74 and 76 from colliding with each other regardless of the timing of the movement of the knife sections 74 and 76. The reciprocating knife sections 74 and 80 move in a direction 86 on a generally coordinated way, while reciprocating knife sections 76 and 78 also move in a generally coordinated manner in a direction 88, with directions 86 and 88 generally having an opposite phase relationship. Although other phase relationships can also be considered, with directions 86 and 88 having no opposite phase relationship, and even having adjustable phase relationship with respect to directions 86 and 88, operating at different and variable relative frequencies.

Het is voordelig als de opstelling van de heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80 met de stationaire messectie 72 van deze uitvinding zo is dat er altijd een schaaractie is ten opzichte van het oogstmateriaal, zelfs als er tussenruimten zijn tussen de horizontaal naburige heen-en-weergaande messecties 74 en 76; en 78 en 80. Ook de stationaire messectie 72 bevat minstens één van de reeks heen-en-weergaande messecties 74, 76, 78 en 80, ofwel onmiddellijk boven of onmiddellijk onder de volledige lengte van de stationaire messectie 72, zoals te zien is in Figuren 2 en 3.It is advantageous if the arrangement of the reciprocating knife sections 74, 76, 78 and 80 with the stationary knife section 72 of this invention is such that there is always a scissors action with respect to the harvest material, even if there are gaps between the horizontally adjacent reciprocating knife sections 74 and 76; and 78 and 80. Also the stationary knife section 72 includes at least one of the series of reciprocating knife sections 74, 76, 78 and 80, either immediately above or immediately below the full length of the stationary knife section 72, as can be seen in Figures 2 and 3.

Deze uitvinding stelt een verbetering voor met betrekking tot het snij mechanisme van de maaier 18. Het snij systeem volgens de stand van de techniek voor een maaier is een heen-en-weergaand mesblad. Afhankelijk van de breedte van de maaier worden één of meer van deze mesbladen gebruikt. Deze uitvinding maakt gebruik van een "Dual Knife" (dubbel mes) (meerdere heen-en-weergaande bladen), en meer bepaald messecties 74, 76, 78, en 80 die een aantal secties bevatten die overlappen door gebruik te maken van een aantal vaste messecties 72 in het midden en dan het enkelvoudigesnedeprincipe gebruiken. Dit enkelvoudigesnedeprincipe wordt daarna één keer uitgevoerd boven de vaste messectie en één keer onder de vaste messectie.This invention proposes an improvement with regard to the cutting mechanism of the mower 18. The cutting system according to the prior art for a mower is a reciprocating blade. Depending on the width of the mower, one or more of these blades are used. This invention uses a "Dual Knife" (multiple reciprocating blades), and more particularly knife sections 74, 76, 78, and 80 that have a plurality of sections that overlap by using a plurality of fixed knife sections 72 in the middle and then use the single-cut principle. This single-cut principle is then carried out once above the fixed knife section and once below the fixed knife section.

Bij het gebruik van een dubbel snijmes (heen-en-weergaande messecties aan de bovenkant en de onderkant, zonder vast mes er tussenin) is een standaardmesoverlapping niet langer bruikbaar. Dit komt door de noodzakelijk timing van de 2 messen, het is onmogelijk om bijvoorbeeld het linkse bovenste mes korter te maken en het rechtse onderste mes korter te maken, en de andere messen elkaar te laten overlappen. Dit zou resulteren in een periode waarin geen snij actie zou voorkomen vanwege het snelheids verschil.When using a double blade (reciprocating blade sections at the top and bottom, without a fixed blade in between), a standard blade overlap is no longer usable. This is due to the necessary timing of the 2 blades, for example, it is impossible to make the left upper blade shorter and the right lower blade shorter, and to make the other blades overlap. This would result in a period in which no cutting action would occur due to the speed difference.

Deze uitvinding maakt zodoende gebruik van een gesplitst dubbel snij systeem met in de middelste positie, waar de messen overlappen, een vaste messectie 72. Deze vaste messectie 72 zorgt ervoor dat er een snij act ie plaatsvindt.This invention therefore uses a split double-cutting system with a fixed knife section 72 in the middle position where the blades overlap. This fixed knife section 72 ensures that a cutting action takes place.

De volledige maaieraandrij ving voor de messen omvat twee tandwielkasten of ‘wobbelkasten'. De ene drijft de linkermessen 74 en 78 aan (in tegengestelde richtingen) en de andere drijft de rechtermessen 76 en 80 aan (ook in tegengestelde richtingen). De minimumoverlapping tussen één van de bovenste messecties en één van de onderste messecties in combinatie met de vaste messectie 72 is noodzakelijk om over de volledige breedte een snijactie te hebben. De reden dat er een minimumafstand is tussen de twee bovenste messen 74 en 76 en de twee onderste messen 78 en 80, is dat men er zeker van wil zijn dat de messen, als er een fout is in de timing, tijdens hun beweging niet tegen elkaar zullen botsen. Een fout in de timing kan voorkomen, bijvoorbeeld wanneer de tanden van de aftakas over één tand verschoven zijn, of als een niet-getimede veiligheidskoppeling gebruikt wordt op het aandrijfsysteem, zoals een slipkoppeling.The complete mower drive for the blades comprises two gearboxes or "wobble boxes". One drives the left knives 74 and 78 (in opposite directions) and the other drives the right knives 76 and 80 (also in opposite directions). The minimum overlap between one of the upper knife sections and one of the lower knife sections in combination with the fixed knife section 72 is necessary to have a cutting action across the entire width. The reason that there is a minimum distance between the two upper blades 74 and 76 and the two lower blades 78 and 80 is that one wants to be sure that if there is a timing error, the blades do not resist will collide. A timing error can occur, for example when the PTO teeth are shifted by one tooth, or when a non-timed safety clutch is used on the drive system, such as a slip clutch.

Claims (14)

CONCLUSIES:CONCLUSIONS: 1. Maaier (18) voor gebruik door een oogstmachine (10), waarbij de maaier (18) vervoerd wordt door de oogstmachine (10) en de maaier het volgende bevat: een snijbalk (34) voor het snijden van oogstmateriaal dat aan de maaier (18) wordt blootgesteld; gekenmerkt doordat de snijbalk (34) het volgende bevat: een stationaire messectie (72); en een reeks heen-en-weergaande messecties (74, 76, 78, 80) die zich langs een gedeelte van de stationaire messectie (72) uitstrekken, waarbij de heen-en-weergaande messecties (74, 76, 78, 80) elk een lengte hebben waarvan een aanzienlijk deel zich niet langs een gedeelte van de stationaire messectie (72) uitstrekt.A mower (18) for use by a harvesting machine (10), the mower (18) being transported by the harvesting machine (10) and the mower comprising the following: a cutting bar (34) for cutting harvesting material attached to the mower (18) is exposed; characterized in that the cutter bar (34) comprises the following: a stationary knife section (72); and a series of reciprocating knife sections (74, 76, 78, 80) extending along a portion of the stationary knife section (72), the reciprocating knife sections (74, 76, 78, 80) each have a length of which a substantial portion does not extend along a portion of the stationary knife section (72). 2. Maaier (18) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de reeks heen-en-weergaande messecties (74, 76, 78, 80) een eerste heen-en-weergaande messectie (74), een tweede heen-en-weergaande messectie (76), een derde heen-en-weergaande messectie (78) en een vierde heen-en-weergaande messectie (80) bevatten.Mower (18) according to claim 1, characterized in that the series of reciprocating knife sections (74, 76, 78, 80) has a first reciprocating knife section (74), a second reciprocating knife section ( 76), a third reciprocating knife section (78) and a fourth reciprocating knife section (80). 3. Maaier (18) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de eerste heen-en-weergaande messectie (74) en de tweede heen-en-weergaande messectie (76) boven op de stationaire messectie (72) bewegen.The mower (18) according to claim 2, characterized in that the first reciprocating knife section (74) and the second reciprocating knife section (76) move on top of the stationary knife section (72). 4. Maaier (18) volgens conclusies 2 of 3, gekenmerkt doordat de derde heen-en-weergaande messectie (78) en de vierde heen-en-weergaande messectie (80) onder de stationair messectie (72) bewegen.Mower (18) according to claims 2 or 3, characterized in that the third reciprocating knife section (78) and the fourth reciprocating knife section (80) move below the stationary knife section (72). 5. Maaier (18) volgens conclusies 2-4, gekenmerkt doordat de eerste heen-en-weergaande messectie (74) en de tweede heen-en-weergaande messectie (76) algemeen gezien in tegenovergestelde richtingen (86, 88) bewegen.Mower (18) according to claims 2-4, characterized in that the first reciprocating knife section (74) and the second reciprocating knife section (76) generally move in opposite directions (86, 88). 6. Maaier (18) volgens conclusies 2-5, gekenmerkt de derde heen-en-weergaande messectie (78) en de vierde heen-en-weergaande messectie (80) algemeen gezien in tegenovergestelde richtingen (86, 88) bewegen.Mower (18) according to claims 2-5, characterized in that the third reciprocating knife section (78) and the fourth reciprocating knife section (80) generally move in opposite directions (86, 88). 7. Maaier (18) volgens conclusies 2-6, gekenmerkt doordat de eerste heen-en-weergaande messectie (74) en de vierde heen-en-weergaande messectie (80) algemeen gezien in dezelfde richting (86) bewegen.Mower (18) according to claims 2-6, characterized in that the first reciprocating knife section (74) and the fourth reciprocating knife section (80) generally move in the same direction (86). 8. Maaier (18) volgens conclusie 2-7, gekenmerkt doordat de tweede heen-en-weergaande messectie (76) en de derde heen-en-weergaande messectie (78) algemeen gezien in dezelfde richting (88) bewegen.A mower (18) according to claim 2-7, characterized in that the second reciprocating knife section (76) and the third reciprocating knife section (78) generally move in the same direction (88). 9. Maaier (18) volgens conclusies 2-8, gekenmerkt doordat de eerste heen-en-weergaande messectie (74) en de vierde heen-en-weergaande messectie (80) elkaar ten minste een minimumafstand (82) overlappen.The mower (18) according to claims 2-8, characterized in that the first reciprocating knife section (74) and the fourth reciprocating knife section (80) overlap at least a minimum distance (82). 10. Maaier (18) volgens conclusies 2-9, gekenmerkt doordat de tweede heen-en-weergaande messectie (76) en de derde heen-en-weergaande messectie (78) elkaar nooit overlappen.The mower (18) according to claims 2-9, characterized in that the second reciprocating knife section (76) and the third reciprocating knife section (78) never overlap. 11. Maaier (18) volgens conclusies 2-10, gekenmerkt doordat de eerste heen-en-weergaande messectie (74) en de tweede heen-en-weergaande messectie (76) zo aangebracht zijn dat ze niet botsen.The mower (18) according to claims 2-10, characterized in that the first reciprocating knife section (74) and the second reciprocating knife section (76) are arranged so that they do not collide. 12. Maaier ( 18) volgens conclusies 1-11, gekenmerkt doordat de stationaire messectie (72) altijd minstens één van de reeks heen-en-weergaande messecties (74, 76, 78, 80) ofwel onmiddellijk boven ofwel onmiddellijk onder een volledige lengte van de stationaire messectie (72) heeft.Mower (18) according to claims 1-11, characterized in that the stationary knife section (72) is always at least one of the series of reciprocating knife sections (74, 76, 78, 80) either immediately above or immediately below a full length of the stationary knife section (72). 13. Maaier (18) volgens conclusies 1-12, gekenmerkt doordat het aanzienlijke gedeelte van de lengte van de heen-en-weergaande messecties (74, 76, 78, 80) dat zich niet uitstrekt langs eender welk gedeelte van de stationaire messectie (72), ten minste 90% van de lengte bedraagt.A mower (18) according to claims 1-12, characterized in that the substantial portion of the reciprocating knife sections (74, 76, 78, 80) does not extend along any portion of the stationary knife section ( 72), is at least 90% of the length. 14. Maaier (18) volgens conclusies 1-13, gekenmerkt doordat het aanzienlijke gedeelte van de lengte van de heen-en-weergaande messecties (74, 76, 78, 80) dat zich niet langs eender welk gedeelte van de stationaire messectie (72) uitstrekt, ten minste 95% van de lengte bedraagt.Mower (18) according to claims 1-13, characterized in that the substantial part of the length of the reciprocating knife sections (74, 76, 78, 80) that does not extend along any part of the stationary knife section (72 ) is at least 95% of the length.
BE2015/5384 2015-06-24 2015-06-24 CUTTING BAR FOR HARVESTING MACHINE BE1023144B1 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BR102016014932-0A BR102016014932B1 (en) 2015-06-24 2016-06-23 PLATFORM FOR USE ON AN AGRICULTURAL HARVEST
US15/192,382 US9848530B2 (en) 2015-06-24 2016-06-24 Agricultural harvester cutter bar with stationary and reciprocating knife sections

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1023144B1 true BE1023144B1 (en) 2016-11-29

Family

ID=

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022423B1 (en) CHOPPER AND SPREADER FOR A HARVESTER
BE1021166B1 (en) VILLAGE SYSTEM AND HARVESTING METHOD
US10588261B2 (en) Residue handling system for an agricultural harvester
BE1021145B1 (en) CUTTER WITH IMPROVED CHOPPER AND SPREADER SET-UP
BE1023963B9 (en) SUPPLY UNIT WITH A PROTECTED CHAIN WHEEL FOR USE IN AGRICULTURE
EP3092891B1 (en) Chopper for an agricultural harvester
US9848530B2 (en) Agricultural harvester cutter bar with stationary and reciprocating knife sections
BE1022544B1 (en) FIBER OF MOWER FOR A HARVESTER
US10398082B2 (en) Combine harvester with a straw chute and a straw conveyor
BE1025301B1 (en) LOAF / STRAWING SYSTEM OF A HARVESTING MACHINE FOR AGRICULTURAL APPLICATIONS
BE1022893B1 (en) GRAIN CLEANING SYSTEM WITH IMPROVED AIR FLOW AND ADDITIONAL FALL STEP TO IMPROVE GRAIN CLEANING PERFORMANCE
EP3217782B1 (en) Agricultural harvester with a rotated elevator
BE1021147B1 (en) COVER PLATE FOR A CLEAN CURRENT IN A HARVESTING CLEANING SYSTEM
EP3395152B1 (en) Agricultural windrow chute with rolling edge
BE1023144B1 (en) CUTTING BAR FOR HARVESTING MACHINE
US9955629B2 (en) Agricultural harvester with improved elevator geometry
EP3011823B1 (en) Combine with a weight transfer and residue spreading apparatus
BE1021985B1 (en) CEREAL TANK WITH INCREASED STORAGE CAPACITY FOR A HARVESTER.
NL1007189C2 (en) Maize harvesting machine mounted on wheels
BE1022077B1 (en) STRAW SHELF SETUP FOR A HARVESTER
BE1022543B1 (en) FOLDING MECHANISM FOR WIDE WHEAT MOWERS
BE1022891B1 (en) SYSTEM FOR CLAMPING THE DORSKORF OF A HARVESTING MACHINE
JP2023066594A (en) Combine harvester
BR102016014932A2 (en) AGRICULTURAL HARVEST CUTTING BAR
JP2003210022A (en) Reaping conveyer for combine harvester