BE1023069B1 - Landbouwbalenpers - Google Patents

Landbouwbalenpers Download PDF

Info

Publication number
BE1023069B1
BE1023069B1 BE2015/5673A BE201505673A BE1023069B1 BE 1023069 B1 BE1023069 B1 BE 1023069B1 BE 2015/5673 A BE2015/5673 A BE 2015/5673A BE 201505673 A BE201505673 A BE 201505673A BE 1023069 B1 BE1023069 B1 BE 1023069B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
toothed bar
axis
sun gear
shifted
movement
Prior art date
Application number
BE2015/5673A
Other languages
English (en)
Inventor
Bram Rosseel
Jeroen Devroe
Dries Liefooghe
Dieter Kindt
Jonas CAPELLE
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2015/5673A priority Critical patent/BE1023069B1/nl
Priority to US15/296,861 priority patent/US9743590B2/en
Priority to EP16194830.2A priority patent/EP3158857B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1023069B1 publication Critical patent/BE1023069B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/0841Drives for balers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • A01F15/101Feeding at right angles to the compression stroke
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D90/00Vehicles for carrying harvested crops with means for selfloading or unloading
    • A01D90/02Loading means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/04Plunger presses
    • A01F15/042Plungers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • A01F15/101Feeding at right angles to the compression stroke
    • A01F2015/102Feeding at right angles to the compression stroke the pressing chamber is fed from the bottom side

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op landbouwbalenpersen, en meer bepaald op balenpersen van het traditionele rechthoekige type, d.w.z. balenpersen die balen maken van oogstmateriaal die rechthoekig zijn in zijaanzicht. De balenpers volgens de uitvinding bevat een toevoerkoker (23); en toevoermiddelen (25) die actief zijn binnen de toevoerkoker (23). De toevoermiddelen bevatten een tandbalkhouder (37) waarop minstens één tandbalk (39, 41) draaibaar is aangebracht waarop een stel tanden (43, 45) is aangebracht. De tandbalk is draaibaar rond zijn eigen as (47, 49) ten opzichte van de tandbalkhouder en is samen met de tandbalkhouder draaibaar rond een verschoven as (53). De toevoermiddelen bevatten verder een zonnewiel (65; 95) dat coaxiaal is met en draaibaar is rond de verschoven as (53) ten opzichte van de tandbalkhouder; middelen (67, 69; 97, 99) die de tandbalk aandrijvend aan het zonnewiel koppelen; en een instelsysteem (71,101; 121,123,125; 127,129, 131) dat geconfigureerd is voor actieve wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel (65; 95) rond de verschoven as (53) wanneer de tandbalk rond de verschoven as draait.

Description

Landbouwbalenpers
Technisch gebied
Deze uitvinding heeft betrekking op landbouwbalenpersen en meer bepaald op balenpersen van het traditionele rechthoekige type, d.w.z. balenpersen die balen maken van oogstmateriaal die rechthoekig zijn in zijaanzicht.
Stand van de techniek
In octrooi EP0236578 wordt een balenpers onthuld met een in wezen conventionele constructie die een balenkamer bevat of een kamer waarin een baal oogstmateriaal wordt gevormd, die een inlaatopening heeft die in verbinding staat met een toevoerkoker waarin ladingen oogstmateriaal verzameld worden die vervolgens overgebracht worden in de balenkamer of die ermee gevuld wordt om ze samen te persen door een heen-en-weer beweegbare plunjer die binnen de balenkamer werkt. Binnen de toevoerkoker zijn toevoermiddelen actief om er een lading oogstmateriaal in te verzamelen en daarna de balenkamer te vullen met de verzamelde lading. In deze specifieke balenpers bevatten de toevoermiddelen twee tandbalken die elk draaibaar zijn rond hun eigen as en rond een verschoven as. De tandbalken zijn draaibaar aangebracht op een tandbalkhouder om rond hun as te draaien. De tandbalkhouder is draaibaar rond de verschoven as. Op beide tandbalken zijn twee stellen tanden aangebracht. Op één van de tandbalken zijn twee stellen pakkertanden aangebracht, waarbij de stellen 180° ten opzichte van elkaar verschoven zijn, terwijl op de andere tandbalk een stel pakkertanden en een stel langere vultanden aangebracht zijn, waarbij de stellen 180° ten opzichte van elkaar verschoven zijn. Tijdens de werking worden de tandbalken rond de verschoven as gedraaid in een draairichting terwijl de tandbalken gedraaid worden rond hun respectieve eigen as in een draairichting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalken rond de verschoven as. Daartoe zijn voor elk van de tandbalken de toevoermiddelen uitgerust met een zonnewiel dat coaxiaal is met en draaibaar is rond de verschoven as ten opzichte van de tandbalkhouder, en met een middel dat de tandbalk aandrijvend koppelt aan het zonnewiel. In de beschreven balenpers is het zonnewiel zo aangebracht dat het in wezen stationair gehouden wordt en zorgen de middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel ervoor dat de tandbalken rond hun eigen as draaien ten opzichte van de tandbalkhouder en dat de buitenste uiteinden van het stel tanden een bewegingspad volgen, meer bepaald een algemeen gezien appelvormig bewegingspad. In twee omwentelingen van de tandbalken rond de verschoven as, wordt elk stel tanden één keer door de toevoerkoker bewogen: elk eerste stel pakkertanden wordt één na één door de toevoerkoker bewogen om oogstmateriaal te verzamelen in de toevoerkoker en nadien wordt het stel langere vultanden door de toevoerkoker bewogen om via de inlaatopening de balenkamer met het verzamelde oogstmateriaal te vullen. De cyclische beweging van de toevoermiddelen en de cyclische beweging van de plunjer zijn zo dat de plunjer zich in de buurt van zijn onderste dode punt bevindt wanneer de vultanden de balenkamer met het verzamelde oogstmateriaal vullen.
De algemene opstelling van de toevoermiddelen die aangebracht zijn in de balenpers die onthuld wordt in octrooi EP0236578, nl. die het volgende bevat: een tandbalkhouder waarop een tandbalk draaibaar is aangebracht, waarop een stel tanden is aangebracht; waarbij de tandbalk draaibaar is rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder en samen met de tandbalkhouder draaibaar is rond een verschoven as; en een zonnewiel dat coaxiaal is met en draaibaar is rond de verschoven as ten opzichte van de tandbalkhouder; en middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel, zodat, wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid en het zonnewiel dat er coaxiaal mee is stationair wordt gehouden, de middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel ervoor zorgen dat tandbalk rond zijn eigen as draait ten opzichte van de tandbalkhouder, en dat de buitenste uiteinden van het stel tanden een bewegingspad volgen, werden robuust en betrouwbaar bevonden, ondanks de blootstelling aan de binnenkant van de toevoerkoker.
Samenvatting van de uitvinding
Het doel van deze uitvinding is een verbeterde balenpers te verschaffen die zulke algemene opstelling van de toevoermiddelen bevat.
Daartoe bevatten de toevoermiddelen van een balenpers volgens de uitvinding verder een systeem dat geconfigureerd is voor actieve wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid.
Door de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as te wijzigen wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid, is het mogelijk om het bewegingspad van de buitenste uiteinden van het stel tanden te wijzigen. Het actief wijzigen van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid, meer bepaald op basis van minstens één operationele parameter van de balenpers, maakt het mogelijk om tijdens de werking van de balenpers het bewegingspad van de uiteinden van de tanden te wijzigen of af te stemmen op bepaalde fasen van de werking van de balenpers of op verschillende bedrijfsvoorwaarden van de balenpers. Dit laatste maakt bepaalde verbeteringen mogelijk aan het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden ten opzichte van de bekende toevoermiddelen die hierboven besproken zijn, waarbij het zonnewiel in wezen stationair wordt gehouden.
Een nadeel van het bewegingspad van het uiteinde van de tanden in de balenpers die onthuld wordt in octrooi EP0236578, dat aangepakt kan worden door actieve wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid, is dat in de onthulde balenpers het bewegingspad van de uiteinden van de langere vultanden door de plunjer heen beweegt. Meer bepaald passeren bij deze balenpers volgens de stand van de techniek de uiteinden van de vultanden door gleuven die in de plunjer aangebracht zijn. Deze gleuven zijn aangebracht in de plunjer om naalden van het knopenleggermechanisme door de plunjer te laten passeren eens de vorming van een baal in de balenkamer afgelopen is en de baal met een touw kan worden omwikkeld in de balenkamer. Ten gevolge van het passeren van de uiteinden van de vultanden door de gleuven komt oogstmateriaal dat getransporteerd wordt door de vultanden uiteindelijk in de gleuven terecht. Dit oogstmateriaal kan meegenomen worden door de naalden die door de gleuven passeren en kan dus in het knopenleggermechanisme terechtkomen. Eens in het knopenleggermechanisme, voorkomt dit oogstmateriaal de goede werking van het knopenleggermechanisme. Door een actieve wijziging, volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding, van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid op basis van minstens één bedrijfsparameter van de balenpers, waarbij de minstens één werkingsparameter van de balenpers de hoekpositie is van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as, kan dit nadeel verholpen worden. Dit laatste gebeurt meer bepaald door het wijzigen van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as, en daarbij het bewegingspad van de uiteinden van de langere vultanden te wijzigen om ervoor te zorgen dat het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de langere vultanden onder de onderwand van de balenkamer loopt. Terwijl de tandbalk waarde langere vultanden op aangebracht zijn rond de verschoven as wordt gedraaid, kan de hoekpositie van het zonnewiel gewijzigd worden over het hoekpositiebereik van de tandbalk waar de buitenste uiteinden van de vultanden door de onderwand van de balenkamer en de plunjer zouden passeren. Nadat de buitenste uiteinden van de vultanden door de onderwand van de balenkamer gepasseerd zijn, kan de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as weer in de beginpositie van het zonnewiel gezet worden, zodat de rest van het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de vultanden niet getroffen wordt door de tijdelijke wijziging.
Actieve wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid op basis van de hoekpositie van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as maakt het zelfs mogelijk om de hoekpositie van het zonnewiel continu te wijzigen ten opzichte van de verschoven as over het hele hoekpositiebereik van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as tijdens één omwenteling van de tandbalk rond de verschoven as, waardoor een volledig gewijzigd bewegingspad verwezenlijkt wordt van de buitenste uiteinden van de tanden ten opzichte van het bewegingspad dat gevolgd zou worden door de buitenste uiteinden van de tanden als het zonnewiel stationair gehouden zou worden.
Het continu wijzigen van de hoekpositie van het zonnewiel wordt voordelig verwezenlijkt door de hoeksnelheid van het zonnewiel ten opzichte van de hoeksnelheid van de tandbalk rond de verschoven as continu te verhogen en te verlagen, optioneel in combinatie met de omkering van de draairichting van het zonnewiel. In een voordelige uitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding wordt het continu wijzigen van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as op basis van de hoekpositie van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as verwezenlijkt met een instelsysteem dat een mechanisch stangenstelsel bevat dat de hoekposities van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as koppelt aan een hoekpositie van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as en dat geconfigureerd is om een hoekbeweging van de tandbalk rond de verschoven as om te zetten in een hoekbeweging van het zonnewiel rond de verschoven as. Een mechanisch stangenstelsel maakt het mogelijk om een hoekbeweging van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as mechanisch om te zetten in een hoekbeweging van het zonnewiel. Meer bepaald maakt een mechanisch stangenstelsel het mogelijk om verscheidene omzettingen te doen, met inbegrip van translatie in één richting naar translatie in de tegenovergestelde richting en rotatie in translatie en omgekeerd, waarbij de omzetting van rotatie in translatie en omgekeerd het mogelijk maakt versnellingen en vertragingen van de beweging te verwezenlijken. Door een mechanisch stangenstelsel te gebruiken dat hoekposities van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as koppelt aan hoekposities van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as, kunnen de omzettingsmogelijkheden van een mechanisch stangenstelsel voordelig gebruikt worden in deze uitvinding om een continue wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as te verwezenlijken op basis van de hoekpositie van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding die zulk mechanisch stangenstelsel bevat, zijn de middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel geschikt om ervoor te zorgen dat de tandbalk draait rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid en het zonnewiel stationair wordt gehouden, waarbij de absolute hoeksnelheid van de tandbalk rond zijn eigen as dezelfde is als de absolute hoeksnelheid van de tandbalk rond de verschoven as; en is het mechanische stangenstelsel geschikt om een rotatiebeweging van de tandbalk rond de verschoven as om te zetten in een oscillerende beweging van het zonnewiel rond de verschoven as.
In deze voorkeursuitvoeringsvorm is het resultaat van het kenmerk dat de middelen die de tandbalk aandrijvend aan het zonnewiel koppelen geschikt zijn ervoor te zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as draait ten opzichte van de tandbalkhouder in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid en het zonnewiel stationair wordt gehouden, waarbij de absolute hoeksnelheid van de tandbalk rond zijn eigen as dezelfde is als de absolute hoeksnelheid van de tandbalk rond de verschoven as, dat de hoekpositie van het stel tanden ten opzichte van een verticale lijn door de eigen as van de tandbalk ongewijzigd blijft als de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid ingeval het zonnewiel stationair wordt gehouden. Met de buitenste uiteinden van het stel tanden wijzend in een neerwaartse richting wanneer het stel tanden door de toevoerkoker passeert om de buitenste uiteinden in staat te stellen de toevoerkoker binnen te komen, maakt dit eerste kenmerk van deze voorkeursuitvoeringsvorm het dus mogelijk dat de buitenste uiteinden van het stel tanden in een neerwaartse richting wijzen tijdens een volledige omwenteling van de tandbalk rond de verschoven as ingeval het zonnewiel stationair wordt gehouden. Dit resulteert in een cirkelvormig bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid, dat onder de onderwand van de balenkamer loopt, zodat er geen gleuven aangebracht moeten worden in de onderwand van de balenkamer en in de plunjer om de tanden erdoor te laten passeren, en is het alleen nodig om een enkelvoudig stel tanden aan te brengen op de tandbalk om ervoor te zorgen dat een stel tanden van de tandbalk elke omwenteling van de tandbalk rond de verschoven as door de toevoerkoker passeert. Door dit kenmerk te combineren met het tweede kenmerk van deze voorkeursuitvoeringsvorm, nl. dat het mechanische stangenstelsel geschikt is om een rotatiebeweging van de tandbalk rond de verschoven as om te zetten in een oscillerende beweging van het zonnewiel rond de verschoven as, kan het cirkelvormige bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden, dat een beperkte lengte zou hebben in de toevoerkoker, in een ovale vorm gewijzigd worden, waardoor een grotere lengte van het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden in de toevoerkoker mogelijk is. Ten opzichte van het appelvormige pad dat gevormd wordt door de toevoermiddelen van de balenpers die onthuld werden in octrooi EP0236578, stelt het ovaalvormige bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden de tanden in staat om verder in het onderste uiteinde van de toevoerkoker binnen te komen, wat bijzonder voordelig is wanneer de tanden werken als pakkertanden om oogstmateriaal vanaf het onderste uiteinde van de toevoerkoker verder naar de toevoerkoker te transporteren. De toevoermiddelen volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm maken het dus mogelijk om een verbeterd alternatief te verschaffen voor de tandbalk van de toevoermiddelen van de balenpers die onthuld werden in octrooi EP0236578 met twee sets pakkertanden erop aangebracht, dat bovendien alleen vereist om een enkelvoudig stel tanden aan te brengen op de tandbalk.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding die uitgerust is met een mechanisch stangenstelsel dat de hoekposities van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as koppelt aan een hoekpositie van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as, en geconfigureerd is om een hoekbeweging van de tandbalk rond de verschoven as om te zetten in een hoekbeweging van het zonnewiel rond de verschoven as is het mechanische stangenstelsel uitgerust met een opstelling om daarbij ook de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as te wijzigen. Dit stelt een mechanisch stangenstelsel, dat zonder de opstelling hetzelfde bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden voor elke omwenteling van de tandbalk rond de verschoven as zou opleggen, in staat om wijzigbaar te zijn in de zin dat het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden gewijzigd kan worden, waardoor het bewegingspad van de buitenste uiteinde van de tanden verder gewijzigd kan worden.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de opstelling om daarbij ook de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as te wijzigen geschikt voor een aanvullende actieve wijziging wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid. Dit maakt het mogelijk om tijdens de werking van de balenpers het bewegingspad van de uiteinden van de tanden bovendien te wijzigen om het aan te passen aan bepaalde fasen van de werking van de balenpers of aan verschillende bedrijfsvoorwaarden van de balenpers,; meer bepaald ingeval de actieve aanvullende wijziging gebaseerd is op minstens één operationele parameter van de balenpers. Dit stelt bijvoorbeeld een mechanisch stangenstelsel in staat om tijdens een eerste omwenteling van de tandbalk rond de verschoven as een eerste bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden op te leggen, om een tweede verschillend bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden op te leggen tijdens een eropvolgende tweede omwenteling van de tandbalk rond de verschoven as.
In de voorkeursuitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding die hierboven beschreven is, waarin het mechanische stangenstelsel geschikt is om een rotatiebeweging van de tandbalk rond de verschoven as om te zetten in een oscillerende beweging van het zonnewiel rond de verschoven as, is zulke opstelling voor een actieve aanvullende wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven asvoordelig inbegrepen in het mechanische stangenstelsel als een opstelling die geschikt is om de oscillerende beweging van het zonnewiel te vergroten op basis van de positie van de plunjer in de balenkamer. In de voorkeursuitvoeringsvorm resulteert het vergroten van de oscillerende beweging van het zonnewiel die opgelegd wordt door het mechanische stangenstelsel in een ovaalvormig bewegingspad dat langer is langs de hoofdas ervan. Het niet-vergroten van de oscillerende beweging van het zonnewiel tijdens een eerste omwenteling van de tandbalk rond de verschoven as en het vergroten van de oscillerende beweging van het zonnewiel tijdens een eropvolgende tweede omwenteling van de tandbalk rond de verschoven as resulteert in twee verschillende ovaalvormige bewegingspaden van de buitenste uiteinden van de tanden. Zoals hierboven beschreven met betrekking tot de voorkeursuitvoeringsvorm, stelt het ovaalvormige bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden tijdens de eerste omwenteling het stel tanden in staat om effectief als pakkertanden te functioneren.
Tijdens de tweede omwenteling strekt het ovaalvormige bewegingspad dat langer is langs de hoofdas ervan als gevolg van het vergroten van de hoekbeweging van het zonnewiel zich verder uit in de richting van het bovenste uiteinde van het huis van het toevoersysteem dan het ovaalvormige bewegingspad tijdens de eerste omwenteling, waardoor het stel tanden tijdens de tweede omwenteling als vultanden kan functioneren. Door de mate van het vergroten te baseren op de positie van de plunjer in de balenkamer, kan verwezenlijkt worden dat de oscillerende beweging vergroot wordt en dus dat het stel tanden ertoe gebracht wordt te functioneren als vultanden wanneer de plunjer in of in debuurt is van zijn onderste dode punt. Het uitrusten van het mechanische stangenstelsel van de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding met een opstelling die geschikt is om de oscillerende beweging van het zonnewiel te vergroten op basis van de positie van de plunjer in de balenkamer, maakt het dus mogelijk om een alternatief te verschaffen voor de tandbalk van de toevoermiddelen van de balenpers die onthuld werd in octrooi EP0236578, zowel met een stel pakkertanden als met een stel vultanden.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding met een mechanisch stangenstelsel dat uitgerust is met een opstelling die geschikt is om de oscillerende beweging van het zonnewiel te vergroten op basis van de positie van de plunjer in de balenkamer, bevat het mechanische aandrijfmechanisme een reeks stangen die onderling gekoppeld zijn in scharnieren, waarbij de reeks stangen een schamierbare stang bevat met een eerste scharnier en een tweede scharnier waarbij de scharnierbare stang scharnierbaar is rond een scharnieras die verschoven is ten opzichte van de scharnieren en daarbij een beweging van het eerste scharnier omzetten in een beweging van het tweede scharnier, waarbij het mechanische stangenstelsel geconfigureerd is om een rotatiebeweging van de tandbalk rond de verschoven as om te zetten in een oscillerende beweging van het eerste scharnier, om de oscillerende beweging van het eerste scharnier om te zetten in een oscillerende beweging van het tweede scharnier door middel van de scharnierbare stang, en om de oscillerende beweging van het tweede scharnier om te zetten in een oscillerende beweging van het zonnewiel, en waarbij de opstelling die geschikt is om de oscillerende beweging van het zonnewiel te vergroten geconfigureerd is om de scharnieras te bewegen in de richting tegenovergesteld aan de bewegingsrichting van het eerste scharnier langs een pad om de hoekverplaatsing van het zonnewiel te vergroten. In een voorkeursuitvoeringsvorm ervan, bevat de balenpers een krukasmechanisme om de plunjer aan te drijven, waarbij het krukasmechanisme een kruk bevat die draaibaar is rond een krukas en een mechanisch stangenstelsel om een draaiende beweging van de kruk om te zetten in de heen- en weergaande beweging van de plunjer in de balenkamer, waarbij de opstelling die geschikt is om de oscillerende beweging van het zonnewiel te vergroten een mechanisch stangenstelsel bevat dat geschikt is om een rotatiebeweging van de kruk om te zetten in een oscillerende beweging van het scharnierpunt.
In plaats van of naast een opstelling die geschikt is om de oscillerende beweging van het zonnewiel te verstrekken op basis van de positie van de plunjer in de balenkamer zoals hierboven beschreven, bevat de opstelling om daarbij ook de hoekpositie van het zonnewiel te wijzigen ten opzichte van de verschoven as op voordelige wijze minstens één stang die zo aangebracht is dat een verandering van de lengte ervan de hoekpositie van het zonnewiel wijzigt, waarbij de stang uitgerust is met lengte-instelmiddelen om de lengte van de stang te wijzigen. Dit maakt het mogelijk om het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden te wijzigen door de lengte van de stang te verstellen. De lengte-instelmiddelen kunnen geconfigureerd worden voor een vaste instelling, d.w.z. instelling van de lengte van de stang terwijl de balenpers niet in bedrijf is, waarbij de instelling vast blijft tijdens de werking. Als alternatief of bovendien kunnen de lengte-instelmiddelen geconfigureerd zijn om passief ingesteld te worden, d.w.z. om de lengte te verstellen tijdens de werking van de balenpers onder de invloed van bepaalde bedrijfsvoorwaarden. In een voordelige uitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding die uitgerust is met zulke passieve lengte-instelmiddelen bevatten de lengte-instelmiddelen elastische middelen die de stang naar een eerste lengte dwingen en het veranderen van de lengte in reactie op de belasting op de stang mogelijk maken. Dit maakt het mogelijk om de lengte van de stang die uitgerust is met de lengte-instelmiddelen te veranderen wanneer de belasting op de stang een bepaalde waarde overschrijdt. Zulke passieve lengte-instelling in reactie op de belasting op een stang die zo aangebracht is dat een verandering van de lengte ervan de hoekpositie van het zonnewiel wijzigt, kan gebruikt worden als bescherming tegen overbelasting waarbij, ingeval de belasting op de tanden wanneer de buitenste uiteinden ervan door de toevoerkoker passeren een bepaalde waarde overschrijdt, de belasting op de stang die uitgerust is met de lengte-instelmiddelen een bepaalde waarde overschrijdt die ertoe leidt dat de lengte van de stang verandert zodat de hoekpositie van het zonnewiel wijzigt en bijgevolg dat de buitenste uiteinden van de tanden hoeksgewijs bewogen worden rond de eigen as van de tandbalk in de richting waarin de belasting werkt, waardoor voorkomen wordt dat de belasting verder toeneemt. Als alternatief of naast de vaste en/of passieve lengte-instelling, kunnen de lengte-instelmiddelen geconfigureerd zijn voor actieve wijziging van de lengte van de stang. Het is een voordeel als zulke lengte-instelmiddelen een actuator bevatten, bij voorkeur een lineaire actuator, sensormiddelen om minstens één operationele parameter van de balenpers te meten, en een controller die verbonden is met de actuator voor het regelen van de actuator en die verbonden is met de sensormiddelen om de operationele parameter te ontvangen, waarbij de controller geschikt is om de actuator te regelen op basis van de operationele parameter die ontvangen werd van de sensormiddelen. Zulke actieve lengte-instelmiddelen maken het mogelijk om de lengte van de stang te wijzigen, en daarbij de hoekpositie van het zonnewiel en dus het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden te wijzigen, naast het actief wijzigen van de hoekpositie van het zonnewiel, en dus het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden door middel van het mechanische stangenstelsel. Deze actieve lengte-instelmiddelen kunnen voordelig geconfigureerd worden voor het meten van de belasting op het stel tanden, en voor het instellen van de lengte van de stang zodat de tanden hoeksgewijs bewogen worden in de richting waarin de belasting werkt ingeval de belasting een bepaalde waarde overtreft, waardoor voorkomen wordt dat de belasting verder toeneemt. Als alternatief of bovendien kunnen de actieve lengte-instelmiddelen voor het actief instellen van de lengte van een stang van het mechanische stangenstelsel, waarbij de stang zo aangebracht is dat een verandering van de lengte ervan de hoekpositie van het zonnewiel wijzigt, zelfs op voordelige wijze gebruikt worden om de hierboven beschreven opstelling te verwezenlijken om de hoekbeweging van het zonnewiel te vergroten op basis van minstens één aanvullende operationele parameter van de balenpers, waarbij de controller geconfigureerd is om de stang langer of korter te maken op basis van minstens één operationele parameter van de balenpers gemeten door de sensor, om de hoekbeweging van het zonnewiel die opgelegd wordt door het mechanische stangenstelsel te verkleinen ofte vergroten door hoekposities van het zonnewiel te koppelen aan hoekposities van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as. Een lineaire actuator zou bijvoorbeeld aangebracht kunnen worden om de scharnieras van de scharnierbare stang in de hierboven beschreven uitvoeringsvorm van een opstelling te bewegen voor het vergroten van de hoekbeweging van het zonnewiel, sensormiddelen geconfigureerd worden om de hoekpositie te meten van de tandbalk en om de positie van de plunjer in de balenkamer te meten, en een controller geconfigureerd wordt om de scharnieras te bewegen op basis van de hoekpositie van de tandbalk en de positie van de plunjer in de balenkamer.
Een opstelling die het volgende bevat: een actuator, sensormiddelen om minstens één operationele parameter van de balenpers te meten, en een controller die verbonden is met de actuator voor het regelen van de actuator en die verbonden is met de sensormiddelen om de operationele parameter te ontvangen, waarbij de controller geschikt is om de actuator te regelen op basis van de operationele parameter die ontvangen wordt van de sensormiddelen, kan gebruikt worden naast of zelfs als alternatief voor elk van de mechanische stangenstelsels van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo'n opstelling kan zelfs gebruikt worden om alle mechanische stangenstelsels te vervangen door de actuator zo aan te brengen dat het zonnewiel rechtstreeks een hoekverplaatsing ondergaat, meer bepaald door in te grijpen in het zonnewiel of gekoppeld te zijn met het zonnewiel door middel van een transmissie. In de uitvoeringsvorm waarbij de middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel geschikt zijn om ervoor te zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as draait in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid en het zonnewiel stationair wordt gehouden, en waarbij een mechanisch stangenstelsel is aangebracht om een rotatiebeweging van de tandbalk rond de verschoven as om te zetten in een oscillerende beweging van het zonnewiel rond de verschoven as, zou een lineaire actuator of een roterende actuator de oscillerende beweging van het zonnewiel kunnen verwezenlijken in plaats van het mechanische stangenstelsel, waarbij de sensormiddelen geconfigureerd zijn om de hoekpositie van de tandbalk te meten, en de controller geconfigureerd is om het zonnewiel heen en weer te bewegen op basis van de hoekpositie van de tandbalk.
Ingeval een roterende actuator is aangebracht voor rechtstreekse hoekverplaatsing van het zonnewiel, kunnen de middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel als alternatief geschikt zijn om ervoor te zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as draait in dezelfde richting als de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid en het zonnewiel stationair wordt gehouden. In dat geval heeft het afwisselend verhogen en verlagen van het toerental van het zonnewiel tijdens het draaien van het zonnewiel in één richting hetzelfde effect als het heen en weer bewegen van het zonnewiel in de uitvoeringsvorm waarbij de middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel geschikt zjin om ervoor te zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as draait in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as gedraaid wordt en het zonnewiel stationair wordt gehouden.
Hoewel een lineaire of roterende actuator dus elk mechanisch stangenstelsel van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen kan vervangen, hebben mechanische stangenstelsels het voordeel betrouwbaarder te zijn tijdens de werking, meer bepaald met betrekking tot synchronisatie van bewegingen. Bovendien maken mechanische stangenstelsels een snellere reactie en snellere omkering van de bewegingsrichting mogelijk. Anderzijds maken actuators meer variatie mogelijk in de hoekbeweging die opgelegd wordt op het zonnewiel. In het licht daarvan maakt een combinatie van actuators en mechanische stangenstelsels, meer bepaald de combinaties die beschreven zijn in de bovenstaande uitvoeringsvormen, het mogelijk om een betrouwbare werking te verkrijgen, meer bepaald met betrekking tot de synchronisatie van bewegingen, en snelle reactie en omkering van de bewegingsrichting, tot stand gebracht door het mechanische stangenstelsel, alsook voor variatie in de hoekbeweging opgelegd aan het zonnewiel.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding: - heeft de tandbalkhouder meerdere tandbalken die er draaibaar op aangebracht zijn, waarbij op elke tandbalk een stel tanden is aangebracht; en elke tandbalk draaibaar is rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder en samen met de tandbalkhouder draaibaar is rond de verschoven as; - zijn minstens twee van de tandbalken aandrijvend gekoppeld aan een respectief zonnewiel dat coaxiaal is met en draaibaar is rond de verschoven as, zodat, wanneer elke balk van de twee tandbalken rond de verschoven as gedraaid wordt en het respectieve zonnewiel dat aandrijvend ermee verbonden is stationair wordt gehouden, de respectieve middelen die de tandbalk aandrijvend aan het zonnewiel koppelen ervoor zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as draait en de buitenste uiteinden van het stel tanden een beweg ingspad volgen; waarbij: - voor elk van de zonnewielen een respectief systeem voor het wijzigen van het bewegingspad wordt verschaft dat geconfigureerd is voor een een actieve wijziging van het bewegingspad van de buitenste uiteinden van het stel tanden die aangebracht zijn op een tandbalk die aandrijvend gekoppeld is aan het zonnewiel door hoekbeweging van het zonnewiel rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid.
Ingeval een reeks tandbalken aangebracht is op de tandbalkhouder, maakt deze uitvoeringsvorm het mogelijk om het bewegingspad van minstens twee van de reeks tandbalken individueel te wijzigen.
In een voordelige alternatieve uitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding: - heeft de tandbalkhouder meerdere tandbalken die er draaibaar op aangebracht zijn, waarbij op elke tandbalk een stel tanden is aangebracht; en is elke tandbalk draaibaar rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder en samen met de tandbalkhouder draaibaar rond de verschoven as; waarbij: - minstens twee van de tandbalken aandrijvend gekoppeld zijn aan hetzelfde zonnewiel, zodat, wanneer de minstens twee tandbalken rond de verschoven as gedraaid worden en het zonnewiel dat er coaxiaal mee is stationair wordt gehouden, de middelen die de tandbalken aandrijvend aan het zonnewiel koppelen ervoor zorgen dat elke van de minstens twee tandbalken gedraaid wordt rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder, en dat de buitenste uiteinden van het stel tanden dat erop is aangebracht een bewegingspad volgen.
Ingeval een reeks tandbalken aangebracht is op de tandbalkhouder, maakt deze uitvoeringsvorm het mogelijk om het bewegingspad van minstens twee van de reeks tandbalken dienovereenkomstig te wijzigen. Ingeval de reeks tandbalken minstens drie tandbalken bevat kan deze uitvoeringsvorm gecombineerd worden met de vorige uitvoeringsvorm. Combinatie van deze uitvoeringsvormen kan het bijvoorbeeld mogelijk maken dat twee tandbalken aandrijvend gekoppeld worden met een eerste zonnewiel, zodat de bewegingspaden van deze twee tandbalken gelijktijdig gewijzigd worden, terwijl een derde tandbalk aandrijvend gekoppeld wordt met een tweede zonnewiel zodat het bewegingspad van de derde tandbalk afzonderlijk van de andere twee tandbalken gewijzigd kan worden.
Deze uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bedienen van een landbouwbalenpers volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven. Meer bepaald een werkwijze voor het bedienen van een landbouwbalenpers die een balenkamer bevat met een inlaatopening erin gevormd; een toevoerkoker die in verbinding staat met de balenkamer via de inlaatopening voor ladingen oogstmateriaal die van de toevoerkoker naar de balenkamer overgebracht moeten worden; een plunjer die heen en weer beweegbaar is binnen de balenkamer om opeenvolgende ladingen oogstmateriaal die ontvangen werden vanuit de toevoerkoker samen te drukken om een baal te vormen; en toevoermiddelen die actief zijn binnen de toevoerkoker om er een lading oogstmateriaal in te verzamelen en daarna de balenkamer met de verzamelde lading te vullen; waarbij de toevoermiddelen het volgende bevatten: een tandbalkhouder waarop een tandbalk draaibaar is aangebracht, waarop een stel tanden is aangebracht; waarbij de tandbalk draaibaar is rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder en samen met de tandbalkhouder draaibaar is rond een verschoven as; een zonnewiel dat coaxiaal is met en draaibaar is rond de verschoven as ten opzichte van de tandbalkhouder; en middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel, zodat, wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid en het zonnewiel dat er coaxiaal mee is stationair wordt gehouden, de middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel ervoor zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as draait ten opzichte van de tandbalkhouder, en de buitenste uiteinden van het stel tanden een bewegingspad volgen.
De werkwijze volgens de uitvinding bevat de stappen van het draaien van de tandbalk rond de verschoven as, en het actief wijzigen van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid
Zoals hierboven beschreven met betrekking tot de balenpers volgens de uitvinding, maakt het actief wijzigen van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid, meer bepaald op basis van minstens één werkingsparameter van de balenpers, het mogelijk om het bewegingspad van de uiteinden van de tanden aan te passen aan bepaalde werkingsfasen van de balenpers of aan verschillende bedrijfsvoorwaarden van de balenpers. Dit laatste maakt bepaalde verbeteringen mogelijk aan het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden ten opzichte van de bekende toevoermiddelen die hierboven besproken zijn, waarbij het zonnewiel in wezen stationair wordt gehouden. In een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is de minstens één werkingsparameter van de balenpers waarop de wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as gebaseerd is wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid, de hoekpositie van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding: - heeft de balenkamer een onderwand waarin de inlaatopening is gevormd, waarbij de toevoerkoker een bovenste uiteinde bevat dat over het algemeen naar boven wijst en in verbinding staat met de inlaatopening van de balenkamer en een onderste uiteinde dat over het algemeen naar voren wijst. - is de toevoerkoker over het algemeen cirkelvormig gebogen waarbij het middelpunt van de kromming ofwel samenvalt met de verschoven as of in de buurt ervan ligt, en, tijdens de werking, beweegt het stel tanden van de tandbalk door de toevoerkoker in de richting weg van het onderste uiteinde naar het bovenste uiteinde ervan; en - wordt het zonnewiel in het deel van de hoekbeweging van de tandbalk tussen het bovenste uiteinde en het onderste uiteinde van de toevoerkoker hoeksgewijs bewogen zodat de tandbalk hoeksgewijs bewogen wordt rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as, en wordt het zonnewiel in het deel van de hoekbeweging van de tandbalk tussen het onderste uiteinde en het bovenste uiteinde van de toevoerkoker hoeksgewijs bewogen zodat de tandbalk niet hoeksgewijs bewogen wordt rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder of hoeksgewijs wordt bewogen rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder met een hoekverplaatsing die klein is ten opzichte van de hoekverplaatsing van de tandbalk rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder in het deel van de hoekbeweging van de tandbalk tussen het bovenste uiteinde en het onderste uiteinde van de toevoerkoker.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding: - zijn de middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel geschikt om ervoor te zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as draait ten opzichte van de tandbalkhouder in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid en het zonnewiel stationair wordt gehouden; - heeft de balenkamer een onderwand waarin de inlaatopening is gevormd, waarbij de toevoerkoker een bovenste uiteinde bevat dat over het algemeen naar boven wijst en in verbinding staat met de inlaatopening van de balenkamer en een onderste uiteinde dat over het algemeen naar voren wijst; en - is de toevoerkoker over het algemeen cirkelvormig gebogen waarbij het middelpunt van de kromming ofwel samenvalt met de verschoven as of in de buurt ervan ligt, en, tijdens de werking beweegt het stel tanden van de tandbalk door de toevoerkoker in de richting weg van het onderste uiteinde naar het bovenste uiteinde ervan; waarbij: - het zonnewiel over minstens een deel van de hoekbeweging van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as tussen het onderste uiteinde en het bovenste uiteinde van de toevoerkoker hoeksgewijs verplaatst wordt in dezelfde richting als de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as en over minstens een deel van de hoekbeweging van de tandbalk tussen het bovenste uiteinde en het onderste uiteinde van de toevoerkoker wordt het zonnewiel gedraaid in de richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is de minstens één werkingsparameter van de balenpers waarop de wijziging van het bewegingspad van de buitenste uiteinden van het stel tanden gebaseerd is, de positie van de plunjer in de balenkamer.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding wordt de tandbalk, voor elke volledige cyclus van de heen- en weergaande beweging van de plunjer, rond de verschoven as gedraaid in een reeks volledige cycli, en tijdens één van de cycli van de rotatiebeweging van de tandbalk rond de verschoven as wordt het zonnewiel hoeksgewijs bewogen zodat de hoekbeweging van de tandbalk rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder vergroot wordt ten opzichte van de hoekbeweging van de tandbalk rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder tijdens de andere cycli van de rotatiebeweging van de tandbalk rond de verschoven as.
De mechanische stangenstelsels en actuator/controller/sensormiddelen-opstellingen van de uitvoeringsvormen van de balenpers volgens de uitvinding die hierboven beschreven zijn, zijn voordelig geconfigureerd om minstens één van de bovenstaande uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding uit te voeren.
Korte beschrijving van de figuren
De bijbehorende tekeningen worden gebruikt om niet-beperkende en bij wijze van voorbeeld gegeven voorkeursuitvoeringsvormen van deze uitvinding te illustreren. De bovenvermelde en andere voordelen, kenmerken en doelstellingen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze gelezen wordt in combinatie met de bijbehorende tekeningen, waarin:
Figuur 1 een schematisch zijaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een balenpers volgens de uitvinding, getrokken en aangedreven door een tractor;
Figuur 2 een perspectiefaanzicht toont van de toevoermiddelen van de balenpers die getoond is in Figuur 1;
Figuur 3 een schematisch zijaanzicht toont van de toevoermiddelen die weergegeven zijn in Figuur 2;
Figuren 4A tot 4F een schematisch zijaanzicht tonen van opeenvolgende posities van de toevoermiddelen van Figuur 3 tijdens de werking;
Figuur 5 een perspectiefaanzicht toont van de toevoermiddelen die weergegeven zijn in Figuur 2 vanaf een andere kant;
Figuur 6 een schematisch zijaanzicht toont van de toevoermiddelen die weergegeven zijn in Figuur 5;
Figuren 7A tot 7L een schematisch zijaanzicht tonen van opeenvolgende posities van de toevoermiddelen van Figuur 6 tijdens de werking;
Figuur 8 een schematisch zijaanzicht toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van de toevoermiddelen die weergegeven zijn in Figuur 3;
Figuur 9 een schematisch zijaanzicht toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van de toevoermiddelen die weergegeven zijn in Figuur 5;
Figuur 10 een schematisch zijaanzicht toont van een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van de toevoermiddelen die weergegeven zijn Figuur 8;
Figuur 11 een schematisch zijaanzicht toont van een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van de toevoermiddelen die weergegeven zijn in Figuur 5 en in Figuur 9.
Gedetailleerde beschrijving van de figuren
Figuur 1 toont een rechthoekige landbouwbalenpers 1. Balenpers 1 kan voorwaarts bewogen worden over grondoppervlak 3 door middel van een tractor 5. In balenpers 1 is een plunjer 7 aangebracht die tijdens de werking heen en weer beweegt langs een lineair pad A in balenkamer 9 door middel van een krukasmechanisme 11 dat met plunjer 7 is verbonden. Krukasmechanisme 11 is verbonden om aangedreven te worden door middel van een ingaande as 13 door de motor van tractor 5. Tractor 5 is daarvoor uitgerust met een aftakvoorziening, ook aftakas genoemd. Ingaande as 13 verbindt een uitgaande as van de aftakas van tractor 5 met een ingaande as 15 van krukasmechanisme 11. Op de ingaande as van het krukasmechanisme is een vliegwiel 17 aangebracht.
De balenkamer 9 bevat een inlaatopening 19 die gevormd is in de onderwand 21 ervan. Een toevoerkoker 23 staat in verbinding met de balenkamer 9 via de inlaatopening 19 om ladingen oogstmateriaal van de toevoerkoker 23 naar de balenkamer 9 over te brengen. Toevoermiddelen 25 zijn actief binnen de toevoerkoker 23 om er een lading oogstmateriaal in te verzamelen en daarna deze verzamelde lading in de balenkamer 9 te drukken. De toevoerkoker 23 bevat een bovenste uiteinde 27 dat over het algemeen opwaarts gericht is en in verbinding staat met de inlaatopening 19 in de balenkamer 9 en een onderste uiteinde 29 dat over het algemeen in een voorwaartse richting wijst en met een opraapeenheid 31 in verbinding staat.
In Figuur 2 worden een deel van de toevoerkoker 23 en de toevoermiddelen 25 getoond. De toevoerkoker 23 is gevormd tussen een bovenwand 33 en een onderwand 35. In Figuur 2 is alleen het achterste deel van de onderwand 35 van de toevoerkoker 23 weergegeven. De toevoermiddelen 25 zijn weergegeven met een tandbalkhouder die gevormd wordt door trommel 37 waarop twee tandbalken 39,41 draaibaar zijn aangebracht. Elke tandbalk 39, 41 is draaibaar rond zijn eigen as, respectievelijk 47, 49. Op elke tandbalk 39, 41 is een respectief stel tanden 43,45 aangebracht. De trommel 37 is draaibaar aangebracht op een deel 51 van een frame van de balenpers 1, zodat de tandbalken 39, 41 draaibaar zijn rond een gemeenschappelijke verschoven as 53, die de omwentelingsas is van de trommel 37. Trommel 37 is draaibaar aangebracht op het deel 51 van het frame door middel van een as 55 waarop een tandwiel 57 is aangebracht. Tandwiel 57 is aandrijvend verbonden met een tandwiel 59 door middel van een aandrijfketting 61. Tandwiel 59 is aandrijvend verbonden met de ingaande as 15. De krukas 11a van krukasmechanisme 11 van de plunjer 7 en tandwiel 59 worden gewoonlijk aangedreven door de ingaande as 15 en draaien met hetzelfde toerental, zodat voor elke cyclus van de heen- en weergaande beweging van de plunjer 7 langs pad A, tandwiel 59 één omwenteling uitvoert rond zijn omwentelingsas 63. De overbrengingsverhouding tussen tandwiel 59 en tandwiel 57 is 2:1, zodat voor elke omwenteling van tandwiel 59 rond zijn omwentelingsas 63, tandwiel 57, en daarbij ook trommel 37, tweemaal rond de verschoven as 53 draaien. Verder is in Figuur 2 een opstelling weergegeven met een stel van drie tandwielen 65, 67 en 69; en een mechanisch stangenstelsel 71 dat aangebracht is om een hoekbeweging van tandbalk 41 rond zijn eigen as 49 op te leggen wanneer trommel 37 en daarbij ook tandbalk 41 rond de verschoven as 53 draaien. Zonnewiel 65 is coaxiaal met de verschoven as 53 en is draaibaar rond de verschoven as 53 ten opzichte van as 55 en dus ten opzichte van trommel 37 en tandbalk 41. Tandwielen 67 en 69 verschaffen middelen om de tandbalk 41 aandrijvend aan het zonnewiel 65 te koppelen. De overbrengingsverhouding van het stel tandwielen 65, 67, en 69 is 1:1, d.w.z. één omwenteling van zonnewiel 65 rond de verschoven omwentelingsas 53 resulteert, wanneer de trommel 37 stationair wordt gehouden, in één volledige omwenteling van de tandbalk 41 rond zijn eigen as 49. Mechanisch stangenstelsel 71 koppelt as 55 van trommel 37 aandrijvend aan zonnewiel 65. Deze opstelling, om een hoekbeweging van tandbalk 41 rond zijn eigen as 49 op te leggen wanneer trommel 37 en daarbij ook tandbalk 41 rond de verschoven as 53 draaien, zal meer in detail besproken worden met verwijzing naar Figuur 3. Een opstelling voor het opleggen van een hoekbeweging van tandbalk 39 rond zijn eigen as 47 wanneer trommel 37 en daarbij ook tandbalk 39 rond de verschoven as 53 draaien, is aangebracht op de tegenoverliggende kant van de trommel 37 en zal meer in detail besproken worden met verwijzing naar Figuren 5 en 6.
In Figuur 3 wordt de opstelling getoond voor het opleggen van een hoekbeweging van tandbalk 41 rond zijn eigen as 49 wanneer trommel 37 en daarbij ook tandbalk 41 rond de verschoven as 53 draaien. Mechanisch stangenstelsel 71 bevat een eerste stang 73 die aan één uiteinde verbonden is om te draaien met tandwiel 57 op een afstand van de verschoven as 53 en die aan een ander uiteinde verbonden is om te draaien met een eerste uiteinde van een tweede stang 75. De tweede stang 75 is aan een ander uiteinde scharnierbaar aangebracht op het deel van het frame 51 door middel van een bevestiging 77 en is vast verbonden met een uiteinde van een derde stang 79. Het andere uiteinde van de derde stang 79 is verbonden om te draaien met een uiteinde van een vierde stang 81. De vierde stang 81 is aan een ander uiteinde verbonden om te draaien met het zonnewiel 65 (niet weergegeven in Figuur 3) op een afstand van de verschoven as 53 door middel van een beugel 83 die vast verbonden is met zonnewiel 65. De rotatie van tandwiel 57 en daarbij ook die van de trommel 37 en de tandbalk 41 in de draairichting die aangegeven is met pijl B rond de verschoven as 53, wordt omgezet door middel van het mechanische stangenstelsel 71 in een oscillerende beweging van zonnewiel 65 die aangegeven is met pijlen C en D. Vanuit de positie van trommel 37 die weergegeven is in Figuur 3 wanneer het tandwiel 57 en daarbij de trommel 37 en de tandbalk 41 in de draairichting die aangegeven is met pijl B rond de verschoven as 53 draaien, wordt zonnewiel 65 in eerste instantie hoeksgewijs bewogen door het mechanische stangenstelsel 71 rond de verschoven as 53 in de richting van pijl C, d.w.z. in dezelfde richting als de trommel 37. Eens het uiteinde van de eerste stang 73 boven de verschoven as 53 is bewogen, wordt de verdere rotatie van tandwiel 57 en daarbij ook die van de trommel 37 en de tandbalk 41 in de draairichting die aangegeven is met pijl B rond de verschoven as 53 omgezet door middel van het mechanische stangenstelsel 71 in een hoekbeweging van zonnewiel 65 rond de verschoven as 53 in de richting van pijl D, d.w.z. de richting tegengesteld aan de draairichting van trommel 37. Mechanisch stangenstelsel 71 koppelt de hoekposities van de trommel 37 en daarbij ook die van de tandbalk 41 mechanisch ten opzichte van de verschoven as 53 aan hoekposities van het zonnewiel 65 ten opzichte van de verschoven as 53. In één volledige omwenteling van trommel 37 en daarbij ook die van tandbalk 41 rond de verschoven as 53, voert zonnewiel 65 één cyclus van zijn oscillerende beweging uit om vervolgens terug te keren naar zijn initiële hoekpositie. Tandwielen 67 en 69 koppelen tandbalk 41 aandrijvend aan zonnewiel 65.
De rotatie van de trommel 37 en de tandbalk 41 in de draairichting die aangegeven is met pijl B rond de verschoven as 53 wordt omgezet door middel van het mechanische stangenstelsel 71, zonnewiel 65 en tandwielen 67 en 69, in een omwenteling van tandbalk 41 rond zijn eigen as 49 ten opzichte van trommel 37. Het draaien van tandbalk 41 rond de verschoven as 53 en het draaien van tandbalk 41 rond zijn eigen as 49 wanneer tandbalk 41 gedraaid wordt rond de verschoven as 53, resulteert in een bewegingspad van de buitenste uiteinden van het stel tanden 45 dat op de tandbalk 41 is aangebracht. Het bewegingspad van de buitenste uiteinden van het stel tanden 45 dat op tandbalk 41 is aangebracht resulteert in de opstelling die weergegeven is in Figuur 3 aangegeven in Figuur 4 als pad P met een ovale vorm.
In Figuren 4A tot 4F worden opeenvolgende hoekposities van de tandbalk 41 rond de verschoven as 53 weergegeven, waarbij trommel 37 en daarbij ook tandbalk 41 hoeksgewijs telkens rond de verschoven as 53 over 60° verplaatst worden. In Figuren 4B tot 4F, is de hoekpositie van het zonnewiel 65 van de vorige Figuur weergegeven door het weergeven van de hoekpositie van de beugel 83 in de vorige Figuur in stippellijn.
In Figuur 4A zijn trommel 37, tandbalk 41 met stel tanden 45, zonnewiel 65 met beugel 83, en tandwielen 67, 69 weergegeven. Bovendien worden de bovenwand 33 en de onderwand 35 van de toevoerkoker 23, en onderwand 21 van balenkamer 9 weergegeven. Indien trommel 37, te beginnen vanuit de hoekpositie van trommel 37 die weergegeven is in Figuur 4A, gedraaid zou worden in de richting van pijl B rond de verschoven as 53 terwijl zonnewiel 65 stationair wordt gehouden ten opzichte van het deel van het frame van balenpers 1 waarop trommel 37 draaibaar is aangebracht, zouden tandwielen 67 en 69 ervoor zorgen dat tandbalk 41 en daarbij ook de buitenste uiteinden van het stel tanden 45 rond hun eigen as 49 draaien in de draairichting D tegengesteld aan de draairichting B van de trommel 37. Aangezien de overbrengingsverhouding van de tandwielen 65, 67 en 69 1:1 is, zou de tandbalk 41 rond zijn eigen as 49 draaien met dezelfde absolute hoeksnelheid als de absolute hoeksnelheid van de trommel 37. Dit zou resulteren in een cirkelvormig bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden. Zoals getoond in Figuren 4B tot 4F, wordt de hoekpositie van het zonnewiel 65 echter gewijzigd door middel van het mechanische stangenstelsel 71 wanneer de tandbalk 41 rond de verschoven as 53 wordt gedraaid, meer bepaald eerst door het zonnewiel 65 hoeksgewijs te verplaatsen rond de verschoven as 53 in dezelfde draairichting als de trommel 37 die aangegeven is met pijl C, en nadien door het zonnewiel 65 hoeksgewijs te verplaatsen rond de verschoven as 53 in de richting die aangegeven is met pijl D tegengesteld aan de draairichting van de trommel 37 die aangegeven is met pijl B. Als gevolg daarvan is de absolute hoeksnelheid van de tandbalk 41 rond zijn eigen omwentelingsas 49 ten opzichte van de trommel 37 lager dan de absolute hoeksnelheid van de trommel 37 rond de verschoven as 53 in een eerste deel van de hoekposities van de tandbalk, terwijl de absolute hoeksnelheid van de tandbalk 41 rond zijn eigen omwentelingsas 49 ten opzichte van de trommel 37 hoger is dan de absolute hoeksnelheid van de trommel 37 rond de verschoven as 53 in een tweede, eropvolgend deel van de hoekposities van de tandbalk 41. Na de situatie bereikt te hebben die weergegeven is in Figuur 4F, resulteert verdere rotatie van de trommel 37 rond de verschoven as 53 in de situatie die weergegeven is in Figuur 4A. Het resulterende bewegingspad P van de buitenste uiteinden van het stel tanden 45 is ovaalvormig zoals getoond in Figuren 4A tot 4F.
De lengten van de stangen van het mechanische stangenstelsel 71 bepalen: de afstand tussen de verschoven as 53 en het verbindingspunt van de trommel met het tandwiel waar de eerste stang 73 verbonden is om te draaien met tandwiel 57, de afstand tussen de verschoven as 53 en het verbindingspunt met het zonnewiel waar de vierde stang 81 verbonden is om te draaien met het zonnewiel 65 door middel van beugel 83, de respectieve hoekposities van het verbindingspunt van de trommel met het tandwiel en het verbindingspunt met het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as 53 en de plaats van de bevestiging 77, bepalen de specifieke ovale vorm van het bewegingspad van de uiteinden van de tanden 45. De hoekpositie van de tandbalk 41 ten opzichte van zijn eigen as 49 wanneer de tandbalk 41 niet rond de verschoven as wordt gedraaid, bepaalt de oriëntatie van de hoofdas van de ovale vorm van het bewegingspad van de uiteinden van de tanden 45. In de bij wijze van voorbeeld gegeven weergegeven uitvoeringsvorm is de hoekpositie zo gekozen dat het stel tanden 45 zich ver in het onderste uiteinde van de toevoerkoker 23 uitstrekt, en daarbij dus effectief is in het verder transporteren van oogstmateriaal van het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 in de toevoerkoker 23 naar het bovenste uiteinde waardoor de tanden 45 kunnen werken als pakkertanden.
In Figuur 5 zijn het deel van de toevoerkoker 23 en de toevoermiddelen 25 van Figuur 2 vanaf de andere kant weergegeven. De toevoerkoker 23 is gevormd tussen een bovenwand 33 en een onderwand 35. In Figuur 5 is alleen het achterste deel van de onderwand 35 van de toevoerkoker 23 weergegeven. De toevoermiddelen 25 zijn weergegeven met een trommel 37 waarop twee tandbalken 39, 41 draaibaar zijn aangebracht. Elke tandbalk 39, 41 is draaibaar rond zijn eigen as, respectievelijk 47, 49. Op elke tandbalk 39, 41 is een respectief stel tanden 43, 45 aangebracht. De trommel 37 is draaibaar aangebracht op een deel 51 van een frame van de balenpers 1, zodat de tandbalken 39, 41 draaibaar zijn rond een gemeenschappelijke verschoven as 53 die de omwentelingsas is van de trommel 37. Aan deze kant is de trommel 37 draaibaar aangebracht op het deel 51 van het frame door middel van een as 85 waarop een tandwiel 87 is aangebracht. Tandwiel 87 is aandrijvend verbonden met een tandwiel 89 door middel van een aandrijfketting 91. Tandwiel 89 is aandrijvend verbonden met de ingaande as 15 en is aangebracht op een as 93 samen met tandwiel 59 aan de andere kant. De krukas 11a van krukasmechanisme 11 van de plunjer 7, tandwiel 59 en tandwiel 89 worden samen aangedreven door de ingaande as 15 en draaien met'hetzelfde toerental, zodat voor elke cyclus van de heen- en weergaande beweging van de plunjer 7 langs pad A, tandwiel 89 één omwenteling uitvoert rond zijn omwentelingsas 63. De overbrengingsverhouding tussen tandwiel 89 en tandwiel 87 is 2:1, zodat voor elke omwenteling van tandwiel 89 rond zijn omwentelingsas 63 tandwiel 87, en daarbij ook trommel 37, tweemaal rond de verschoven as 53 draaien. Vergelijkbaar met de andere kant die weergegeven is in Figuur 2, wordt een opstelling verschaft met een stel van drie tandwielen 95, 97 en 99 (weergegeven in Figuur 6); en is een mechanisch stangenstelsel 101 aangebracht om een hoekbeweging op te leggen van de tandbalk 39 rond zijn eigen as 47 wanneer trommel 37 en daarbij ook tandbalk 39 rond de verschoven as 53 draaien. Zonnewiel 95 (verborgen achter deel 51 in Figuur 5 en verborgen achter tandwiel 87 in Figuur 6) is coaxiaal met de verschoven as 53 en is draaibaar rond de verschoven as 53 ten opzichte van as 85 en dus ten opzichte van trommel 37 en tandbalk 39. Tandwielen 97 en 99 verschaffen middelen om de tandbalk 39 aandrijvend aan het zonnewiel 95 te koppelen. Mechanisch stangenstelsel 101 koppelt as 85 van trommel 37 aandrijvend aan zonnewiel 95. Deze opstelling, om een hoekbeweging van tandbalk 39 rond zijn eigen as 47 op te leggen wanneer trommel 37 en daarbij ook tandbalk 39 rond de verschoven as 53 draaien, zal meer in detail besproken worden met verwijzing naar Figuur 6.
In Figuur 6 wordt de opstelling getoond voor het opleggen van een hoekbeweging van tandbalk 39 rond zijn eigen as 47 wanneer trommel 37 en daarbij ook tandbalk 39 rond de verschoven as 53 draaien. Mechanisch stangenstelsel 101 bevat een eerste stang 103 die aan één uiteinde verbonden is om te draaien met tandwiel 87 op een afstand van de verschoven as 53 en die aan een ander uiteinde verbonden is om te draaien met een eerste uiteinde van een tweede stang 105. De tweede stang 105 is aan een ander uiteinde scharnierbaar aangebracht op het deel van het frame 51 door middel van een bevestiging 77. De eerste stang 103 en de tweede stang 105 veroorzaken een oscillerende beweging van het gemeenschappelijke scharnier 109 aan de uiteinden ervan, aangegeven met pijlen E en F, wanneer trommel 37 rond de verschoven as 53 wordt gedraaid in de richting van pijl B. Een derde stang 111 is aan één uiteinde verbonden om te draaien met tandwiel 89 op een afstand van as 63 en is aan een ander uiteinde verbonden om te draaien met een eerste uiteinde van een vierde stang 113 dat aan een ander uiteinde verbonden is om te draaien met scharnier 109 en vast verbonden is met een eerste uiteinde van een vijfde stang 115. Een ander uiteinde van de vijfde stang 115 is verbonden om te draaien met een eerste uiteinde van een zesde stang 116. Een ander uiteinde van de zesde stang 116 is verbonden om te draaien met het zonnewiel 95 (niet weergegeven in Figuur 6) op een afstand van verschoven as 53 via een beugel 119 die vast verbonden is met zonnewiel 95. Als scharnier 109 stationair gehouden zou worden en tandwiel 89 rond zijn omwentelingsas 63 gedraaid zou worden in de richting van pijl B, dan zouden de derde stang 111, de vierde stang 113, de vijfde stang 115 en de zesde stang 116 een oscillerende beweging veroorzaken van zonnewiel 95 die aangegeven is met pijlen G en H op basis van de hoekpositie van tandwiel 89 ten opzichte van zijn omwentelingsas 63 en daarbij ook, op basis van de positie van de plunjer 7, in de balenkamer 9. Als gevolg van de oscillerende beweging van scharnier 109, die opgelegd wordt door het draaien van trommel 37 rond de verschoven as 53 via de eerste stang 103 en de tweede stang 105, is de hoeksgewijze beweging van het zonnewiel 95 echter niet alleen gebaseerd op de positie van de plunjer 7 in de balenkamer 9, maar ook op de hoekpositie van de tandbalk 39 ten opzichte van de verschoven as 53. Aangezien de overbrengingsverhouding tussen tandwiel 89 en tandwiel 87 2:1 is, voert de trommel 37 twee omwentelingen uit rond de verschoven as 53 voor elke enkelvoudige omwenteling van het tandwiel 89. Daaruit volgt dat het mechanische stangenstelsel 101 elke hoekpositie van de trommel 37 ten opzichte van de verschoven as 53 koppelt aan twee hoekposities van het zonnewiel 95 ten opzichte van de verschoven as 53, een eerste hoekpositie tijdens een eerste omwenteling van de trommel 37 en een tweede hoekpositie tijdens een eropvolgende tweede omwenteling van de trommel. Als gevolg daarvan volgen de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 tijdens de eerste omwenteling een eerste bewegingspad Qi en volgen de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 tijdens de eropvolgende tweede omwenteling van trommel 37 een tweede bewegingspad Q2, waarbij het tweede pad begint waar het eerste pad eindigt en vice versa.
In Figuren 7A tot 7L worden eropvolgende hoekposities van de tandbalk 39 rond de verschoven as 53 weergegeven, waarbij trommel 37 en daarbij ook tandbalk 39 hoeksgewijs telkens rond de verschoven as 53 over 60° verplaatst worden. In Figuren 7A tot 7L wordt telkens de hoekpositie van het zonnewiel 95 van de vorige Figuur weergegeven door de hoekpositie van de beugel 119 van de vorige Figuur in stippellijn weer te geven.
In Figuur 7A zijn de trommel 37, de tandbalk 39 met stel tanden 43, het zonnewiel 95 met beugel 119 en de tandwielen 97, 99 weergegeven. Bovendien worden de bovenwand 33 en de onderwand 35 van de toevoerkoker 23 weergegeven, alsook de onderwand 21 van de balenkamer 9. Indien trommel 37, te beginnen vanuit de hoekpositie van trommel 37 die weergegeven is in Figuur 7A, gedraaid zou worden in de richting van pijl B rond de verschoven as 53 terwijl zonnewiel 95 stationair wordt gehouden ten opzichte van het deel van het frame van balenpers 1 waarop trommel 37 draaibaar is aangebracht, zouden tandwielen 97 en 99 ervoor zorgen dat tandbalk 39 en daarbij ook de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 rond hun eigen as 47 draaien ten opzichte van de trommel 37 in de draairichting die aangegeven is met pijl I tegengesteld aan de draairichting B van de trommel 37 rond de verschoven as 53. Aangezien de overbrengingsverhouding van de tandwielen 95, 97 en 99 1:1 is, zou de tandbalk 39 rond zijn eigen as 47 draaien met dezelfde hoeksnelheid als de hoeksnelheid van de trommel 37. Dit zou resulteren in hetzelfde cirkelvormige bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden 43 voor elke omwenteling van de trommel 37 rond de verschoven as 53, waarbij de hoekpositie van de tandbalk 39 ten opzichte van een verticale lijn door zijn eigen as 47 niet zou veranderen.
Zoals getoond in Figuren 7A tot 7L wordt de hoekpositie van het zonnewiel 95 echter gewijzigd door middel van het mechanische stangenstelsel 101 wanneer de tandbalk 39 rond de verschoven as wordt 53 gedraaid, en resulteert dit in een gewijzigd bewegingspad Q van de buitenste uiteinden van de tanden 43. Het gewijzigde bewegingspad Q lijkt op twee gesuperponeerde, in wezen ovaalvormige subpaden Qi en Q2.
In Figuren 7A tot 7L voert trommel 37 twee omwentelingen uit rond de verschoven as 53. De eerste omwenteling is weergegeven in Figuur 7A, gevolgd door Figuren 7B tot 7F, en Figuur 7G. De tweede omwenteling is weergegeven in Figuur 7G, gevolgd door Figuren 7H tot 7L, en Figuur 7A.
Zoals getoond in Figuren 7A tot 7G, wordt het zonnewiel 95 tijdens de eerste omwenteling eerst hoeksgewijs verplaatst rond de verschoven as 53 in de richting die aangegeven is met pijl G d.w.z. in dezelfde richting als de trommel 37 die aangegeven is met pijl B, en wordt vervolgens hoeksgewijs verplaatst rond de verschoven as 53 in de richting die aangegeven wordt met pijl H tegengesteld aan de draairichting van de trommel 37 die aangegeven wordt met pijl B. Als gevolg daarvan bewegen, tijdens de eerste omwenteling het zonnewiel 95, de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 langs het in wezen ovaalvormige subpad Qi. Zoals getoond in Figuren 7G tot 7L, wordt het zonnewiel 95, tijdens de tweede omwenteling, opnieuw eerst hoeksgewijs verplaats rond de verschoven as 53 in de richting die aangegeven is met pijl G d.w.z. in dezelfde richting als de trommel 37, en wordt nadien hoeksgewijs verplaatst rond de verschoven as 53 in de richting die aangegeven wordt met pijl H tegengesteld aan de draairichting van de trommel 37 die aangegeven is met pijl B. Na het bereiken van de situatie die weergegeven is in Figuur 7L, resulteert verdere rotatie van de trommel 37 rond de verschoven as 53 in de situatie die weergegeven is in Figuur 7A. Als gevolg daarvan bewegen, tijdens de tweede omwenteling van het zonnewiel 95, de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 langs het in wezen ovaalvormige subpad Q2. De subpaden Q1 en Q2 verschillen doordat: het in wezen ovaalvormige subpad Q2 een langere hoofdas heeft. Dit laatste komt doordat: de hoekverplaatsing van het zonnewiel 95 tijdens de tweede omwenteling van de trommel 37 rond de verschoven as 53 groter is dan de hoekverplaatsing van het zonnewiel 95 tijdens de eerste omwenteling van de trommel 37. Bovendien strekt het tweede subpad Chzich verder uit in het bovenste uiteinde van de toevoerkoker 23, terwijl het eerste subpad Q1 zich verder in het onderste uiteinde van de toevoerkoker 23 uitstrekt. De bovenstaande twee verschillen tussen het eerste subpad Qi en het tweede subpad Q2 maken dat het stel tanden 43 functioneert als pakkertanden tijdens de eerste omwenteling van de trommel 37 en als vultanden tijdens de tweede omwenteling van de trommel 37.
Deze verschillen tussen het eerste subpad Q1 en het tweede subpad Q2 zijn het resultaat van het mechanische stangenstelsel 101. De specifieke vorm van het pad Q wordt bepaald door: de lengte van de stangen van het mechanische stangenstelsel 101; de afstand tussen de verschoven as 53 en het verbindingspunt van de trommel met het tandwiel waar de eerste stang 103 is verbonden om te draaien met tandwiel 87; de afstand tussen de as 63 en het verbindingspunt tussen de plunjer en het tandwiel waar de derde stang 111 is verbonden om te draaien met tandwiel 89; de afstand tussen de verschoven as 53 en het verbindingspunt tussen het zonnewiel waar de zesde stang 117 verbonden is om te draaien met het zonnewiel 95 via beugel 119; de respectieve hoekposities van het verbindingspunt van de trommel met het tandwiel en het verbindingspunt met het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as 53; de hoekpositie van het verbindingspunt tussen het plunjertandwiel ten opzichte van as 63; en de plaats van de bevestiging 77.
In de balenpers 1 volgens de uitvinding die de toevoermiddelen bevat zoals beschreven met verwijzing naar Figuren 2 tot 7, waarbij bij elke heen-en-weergaande cyclus van de plunjer 7 in de balenkamer 9, trommel 37 twee omwentelingen maakt rond de verschoven as 53, en elk stel tanden 43,45 twee keer door de toevoerkoker passeert. De buitenste uiteinden van het stel tanden 45 volgen tijdens beide omwentelingen tweemaal het bewegingspad P dat weergegeven is in Figuren 4A tot 4F, waarbij het stel tanden 45 tijdens beide omwentelingen als een stel pakkertanden werkt. Tijdens dezelfde twee omwentelingen van trommel 37 volgen de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 het bewegingspad Q dat weergegeven is in Figuren 7A tot 7L één keer, ofschoon de positie van trommel 37 in Figuur 4A overeenkomt met de positie van trommel 37 in Figuur 7J. Tijdens de eerste omwenteling volgen de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 het subpad Q1 wanneer ze door de toevoerkoker 23 passeren, waarbij het stel tanden 43 als een stel pakkertanden werkt. Tijdens de tweede omwenteling volgen de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 het subpad Q2 wanneer ze door de toevoerkoker 23 heen passeren, waarbij het stel tanden 43 als een stel vultanden werkt. Tijdens de twee omwenteling passeert het stel tanden 45 in eerste instantie door de toevoerkoker 23 om een eerste pakkerslag te verwezenlijken om oogstmateriaal in de toevoerkoker 23 te verzamelen, in tweede instantie passeert het stel tanden 43 door de toevoerkoker om een tweede pakkerslag te verwezenlijken om oogstmateriaal in de toevoerkoker 23 te verzamelen, in derde instantie passeert het stel tanden 45 door de toevoerkoker om een derde pakkerslag te verschaffen om oogstmateriaal in de toevoerkoker 23 te verzamelen, en in vierde instantie passeert het stel tanden 43 door de toevoerkoker om een vulslag uit te oefenen om de balenkamer 9 te vullen met de verzamelde lading oogstmateriaal via de inlaat 19. Terwijl de vulslag wordt uitgevoerd, bevindt de plunjer 7 zich in of in de buurt van het onderste dode punt van zijn heen-en-weergaande beweging, zodat, nadat de lading materiaal aan de balenkamer werd toegevoerd, de lading samengedrukt wordt door de plunjer 7 in de balenkamer om een baal te vormen.
In Figuren 8 en 9 zijn alternatieve configuraties weergegeven voor het mechanische stangenstelsel 71 en het mechanische stangenstelsel 101 van respectievelijk Figuur 3 en Figuur 6.
In Figuur 8 wordt getoond dat de vierde stang 81 van het mechanische stangenstelsel 71 die verbonden is om te draaien met het zonnewiel 65 door middel van beugel 83, een lineaire actuator 121 bevat. De lineaire actuator 121 is verbonden met een controller 123 om de actuator 121 te regelen. Door de lineaire actuator 121 via de controller 123 langer of korter te maken, wordt de hoekpositie van het zonnewiel 65 gewijzigd, en zo ook de hoekpositie van de tandbalk 41 en het stel tanden 45 ten opzichte van de eigen as 49 van de tandbalk 41. Als bijvoorbeeld de lineaire actuator 121 langer wordt gemaakt terwijl trommel 37 stationair wordt gehouden, wordt zonnewiel 65 hoeksgewijs verplaatst rond de verschoven as 53 in de richting van pijl I, wat resulteert in een hoekverplaatsing van tandbalk 41 rond zijn eigen as 49 in de richting van pijl I. Als bijvoorbeeld de lineaire actuator 121 korter wordt gemaakt terwijl trommel 37 stationair wordt gehouden, worden zonnewiel 65 en tandbalk 41 hoeksgewijs verplaatst in de tegenovergestelde richting die aangegeven is met pijl J. Door zulke hoekverplaatsing van het zonnewiel 65 en de tandbalk 41 kan het bewegingspad P dat opgelegd wordt door het mechanische stangenstelsel 71 gewijzigd worden. Door de lineaire actuator 121 langer of korter te maken vóór of tijdens het draaien van de trommel 37 rond de verschoven as 53, en nadien de gekozen lengte constant te houden, wordt de oriëntatie van de hoofdas van het ovaalvormige bewegingspad dat weergegeven is in Figuren 4A tot 4F gewijzigd zoals hierover besproken werd met verwijzing naar Figuren 4A tot 4F. Afhankelijk op het type oogstmateriaal en de toestand ervan (bv. nat of droog) kan het voordelig zijn om de hoekpositie van het zonnewiel 65 zo te wijzigen dat het bewegingspad van de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 verder reikt in het onderste uiteinde van de toevoerkoker 23 en minder ver in het resterende deel van de toevoerkoker 23, of vice versa om de hoekpositie van het zonnewiel 65 zo te wijzigen dat het bewegingspad van de buitenste uiteinden van het stel tanden 43 zich minder ver uitstrekt in het onderste uiteinde van de toevoerkoker 23 en zich verder uitstrekt in het resterende deel van de toevoerkoker 23.
Het zou ook mogelijk zijn om sensormiddelen 125 met de controller 123 te verbinden, de sensormiddelen 125 te configureren om de belasting op het stel tanden 45 te meten, en de controller 123 te configureren om de hoekpositie van het zonnewiel 65 te wijzigen op basis van de gemeten waarde van de sensormiddelen voor het meten van de belasting, zodat, wanneer de belasting een bepaalde waarde overschrijdt, de lineaire actuator 121 verkort wordt, en er daarbij voor zorgt dat de tandbalk 41 en het stel tanden 45 hoeksgewijs verplaatst worden rond de eigen as 49 van de tandbalk 41 in de richting die aangegeven is met pijl J tegengesteld aan de draairichting van de trommel 37 rond de verschoven as 53 die aangegeven wordt met pijl B (naast de hoekverplaatsing die opgelegd wordt door het mechanische stangenstelsel 71), waardoor voorkomen wordt dat de belasting op het stel tanden verder toeneemt. Zo'n aanvullende wijziging op basis van de belasting op de tanden zou kunnen dienen als bescherming tegen overbelasting voor het stel tanden, maar zou ook kunnen dienen om een limiet te verschaffen voor de compressie van het in de toevoerkoker 23 verzamelde oogstmateriaal.
Bovendien zou het mogelijk zijn om de hoekpositie van het zonnewiel 65 continu te wijzigen ten opzichte van verschoven as 53 en daarbij dus de hoekpositie van de tandbalk 41 ten opzichte van zijn eigen as 49 ten opzichte van de trommel 37, wanneer de trommel 37 rond de verschoven as 53 wordt gedraaid, naast de wijziging die opgelegd wordt door het mechanische stangenstelsel 71, om het bewegingspad van de buitenste uiteinden van de tanden 45 verder te wijzigen. In dat geval zou het voordelig zijn als sensormiddelen 125 geconfigureerd zouden zijn om de hoekpositie van de trommel 37 ten opzichte van verschoven as 53 te meten en als de controller 123 geconfigureerd zou zijn om de lengte van de lineaire actuator 121 te wijzigen en daarbij ook de hoekpositie van het zonnewiel 65 op basis van de gemeten hoekpositie van de trommel 37 te wijzigen. Het zou zelfs mogelijk zijn om de controller 123 de actuator 121 zo te laten regelen dat stangenstelsel 71 de bewegingspaden Qi en Q2 die weergegeven zijn in Figuren 7A tot 7L verwezenlijkt. Het mechanische stangenstelsel 71 zou dus, samen met actuator 121, het mechanische stangenstelsel 101 dat weergegeven is in Figuur 6 kunnen vervangen.
In Figuur 9 is weergegeven dat de zesde stang 117 van het mechanische stangenstelsel 101 die verbonden is om te draaien met het zonnewiel 95 via beugel 119, vervangen werd door een lineaire actuator 127. De lineaire actuator 127 is verbonden met een controller 129 om de actuator 127 te regelen. Door de lineaire actuator 127 via de controller 129 langer of korter te maken, wordt de hoekpositie van het zonnewiel 95 gewijzigd, en zo ook de hoekpositie van de tandbalk 39 en het stel tanden 43 ten opzichte van de eigen as 47 van de tandbalk 39. Met zulke lineaire actuator 127 en controller 129 ermee verbonden worden dezelfde mogelijkheden verkregen voor de hoekverplaatsing van het zonnewiel 95 naast de wijziging van de hoek die opgelegd wordt door het mechanische stangenstelsel 101 als met de lineaire actuator 121 en controller 123 in de configuratie die weergegeven is in Figuur 8 en die hierboven besproken werd met verwijzing naar Figuur 8. Een extra mogelijkheid zou zijn van de vulslag te elimineren. Zoals hierboven besproken met verwijzing naar Figuren 7A tot 7L, is het mechanische stangenstelsel 101 zo geconfigureerd dat tijdens een tweede omwenteling van de trommel 37 rond de verschoven as 53, de hoekverplaatsing van het zonnewiel 95 groter is dan de hoekverplaatsing van het zonnewiel 95 tijdens de voorafgaande eerste omwenteling van de trommel 37 rond de verschoven as 53, daarbij ervoor zorgend dat de uiteinden van het stel tanden 43 bewegen langs een eerste subpad Q1 tijdens de eerste omwenteling waarbij het stel tanden 43 een pakkerslag uitvoert en de uiteinden van het stel tanden 43 bewogen worden langs een tweede subpad Q2 tijdens de tweede omwenteling waarbij het stel tanden 43 dan een vulslag uitvoert. Door middel van de lineaire actuator 127 en de controller 129 zou het mogelijk zijn om tijdens de tweede omwenteling van de trommel 37 de hoekverplaatsing van het zonnewiel 95 te onderdrukken in de mate dat de hoekverplaatsing van het zonnewiel 95 vergelijkbaar is met de hoekverplaatsing van het zonnewiel 95 tijdens de eerste omwenteling, zodat het stel tanden 43 een pakkerslag uitvoert in plaats van een vulslag. Dit zou verwezenlijkt kunnen worden door sensormiddelen 131 te verschaffen om verbonden te worden met de controller 129 die geconfigureerd zijn om de hoekpositie van het tandwiel 89, de hoekpositie van het tandwiel 87, en de hoekpositie van het zonnewiel 95 te detecteren, en door de controller 129 te configureren om de actuator 127 zo te regelen dat over het hoekpositiebereik van de trommel 37, d.w.z. de hoekposities van tandwiel 87, waarin de vulslag zou worden uitgevoerd, de hoekverplaatsing van het zonnewiel 95 gedeeltelijk wordt tegengewerkt. Dit zou het mogelijk maken om een keer te vullen elke twee of meer cycli van de heen- en weergaande beweging van de plunjer 7 in de balenkamer 9.
In Figuren 10 en 11 zijn verder alternatieve configuraties weergegeven voor het mechanische stangenstelsel 71 en het mechanische stangenstelsel 101 van respectievelijk Figuren 3 en 6, en voor de configuraties die weergegeven zijn in de Figuren 8 en 9.
In Figuur 10 werd het mechanische stangenstelsel 71 volledig vervangen door een lineaire actuator 121 die aan één uiteinde rechtstreeks inwerkt op beugel 83 en aangebracht is met het andere uiteinde op deel 133 van het frame van de balenpers, zodat het langer maken en het eropvolgend korter maken van de lineaire actuator 121 resulteert in een oscillerende beweging van het zonnewiel 65 rond de verschoven as 53. Een controller 123 werd aangebracht om de lineaire actuator 121 te regelen. Bovendien worden sensormiddelen 125 verschaft die verbonden zijn met de controller 123 om minstens één operationele parameter van de balenpers 1 te meten, zoals de hoekpositie van de tandbalk 41 ten opzichte van de verschoven as 53. De controller 123 kan geconfigureerd worden om de actuator 121 te regelen op basis van de gemeten hoekpositie van de tandbalk 41 ten opzichte van de verschoven as 53 zodat een oscillerende beweging opgelegd wordt aan het zonnewiel 65 wanneer de trommel 37 rond de verschoven as 53 wordt gedraaid, die dezelfde is als of vergelijkbaar is met de oscillerende beweging die opgelegd wordt door het mechanische stangenstelsel 71. Als alternatief zou de lineaire actuator 121 vervangen kunnen worden dooreen roterende actuator die rechtstreeks inwerkt op het zonnewiel 65 inwerkt om de oscillerende beweging van het zonnewiel 65 op te leggen. In geval een roterende actuator wordt gebruikt die rechtstreeks op het zonnewiel 65 inwerkt, en zonnewiel 65 en tandwiel 69 aandrijvend koppelt zodat ze in tegenovergestelde richting draaien, kan hetzelfde effect bereikt worden met de oscillerende beweging van het zonnewiel 65 als met het alternatief waarin het zonnewiel 65 versneld en vertraagd wordt terwijl het zonnewiel 65 in dezelfde richting draait. Een controller 123 en ermee verbonden sensormiddelen 125 worden verschaft om rechtstreeks te bedienen door in te werken op de lineaire actuator 121 of de roterende actuator op basis van minstens één operationele parameter van de balenpers 1 zodat een gewenst bewegingspad van de buitenste uiteinden van het stel tanden 45 van de tandbalk 41 verwezenlijkt wordt.
In Figuur 11 werd het mechanische stangenstelsel 101 volledig vervangen door een lineaire actuator 127, die als alternatief een roterende actuator is, die aan één uiteinde rechtstreeks inwerkt op het zonnewiel 95 waarvan het andere uiteinde aangebracht is op deel 133 van het frame van de balenpers. Hier geldt hetzelfde als wat beschreven werd met verwijzing naar Figuur 10. Met een goed geconfigureerde controller 129 en de passende sensormiddelen 131 kan de hoekpositie van het zonnewiel 95 gewijzigd worden als de tandbalk 39 rond de verschoven as gedraaid wordt 53 zodat de uiteinden van de tanden 43 bewogen worden langs een bewegingspad dat hetzelfde is of vergelijkbaar met bewegingspad Q dat opgelegd wordt door mechanisch stangenstelsel 101.
Hoewel de toevoermiddelen van de uitvoeringsvorm van balenpers 1 die weergegeven zijn in de Figuren 1 tot 11 uitgerust zijn met twee tandbalken, kunnen toevoermiddelen van een balenpers volgens de uitvinding ook uitgerust zijn met één tandbalk of met meer dan twee tandbalken. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de toevoermiddelen bijvoorbeeld alleen uitgerust met tandbalk 39 en het ermee verbonden mechanische stangenstelsel 101. In dat geval is er tijdens elke twee omwentelingen van de trommel 37 één pakkerslag en één vulslag
Hoewel de principes van de uitvinding hierboven uiteengezet worden met verwijzing naar specifieke uitvoeringsvormen, moet worden begrepen dat deze beschrijving enkel gegeven is bij wijze van voorbeeld en niet als beperking voor de reikwijdte van bescherming, die bepaald wordt door de bijgevoegde conclusies.

Claims (28)

  1. Conclusies
    1. Landbouwbalenpers (1), die het volgende bevat: - een balenkamer (9) met een inlaatopening (19) erin gevormd; - een toevoerkoker (23) die in verbinding staat met de balenkamer (9) via de inlaatopening (19) voor ladingen oogstmateriaal die van de toevoerkoker naar de balenkamer overgebracht moeten worden, - een plunjer (7) die heen en weer beweegbaar is binnen de balenkamer (9) om opeenvolgende ladingen oogstmateriaal die ontvangen werden vanuit de toevoerkoker samen te drukken om een baal te vormen; en - toevoermiddelen (25) die binnen de toevoerkoker (23) actief zijn om er een lading oogstmateriaal in te verzamelen en daarna deze verzamelde lading in de balenkamer te drukken; - waarbij de toevoermiddelen het volgende bevatten: - een tandbalkhouder (37) waarop minstens één tandbalk (39,41) draaibaar is aangebracht waarop een stel tanden (43, 45) is aangebracht; waarbij de tandbalk draaibaar is rond zijn eigen as (47,49) ten opzichte van de tandbalkhouder en samen met de tandbalkhouder draaibaar is rond een verschoven as (53); en - een zonnewiel (65; 95) dat coaxiaal is met en draaibaar is rond de verschoven as (53) ten opzichte van de tandbalkhouder; - middelen (67, 69; 97, 99) die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel zodat, wanneer de tandbalk rond de verschoven as gedraaid wordt en het zonnewiel dat er coaxiaal mee is stationair wordt gehouden, de middelen die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel ervoor zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as draait ten opzichte van de tandbalkhouder en de buitenste uiteinden van het het stel tanden een bewegingspad (P; Qi, Q2) volgen; en -een instelsysteem (71, 101; 121, 123, 125; 127, 129, 131)dat geconfigureerd is voor actieve wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel (65; 95) rond de verschoven as (53) wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid.
  2. 2. Balenpers volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat: - het instelsysteem een mechanisch stangenstelsel (71; 101) bevat dat hoekposities van het zonnewiel (65; 95) ten opzichte van de verschoven as (53) koppelt aan hoekposities van de tandbalk (39,41) ten opzichte van de verschoven as (53), en dat geconfigureerd is om een hoekbeweging van de tandbalk (39, 41) rond de verschoven as (53) om te zetten in een hoekbeweging van het zonnewiel (65; 95) rond de verschoven as.
  3. 3. Balenpers volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat: - de middelen (67, 69; 97, 99) die de tandbalk (39, 41) aandrijvend koppelen aan het zonnewiel (65; 95) geschikt zijn om ervoor te zorgen dat de tandbalk (39, 41) rond zijn eigen as (47; 49) draait ten opzichte van de tandbalkhouder (37), in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid en het zonnewiel stationair wordt gehouden, waarbij de absolute hoeksnelheid van de tandbalk rond zijn eigen as dezelfde is als de absolute hoeksnelheid van de tandbalk rond de verschoven as; en - het mechanische stangenstelsel (73, 75, 77, 79, 81, 83; 103, 105, 107, 109, 113, 115.117.119) geschikt is om een rotatiebeweging van de tandbalk (33; 39) rond de verschoven as (53) om te zetten in een oscillerende beweging van het zonnewiel (65; 95) rond de verschoven as (53).
  4. 4. Balenpers volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt doordat: -het mechanische stangenstelsel (71; 101) een opstelling (109, 111,113,115; 121,123,125,127) bevat om daarbij ook de hoekpositie van het zonnewiel (65; 95) te wijzigen ten opzichte van de verschoven as (53).
  5. 5. Balenpers volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat: -de opstelling (109,111,113,115; 121,123,125,127) om daarbij ook de hoekpositie van het zonnewiel (65; 95) ten opzichte van de verschoven as (53) te wijzigen, geschikt is om bovendien de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as te wijzigen op basis van minstens één operationele parameter van de balenpers (1 ), bij voorkeur met inbegrip van de positie van de plunjer (7) binnen de balenkamer (9).
  6. 6. Balenpers volgens conclusie 3 en conclusie 4 of 5, gekenmerkt doordat: - de opstelling om daarbij ook de hoekpositie van het zonnewiel ten opzichte van de verschoven as te wijzigen een opstelling (109,111,113,115; 127,129,131) bevat om de oscillerende beweging van het zonnewiel (65; 95) te vergroten op basis van de positie van de plunjer (7) in de balenkamer (9).
  7. 7. Balenpers volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat: - het mechanische stangenstelsel (101) dat hoekposities van het zonnewiel (65; 95) ten opzichte van de verschoven as (53) koppelt aan hoekposities van de tandbalk (39, 41) ten opzichte van de verschoven as (53) een reeks stangen (103,105,107,109,113, 115.117.119) bevat die onderling gekoppeld zijn in scharnieren, waarbij de reeks stangen een stang (115) bevat met een eerste scharnier en een tweede scharnier waarbij de stang (115) die schamierbaar is rond een schamieras die verschoven is ten opzichte van de scharnieren, en daarbij zorgt voor omzetting van een beweging van het eerste scharnier in een beweging van het tweede scharnier waarbij de beweging van het tweede scharnier resulteert in een hoekverplaatsing van het zonnewiel (95) rond de verschoven as (53); en doordat: -de opstelling (109,111,113,115; 127,129,131) voor het vergroten van de oscillerende beweging van het zonnewiel (95) geconfigureerd is om de schamieras te bewegen in de richting tegenovergesteld aan de bewegingsrichting van het eerste scharnier langs een pad om de hoekverplaatsing van het zonnewiel te vergroten.
  8. 8. Balenpers volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat: - de balenpers een krukasmechanisme (11) bevat om de de plunjer (7) aan te drijven, waarbij het krukasmechanisme een kruk bevat die draaibaar is rond een krukas en een stangenstelsel om een draaiende beweging van de kruk om te zetten in de heen-en weergaande beweging van de plunjer (7) in de balenkamer (9); en doordat: - de opstelling om de oscillerende beweging van het zonnewiel (95) te vergroten een mechanisch stangenstelsel (109,111,113,115; 127,129,131) bevat dat geschikt is om een rotatiebeweging van de kruk om te zetten in een heen- en weergaande beweging van het scharnierpunt
  9. 9. Balenpers volgens een of meerdere van de conclusies 4 tot 8, gekenmerkt doordat: - het mechanische stangenstelsel (71 ; 101 ) minstens één stang (81 ; 117) bevat die een lengte-instelmiddel (121; 123; 125) bevat voor het wijzigen van de lengte van de stang.
  10. 10. Balenpers volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat: - het lengte-instelmiddel elastische middelen bevat die de stang naar een eerste lengte dwingen en die het veranderen van de lengte in reactie op de belasting op de stang mogelijk maken.
  11. 11. Balenpers volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 10, gekenmerkt doordat: het instelsysteem geconfigureerd is voor actieve wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel (65; 95) rond de verschoven as (53) als de tandbalk (39, 41 ) rond de verschoven as (53) gedraaid wordt, bevat: - een actuator (121; 127) die aangebracht is voor een hoekverplaatsing van het zonnewiel (65; 95) rond de verschoven as (53) als de tandbalk (39, 41) rond de verschoven as (53) wordt gedraaid; - sensormiddelen (125,131) om minstens één operationele parameter van de balenpers (1) te meten; - een controller (123; 129) die verbonden is met de actuator voor het regelen van de actuator en die verbonden is met de sensormiddelen om de operationele parameter, te ontvangen, waarbij de controller geschikt is om de actuator te regelen op basis van de operationele parameter die ontvangen werd van de sensormiddelen.
  12. 12. Balenpers volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat: - de actuator (121; 127) aangebracht is voor rechtstreekse hoekverplaatsing van het zonnewiel (65; 95), meer bepaald door het zonnewiel mee te nemen of door gekoppeld te zijn aan het zonnewiel door middel van een transmissie (83; 119).
  13. 13. Balenpers volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat: - de actuator een lineaire actuator (121; 127) is; en doordat: - de middelen (67, 69; 97, 99) die de tandbalk (39, 41 ) aandrijvend koppelen aan het zonnewiel (65, 95) geschikt zijn om ervoor te zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as (47, 49) draait in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as wanneer de tandbalk rond de verschoven as (53) wordt gedraaid en het zonnewiel stationair wordt gehouden, waarbij de absolute hoeksnelheid van de tandbalk rond zijn eigen as dezelfde is als de absolute hoeksnelheid van de tandbalk rond de verschoven as,
  14. 14. Balenpers volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat: - de actuator een roterende actuator is.
  15. 15. Balenpers volgens conclusie 9 of 10 en conclusie 11, gekenmerkt doordat: - de actuator een lineaire actuator (121 ; 127) is en het lengte-instelmiddel de actuator bevat.
  16. 16. Balenpers volgens een of meerdere van de conclusies 11 tot 15, gekenmerkt doordat: - de minstens één operationele parameter van de balenpers de hoekpositie is van de tandbalk (33; 39) ten opzichte van de verschoven as (53).
  17. 17. Balenpers volgens een of meerdere van de conclusies 11 tot 16, gekenmerkt doordat: - de minstens één operationele parameter van de toevoermiddelen de belasting is op het stel tanden (43, 45), waarbij de sensormiddelen (125; 131) minstens één sensor bevatten voor het meten van de belasting.
  18. 18. Balenpers volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat: - de controller (123; 129) geschikt is om de actuator (121; 127) te regelen om de hoekpositie van het zonnewiel (65, 95) te wijzingen zodat de tandbalk (39,41 ) gedraaid wordt rond zijn eigen as (47; 49) in de richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as ingeval de belasting op het stel tanden een voorafbepaalde waarde overtreft wanneer de tandbalk rond de verschoven as draait.
  19. 19. Balenpers volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 18, gekenmerkt doordat: - de tandbalkhouder (37) meerdere tandbalken (39,41) bevat die er draaibaar op aangebracht zijn, waarbij op elke tandbalk (37) 41) een stel tanden (43, 45) is aangebracht; en elke tandbalk draaibaar is rond zijn eigen as (47, 49) ten opzichte van de tandbalkhouder en samen met de tandbalkhouder draaibaar is rond de verschoven as (53); - minstens twee van de tandbalken (39,41) aandrijvend gekoppeld zijn aan een respectief zonnewiel (65, 95) dat coaxiaal is met en draaibaar is rond de verschoven as (53), zodat, wanneer elke balk van de twee tandbalken (39, 41 ) rond de verschoven as (53) gedraaid wordt en het respectieve zonnewiel (65, 95) dat er aandrijvend mee verbonden is stationair wordt gehouden, de respectieve middelen (67, 69; 97, 99) die de tandbalk aandrijvend koppelen aan het zonnewiel (65, 95) ervoor zorgen dat de tandbalk (39, 41) rond zijn eigen as (47, 49) draait en de buitenste uiteinden van het stel tanden (43, 45) een bewegingspad (P; Qi.Cfe) volgen; en doordat: voor elk zonnewiel (65, 95) een respectief systeem voor het wijzigen van het bewegingspad (71,101; 121,123,125; 127,129,131) wordt verschaft dat geconfigureerd is voor een actieve wijziging van het bewegingspad van de buitenste uiteinden van het stel tanden (43, 45) dat aangebracht is op een tandbalk (39, 41) die aandrijvend gekoppeld is aan het zonnewiel (65, 95) door hoeksgewijze beweging van het zonnewiel (65; 95) rond de verschoven as (53) wanneer de tandbalk rond de verschoven as wordt gedraaid.
  20. 20. Balenpers volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 19, gekenmerkt doordat: - de tandbalkhouder meerdere tandbalken heeft die er draaibaar op aangebracht zijn, waarbij op elke tandbalk een stel tanden is aangebracht; en elke tandbalk draaibaar is rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder en samen met de tandbalkhouder draaibaar rond de verschoven as; en doordat: - minstens twee van de tandbalken aandrijvend gekoppeld zijn aan hetzelfde zonnewiel, zodat, wanneer de minstens twee tandbalken rond de verschoven as gedraaid worden en het zonnewiel dat er coaxiaal mee is stationair wordt gehouden, de middelen die de tandbalken aandrijvend aan het zonnewiel koppelen ervoor zorgen dat elke van de minstens twee tandbalken gedraaid wordt rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder, en dat de buitenste uiteinden van het stel tanden dat erop is aangebracht een bewegingspad volgen.
  21. 21. Balenpers volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 20, gekenmerkt doordat: - het instelsysteem dat geconfigureerd is voor actieve wijziging van de hoekpositie van het zonnewiel geconfigureerd is voor actieve wijziging op basis van minstens één werkingsparametervan de balenpers, waarbij de minstens één operationele parameter van de balenpers bij voorkeur de hoekpositie is van de tandbalk ten opzichte van de verschoven as.
  22. 22. Werkwijze voor werking een landbouwbalenpers (1) volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 21, gekenmerkt doordat: de werkwijze de volgende stappen bevat: - het draaien van de tandbalkhouder (37) rond de verschoven as (53); en - het actief wijzigen van de hoekpositie van het zonnewiel (65, 95) ten opzichte van de verschoven as (53) wanneer de tandbalkhouder (37) rond de verschoven as (53) wordt gedraaid.
  23. 23. Werkwijze volgens conclusie 22, gekenmerkt doordat: - de balenkamer een onderwand (21) heeft waarin de inlaatopening (19) is gevormd, waarbij de toevoerkoker (23) een bovenste uiteinde (27) bevat dat over het algemeen opwaarts gericht is en in verbinding staat met de inlaatopening in de balenkamer en een onderste uiteinde (29) dat over het algemeen in een voorwaartse richting wijst; - de toevoerkoker (23) over het algemeen cirkelvormig gebogen is waarbij het middelpunt van de kromming ofwel samenvalt met de verschoven as (53) ofwel in de buurt ervan ligt, en, tijdens de werking, het stel tanden (43,45) van de tandbalk (39, 41) door de toevoerkoker beweegt in de richting weg van het onderste uiteinde (29) naar het bovenste uiteinde (27) ervan; en doordat: - in het deel van de hoekbeweging van de tandbalk tussen het bovenste uiteinde (27) en het onderste uiteinde (29) van de toevoerkoker (23), het zonnewiel (65;95) hoeksgewijs bewogen wordt zodat de tandbalk (39;41 ) hoeksgewijs bewogen wordt rond zijn eigen as (47, 49) ten opzichte van de tandbalkhouder (37) in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as, en het zonnewiel in het deel van de hoekbeweging van de tandbalk tussen het onderste uiteinde (29) en het bovenste uiteinde (27) van de toevoerkoker (23) hoeksgewijs bewogen wordt zodat de tandbalk niet hoeksgewijs bewogen wordt rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder of hoeksgewijs wordt bewogen rond zijn eigen as ten opzichte van de tandbalkhouder (37) met een hoekverplaatsing die klein is ten opzichte van de hoekverplaatsing van de tandbalk rond zijn eigen as (47, 49) ten opzichte van de tandbalkhouder (37) in het deel van de hoekbeweging van de tandbalk tussen het bovenste uiteinde (27) en het onderste uiteinde (29) van de toevoerkoker (23).
  24. 24. Werkwijze volgens conclusie 22 of 23, gekenmerkt doordat: - de middelen (67, 69; 97, 99) die de tandbalk (39, 41 ) aandrijvend koppelen aan het zonnewiel (65, 95) geschikt zijn om ervoor te zorgen dat de tandbalk rond zijn eigen as (47, 49) draait ten opzichte van de tandbalkhouder (37) in een richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk rond de verschoven as (53) wanneer de tandbalk rond de verschoven as (53) wordt gedraaid en het zonnewiel (65, 95) stationair wordt gehouden; - de balenkamer (9) een onderwand heeft waarin de inlaatopening (19) is gevormd, waarbij de toevoerkoker (23) een bovenste uiteinde (27) bevat dat over het algemeen opwaarts gericht is en in verbinding staat met de inlaatopening in de balenkamer en een onderste uiteinde (29) dat over het algemeen in een voorwaartse richting wijst; - de toevoerkoker (23) over het algemeen cirkelvormig gebogen is waarbij het middelpunt van de kromming ofwel samenvalt met de verschoven as (53) ofwel in de buurt ervan ligt, en, tijdens de werking, het stel tanden (43,45) van de tandbalk (39, 41) door de toevoerkoker beweegt in de richting weg van het onderste uiteinde (29) naar het bovenste uiteinde (27) ervan; en doordat: - over minstens een deel van de hoekbeweging van de tandbalk (39,41) het zonnewiel (65, 95) hoeksgewijs verplaatst wordt ten opzichte van de verschoven as (53) tussen het onderste uiteinde (29) en het bovenste uiteinde (27) van de toevoerkoker (23) in dezelfde richting als de draairichting van de tandbalk (39, 41) rond de verschoven as (53) en over minstens een deel van de hoekbeweging van de tandbalk (39, 41) tussen het bovenste uiteinde (27) en het onderste uiteinde (29) van de toevoerkoker (23), het zonnewiel (65, 95) gedraaid wordt in de richting tegengesteld aan de draairichting van de tandbalk (39, 41) rond de verschoven as (53).
  25. 25. Werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 22 tot 24, gekenmerkt doordat: - voor elke volledige cyclus van de heen- en weergaande beweging van de plunjer (7) de tandbalk (39, 41) gedraaid wordt rond de verschoven as (53) in een reeks volledige cycli; en doordat: - het zonnewiel (65, 95) tijdens één van de cycli van de rotatiebeweging van de tandbalk (39, 41 ) rond de verschoven as (53), hoeksgewijs bewogen wordt zodat de hoekbeweging van de tandbalk (39,41) rond zijn eigen as (47, 49) ten opzichte van de tandbalkhouder (37) vergroot wordt ten opzichte van de hoekbeweging van de tandbalk (39,41 ) rond zijn eigen as (47,49) ten opzichte van de tandbalkhouder (37) tijdens de andere cycli van de rotatiebeweging van de tandbalk (39,41) rond de verschoven as (53).
  26. 26. Werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 22 tot 25, gekenmerkt doordat: - de actieve aanvullende wijziging gebaseerd is op minstens één operationele parameter van de balenpers.
  27. 27. Werkwijze volgens conclusie 26, gekenmerkt doordat: de minstens één werkingsparameter van de balenpers de hoekpositie is van de tandbalk (39, 41) ten opzichte van de verschoven as (53).
  28. 28. Werkwijze volgens conclusie 26 of 27, gekenmerkt doordat: - de minstens één werkingsparameter van de balenpers (1 ) de positie is van de plunjer (7) in de balenkamer (9).
BE2015/5673A 2015-10-20 2015-10-20 Landbouwbalenpers BE1023069B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5673A BE1023069B1 (nl) 2015-10-20 2015-10-20 Landbouwbalenpers
US15/296,861 US9743590B2 (en) 2015-10-20 2016-10-18 Agricultural baler
EP16194830.2A EP3158857B1 (en) 2015-10-20 2016-10-20 Agricultural baler

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5673A BE1023069B1 (nl) 2015-10-20 2015-10-20 Landbouwbalenpers

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1023069B1 true BE1023069B1 (nl) 2016-11-16

Family

ID=55272175

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5673A BE1023069B1 (nl) 2015-10-20 2015-10-20 Landbouwbalenpers

Country Status (3)

Country Link
US (1) US9743590B2 (nl)
EP (1) EP3158857B1 (nl)
BE (1) BE1023069B1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109922656A (zh) 2016-08-31 2019-06-21 维米尔制造公司 连续圆形打捆机和形成圆形草捆的改进方法
US10588270B2 (en) * 2017-08-31 2020-03-17 Deere & Company Baler feed system
CN108093889B (zh) * 2018-03-01 2023-10-03 中联重机浙江有限公司 一种打捆机的压料、推料机构
EP3804500B1 (en) * 2019-10-07 2024-01-03 CNH Industrial Belgium N.V. A baling machine including a pre-baling chamber rotative packer/stuffer
CN112369217B (zh) * 2020-12-11 2024-05-07 南京启蒙星科技服务有限公司 一种可调节叉齿距离的打捆机
DE102021106061A1 (de) * 2021-03-12 2022-09-15 Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH & Co. KG Fördervorrichtung für eine ballenpresse

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH452975A (de) * 1966-07-15 1968-03-15 Dechentreiter Josef Fördervorrichtung für landwirtschaftliche Güter bei Ladewagen
GB1130761A (en) * 1965-05-28 1968-10-16 Texas Industries Inc Improvements in or relating to self-loading agricultural implements
US4403544A (en) * 1980-08-30 1983-09-13 Sperry Corporation Overload protection device for baler feeder mechanism
EP0236578A1 (en) * 1986-03-10 1987-09-16 Ford New Holland N.V. Baler feeder mechanism

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2542969B1 (fr) * 1983-03-22 1986-03-14 Rivierre Casalis Presse a piston pour formage de balles de fourrage
GB8812270D0 (en) * 1988-05-24 1988-06-29 Ford New Holland Nv Agricultural baler
DE19531240A1 (de) * 1995-08-25 1997-02-27 Same Spa Ballenpresse, insbesondere selbstfahrende Großballenpresse
DE19715280C2 (de) * 1997-04-12 2000-10-19 Claas Ohg Kolbenpresse zur Herstellung von Preßballen aus Erntegut
BE1020297A3 (nl) * 2011-11-17 2013-07-02 Cnh Belgium Nv Verstelbaar toevoerkanaal in een balenpers.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1130761A (en) * 1965-05-28 1968-10-16 Texas Industries Inc Improvements in or relating to self-loading agricultural implements
CH452975A (de) * 1966-07-15 1968-03-15 Dechentreiter Josef Fördervorrichtung für landwirtschaftliche Güter bei Ladewagen
US4403544A (en) * 1980-08-30 1983-09-13 Sperry Corporation Overload protection device for baler feeder mechanism
EP0236578A1 (en) * 1986-03-10 1987-09-16 Ford New Holland N.V. Baler feeder mechanism

Also Published As

Publication number Publication date
US20170105352A1 (en) 2017-04-20
EP3158857A1 (en) 2017-04-26
US9743590B2 (en) 2017-08-29
EP3158857B1 (en) 2019-12-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1023069B1 (nl) Landbouwbalenpers
US6050074A (en) Baler to produce pressed bales of harvested crops
US5768872A (en) Baler with adjustable feed device
BE1019995A3 (nl) Een vierkantebalenpers met een vuller.
BE1020303A3 (nl) Gecombineerde pakker-en stouwermiddelen.
BE1025319B1 (nl) Landbouwbalenpers
FR2489087A1 (fr) Presses a balles a usage agricole
EP3400787B1 (en) Agricultural baler
US10244684B2 (en) Rectangular baler with improved stuffer mechanism
US3177641A (en) Agricultural machinery, particularly pick-up balers
US4294346A (en) Baler feeder mechanism
US3515058A (en) Fork feed baler
US2929313A (en) Feed mechanism for balers
BE1025546B1 (nl) Strohaakopstelling voor een landbouwbalenpers
US3636869A (en) Fodder baler feed mechanism
SU1187754A1 (ru) ПРЕСС-ПОДБОРЩИК, содержащий раму с колесным ходом, на которой установлены подборщик, грузочная камера с подающим устройством, прессовальная камера с<img src="SU
US802706A (en) Baling-press.
US3220171A (en) Feeding mechanism for hay baler
US778011A (en) Duplex grain-binder.
US20220232778A1 (en) Feeding mechanism for continuous square baler
US736496A (en) Baling-press.
US195413A (en) steward
US3464346A (en) Hay baler
US204329A (en) Improvement in grain-binders
US698230A (en) Grain-shocking attachment for harvesting-machines.