BE1022963B1 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van gekroesd multifilament kunststofgaren - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van gekroesd multifilament kunststofgaren Download PDF

Info

Publication number
BE1022963B1
BE1022963B1 BE2015/5272 BE1022963B1 BE 1022963 B1 BE1022963 B1 BE 1022963B1 BE 2015/5272 BE2015/5272 BE 2015/5272 BE 1022963 B1 BE1022963 B1 BE 1022963B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
yarn
texturing
gaseous medium
flow
temperature
Prior art date
Application number
BE2015/5272
Other languages
English (en)
Inventor
Ermete Corbellini
Original Assignee
Iropa Ag
Filing date
Publication date
Application filed by Iropa Ag filed Critical Iropa Ag
Priority to US15/569,084 priority Critical patent/US11078606B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022963B1 publication Critical patent/BE1022963B1/nl

Links

Abstract

Deze uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd multifilament kunststofgaren door toepassing van een textureerproces, waarbij een stroom van verhit gasvormig medium in een textureerkanaal (1), (2), (3) wordt gebracht, waarbij kunststof filamenten (4), (5), (6) door het verhit gasvormig medium in het textureerkanaal (1), (2), (3) verplaatst en vervormd worden, waarbij zowel de temperatuur als het debiet van het gasvormig medium gemeten worden, en waarbij het warmtedebiet geregeld wordt. De inrichting omvat daartoe een regelinrichting (50) en per textureerkanaal (1), (2), (3) minstens een temperatuursensor (60), (61), (62) en een debietsensor (57), (58), (59).

Description

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van gekroesd multifilament kunststofgaren
Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren door toepassing van een textureerproces, waarbij een stroom van verhit gasvormig medium in een textureerkanaal wordt gebracht, waarbij een aantal kunststof filamenten door het verhit gasvormig medium in het textureerkanaal verplaatst en vervormd worden, en waarbij de vervormde filamenten gefixeerd worden zodat een gekroesd kunststofgaren bekomen wordt.
Bij de productie van kunststofgarens worden afzonderlijke filamenten gevormd uit een thermoplastische kunststof, zoals bijvoorbeeld polypropyleen, polyester of polyamide. Dit gebeurt volgens een extrusieproces. Een aantal van deze filamenten worden samengevoegd om een multifilament garen te vormen. Het is gekend om de eigenschappen van een multifilament garen te veranderen en te verbeteren door een textureerproces, bijvoorbeeld om dit garen beter geschikt te maken voor bepaalde toepassingen. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door een multifilament garen in een textureerkanaal te brengen en daarin te laten meenemen door een stroom van hete lucht zodat de filamenten vervormd worden. Vervolgens wordt het garen gefixeerd zodat men een gekroesd kunststofgaren bekomt. Het garen wordt hierdoor volumineuzer en krijgt een beter dekkend vermogen wat deze garens bijzonder geschikt maakt voor gebruik bij het weven en tuften van tapijten en dergelijke.
Deze uitvinding betreft ook een inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren door toepassing van een textureerproces, omvattende minstens één textureerkanaal en middelen om een stroom van verhit gasvormig medium naar elk textureerkanaal aan te voeren, waarbij elk textureerkanaal een ingang omvat waarlangs kunststof filamenten in het kanaal kunnen gebracht worden en minstens één opening waarlangs het verhit gasvormig medium in het textureerkanaal kan gebracht worden om de filamenten te verhitten en mee te nemen in het textureerkanaal, middelen om de filamenten te vervormen, en een uitgang waarlangs de vervormde filamenten het textureerkanaal kunnen verlaten, waarbij de inrichting ook middelen omvat om de filamenten van elk textureerkanaal in vervormde toestand te fixeren.
Gekende textureerinrichtingen, zoals de inrichting die beschreven werd in US 6 308 388 B1, omvatten een textureereenheid waarin twee textureerkanalen evenwijdig naast elkaar voorzien zijn. In elk textureerkanaal wordt een respectievelijk multifilament garen via een ingangsopening ingebracht. In de nabijheid van deze ingangsopening zijn een aantal inlaatopeningen voorzien waarlangs hete lucht met een hoge snelheid in het textureerkanaal geblazen wordt. Het multifilament garen wordt door de hete lucht meegenomen in de textureerkanalen. Deze lucht heeft een temperatuur die voldoende hoog is om de kunststof filamenten op een temperatuur te brengen waarbij de kunststof week is en gemakkelijk vervormt. Verder omvat elk textureerkanaal ook middelen om het garen te vervormen die bijvoorbeeld de vorm aannemen van een ‘stuffer box’, een breder uitgevoerde zone van het kanaal, voorzien van uitlaatopeningen waarlangs lucht het textureerkanaal kan verlaten. In deze zone neemt de snelheid van de lucht en van het garen sterk af waardoor het garen tot een garenprop wordt samengedrukt en de filamenten van het garen vervormen. Het garen wordt verder als garenprop in het textureerkanaal verplaatst in de richting van de uitgangsopening van het textureerkanaal.
De twee garenproppen worden na het verlaten van de textureerkanalen op het manteloppervlak van een traag roterende koeltrommel gelegd om af te koelen. De vervormingen van de filamenten worden hierdoor gefixeerd. Het aldus getextureerde garen wordt vervolgens van het oppervlak van de koeltrommel weg geleid en eventueel onderworpen aan bijkomende bewerkingen en wordt tenslotte als een gekroesd textielgaren op bobijnen opgewikkeld.
Het is van groot belang dat men bij de productie van dergelijk gekroesd textielgaren steeds dezelfde garenkwaliteit bekomt. Dit betekent enerzijds dat eenzelfde textielgaren gezien over zijn gehele garenlengte geen kwaliteitsverschillen mag vertonen, maar ook dat garens die afkomstig zijn uit verschillende textureerprocessen nagenoeg dezelfde garenkwaliteit moeten hebben.
Het is gekend dat de eigenschappen van een dergelijk gekroesd textielgaren worden bepaald door de temperatuur waaraan het onderworpen wordt in het textureerkanaal.
In NL 175 325 wordt een werkwijze beschreven voor de productie van een gekroesd textielgaren door toepassing van een textureerproces met de hierboven aangeduide kenmerken. Om een uniforme garenkwaliteit te bekomen wordt de temperatuur in elk textureerproces geregeld. Uitgaande van de vaststelling dat de locatie van het afneemeinde van de garenprop op het koeloppervlak een indicatie is van de garenkwaliteit, wordt deze locatie gedetecteerd, en wordt de temperatuur geregeld om een vooropgestelde doellocatie te bereiken.
Deze werkwijze is vrij complex en levert een gekroesd textielgaren op met een kwaliteit die nog te veel variatie vertoont. Ook bij garens die in verschillende textureerprocessen vervaardigd worden zijn de onderlinge kwaliteitsverschillen storend en rijst de vraag om deze nog verder te beperken.
Het doel van deze uitvinding is om te verhelpen aan de hierboven aangeduide nadelen door te voorzien in een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van gekroesde multifilament kunststofgarens met een meer uniforme kwaliteit.
Deze doelstelling wordt enerzijds bereikt door te voorzien in een werkwijze met de kenmerken uit de eerste paragraaf van deze beschrijving, waarbij zowel de temperatuur als het debiet van het gasvormig medium gemeten worden, en waarbij de warmtetoevoer per tijdseenheid die door de inbreng van het gasvormig medium gerealiseerd wordt, geregeld wordt door het aanpassen of regelen van minstens één van de parameters die deze warmtetoevoer beïnvloeden.
Tussen de hoeveelheid warmte die per tijdseenheid door middel van het gasvormig medium in het textureerkanaal wordt gebracht (de warmtetoevoer per tijdseenheid of het warmtedebiet), en de uiteindelijke garenkwaliteit is er een sterkere correlatie dan tussen de temperatuur van het gasvormig medium en de garenkwaliteit.
Naast de temperatuur van het gasvormig medium is onder meer ook het debiet van de ingebrachte stroom van het gasvormig medium een parameter die de garenkwaliteit beïnvloedt. Voor eenzelfde temperatuur van het gasvormig medium zal een relatief hoog debiet een andere garenkwaliteit opleveren dan een relatief laag debiet.
De warmtetoevoer per tijdseenheid (hierna ook kort ‘de warmtetoevoer’ genoemd) is een parameter die rekening houdt met zowel temperatuur als debiet van de ingebrachte stroom van gasvormig medium, twee parameters die de garenkwaliteit in belangrijke mate beïnvloeden. Hierdoor bekomt men een regeling die veel minder variatie van de garenkwaliteit toelaat. Met temperatuur wordt hier bij voorkeur de absolute temperatuur van het gasvormig medium bij het inbrengen ervan in het textureerkanaal bedoeld. Zo kan men vereenvoudigd veronderstellen dat de temperatuursafhankelijke component van de warmtetoevoer naar het garen toe vooral bepaald wordt door de temperatuur van het gasvormig medium bij het inbrengen ervan in het textuurkanaal. Meer nauwkeurig kan men het verschil tussen de temperatuur van de ingebrachte stroom van het gasvormig medium en de temperatuur van het gasvormig medium bij het verlaten van het textureerkanaal gebruiken als indicatie van de temperatuursafhankelijke component van de warmtoevoer.
Om de warmtetoevoer aan het garen nog nauwkeuriger te bepalen kan men, naast de temperatuur en het debiet van de ingebrachte stroom van gasvormig medium, ook de temperatuur en het debiet meten van de stroom van gasvormig medium die het textureerkanaal verlaat. Het debiet van deze uitgaande stroom van gasvormig medium kan beïnvloed worden door het wijzigen van de tegendruk ter hoogte van de uitgangsopening(en). Andere relevante parameters waarmee rekening kan gehouden worden zijn de warmteoverdracht van het gasvormig medium naar het garen toe, het debiet of de snelheid van het garen en de verlieswarmte van de componenten, ... Om de omgevingsverliezen tot een minimum te beperken wordt bij voorkeur voor een goede isolatie van het textureerkanaal en van de omgeving ervan gezorgd.
Bij deze regeling kan men de warmtetoevoer rechtstreeks regelen door op basis van de meetwaarden voor temperatuur en debiet, een indicatieve waarde voor de effectieve warmtetoevoer te bepalen, en door de temperatuur en/of het debiet zo aan te passen dat een doelwaarde voor de warmtetoevoer wordt bereikt of behouden.
Men zal de warmtetoevoer bij voorkeur onrechtstreeks regelen door de temperatuur en het debiet zo te regelen dat voor deze twee parameters een respectievelijke doelwaarde wordt bereikt of behouden. De gewenste warmtetoevoer wordt dan bereikt wanneer het debiet en de temperatuur van het gasvormig medium hun respectievelijke doelwaarden bereikt hebben. Wanneer slechts één van beide parameters geregeld wordt, dan is de doelwaarde voor de geregelde parameter een varieerbare waarde die aangepast wordt in functie van de meting van de andere parameter, zodat de doelwaarde van de geregelde parameter en de meetwaarde van de andere parameter de gewenste warmtetoevoer opleveren.
Temperatuur en debiet kunnen samen geregeld worden in eenzelfde regelkring, maar kunnen ook in afzonderlijke regelkringen geregeld worden.
De temperatuur moet tezelfdertijd ook een waarde hebben die een goed garen oplevert. De filamenten moeten immers verhit worden tot een temperatuur waarbij ze gemakkelijk vervormbaar zijn. Deze temperatuur is uiteraard afhankelijk van de gebruikte grondstof. Rond de ideale temperatuur wordt bijvoorbeeld een grondstofafhankelijke doelzone voor de temperatuur bepaald waarbinnen de filamenten voldoende verhit worden, en waarbinnen de temperatuur regelbaar is om de warmtetoevoer te regelen zoals hoger uiteengezet.
Een regeling die sterk de voorkeur geniet, is het regelen van de warmtetoevoer door het regelen van het debiet van het gasvormig medium.
Men kan de warmtetoevoer in twee of meer gelijktijdig uitgevoerde textureerprocessen ook zo regelen dat het onderling verschil tussen de warmtetoevoer in twee of meer processen geminimaliseerd wordt. Deze doelstelling van het regelen vereist niet noodzakelijk een doelwaarde. Er kan bijvoorbeeld een bepaalde grens bepaald worden voor de onderlinge verschillen in warmtetoevoer, waarbij de warmtetoevoer in één of meerdere processen zo geregeld wordt dat deze grens niet overschreden wordt en/of waarbij een waarschuwingssignaal gegenereerd wordt wanneer deze grens wordt overschreden.
De termen waarde, meetwaarde en doelwaarde in bovenstaande uiteenzetting en in hetgeen volgt verwijzen uiteraard niet enkel naar een cijfermatige uitdrukking van de grootte van de genoemde parameter(s), maar ook naar elke andere mogelijkheid om uitdrukking te geven daaraan, zoals bijvoorbeeld een signaal dat representatief is voor de grootte van één of meerdere parameters of dat gegevens daarover bevat of overbrengt.
Het debiet van de stroom van gasvormig medium wordt bij voorkeur gemeten vooraleer het gasvormig medium verhit is. De temperatuur wordt bij voorkeur gemeten juist voor het gasvormig medium in het textureerkanaal gebracht wordt. Als gasvormig medium gebruikt men bij voorkeur lucht.
Men kan ook verschillende groepen garens gelijktijdig produceren in twee of meer verschillende textureerinrichtingen met eigen textureerkanalen en een bijhorende regelinrichting. Deze verschillende regelinrichtingen zijn dan bij voorkeur ook voorzien om voor die warmtetoevoer per tijdseenheid eenzelfde doelwaarde te bereiken en/of om onderlinge verschillen tussen de warmtetoevoer in de textureerkanalen van de verschillende textureerinrichtingen te minimaliseren. De verschillende regelinrichtingen kunnen daartoe voorzien worden met middelen om automatisch informatie over de warmtetoevoer in hun respectievelijke textureerkanalen aan elkaar door te geven.
Bij de regeling van de warmtetoevoer per tijdseenheid wordt de warmtetoevoer bij voorkeur gewijzigd door het debiet van het gasvormig medium en/of de temperatuur van het verhitte gasvormig medium te wijzigen of te regelen.
Deze parameters bepalen in grote mate de warmtetoevoer per tijdseenheid en kunnen met vrij eenvoudige middelen gewijzigd worden. Men kan de warmtetoevoer regelen door enkel het debiet van de stroom van gasvormig medium te wijzigen, terwijl de temperatuur niet gewijzigd wordt. De temperatuur wordt dan op een vaste waarde ingesteld, maar wordt niet gewijzigd in functie van de warmtetoevoer. De temperatuur kan bijvoorbeeld wel in een afzonderlijke regelkring geregeld worden naar een vaste doelwaarde. De debietregeling kan gebeuren door een regeling van de aanvoerdruk van het gasvormig medium, of door middel van een regelklep of eender welke andere debietbepalende inrichting.
Men kan de warmtetoevoer ook regelen door enkel de temperatuur te wijzigen terwijl het debiet niet gewijzigd wordt. Het gasvormig medium wordt bijvoorbeeld op de gewenste temperatuur gebracht door middel van een warmtewisselaar.
Men kan de warmtetoevoer ook regelen door zowel de temperatuur als het debiet van de stroom van gasvormig medium te wijzigen of te regelen.
Een werkwijze die sterk de voorkeur geniet, voorziet in een regeling van de warmtetoevoer per tijdseenheid door een regeling van het debiet van de stroom van gasvormig medium om een bepaalde doelwaarde te bereiken wanneer een afwijking tussen de gemeten waarde en de doelwaarde wordt vastgesteld, en/of door een regeling van de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium om een bepaalde doelwaarde te bereiken wanneer een afwijking tussen de gemeten waarde en de doelwaarde wordt vastgesteld.
Hierbij wordt de warmtetoevoer per tijdseenheid onrechtstreeks geregeld door het regelen van minstens één van de genoemde parameters (temperatuur en/of debiet) die deze warmtetoevoer beïnvloeden. Als beide parameters geregeld worden hebben ze uiteraard elk een respectievelijke doelwaarde. Beide doelwaarden zijn dan bij voorkeur zo bepaald dat een gewenste warmtetoevoer per tijdseenheid bekomen wordt als die doelwaarden bereikt zijn.
Als slechts één van de twee genoemde parameters (temperatuur en debiet) geregeld wordt, dan is de doelwaarde voor de geregelde parameter een waarde die aangepast wordt in functie van de meting van de niet-geregelde parameter, zodat de doelwaarde van de ene parameter (de geregelde parameter) en de gemeten waarde van de andere parameter (de niet-geregelde parameter) de gewenste warmtetoevoer oplevert. Een dergelijke werkwijze wordt in de volgende paragraaf omschreven.
Een bijzonder voorkeurdragende werkwijze voorziet dat in elk textureerproces ofwel alleen het debiet van de stroom van gasvormig medium wordt geregeld om een bepaalde doelwaarde te bereiken, waarbij deze doelwaarde zo bepaald wordt dat de stroom van gasvormig medium bij een debiet met deze doelwaarde en bij de gemeten temperatuur een gewenste warmtetoevoer per tijdseenheid oplevert, ofwel alleen de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium wordt geregeld om een bepaalde doelwaarde te bereiken, waarbij deze doelwaarde zo bepaald wordt dat de stroom van gasvormig medium bij een temperatuur met deze doelwaarde en bij het gemeten debiet een gewenste warmtetoevoer per tijdseenheid oplevert.
In een werkwijze waarbij het debiet geregeld wordt om een bepaalde doelwaarde te bereiken, kan het debiet bijvoorbeeld op een zeer eenvoudige manier gewijzigd worden door de druk op het aangevoerde gasvormig medium te wijzigen of te regelen.
In een productieproces waar het gasvormig medium een gemeenschappelijke aanvoer heeft van waaruit het medium naar meerdere tegelijk werkende textureerprocessen aangevoerd wordt, kan bijvoorbeeld een gemeenschappelijke druk ingesteld worden die dezelfde is voor de verschillende textureerprocessen. De inrichting kan dan voorzien zijn om automatisch uit die ingestelde druk een doelwaarde voor het debiet in één of meerdere van de textureerkanalen af te leiden.
Bij een mogelijke werkwijze volgens deze uitvinding worden de kunststof filamenten in elk textureerkanaal samengedrukt zodat een respectievelijke garenprop wordt gevormd, en worden de garenproppen na het verlaten van de textureerkanalen op een bewegend koeloppervlak verplaatst.
De bewegingssnelheid van het bewegend koeloppervlak is instelbaar afhankelijk van de snelheid waarmee het garen het textureerkanaal verlaat. Deze bewegingssnelheid kan ook geregeld worden in functie van de garenkwaliteit. Het koeloppervlak is bijvoorbeeld een oppervlak voorzien van perforaties terwijl onder het oppervlak een onderdruk gecreëerd wordt waardoor omgevingslucht via de perforaties wordt aangezogen. Deze luchtstroom zorgt enerzijds voor een betere koeling van het garen en zorgt er anderzijds ook voor dat het garen tegen het koeloppervlak gedrukt wordt en in een vaste positie gehouden wordt. Het koeloppervlak is bijvoorbeeld het manteloppervlak van een roterende koeltrommel.
In een bijzonder voordelige werkwijze worden de kunststof filamenten in elk textureerkanaal samengedrukt zodat een respectievelijke garenprop wordt gevormd, waarbij het samengedrukte garen aan het ene einde van de garenprop wordt toegevoegd terwijl het aan het andere einde van de garenprop, het afneemeinde genoemd, wordt weggetrokken zodat de garenprop ontrafelt en het garen in gekroesde toestand wordt afgevoerd; de locatie van het afneemeinde van elke garenprop wordt gedetecteerd, en in elk textureerproces worden op basis van de gedetecteerde locatie één of meerdere parameters geregeld om te voorkomen dat de locaties van de afneemeinden van de garenproppen zich buiten een vooraf bepaalde afneemzone bevinden.
Gedurende het productieproces wordt in elk textureerkanaal een garenprop gevormd die aan de achterzijde voortdurend aangroeit door het toevoegen van garen in het textureerkanaal, en waarvan aan de voorzijde, die zich buiten het textureerkanaal bevindt, voortdurend gekroesd garen wordt weggetrokken. Men stelt vast dat het voorste einde van de garenprop (het afneemeinde) zich gedurende het productieproces niet steeds op dezelfde plaats bevindt. Men stelt ook vast dat een verplaatsing van het afneemeinde van de garenprop op een wijziging van de garenkwaliteit wijst.
Door minstens één productieparameter ook te regelen in functie van wijzigingen van de locatie van het afneemeinde, met als doel de wijzigingen van de afneemlocatie van eenzelfde garenprop te verkleinen en/of het onderling verschil tussen de afneemlocaties van verschillende garenproppen zo klein mogelijk te houden, worden gekroesde garens bekomen met nog minder variatie van hun kwaliteit. Wijzigende afneemlocaties van eenzelfde garenprop of een onderling verschil tussen de afneemlocaties van verschillende garenproppen bij eenzelfde ingestelde doelwaarde voor de warmtetoevoer zijn een indicatie voor het feit dat eenzelfde ingestelde doelwaarde voor de warmtetoevoer niet noodzakelijk dezelfde effectieve waarde van de warmtetoevoer als resultaat heeft bij eenzelfde textureerkanaal over een bepaald tijdsinterval of tussen de verschillende textureerkanalen onderling door de invloed van andere niet in rekening gebrachte procesparameters en/of veranderende procesomstandigheden. Door het aanpassen en/of regelen van minstens één productieparameter wordt de effectieve waarde van de warmtetoevoer zoveel mogelijk constant en gelijk gehouden.
In een andere bijzonder voorkeurdragende werkwijze worden gelijktijdig minstens twee gekroesde multifilament garens vervaardigd door toepassing van een respectievelijk textureerproces, waarbij in elk textureerproces een aantal kunststof filamenten door een respectievelijke stroom van verhit gasvormig medium in een respectievelijk textureerkanaal gebracht worden; zowel de temperatuur als het debiet van elke stroom van gasvormig medium worden gemeten, en voor elk textureerkanaal wordt de warmtetoevoer per tijdseenheid, die door het inbrengen van het verhit gasvormig medium gerealiseerd wordt, geregeld om de verschillen tussen de warmtetoevoer in de verschillende textureerkanalen te minimaliseren.
Deze werkwijze laat toe om in een geautomatiseerd proces tezelfdertijd meerdere gekroesde garens te vervaardigen met een nagenoeg identieke kwaliteit. De regeling in functie van de warmtetoevoer per tijdseenheid zorgt immers voor een veel efficiëntere controle over de garenkwaliteit. Zoals hoger aangehaald vereist deze regeling geen doelwaarde voor deze warmtetoevoer of voor de parameters die deze warmtetoevoer bepalen. Het volstaat immers om de onderlinge verschillen tussen de warmtetoevoer per tijdseenheid in twee of meer textureerprocessen zo klein mogelijk te houden.
Bij voorkeur wordt de warmtetoevoer per tijdseenheid in de verschillende textureerkanalen geregeld om een gemeenschappelijke doelwaarde te bereiken of te behouden.
Meer bij voorkeur wordt de warmtetoevoer per tijdseenheid in elk textureerkanaal geregeld door het debiet van de stroom van gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken en door de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken, en worden voor de verschillende textureerkanalen dezelfde doelwaarden gebruikt.
Een regeling van de warmtetoevoer in elk kanaal door zowel het debiet als de temperatuur van de stroom van gasvormig medium te regelen is met vrij eenvoudige middelen te realiseren en is bovendien bijzonder efficiënt.
De warmtetoevoer per tijdseenheid kan in elk textureerkanaal geregeld worden door enkel het debiet te regelen. De doelwaarde voor het debiet van de stroom van gasvormig medium kan voor de verschillende textureerkanalen dezelfde zijn. Deze doelwaarde kan evenwel ook verschillend zijn, bijvoorbeeld om rekening te houden met vervuiling van een kanaal.
Men kan daarbij bijvoorbeeld voor elk textureerkanaal de volgende parameters meten: de druk van de stroom van gasvormig medium, het debiet van de stroom van gasvormig medium, en de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium, en minstens de druk en/of de temperatuur regelen om in elk textureerkanaal een gewenste warmtetoevoer per tijdseenheid te bekomen.
In een bijzonder efficiënte werkwijze worden de kunststof filamenten in elk textureerkanaal samengedrukt zodat een respectievelijke garenprop wordt gevormd, waarbij het samengedrukte garen aan het ene einde van de garenprop wordt toegevoegd terwijl het aan het andere einde van de garenprop, het afneemeinde genoemd, wordt weggetrokken, zodat de garenprop ontrafelt en het garen in gekroesde toestand wordt afgevoerd; de locaties van de afneemeinden van de verschillende garenproppen worden gedetecteerd; in elk textureerproces worden één of meerdere parameters op basis van de gedetecteerde locatie geregeld om te voorkomen dat de tussenafstand tussen de verst van elkaar verwijderde locaties een vooraf bepaald maximum overschrijdt of om te voorkomen dat de locaties van de afneemeinden van de garenproppen zich buiten een vooraf bepaalde afneemzone bevinden.
Men stelt ook vast dat een verschillende locatie van het afneemeinde van twee gelijktijdig geproduceerde garenproppen wijst op een onderling verschillende garenkwaliteit.
Door één of meerdere productieparameters ook te regelen om het onderling verschil tussen de afneemlocaties van verschillende garenproppen zo klein mogelijk te houden, kunnen twee of meer gekroesde garens met nog minder onderlinge kwaliteitsverschillen geproduceerd worden. Men kan ook, al of niet samen met de eerste mogelijkheid, zo regelen dat de afneemeinden binnen de grenzen van een vooraf bepaalde afneemzone blijven.
Wanneer twee groepen garens gelijktijdig geproduceerd worden, terwijl voor elke groep een verschillende regeleenheid voorzien is om één of meerdere productieparameters te regelen, kan men aanvullend of als alternatief voor bovenstaande regelmogelijkheden van de locatie van het afneemeinde, voor elke groep garens, continu of repetitief, automatisch een locatie bepalen die representatief is voor de gedetecteerde locaties van de afneemeinden van de verschillende garenproppen van die groep (bijvoorbeeld het gemiddelde van de verschillende locaties van de garenproppen van de groep), en de regeleenheden voorzien om de parameters zo te regelen dat de verschillen tussen de representatieve locaties die met de verschillende groepen garens geassocieerd zijn, geminimaliseerd worden.
Ook in één enkel textureerproces kan men op basis van de gedetecteerde afneemlocatie van de garenprop één of meerdere parameters regelen om te voorkomen dat het afneemeinde van de garenprop zich buiten een vooraf bepaalde afneemzone bevindt.
In deze werkwijze kan in elk textureerproces bijvoorbeeld minstens één van de volgende parameters geregeld worden op basis van de gedetecteerde locatie van het afneemeinde van de in dat textureerproces gevormde garenprop: de temperatuur, het debiet en de druk van het gasvormig medium.
Ook in één enkel textureerproces kan men deze parameters regelen op basis van een gedetecteerde afneemlocatie.
De detectie van de locaties van de afneemeinden gebeurt bijvoorbeeld door een capacitieve detectie of door gedurende elk textureerproces beeldopnames te maken waarop de afneemeinden van de verschillende garenproppen zichtbaar zijn, waarbij elke detectie van de locaties van de afneemeinden gebeurt door automatische analyse en/of verwerking van één of meerdere beeldopnames. De beeldopnames gebeuren bij voorkeur door middel van een camera.
Een capacitieve detectie houdt bijvoorbeeld in dat de dichtheid van de garenprop wordt gemeten. In plaats van een camera of als bijkomend detectiemiddel kunnen ook andere optische detectiemiddelen gebruikt worden om de afneemlocaties van de garenproppen te detecteren.
Ook in één enkel textureerproces kan men de afneemlocatie van de garenprop detecteren met één of meerdere van deze detectiemiddelen.
De efficiëntie van de regeling kan nog verhoogd worden door een werkwijze waarbij de locaties van de afneemeinden van de verschillende garenproppen op minstens twee opeenvolgende tijdstippen gedetecteerd worden, waarbij op basis van de aldus vastgestelde wijzigingen van deze locaties voor elk afneemeinde bepaald wordt welke locatie verwacht wordt op een later tijdstip, en waarbij regelmiddelen voorzien worden om op een verwachte locatie buiten de vooraf bepaalde afneemzone te anticiperen door in het betreffende textureerproces een parameter te regelen om het afneemeinde binnen deze afneemzone te houden.
Op die manier kan nog sneller gereageerd worden en kan een toekomstige onaanvaardbare kwaliteitsafwijking voorkomen worden. De genoemde parameter kan opnieuw één of meerdere van de genoemde productieparameters zijn (temperatuur, druk of debiet van het gasvormig medium), of een andere parameter die de garenkwaliteit beïnvloedt.
De hoger aangeduide doelstelling wordt ook bereikt door te voorzien in een inrichting met de kenmerken uit de derde paragraaf van deze beschrijving, waarbij de inrichting voor elk textureerkanaal ook een temperatuursensor omvat om de temperatuur van het verhitte gasvormig medium te meten, en een debietsensor om het debiet van het aangevoerde gasvormig medium te meten, en waarbij de inrichting ook een regelinrichting omvat die voorzien is om de warmtetoevoer per tijdseenheid die door de inbreng van de stroom van gasvormig medium in elk textureerkanaal gerealiseerd wordt, te regelen.
Voor de voordelige effecten van het regelen van de warmtetoevoer per tijdseenheid verwijzen we naar hetgeen voorafgaat. De inrichting omvat een regelinrichting om deze regeling automatisch te realiseren, zodat gekroesde multifilament kunststofgarens kunnen vervaardigd worden aan een hoge productiesnelheid en met een zeer gelijkmatige kwaliteit.
De debietsensor en de temperatuursensor zijn bij voorkeur na elkaar opgesteld ter hoogte van de ingang waarlangs het gasvormig medium in het textureerkanaal wordt gebracht. Ze meten de eigenschappen van het medium dat het garen in het textureerkanaal trekt. Het debiet van de stroom van gasvormig medium wordt bij voorkeur gemeten vooraleer het gasvormig medium verhit is. De temperatuur wordt bij voorkeur gemeten juist voor het gasvormig medium in het textureerkanaal wordt gebracht. Als gasvormig medium gebruikt men bij voorkeur lucht.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inrichting voor elk textureerkanaal een regelbare verwarmingsinrichting om het gasvormig medium te verhitten, waarbij de genoemde regelinrichting voorzien is om bij een afwijking tussen een bepaalde doeltemperatuur en de gemeten temperatuur een instelling van de verwarmingsinrichting te wijzigen om de temperatuur van het verhit gasvormig medium op de doeltemperatuur te brengen, en/of een debietbepalende inrichting waarmee het debiet van de aangevoerde stroom van gasvormig medium kan geregeld worden, waarbij de genoemde regelinrichting voorzien is om bij een afwijking tussen een bepaald doeldebiet en het gemeten debiet, een instelling van de debietbepalende inrichting te wijzigen om het debiet van de stroom van gasvormig medium op het doeldebiet te brengen, en is de regelinrichting voorzien om de warmtetoevoer per tijdseenheid te regelen door het regelen van de temperatuur en/of het debiet van het gasvormig medium.
Door het regelen van minstens één van de twee parameters die de warmtetoevoer in sterke mate beïnvloeden komt men onrechtstreeks tot een zeer efficiënte regeling van de warmtetoevoer per tijdseenheid, en bovendien is zo’n regeling met betrekkelijk eenvoudige middelen realiseerbaar.
In een sterk voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de genoemde debietbepalende inrichting een drukregelaar in samenwerking met de genoemde regelinrichting, waarbij die regelinrichting voorzien is om de druk in de stroom gasvormig medium te wijzigen teneinde het debiet op het doeldebiet te brengen.
De regelinrichting kan ook voorzien zijn om de druk te regelen om een vooraf bepaalde doelwaarde voor de druk te bereiken of te behouden.
In een productieproces waar het gasvormig medium een gemeenschappelijke aanvoer heeft van waaruit het medium naar meerdere tegelijk werkende textureerprocessen aangevoerd wordt kan de inrichting voorzien zijn van middelen voor het instellen of regelen van een gemeenschappelijke druk die dezelfde is voor de verschillende textureerprocessen. De inrichting of de regelinrichting kan dan voorzien zijn om automatisch uit die ingestelde druk een doelwaarde voor het debiet in één of meerdere van de textureerkanalen af te leiden.
In een andere uitvoeringsvorm is de regelinrichting voorzien om in elk textureerproces één van de gemeten parameters, zijnde debiet en temperatuur, te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken; de doelwaarde wordt voor elk textureerproces zo bepaald dat de stroom van gasvormig medium bij deze doelwaarde van de ene parameter (de geregelde parameter) en bij de gemeten waarde van de andere parameter (de niet-geregelde parameter) in het textureerkanaal een gewenste warmtetoevoer per tijdseenheid oplevert.
Bij voorkeur is de regelinrichting voorzien om de warmtetoevoer per tijdseenheid in elk textureerkanaal te regelen door zowel het debiet van de stroom van gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken als de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens deze uitvinding is elk textureerkanaal voorzien om een respectievelijke garenprop te vormen met een afneemeinde, vanaf waar het garen wordt weggetrokken om het in gekroesde toestand af te voeren, en omvat de inrichting minstens één locatie-detecteermiddel om de locatie van het afneemeinde van elke garenprop te detecteren.
Aangezien een verplaatsing van het afneemeinde van de garenprop op een wijziging van de garenkwaliteit wijst, kan men de inrichting ook voorzien om minstens één productieparameter te regelen in functie van wijzigingen van de locatie van het afneemeinde, met als doel de wijzigingen van de afneemlocatie van eenzelfde garenprop te verkleinen en/of het onderling verschil tussen de afneemlocaties van verschillende garenproppen zo klein mogelijk te houden. Door al deze maatregelen kunnen de kwaliteitsverschillen in gekroesde multifilament kunststof garens nog verder gereduceerd worden.
Een bijzonder voorkeurdragende inrichting volgens deze uitvinding omvat minstens twee textureerkanalen voor het vervaardigen van respectievelijke gekroesde multifilament garens, terwijl de regelinrichting voorzien is om de warmtetoevoer per tijdseenheid, die door het inbrengen van het verhit gasvormig medium in elk textureerkanaal gerealiseerd wordt, te regelen om de onderlinge verschillen tussen de warmtetoevoer in de verschillende kanalen te minimaliseren.
Deze inrichting laat toe om automatisch tezelfdertijd meerdere gekroesde garens te vervaardigen met een nagenoeg identieke kwaliteit. De regeling in functie van de warmtetoevoer per tijdseenheid zorgt immers voor een veel efficiëntere controle over de garenkwaliteit. Zoals hoger aangehaald vereist deze regeling geen doelwaarde voor deze warmtetoevoer of voor de parameters die deze warmtetoevoer bepalen. Het volstaat immers om de onderlinge verschillen tussen de warmtetoevoer per tijdseenheid in twee of meer textureerprocessen zo klein mogelijk te houden.
De regelinrichting kan daarbij voorzien worden om de warmtetoevoer per tijdseenheid in de verschillende textureerkanalen te regelen om een gemeenschappelijke doelwaarde te bereiken of te behouden.
In een andere uitvoeringsvorm van deze inrichting zijn de textureerkanalen voorzien om respectievelijke garenproppen te vormen met afneemeinden, vanaf waar het garen wordt weggetrokken om het in gekroesde toestand af te voeren, omvat de inrichting minstens één locatie-detecteermiddel om de locaties van de afneemeinden van de verschillende garenproppen automatisch te detecteren gedurende het textureerproces, en is de regelinrichting voorzien om in elk textureerproces, op basis van de door het locatie-detecteermiddel gedetecteerde locatie, één of meerdere parameters te regelen om te voorkomen dat de tussenafstand tussen de verst van elkaar verwijderde locaties een vooraf bepaald maximum overschrijdt.
Als de afneemeinden van verschillende gelijktijdig geproduceerde garenproppen zich op verschillende locaties bevinden, wordt aangenomen dat dit wijst op een kwaliteitsverschil van de geproduceerde garens. Men kan een regelinrichting voorzien die minstens één productieparameter regelt in functie van die locatieverschillen. Daarbij kan men als doel vooropstellen deze locatieverschillen te minimaliseren en/of ervoor te zorgen dat deze locatieverschillen een bepaald maximum niet overschrijden en bijvoorbeeld binnen een vooraf bepaalde afneemzone blijven.
In een mogelijke uitvoeringsvorm is minstens één locatie-detecteermiddel voorzien om een capacitieve detectie van de locatie van de afneemeinden te realiseren.
Bij voorkeur omvat minstens één locatie-detecteermiddel een beeldopname-inrichting die voorzien is om gedurende elk textureerproces één of meerdere beeldopnames te maken waarop de afneemeinden van de verschillende garenproppen zichtbaar zijn, en een inrichting voor beeldverwerking en/of beeldanalyse die voorzien is om de locaties van de afneemeinden te detecteren door een automatische analyse en/of verwerking van één of meerdere beeldopnames.
Bij voorkeur is de beeldopname-inrichting voorzien om doorlopend of repetitief beeldopnames te maken. Bij voorkeur omvat die beeldopname-inrichting een camera. Uiteraard kan ook eender welk ander optisch detectiemiddel gebruikt worden.
In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm is elk textureerkanaal voorzien om een respectievelijke garenprop te vormen, en omvat de inrichting een beweegbaar koeloppervlak dat voorzien is om de garenproppen na het verlaten van de textureerkanalen te verplaatsen terwijl de garens in gekroesde toestand van de zich op het koeloppervlak bevindende garenproppen weggetrokken worden.
De snelheid waarmee het koeloppervlak voortbeweegt is bij voorkeur ook regelbaar. Het beweegbaar koeloppervlak kan bijvoorbeeld het manteloppervlak van een roterende trommel zijn. Het koeloppervlak is bij voorkeur voorzien van perforaties waarlangs koelende lucht wordt aangezogen door een zich onder het koeloppervlak bevindende aanzuiginrichting. De luchtstroom zorgt ervoor dat de garens een neerwaartse kracht ondervinden waardoor ze stabiel op het koeloppervlak gehouden worden.
Om de kenmerken van de uitvinding verder te verduidelijken volgt hierna een gedetailleerde beschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een textureerinrichting volgens deze uitvinding. We benadrukken dat dit slechts een voorbeeld is van de vele mogelijke uitvoeringsvormen binnen het kader van de uitvinding, en dat deze beschrijving geenszins kan aanzien worden als een beperking van de draagwijdte van de bescherming. In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuur 1, die een schematische voorstelling is van een textureerinrichting volgens deze uitvinding, en figuur 2, die een meer gedetailleerde schematische voorstelling is van de textureereenheid van de textureerinrichting van figuur 1.
De op figuur 1 voorgestelde textureerinrichting omvat een textureereenheid (13) (gedetailleerd voorgesteld op figuur 2) waarin drie textureerkanalen (1), (2), (3) voorzien zijn met een respectievelijke gareningang (1a), (2a), (3a) voor het inbrengen van een multifilament kunststof garen (4), (5), (6) en een respectievelijke garenuitgang (1b), (2b), (3b) waarlangs het tot een garenprop (7), (8), (9) samengedrukte getextureerde garen de textureerkanalen (1), (2), (3) weer kan verlaten. Verder omvat de textureerinrichting ook een roteerbare koeltrommel (20) die door een motor (22) kan aangedreven worden (zie ook figuur 1).
Vanaf een gemeenschappelijke aanvoerleiding (30) wordt perslucht onder hoge druk (bijvoorbeeld een druk tussen 5 en 9 bar bij voorkeur tussen 6 en 8 bar, bij voorkeur 7 bar) via drie afzonderlijke aanvoerleidingen (31), (32), (33) naar de respectievelijke textureerkanalen (1), (2), (3) gebracht (zie ook figuur 1). Elk textureerkanaal omvat een toegangsopening (niet zichtbaar op de figuur) waarop een aanvoerleiding (31), (32), (33) is aangesloten en waarlangs de perslucht in het textureerkanaal kan worden gebracht. Elke aanvoerleiding (31), (32), (33) wordt in de nabijheid van de textureerkanalen (1), (2), (3) onderbroken door een verwarmingselement (34), (35), (36) zodat de aangevoerde lucht tot een hoge temperatuur (bijvoorbeeld een temperatuur tussen 120°C en 220°C, bij voorkeur tussen 130°C en 200°C, bij voorkeur tussen 150°C en 180°C) kan verhit worden vooraleer die in het textureerkanaal (1), (2), (3) wordt geblazen.
De inrichting omvat voorts ook een regelinrichting (50) met bijhorende sensoren en regeleenheden zoals hierna uiteengezet.
Per aanvoerleiding (31), (32), (33) is er een druksensor (54), (55), (56) en een drukregelaar (51), (52), (53) voorzien. Elke druksensor (54), (55), (56) meet de druk van de perslucht in een respectievelijke aanvoerleiding (31), (32), (33) in het gedeelte dat zich vóór de verwarmingselementen (34), (35), (36) bevindt, en is voorzien om een meetsignaal (Pm1), (Pm2), (Pm3) dat de grootte van de druk in deze aanvoerleiding (31), (32), (33) weergeeft naar de regelinrichting (50) te sturen.
Elke drukregelaar (51), (52), (53) is voorzien om de druk in de bijhorende aanvoerleiding (31), (32), (33) te wijzigen in overeenstemming met een regelsignaal (Pr1), (Pr2), (Pr3) dat door de regelinrichting (50) wordt uitgestuurd.
Per aanvoerleiding (31), (32), (33) is er ook een debietmeter of debietsensor (57), (58), (59) voorzien, die voorzien is om een meetsignaal (Dm1), (Dm2), (Dm3) dat de grootte van het debiet in de betreffende aanvoerleiding (31), (32), (33) weergeeft naar de regelinrichting (50) te sturen. Het debiet wordt in elke aanvoerleiding gemeten in het gedeelte dat zich tussen de druksensor (54), (55), (56) en het verwarmingselement (34), (35), (36) bevindt.
In elk textureerkanaal (1), (2), (3), nabij de opening waar de perslucht in het textureerkanaal geblazen wordt, is er een temperatuursensor (60), (61), (62) geplaatst. Elke temperatuursensor (60), (61), (62) is voorzien om een meetsignaal (Tm1), (Tm2), (Tm3) dat de absolute temperatuur in de betreffende aanvoerleiding (31), (32), (33) weergeeft naar de regeleenheid (50) te sturen. De instelling van elk verwarmingselement (34), (35), (36) is regelbaar en is voorzien om zijn instelling zo te wijzigen dat de temperatuur van het gasvormig medium in de bijhorende aanvoerleiding (31), (32), (33) wordt gewijzigd in overeenstemming met een regelsignaal (Tr1), (Tr2), (Tr3) dat door de regelinrichting (50) wordt uitgestuurd. De temperatuur wordt zo in een afzonderlijke regelkring geregeld om een vooraf bepaalde waarde te bereiken of te behouden, deze waarde is afhankelijk van de grondstof. In deze uitvoeringsvorm wordt deze temperatuur niet geregeld om de warmtetoevoer te beïnvloeden. Het regelen van de warmtetoevoer gebeurt hier uitsluitend door, via de druk, het debiet in elke aanvoerleiding (31), (32), (33) te regelen op basis van de gemeten temperatuur en het gemeten debiet van de luchtstroom.
Voor elk textureerkanaal geven het meetsignaal (Tm1), (Tm2), (Tm3) van de temperatuursensor (60), (61), (62) en het meetsignaal (Dm1), (Dm2), (Dm3) van de debietsensor (57), (58), (59) aan welke de warmtetoevoer is in het betreffende textureerkanaal (1), (2), (3).
De regelinrichting is voorzien om op basis van deze meetsignalen voor elk textureerkanaal te detecteren dat de warmtetoevoer wijzigt in de tijd. Dit kan een wijziging zijn ten opzichte van de oorspronkelijke waarde of ten opzichte van een vooraf bepaalde doelwaarde. De regelinrichting is voorzien om, wanneer dergelijke wijzigingen gedetecteerd worden, het debiet in de bijhorende aanvoerleiding (31), (32), (33) zo te wijzigen dat de warmtetoevoer weer naar het gewenste niveau gebracht wordt. Zoals gezegd kan daartoe voor de warmtetoevoer per tijdseenheid een bepaalde doelwaarde ingesteld worden, maar er kan ook voor het debiet een bepaalde doelwaarde ingesteld worden die zo bepaald wordt dat de persluchtstroom met de gemeten temperatuur en met een debiet dat gelijk is aan die doelwaarde, de gewenste warmtetoevoer realiseert. Deze doelwaarde zal dan in de loop van het productieproces automatisch aangepast worden aan de gemeten temperatuur.
In een bijkomende of een alternatieve instelling kan de regelinrichting (50) ook voorzien zijn om op basis van de genoemde meetsignalen (Tm1), (Tm2), (Tm3) van de temperatuursensor (60), (61), (62) en van de genoemde meetsignalen (Dm1), (Dm2), (Dm3) van de debietsensor (57), (58), (59) te detecteren dat er onderlinge verschillen zijn tussen de warmtetoevoer in de drie textureerkanalen (1), (2), (3), of dat deze verschillen een vooraf bepaalde grens overschrijden, en om, wanneer dergelijke verschillen gedetecteerd worden, het debiet in één of meerdere aanvoerleidingen zo te wijzigen dat de warmtetoevoer in de drie textureerkanalen (1), (2), (3) weer gelijk gebracht wordt of binnen de vooraf bepaalde grenzen gebracht wordt.
Het wijzigen van het debiet in een bepaalde aanvoerleiding (31), (32), (33) gebeurt door de druk te wijzigen in de betreffende aanvoerleiding. De druk wordt dan zo gewijzigd dat het gewenste debiet in de aanvoerleiding bekomen wordt. De druk in een aanvoerleiding (31), (32), (33) wordt dus, door middel van een naar de drukregelaar (51), (52), (53) uitgestuurd regelsignaal (Pr1), (Pr2), (Pr3), geregeld in functie van het verschil tussen het gemeten debiet (Dm1), (Dm2), (Dm3) in die aanvoerleiding en het debiet dat nodig is om de gewenste warmtetoevoer te bereiken bij de temperatuur die op een bepaald ogenblik wordt gemeten, waarbij de regeling uiteraard tot doel heeft dit verschil op nul te brengen.
Met deze inrichting wordt gekroesd multifilament kunststof garen geproduceerd uit thermoplastische kunststoffen, zoals bijvoorbeeld polypropyleen, polyester, polyamide 6 of polyamide 6.6. Als voorbeeld wordt het produceren van dergelijk kunststof garen uit polypropyleen beschreven. Voor andere grondstoffen verloopt deze productie volledig analoog.
Uit polypropyleen worden volgens een gekend extrusieproces filamenten gevormd, en door op gekende wijze verschillende van deze filamenten (tussen 120 en 288 filamenten, bij voorkeur tussen 150 en 250) samen te voegen wordt een multifilament garen gevormd. Om een gekroesd garen te bekomen met een bijzonder gelijkmatige kwaliteit, bijvoorbeeld om het garen geschikt te maken voor het weven van tapijten, onderwerpt men deze garens aan een textureerproces met gebruik van de hierboven beschreven inrichting. Het gekroesde garen heeft typisch een lineaire dichtheid (titer) die tussen 1000 dtex (gram per 10 km lengte) en 3000 dtex gelegen is.
Drie polypropyleen multifilament garens (4), (5), (6) worden via de gareningangen (1a), (2a), (3a) in een respectievelijk textureerkanaal (1), (2), (3) gebracht, terwijl perslucht op een hoge temperatuur (bijvoorbeeld een temperatuur tussen 120°C en 220°C, bij voorkeur tussen 130°C en 200°C, bij voorkeur tussen 150°C en 180°C) aan een hoge snelheid in deze textureerkanalen geblazen wordt. De perslucht wordt via de gemeenschappelijke leiding (30) aangevoerd onder een druk van een druk tussen 5 en 9 bar bij voorkeur tussen 6 en 8 bar, bij voorkeur 7 bar en wordt via de aanvoerleidingen (31), (32), (33) en de verwarmingselementen (34), (35), (36) naar de respectievelijke textureerkanalen (1), (2), (3) gebracht. Typische waarden voor het debiet van de perslucht liggen tussen 50 liter/minuut en 300 liter/minuut.
De druk in de aanvoerleidingen (31), (32), (33) wordt gemeten door middel van de druksensoren (54), (55), (56), die een overeenkomstig meetsignaal (Pm1), (Pm2), (Pm3) naar de regelinrichting (50) sturen.
Het debiet in de aanvoerleidingen (31), (32), (33) wordt gemeten door middel van de debietsensoren (57), (58), (59), die een overeenkomstig meetsignaal (Dm1), (Dm2), (Dm3) naar de regelinrichting (50) sturen.
De regelbare verwarmingselementen (34), (35), (36) worden in een afzonderlijke regelkring geregeld om de perslucht op een geschikte temperatuur te brengen. De werkelijke temperatuur van de ingebrachte perslucht wordt in elk textureerkanaal (1), (2), (3) gemeten door de temperatuursensoren (60), (61), (62) die een respectievelijk meetsignaal (Tm1), (Tm2), (Tm3) naar de regelinrichting (50) sturen. Via een afzonderlijke regelkring wordt elk verwarmingselement (34), (35), (36) geregeld om de gewenste temperatuur voor de perslucht te bereiken of te behouden. Daartoe stuurt de regelinrichting (50) regelsignalen (Tr1), (Tr2), (Tr3) naar de respectievelijke verwarmingselementen (34), (35), (36).
De lucht heeft een temperatuur die voldoende hoog is om de kunststof filamenten op een temperatuur te brengen waarbij de kunststof week is en gemakkelijk vervormt.
Het multifilament garen (4), (5), (6) wordt door de hete lucht meegenomen in de textureerkanalen (1), (2), (3). Elk textureerkanaal is ook voorzien van een ‘stuffer box’, hoofdzakelijk bestaande uit een verbreding van het textureerkanaal en een aantal openingen waarlangs de lucht het textureerkanaal kan verlaten (dit is niet aangeduid op de figuur). Hierdoor ondervinden de filamenten een plotse vertraging waardoor het garen (4), (5), (6) tot een garenprop (7), (8), (9) wordt samengedrukt en de filamenten van het garen vervormen. Deze garenprop (7), (8), (9) wordt verder in het textureerkanaal (1), (2), (3) verplaatst en verlaat het textureerkanaal via de uitgangsopening (1b), (2b), (3b).
De drie garenproppen (7), (8), (9) worden na het verlaten hun respectievelijke textureerkanalen (1), (2), (3) naast elkaar op het manteloppervlak (21) van een roterende koeltrommel (20) gelegd om af te koelen en om de vervormingen te fixeren. De koeltrommel wordt door middel van een motor (22) geroteerd zodat een bepaalde omtreksnelheid wordt bereikt op de koeltrommel, bij voorkeur tussen de 40 en 100 m per minuut. Deze snelheid is instelbaar en regelbaar.
Het gekroesde garen wordt vanaf de voorste einden (7a), (8a), (9a) van de voortbewegende garenproppen (7), (8), (9) - de afneemeinden genoemd - weg getrokken aan een grotere snelheid dan de genoemde omtreksnelheid en van het oppervlak van de koeltrommel (21) weg geleid om opgewikkeld te worden op bobijnen (niet voorgesteld op de figuur).
De locaties (L1), (L2), (L3) van de afneemeinden (7a), (8a), (9a) worden gedetecteerd door middel van een camera (70). De beeldopnames van deze camera (70) worden hiertoe doorlopend automatisch geanalyseerd en verwerkt in een niet voorgestelde beeldverwerkingseenheid.
Op basis van deze beeldopnames wordt in het bijzonder bepaald in welke mate de locatie (L1), (L2), (L3) van het afneemeinde (7a), (8a), (9a) van elke garenprop (7), (8), (9) afwijkt van een bepaalde doellocatie, en/of in welke mate deze locaties (L1), (L2), (L3) onderling van elkaar verschillen.
Meer bepaald wordt bijvoorbeeld (zie figuur 2) de tussenafstand (D) tussen de verst van elkaar verwijderde locaties (L1), (L2), (L3) van de afneemeinden (7a), (8a), (9a) gecontroleerd en is de regelinrichting (50) voorzien om op basis van de gedetecteerde locaties (L1), (L2), (L3) één of meerdere parameters te regelen om te voorkomen dat deze tussenafstand (D) een vooraf bepaald maximum overschrijdt. De regelinrichting (50) kan in een alternatieve instelling of bijkomend ook voorzien zijn om door het regelen van één of meerdere parameters te voorkomen dat de afneemeinden (7 a), (8a), (9a) van de garenproppen (7), (8), (9) zich buiten een vooraf bepaalde afneemzone (Z) bevinden.

Claims (27)

  1. Conclusies
    1. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren door toepassing van een textureerproces, waarbij een stroom van verhit gasvormig medium in een textureerkanaal (1), (2), (3) wordt gebracht, waarbij een aantal kunststof filamenten (4), (5), (6) door het verhit gasvormig medium in het textureerkanaal (1), (2), (3) verplaatst en vervormd worden, en waarbij de vervormde filamenten gefixeerd worden zodat een gekroesd kunststofgaren (10), (11), (12) bekomen wordt, met het kenmerk dat zowel de temperatuur als het debiet van het gasvormig medium gemeten worden, en dat de warmtetoevoer per tijdseenheid die door de inbreng van het gasvormig medium gerealiseerd wordt, geregeld wordt door het aanpassen of regelen van minstens één van de parameters die deze warmtetoevoer beïnvloeden.
  2. 2. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren, volgens conclusie 1, met het kenmerk dat bij de regeling van de warmtetoevoer per tijdseenheid, de warmtetoevoer gewijzigd wordt door het debiet van het gasvormig medium en/of de temperatuur van het verhitte gasvormig medium te wijzigen of te regelen.
  3. 3. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren, volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de warmtetoevoer per tijdseenheid geregeld wordt door het debiet van de stroom van gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken wanneer een afwijking tussen de gemeten waarde en de doelwaarde wordt vastgesteld, en/of door de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken wanneer een afwijking tussen de gemeten waarde en de doelwaarde wordt vastgesteld.
  4. 4. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren, volgens conclusie 3, met het kenmerk dat in elk textureerproces, ofwel alleen het debiet van de stroom van gasvormig medium geregeld wordt om een bepaalde doelwaarde te bereiken, en dat deze doelwaarde zo bepaald wordt dat de stroom van gasvormig medium bij een debiet met deze doelwaarde en bij de gemeten temperatuur een gewenste warmtetoevoer per tijdseenheid oplevert, ofwel alleen de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium geregeld wordt om een bepaalde doelwaarde te bereiken, en dat deze doelwaarde zo bepaald wordt dat de stroom van gasvormig medium bij een temperatuur met deze doelwaarde en bij het gemeten debiet een gewenste warmtetoevoer per tijdseenheid oplevert.
  5. 5. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het debiet geregeld wordt om een bepaalde doelwaarde voor het debiet te bereiken en dat het debiet gewijzigd wordt door de druk op het aangevoerde gasvormig medium te wijzigen of te regelen.
  6. 6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de kunststof filamenten (4), (5), (6) in elk textureerkanaal (1), (2), (3) samengedrukt worden zodat een respectievelijke garenprop (7), (8), (9) wordt gevormd, en dat de garenproppen na het verlaten van de textureerkanalen (1), (2), (3) op een bewegend koeloppervlak (21) verplaatst worden.
  7. 7. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de kunststof filamenten (4), (5), (6) in elk textureerkanaal (1), (2), (3) samengedrukt worden zodat een respectievelijke garenprop (7), (8), (9) wordt gevormd, waarbij het samengedrukte garen aan het ene einde (7b), (8b), (9b) van de garenprop wordt toegevoegd terwijl het aan het andere einde (7a), (8a), (9a) van de garenprop, het afneemeinde genoemd, wordt weggetrokken, zodat de garenprop (7), (8), (9) ontrafelt en het garen (10), (11), (12) in gekroesde toestand wordt afgevoerd, dat de locatie (L1), (L2), (L3) van het afneemeinde (7a), (8a), (9a) van elke garenprop wordt gedetecteerd, en dat in elk textureerproces op basis van de gedetecteerde locatie (L1), (L2), (L3) één of meerdere parameters geregeld worden om te voorkomen dat de locaties van de afneemeinden van de garenproppen zich buiten een vooraf bepaalde afneemzone (Z) bevinden.
  8. 8. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat gelijktijdig minstens twee gekroesde multifilament garens vervaardigd worden door toepassing van een respectievelijk textureerproces, waarbij in elk textureerproces een aantal kunststof filamenten (4), (5), (6) door een respectievelijke stroom van verhit gasvormig medium in een respectievelijk textureerkanaal (1), (2), (3) gebracht worden, dat zowel de temperatuur als het debiet van elke stroom van gasvormig medium gemeten worden, en dat voor elk textureerkanaal (1), (2), (3) de warmtetoevoer per tijdseenheid die door het inbrengen van het verhit gasvormig medium gerealiseerd wordt, geregeld wordt om de verschillen tussen de warmtetoevoer in de verschillende textureerkanalen te minimaliseren.
  9. 9. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de warmtetoevoer per tijdseenheid in de verschillende textureerkanalen (1), (2), (3) geregeld wordt om een gemeenschappelijke doelwaarde te bereiken of te behouden.
  10. 10. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens conclusie 8 of 9 met het kenmerk dat de warmtetoevoer per tijdseenheid in elk textureerkanaal geregeld wordt door het debiet van de stroom van gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken en door de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken, en dat voor de verschillende textureerkanalen dezelfde doelwaarden gebruikt worden.
  11. 11. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de conclusies 8 tot 10 met het kenmerk dat voor elk textureerkanaal (1), (2), (3) de volgende parameters gemeten worden: - de druk van de stroom van gasvormig medium, - het debiet van de stroom van gasvormig medium, en - de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium, en dat minstens de druk en/of de temperatuur geregeld worden om in elk textureerkanaal een gewenste warmtetoevoer per tijdseenheid te bekomen.
  12. 12. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de conclusies 8 tot 11 met het kenmerk dat de kunststof filamenten (4), (5), (6) in elk textureerkanaal (1), (2), (3) samengedrukt worden zodat een respectievelijke garenprop (7), (8), (9) wordt gevormd, waarbij het samengedrukte garen aan het ene einde (7b), (8b), (9b) van de garenprop wordt toegevoegd terwijl het aan het andere einde (7 a), (8a), (9a) van de garenprop, het afneemeinde genoemd, wordt weggetrokken, zodat de garenprop ontrafelt en het garen (10), (11), (12) in gekroesde toestand wordt afgevoerd, dat de locaties (L1), (L2), (L3) van de afneemeinden (7a), (8a), (9a) van de verschillende garenproppen worden gedetecteerd, dat in elk textureerproces op basis van de gedetecteerde locatie (L1), (L2), (L3) één of meerdere parameters geregeld worden om te voorkomen dat de tussenafstand (D) tussen de verst van elkaar verwijderde locaties een vooraf bepaald maximum overschrijdt, of om te voorkomen dat de locaties (L1), (L2), (L3) van de afneemeinden van de garenproppen zich buiten een vooraf bepaalde afneemzone (Z) bevinden.
  13. 13. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens conclusie 12 met het kenmerk dat in elk textureerproces minstens één van de volgende parameters geregeld wordt op basis van de gedetecteerde locatie (L1), (L2), (L3) van het afneemeinde (7a), (8a), (9a) van de in dat textureerproces gevormde garenprop: de temperatuur, het debiet en de druk van het gasvormig medium.
  14. 14. Werkwijze voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens conclusie 12 of 13 met het kenmerk dat de detectie van de locaties (L1), (L2), (L3) van de afneemeinden (7a), (8a), (9a) gebeurt door een capacitieve detectie of door gedurende elk textureerproces beeldopnames te maken waarop de afneemeinden van de verschillende garenproppen zichtbaar zijn, waarbij elke detectie van de locaties (L1), (L2), (L3) van de afneemeinden (7a), (8a), (9a) gebeurt door automatische analyse en/of verwerking van één of meerdere beeldopnames.
  15. 15. Werkwijze volgens een van de conclusies 12 tot 14 met het kenmerk dat de locaties (L1), (L2), (L3) van de afneemeinden (7a), (8a), (9a) van de verschillende garenproppen op minstens twee opeenvolgende tijdstippen gedetecteerd worden, dat op basis van de aldus vastgestelde wijzigingen van deze locaties, voor elk afneemeinde bepaald wordt welke locatie verwacht wordt op een later tijdstip, en dat regelmiddelen voorzien worden om op een verwachte locatie buiten de vooraf bepaalde afneemzone (Z) te anticiperen door in het betreffende textureerproces een parameter te regelen om het afneemeinde binnen deze afneemzone (Z) te houden.
  16. 16. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren door toepassing van een textureerproces, omvattende minstens één textureerkanaal (1), (2), (3) en middelen (30-33) om een stroom van verhit gasvormig medium naar elk textureerkanaal aan te voeren, waarbij elk textureerkanaal (1), (2), (3) omvat, - een ingang (1a), (2a), (3a) waarlangs kunststof filamenten (4), (5), (6) in het kanaal (1), (2), (3) kunnen gebracht worden, - minstens één opening waarlangs het verhit gasvormig medium in het textureerkanaal (1), (2), (3) kan gebracht worden om de filamenten te verhitten en mee te nemen in het textureerkanaal, - middelen om de filamenten te vervormen, en - een uitgang (1b), (2b), (3b) waarlangs de vervormde filamenten het textureerkanaal kunnen verlaten, waarbij de inrichting ook middelen (20-22) omvat om de filamenten van elk textureerkanaal in vervormde toestand te fixeren, met het kenmerk dat de inrichting voor elk textureerkanaal (1), (2), (3) ook omvat, een temperatuursensor (60), (61), (62) om de temperatuur van het verhitte gasvormig medium te meten, en een debietsensor (57), (58), (59) om het debiet van het aangevoerde gasvormig medium te meten, en dat de inrichting een regelinrichting (50) omvat die voorzien is om de warmtetoevoer per tijdseenheid die door de inbreng van de stroom van gasvormig medium in elk textureerkanaal (1), (2), (3) gerealiseerd wordt, te regelen.
  17. 17. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens conclusie 16, met het kenmerk dat de inrichting voor elk textureerkanaal omvat, - een regelbare verwarmingsinrichting (34), (35), (36) om het gasvormig medium te verhitten, waarbij de genoemde regelinrichting (50) voorzien is om bij een afwijking tussen een bepaalde doeltemperatuur en de gemeten temperatuur, een instelling van de verwarmingsinrichting (34), (35), (36) te wijzigen om de temperatuur van het verhit gasvormig medium op de doeltemperatuur te brengen, en/of - een debietbepalende inrichting (51), (52), (53) waarmee het debiet van de aangevoerde stroom van gasvormig medium kan geregeld worden, waarbij de genoemde regelinrichting (50) voorzien is om bij een afwijking tussen een bepaald doeldebiet en het gemeten debiet, een instelling van de debietbepalende inrichting (51), (52), (53) te wijzigen om het debiet van de stroom van gasvormig medium op het doeldebiet te brengen, en dat de regelinrichting (50) voorzien is om de warmtetoevoer per tijdseenheid te regelen door het regelen van de temperatuur en/of het debiet van het gasvormig medium.
  18. 18. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk dat de genoemde debietbepalende inrichting (51), (52), (53) een drukregelaar omvat in samenwerking met de genoemde regelinrichting (50) en dat die regelinrichting (50) voorzien is om de druk in de stroom gasvormig medium te wijzigen teneinde het debiet op het doeldebiet te brengen.
  19. 19. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de conclusies 16 tot 18, met het kenmerk dat de regelinrichting (50) voorzien is om in elk textureerproces één van de gemeten parameters, zijnde debiet en temperatuur, te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken, dat de doelwaarde voor elk textureerproces zo bepaald wordt dat de stroom van gasvormig medium bij deze doelwaarde van de ene parameter en bij de gemeten waarde van de andere parameter in het textureerkanaal een gewenste warmtetoevoer per tijdseenheid oplevert.
  20. 20. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de conclusies 16 tot 18, met het kenmerk dat de regelinrichting (50) voorzien is om de warmtetoevoer per tijdseenheid in elk textureerkanaal (1), (2), (3) te regelen door het debiet van de stroom van gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken en door de temperatuur van de stroom van verhit gasvormig medium te regelen om een bepaalde doelwaarde te bereiken.
  21. 21. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de conclusies 16 tot 20, met het kenmerk dat elk textureerkanaal (1), (2), (3) voorzien is om een respectievelijke garenprop (7), (8), (9) te vormen met een afneemeinde (7a), (8a), (9a), vanaf waar het garen (10), (11), (12) wordt weggetrokken om het in gekroesde toestand af te voeren, en dat de inrichting minstens één locatie-detecteermiddel (70) omvat om de locatie van het afneemeinde van elke garenprop te detecteren.
  22. 22. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de conclusies 16 tot 21, met het kenmerk dat deze minstens twee textureerkanalen (1), (2), (3) omvat voor het vervaardigen van respectievelijke gekroesde multifilament garens (10), (11), (12), en dat de regelinrichting (50) voorzien is om de warmtetoevoer per tijdseenheid die door het inbrengen van het verhit gasvormig medium in elk textureerkanaal (1), (2), (3) gerealiseerd wordt, te regelen om de onderlinge verschillen tussen de warmtetoevoer in de verschillende kanalen te minimaliseren.
  23. 23. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens conclusie 22, met het kenmerk dat de regelinrichting (50) voorzien is om de warmtetoevoer per tijdseenheid in de verschillende textureerkanalen (1), (2), (3) te regelen om een gemeenschappelijke doelwaarde te bereiken of te behouden.
  24. 24. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de conclusies 22 of 23, met het kenmerk dat de textureerkanalen (1), (2), (3) voorzien zijn om respectievelijke garenproppen (7), (8), (9) te vormen met afneemeinden (7a), (8a), (9a), vanaf waar het garen (10), (11), (12) wordt weggetrokken om het in gekroesde toestand af te voeren, en dat de inrichting minstens één locatie- detecteermiddel (70) omvat om de locaties (L1), (L2), (L3) van de afneemeinden (7a), (8a), (9a) van de verschillende garenproppen (7), (8), (9) automatisch te detecteren gedurende het textureerproces, en dat de regelinrichting (50) voorzien is om in elk textureerproces, op basis van de door het locatie-detecteermiddel (70) gedetecteerde locatie (L1), (L2), (L3), één of meerdere parameters te regelen om te voorkomen dat de tussenafstand (D) tussen de verst van elkaar verwijderde locaties een vooraf bepaald maximum overschrijdt.
  25. 25. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens conclusie 24, met het kenmerk dat minstens één locatie-detecteermiddel voorzien is om een capacitieve detectie van de locatie (L1), (L2), (L3) van elk afneemeinde (7a), (8a), (9a) te realiseren.
  26. 26. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens conclusies 24 of 25, met het kenmerk dat de inrichting minstens één locatie-detecteermiddel (70) omvat, een beeldopname-inrichting die voorzien is om gedurende elk textureerproces één of meerdere beeldopnames te maken waarop de afneemeinden (7a), (8a), (9a) van de verschillende garenproppen (7), (8), (9) zichtbaar zijn, en een inrichting voor beeldverwerking en/of beeldanalyse die voorzien is om de locaties van de afneemeinden te detecteren door een automatische analyse en/of verwerking van één of meerdere beeldopnames.
  27. 27. Inrichting voor het vervaardigen van minstens één gekroesd multifilament kunststofgaren volgens een van de conclusies 16 tot 26, met het kenmerk dat elk textureerkanaal (1), (2), (3) voorzien is om een respectievelijke garenprop (7), (8), (9) te vormen, en dat de inrichting een beweegbaar koeloppervlak (21) omvat dat voorzien is om de garenproppen (7), (8), (9) na het verlaten van de textureerkanalen (1), (2), (3) te verplaatsen terwijl de garens (10), (11), (12) in gekroesde toestand van de zich op het koeloppervlak (21) bevindende garenproppen (7), (8), (9) weggetrokken worden.
BE2015/5272 2015-04-24 2015-04-24 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van gekroesd multifilament kunststofgaren BE1022963B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US15/569,084 US11078606B2 (en) 2015-04-24 2016-04-22 Method and device for producing crimped multifilament synthetic yarn

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022963B1 true BE1022963B1 (nl) 2016-10-24

Family

ID=

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0580071B1 (en) Method of production and/or processing as well as winding an endless material of thermoplastic plastic with output of a quality signal as well as a takeup machine
CN101010246B (zh) 在制造管线状聚合物产品时用于质量控制的方法和装置
KR100426837B1 (ko) 멀티필라멘트사의제조방법및장치
US9410269B2 (en) Method and device for crimping a multifilament thread
JP2019516873A (ja) 繊維フロックの流れにおける汚染物の監視
WO2012049370A1 (en) System for monitoring a web and a corresponding method for monitoring the web
US5621637A (en) Method of controlling the quality in the production of a plurality of yarns
BE1022963B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van gekroesd multifilament kunststofgaren
CN107209127B (zh) 对丝束的多个熔纺的纤维条子进行质量监控的方法和设备
WO2008094535A1 (en) Apparatus and method for coating and inspecting objects
CN110997537A (zh) 使合成纱线变形的方法和装置
US5844494A (en) Method of diagnosing errors in the production process of a synthetic filament yarn
US20150152577A1 (en) Method and device for continuously processing a thread-like material
EP0648332A1 (en) Method of monitoring an advancing yarn
US11078606B2 (en) Method and device for producing crimped multifilament synthetic yarn
US9896786B2 (en) Systems and methods for improving and controlling yarn texture
US20020123819A1 (en) System For Automatically Controlling The Spreading Of A Textile Sheet
JPH09511553A (ja) 熱可塑性糸条の連続捲縮方法並びに装置
EP2385360A2 (en) Yarn entanglement strength tester
CN1107642A (zh) 拉伸纱线的工艺
CN116238962A (zh) 用于卷绕熔纺丝线的装置和方法
US11141904B2 (en) Method for monitoring a film quality and film machine
EP0403098A2 (en) Yarn texturing method and apparatus
CN110546113A (zh) 玻璃纤维原丝的制造方法
CN101223554A (zh) 用于模拟纤维制品可视平面图案的方法和设备以及用于制造bcf丝的方法和设备