BE1022842B1 - Meubel - Google Patents

Meubel Download PDF

Info

Publication number
BE1022842B1
BE1022842B1 BE2015/5129A BE201505129A BE1022842B1 BE 1022842 B1 BE1022842 B1 BE 1022842B1 BE 2015/5129 A BE2015/5129 A BE 2015/5129A BE 201505129 A BE201505129 A BE 201505129A BE 1022842 B1 BE1022842 B1 BE 1022842B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
furniture
aforementioned
cooperating
protrusions
coupling
Prior art date
Application number
BE2015/5129A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1022842A1 (nl
Inventor
Hooydonck Guy Van
Original Assignee
Unilin, B.V.B.A.
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Unilin, B.V.B.A. filed Critical Unilin, B.V.B.A.
Priority to BE2015/5129A priority Critical patent/BE1022842B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1022842B1 publication Critical patent/BE1022842B1/nl
Publication of BE1022842A1 publication Critical patent/BE1022842A1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/10Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like
    • F16B12/12Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics
    • F16B12/22Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics using keyhole-shaped slots and pins
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/10Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like
    • F16B12/12Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics
    • F16B12/125Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics using mortise and tenon joints
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/44Leg joints; Corner joints
    • F16B12/46Non-metal corner connections
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B47/00Cabinets, racks or shelf units, characterised by features related to dismountability or building-up from elements
    • A47B47/04Cabinets, racks or shelf units, characterised by features related to dismountability or building-up from elements made mainly of wood or plastics
    • A47B47/042Panels connected without frames
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/44Leg joints; Corner joints
    • F16B12/46Non-metal corner connections
    • F16B2012/463Non-metal corner connections for wooden members without additional elements
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/44Leg joints; Corner joints
    • F16B12/46Non-metal corner connections
    • F16B2012/466Non-metal corner connections using mortise and tenon joints

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Furniture Connections (AREA)

Abstract

Meubel met minstens een eerste en tweede meubeldeel (2-3) onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld, waarbij de voornoemde meubeldelen uit houtspaanderplaat zijn gevormd en de koppelmiddelen een mannelijk deel (10) en een vrouwelijk deel (11) omvatten, waarbij het voornoemde vrouwelijk deel (11) is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in een vlakke zijde van het tweede meubeldeel (3), daardoor gekenmerkt dat het mannelijk deel (10) en vrouwelijk deel (11) minstens twee samenwerkende groeven (16A-16B) en uitsteeksels (17A-17B) vertonen die zich, in de gekoppelde toestand op een verschillende diepte onder de vlakke zijde (15) van het tweede meubeldeel (3) bevinden.

Description

Meubel.
Deze uitvinding heeft betrekking op een samengesteld element, in het bijzonder op een meubel, alsmede op een hoekverbinding die daarbij wordt toegepast.
Meer speciaal beoogt de uitvinding een meubel dat minstens een eerste en een tweede meubeldeel bevat, welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn, respectievelijk aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Bij voorkeur betreffen de respectievelijke meubeldelen paneelvormige elementen. Hierbij betreft de uitvinding elke vorm van samengesteld element dat minstens twee of meer delen, zoals paneelvormige elementen bevat, ongeacht het toepassingsgebied, en ongeacht het feit of het samengesteld element in hoofdzaak uitsluitend uit deze delen of paneelvormige elementen bestaat, of deze delen daar slechts een onderdeel van uitmaken.
Alhoewel de uitvinding in eender welke toepassing kan worden aangewend, is zij in de eerste plaats bedoeld om te worden aangewend in de meubelsector, zowel bij losse meubels, als bij inbouwmeubels, zoals dressingmeubels, kamer-verdelers, en dergelijke.
Meer speciaal nog beoogt de uitvinding verbindingen tussen meubeldelen, zoals tussen paneelvormige elementen, die vlot kunnen worden gerealiseerd en geëigend zijn te worden ingezet bij meubels die in gedemonteerde toestand verkocht worden en door de koper zelf dienen gemonteerd te worden. Hierbij betreft het in de eerste plaats zogenaamde flat pack meubels.
Nog meer in het bijzonder betreft de uitvinding een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, en waarbij voornoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voornoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in het voornoemde tweede meubeldeel en waarbij het voornoemde mannelijk en vrouwelijke deel samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen.
In het WO 2013/104422 en het US 2014/205,373 vertoont dergelijke gleuf een insteekopening voor introductie van het voornoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voornoemde insteekopening naar een eindpositie in het voornoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voornoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen. Het meubel dat bekend is uit het WO 2013/104422 en het US 2014/205,373 omvat een eerste meubeldeel dat voorzien is van telkens drie mannelijk delen aan tegenoverliggende uiteinden. Deze mannelijke delen zijn telkens uitgevoerd als deuvels die in het betreffende uiteinde zijn gelijmd of door middel van een door een ultrasone bewerking verkregen verbinding zijn vastgemaakt. Hierbij wordt telkens een opspaneffect bewerkstelligt tussen twee meubeldelen door middel van de samenwerkende groeven en uitsteeksels. Deze opspanning wordt bereikt doordat het mannelijk deel en het vrouwelijk deel onderling uit een ander materiaal zijn gevormd en in het bijzonder doordat het materiaal van de groeven van het vrouwelijk deel zachter zijn dan het materiaal van de groeven van het mannelijk deel. Het vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in de naar binnen gerichte vlakke zijde van één van de meubeldelen. De gleuf is uitgevoerd nabij de rand van dit meubeldeel. Courante meubelmaterialen voldoen niet aan de gestelde materiaalvereisten.
In het WO 2010/070605 en het WO 2012/154113 zijn het voornoemde mannelijk deel en het vrouwelijk deel hoofdzakelijk uitgevoerd als een tand-in-groefverbinding met samenwerkende vergrendelelementen in de vorm van telkens één uitsteeksel en een ermee samenwerkende uitsparing. Deze koppelmiddelen kunnen zijn toegepast voor het koppelen van paneelvormige elementen die hoofdzakelijk uit houtspaanderplaat bestaan. In het WO 2010/070605 wordt het gebruik van een houtspaanderplaat met een buitenste laag uit fijnere spanen geprefereerd. De positie van de vergrendelelementen in een fijnere spaanlaag leidt tot een relatief nauwkeurige koppeling. Bij hoge trekkrachten kan het echter tot een afscheuren of afsplijten van de fijne spaanlaag komen.
De huidige uitvinding betreft in de eerste plaats alternatieve meubels met een eerste en tweede meubeldeel die door middel van mechanische koppelmiddelen onder hoek gekoppeld zijn. Met name beoogt de huidige uitvinding koppelmiddelen aan te bieden voor het onder hoek aan elkaar koppelen van meubeldelen die een rand vertonen die hoofdzakelijk uit houtspaanderplaat is gevormd. Volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan worden voordelen bereikt ten opzichte van de stand der techniek.
Hiertoe heeft de uitvinding een meubel, waarbij dit meubel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat welke onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn, waarbij de voornoemde meubeldelen hoofdzakelijk uit houtspaanderplaat zijn gevormd, of althans toch minstens het tweede meubeldeel houtspaanderplaat omvat, en waarbij de voornoemde koppeling onder hoek is uitgevoerd door middel van mechanische koppelmiddelen welke toelaten dat de voornoemde meubeldelen op vergrendelende wijze aan elkaar zijn gekoppeld, en waarbij voornoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien aan het eerste meubeldeel en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien aan het tweede meubeldeel, waarbij het voornoemde vrouwelijk deel is uitgevoerd als een langwerpige gleuf in een vlakke zijde van het voornoemde tweede meubeldeel, namelijk daar waar het materiaal van de houtspaanderplaat zich bevindt, waarbij deze vlakke zijde een oppervlaktelaag vertoont, met als kenmerk dat het voornoemde mannelijk deel en vrouwelijk deel minstens twee samenwerkende groeven en uitsteeksels vertonen die zich, in de gekoppelde toestand op een verschillende diepte onder de voornoemde vlakke zijde bevinden. Doordat het vrouwelijk deel en het mannelijk deel op twee plaatsen onder de vlakke zijde met elkaar samenwerken wordt een stevige koppeling bekomen. Bovendien kan de mate van ondersnijding van de vlakke zijde die nodig is om samenwerkende groeven en uitsteeksel te bekomen beperkt worden gehouden met behoud van de koppelsterkte.
Het is duidelijk dat de twee of meerdere samenwerkende groeven en uitsteeksels zich niet noodzakelijk aan dezelfde zijde, bijvoorbeeld telkens aan de onderzijde, van de betreffende samenwerkende mannelijke en vrouwelijke delen hoeven te bevinden.
Bij voorkeur vertoont minstens één paar van voornoemde samenwerkende groeven en uitsteeksels samenwerkende oppervlakken die zich minstens gedeeltelijk binnen een zone bevinden gedefinieerd tussen de voornoemde vlakke zijde en een diepte van zes millimeter onder de voornoemde oppervlaktelaag. Op die manier kan dit paar gebruik maken van de kwaliteit van de oppervlaktelaag. De oppervlaktelaag kan namelijk een versteviging van het onderliggend materiaal opleveren doordat zij een verbuiging van het ondersneden gedeelte tegenwerkt. Dergelijke verstevigende oppervlaktelaag kan volgens verschillende mogelijkheden worden verkregen.
Volgens een eerste mogelijkheid wordt gewerkt met een oppervlaktelaag minstens gevormd door een melaminelaag, zoals door een met melamine geïmpregneerd decorpapier dat op het materiaal van de houtspaanderplaat is geperst. Melamine is op zich heel hard en sterk en draagt op deze manier bij tot een verbeterde buigsterkte van het ondersneden gedeelte van de koppelmiddelen. Het verpersen van een dergelijk met melamine geïmpregneerd papier kan bovendien leiden tot een oppervlakkig indringen van de melamine in het materiaal van de houtspaanderplaat zodanig dat ook hierdoor een versteviging van het buitenste materiaal van de houtspaanderplaat ontstaat. Het is duidelijk dat in de plaats van melamine ook met een andere thermohardende kunststoflaag kan worden gewerkt, zoals met ureumformaldehyde, fenolformaldehyde en dergelijke meer. Verder is het duidelijk dat de thermohardende kunststof niet noodzakelijk via een papierlaag moet worden aangebracht, maar dat zij bijvoorbeeld ook vloeibaar of in poedervorm zou kunnen zijn aangebracht en nadien uitgehard. Eventueel kan dergelijke laag gekleurd, gepigmenteerd en/of gevuld, bijvoorbeeld met houtpartikels, worden uitgevoerd.
Volgens een tweede mogelijkheid wordt gewerkt met een oppervlaktelaag minstens gevormd door een fijne spaanlaag. Het kan hierbij gaan om de buitenste laag van een drielagige spaanplaat, namelijk een spaanplaat van het type dat een centrale laag vertoont met spanen die gemiddeld gezien grover zijn dan de spanen in de twee buitenste lagen of in de zogenaamde deklagen, of fijne spaanlagen. Dergelijk type spaanplaat is op zich bekend bijvoorbeeld uit het voornoemde WO 2010/070605. De fijnere spanen leiden tot een grotere sterkte en lagere brosheid van de buitenste lagen, hetgeen voordelig is voor de buigstijfheid van het ondersneden gedeelte van de koppeling. Het is duidelijk dat de fijne spaanlaag verder nog kan zijn voorzien van een decoratieve laag, die al dan niet bijdraagt tot de sterkte ervan. Zo bijvoorbeeld kan zij zijn voorzien van een decoratieve folie.
Volgens een derde mogelijkheid wordt gewerkt met een oppervlaktelaag die minstens gevormd wordt een de hand van bovenstaande eerste en tweede mogelijkheid, namelijk een combinatie van minstens een fijne spaanlaag en een erop aangebrachte melamine laag.
Volgens de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm vertoont minstens één paar van voornoemde samenwerkende groeven en uitsteeksels samenwerkende oppervlakken die zich minstens gedeeltelijk in de dikte van de voornoemde oppervlaktelaag bevinden. Dit is voornamelijk interessant wanneer minstens bovenstaande tweede mogelijkheid voor de oppervlaktelaag wordt toegepast, vermits de uitstekende freesbaarheid van de fijne spaanlaag kan aangewend worden voor het voorzien van nauwkeurig aansluitende samenwerkende oppervlakken.
Bij voorkeur vertoont het tweede paar samenwerkende groeven en uitsteeksels samenwerkende oppervlakken die zich geheel onder de voornoemde oppervlaktelaag, en bij voorkeur geheel onder de voornoemde zone uitstrekken. Meer centraal in het houtspaanderplaatmateriaal is de mate van ondersnijding minder relevant en kunnen eventuele grotere samenwerkende oppervlakken worden gerealiseerd tussen het betreffende paar van uitsteeksel en groef.
De voornoemde koppelmiddelen kunnen op verschillende wijzen zijn uitgevoerd, waarvan hieronder enkele mogelijkheden worden besproken.
Volgens een eerste mogelijkheid zijn voornoemde koppelmiddelen minstens uitgevoerd als zich in of langs de betreffende meubeldelen uitstrekkende profileringen, hoofdzakelijk in de vorm van een tand en groef voorzien van vergrendeldelen. Bij voorkeur is de volledige contour van de betreffende koppelmiddelen voorzien in het materiaal van de voornoemde houtspaanderplaat. Volgens een alternatief kunnen de contour in hoofdzaak in het materiaal van de voornoemde houtspaanderplaat zijn voorzien, terwijl één of meerdere vergrendeldelen bestaan uit een afzonderlijk, bijvoorbeeld plastiek, inzetstuk, waarbij dit inzetstuk bij voorkeur veerkrachtig is uitgevoerd. Het kan bijvoorbeeld gaan om de afzonderlijke inzetstukken beschreven in het WO 2010/070605 of in het WO 2012/154113. Volgens nog een alternatief is minstens de contour van het vrouwelijk koppelmiddel in hoofdzaak of volledig in het materiaal van de houtspaanderplaat voorzien, terwijl het mannelijk koppeldeel in hoofdzaak of volledig uit een ander materiaal is opgebouwd. Zo bijvoorbeeld kan het mannelijk koppeldeel zijn voorzien als een profilering in een materiaal dat op de betreffende rand van het eerste meubeldeel is voorzien, bijvoorbeeld een profilering in een multiplex lat, een MDF of HDF lat, een lat uit sparrenhout of hevea, en dergelijke meer.
Volgens een tweede mogelijkheid vertoont de voornoemde gleuf van het vrouwelijk koppeldeel een insteekopening voor introductie van het voornoemde mannelijke deel en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in voornoemde insteekopening naar een eindpositie in het voornoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf, waarbij voornoemde groeven en uitsteeksels in de voornoemde eindpositie zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel wordt bekomen. Bij voorkeur worden voornoemde eerste en tweede meubeldelen in de voornoemde eindpositie naar elkaar toe gedrukt door middel van de samenwerkende groeven en uitsteeksels, bijvoorbeeld doordat de groeven en/of uitsteeksels tijdens het voornoemde verschuiven samengedrukt worden.
In het geval van de tweede mogelijkheid is de contour van het vrouwelijk koppeldeel bij voorkeur voorzien in het materiaal van de houtspaanderplaat. De contour van het mannelijk koppeldeel is bij voorkeur voorzien als een geprofileerde deuvel of pen die in de rand van het eerste meubeldeel is aangebracht, welk eerste meubeldeel op zich bij voorkeur hoofdzakelijk uit een eventueel beklede houtspaanderplaat bestaat. Het gaat bij voorkeur om een houten deuvel of pen.
Het meubel van de uitvinding is volgens de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bij voorkeur zo geconfigureerd dat het eerste meubeldeel met zijn distaal of kops uiteinde aansluit tegen de naar de binnenkant van het meubel gerichte zijde van het tweede meubeldeel. Volgens een alternatief is het meubel zo geconfigureerd dat het eerste meubeldeel met zijn distaal of kops uiteinde aansluit tegen het distaal of kops uiteinde van het tweede meubeldeel, bij voorkeur voor het vormen van een zogenaamde verstekkoppeling.
In het geval van de hierboven genoemde tweede mogelijkheid bevindt het voornoemde mannelijke deel zich bij voorkeur aan een kops uiteinde van het voornoemde eerste meubeldeel en is dit mannelijk deel met zijn centerlijn tussen het centrale vlak van het eerste meubeldeel en de naar binnen gerichte zijde van het eerste meubeldeel gepositioneerd, terwijl de voornoemde gleuf bij voorkeur is uitgevoerd in de naar binnen gerichte vlakke zijde van het tweede meubeldeel. Doordat het mannelijk deel naar de binnenzijde van het meubel is aangebracht, kan de voornoemde gleuf van het vrouwelijke deel op een afstand van het distale uiteinde van het tweede meubeldeel zijn uitgevoerd, zodat het risico op afbreken van de betreffende rand kan worden geminimaliseerd. Bij voorkeur bevindt minstens twee derde van het mannelijke deel zich tussen het voornoemde centrale vlak en de naar binnen gerichte zijde van het eerste meubeldeel. Nog beter bevindt het mannelijke deel zich volledig tussen het centrale vlak en de naar binnen gerichte zijde van het eerste meubeldeel.
Bij voorkeur is het voornoemde vrouwelijke deel, zowel in voornoemde eerste als tweede mogelijkheid, aangebracht in een zijde van het tweede meubeldeel die voorzien is van een laagvormige bekleding. Bij voorkeur strekt deze laagvormige bekleding zich, in gekoppelde toestand, van aan de binnenzijde van het meubel uit tot tussen het distale uiteinde van het eerste meubeldeel. Bij voorkeur is het voornoemde mannelijk deel aangebracht in een smalle zijde van het eerste meubeldeel, waarbij deze zijde vrij is van laagvormige bekledingen. Bij voorkeur vertoont de voornoemde gleuf een afschuining of andere afkanting aan de opening ervan.
Zoals voornoemd sluit het eerste meubeldeel met zijn distaal of kops uiteinde bij voorkeur aan tegen de naar binnen gerichte zijde van het tweede meubeldeel om zo een hoek in te sluiten van 90 graden of ongeveer 90 graden. Het is echter niet uitgesloten dat de uitvinding wordt toegepast bij meubels waarvan het eerste meubeldeel met zijn distaal of kops uiteinde aansluit tegen het distaal of kops uiteinde van het tweede meubeldeel om zo een hoek in te sluiten van 90 graden of ongeveer 90 graden. Het kan hierbij gaan over een zogenaamde verstekkoppeling.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in perspectief een meubel weergeeft met de kenmerken van de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens de in figuur 1 weergegeven lijn II-II; figuur 3 op grotere schaal een zicht weergeeft op het gebied dat in figuur 2 met F3 is aangeduid; figuren 4 tot 7 in een gelijkaardig zicht varianten weergeeft; figuur 8 in perspectief weergeeft hoe een set alternatieve meubeldelen kunnen worden gekoppeld; en figuur 9 in een zicht gelijkaardig aan dat van figuur 3 doch op kleinere schaal de gekoppelde toestand weergeeft van de meubeldelen uit figuur 8.
Figuur 1 geeft een meubel 1 weer dat bestaat uit meerdere meubeldelen 2-5, in dit geval meerdere paneelvormige elementen. De paneelvormige elementen vormen onder andere beide zijpanelen 3-5, het toppaneel 2, het onderpaneel 4, een plint 6, verschillende legplanken 7 en een rug 8.
Figuren 2 en 3 geven weer dat de zijpanelen 3-5 en bijvoorbeeld het toppaneel 2 onder hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen 9. In dit geval is het volledige karkas van het weergegeven meubel 1 samengesteld aan de hand van dergelijke mechanische koppelmiddelen 9. De vier hoofdpanelen 2-3-4-5, namelijk beide zijpanelen 3-5, het toppaneel 2 en het onderpaneel 4 zijn op een gelijkaardige manier onder hoek aan elkaar gekoppeld en sluiten een hoek A in van 90 graden of ongeveer 90 graden. Het is niet uitgesloten dat één of meerdere van de legplanken 7 en/of de plint 6 en/of de rug 8 ook op dergelijke manier aan het karkas zijn bevestigd.
De koppelmiddelen 9 bestaan minstens uit een mannelijk deel 10 en een vrouwelijk deel 11. Het spreekt voor zich dat meerdere van dergelijke mannelijke delen 10 en vrouwelijke koppeldelen 11 achter elkaar kunnen zijn gepositioneerd langsheen de koppelzone 12. In het voorbeeld van de figuren 2 tot en met 7 gaat het bij voorkeur om profileringen die zich ononderbroken langsheen het merendeel van de lengte van de betreffende koppelzone 12 uitstrekken. In het geval van de figuren 8 en 9 worden bij voorkeur minstens twee of drie van dergelijke koppeldelen 10-11 aangewend langsheen een koppelzone 12.
Figuren 2 tot 9 geven weer dat het mannelijk deel 10 in de voorbeelden is aangebracht aan het distale of kopse uiteinde 13 van het toppaneel 2, en dat het vrouwelijk deel 11 is uitgevoerd als een langwerpige gleuf 14 in een zijpaneel 3, meer speciaal in de naar binnen gerichte zijde 15 van dit zijpaneel 3.
Het mannelijk deel 10 en vrouwelijk deel 11 vertonen telkens minstens twee samenwerkende groeven 16A-16B en uitsteeksels 17A-17B.
De koppelmiddelen 9 weergegeven in de figuren 2 tot en met 7 kunnen lateraal in elkaar worden aangebracht bijvoorbeeld door middel van een beweging S in het vlak van het eerste meubeldeel naar de vlakke zijde 15 van het tweede meubeldeel of door middel van een wentelbeweging W van het mannelijk deel 10, in dit geval rond de binnenhoek A. In beide gevallen kunnen de uitsteeksels 17A-17B in de ermee samenwerkende groeven 16A-16B worden aangebracht zodanig dat een mechanische vergrendeling van de betreffende meubeldelen wordt bekomen.
Figuur 8 geeft duidelijk weer dat de voornoemde gleuf 14 een insteekopening 18 vertoont. De insteekopening 18 is uitgevoerd met een grotere diameter dan het overig gedeelte van de gleuf 14. Het mannelijk deel 10 kan volgens de pijl 19 en via de insteekopening 18 in de voornoemde gleuf 14 worden geïntroduceerd. Bij het aan elkaar koppelen van het zijpaneel 3 en het toppaneel 2 wordt het mannelijk deel 10 van deze insteekpositie naar een eindpositie 20 in het vrouwelijk deel 11 gebracht door het mannelijk deel 10 en het vrouwelijk deel 11 langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf 14. In de eindpositie 20, welke is weergegeven in de figuur 9 werken voornoemde groeven 16A-16B en uitsteeksels 17A-17B samen zodat een koppeling van het zijpaneel 3 en het toppaneel 2 wordt bekomen.
Opgemerkt wordt dat volgens de voorbeelden van figuren 8 en 9 het mannelijk deel 10, met zijn centerlijn 21 tussen het centrale vlak 22 van het toppaneel 2 en de naar binnen gerichte zijde 23 van het toppaneel 2 is gepositioneerd. Hierdoor wordt bekomen dat een aanzienlijk materiaalgedeelte 24 aanwezig blijft tussen de gleuf 14 van het vrouwelijk deel 11 en het kopse uiteinde 25 van het zijpaneel 3, hetgeen leidt tot een verminderd risico op breuk. Dergelijke opstelling is volledig optioneel. Er wordt verder nog opgemerkt dat alhoewel het mannelijk deel 10 in deze figuren is uitgevoerd als een afzonderlijk inzetstuk, dit ook eendelig met het eerste meubeldeel 2 kan zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld doordat dit mannelijk deel 10 door middel van verspanende bewerkingen gevormd is aan het kopse of distale uiteinde 13 van het eerste meubeldeel 2.
Volgens de uitvinding omvat het meubeldeel 5 dat het vrouwelijk koppeldeel 11 vertoont houtspaanderplaat 25. Zoals voornoemd is het vrouwelijk koppeldeel 11 uitgevoerd als een langwerpige gleuf 14 in de vlakke zijde 15 van het betreffende meubeldeel 5, namelijk daar waar het materiaal van de houtspaanderplaat 25 zich bevindt. In de voorbeelden, doch niet noodzakelijk, zijn de meubeldelen 2-5, die respectievelijk het vrouwelijk koppeldeel 11 en het mannelijk koppeldeel 10 vertonen, hoofdzakelijk uit houtspaanderplaat 25 gevormd.
De figuren 2 tot en met 7 en 9 geven duidelijk weer dat de voornoemde vlakke zijde 15 waar de gleuf 14 zich bevindt een oppervlaktelaag 26 vertoont. Hierbij wordt de oppervlaktelaag 26 in de voorbeelden van figuren 3, 5, 6, 7 en 9 minstens gevormd door een melaminelaag 27, in dit geval door een met melamine geïmpregneerd decorpapier dat op het materiaal van de houtspaanderplaat is geperst. Hierdoor vormen deze figuren een voorbeeld van de in de inleiding genoemde eerste mogelijkheid voor het verkrijgen van een oppervlaktelaag 26.
De figuren 4, 5, 6, 7 en 9 geven voorbeelden voor de in de inleiding genoemde tweede mogelijkheid voor het vormen van een oppervlaktelaag 26. Hierbij is de oppervlaktelaag 26 minstens gevormd door een fijne spaanlaag 28. Het gaat hierbij om de buitenste laag van een drielagige houtspaanderplaat 25, welke naast twee fijne spaanlagen 28 een centrale laag 29 vertoont met spanen 30 die gemiddeld gezien grover zijn dan de spanen in de twee buitenste lagen 28.
De figuren 5, 6, 7 en 9 geven voorbeelden weer voor de in de inleiding genoemde derde mogelijkheid, waarbij zowel een melaminelaag 27 als een fijne spaanlaag 28 wordt toegepast voor het vormen van de voornoemde oppervlaktelaag 26.
In het voorbeeld van figuur 4 is het mogelijk dat op één of meerdere oppervlakken van de houtspaanderplaat 25 een decoratie is aangebracht zonder noemenswaardig verstevigend effect, zoals een vernis, een lak, een bedrukking, een folie of dergelijke meer.
Gemeenschappelijk aan alle figuren is dat het mannelijk deel 10 en vrouwelijk deel 11, in overeenstemming met de huidige uitvinding, minstens twee samenwerkende groeven 16A-16B en uitsteeksels 17A-17B vertonen die zich, in de gekoppelde toestand, op een verschillende diepte onder de voornoemde vlakke zijde 15 bevinden.
Bij voorkeur vertoont minstens één paar van voornoemde samenwerkende groeven en uitsteeksels 16A-17A, zoals in de voorbeelden uit de figuren, samenwerkende oppervlakken 31A die zich minstens gedeeltelijk binnen een zone 32 bevinden, waarbij deze zone 32 gedefinieerd is tussen de voornoemde vlakke zijde 15 en een diepte D van zes millimeter onder de voornoemde oppervlaktelaag 26. Nog beter bevinden de betreffende oppervlakken 31A zich in de eerste helft van deze zone 32, namelijk in de helft die het dichtst bij de vlakke zijde 15 is gelegen en meer speciaal de oppervlaktelaag 26 omvat. Dit is, met andere woorden in een subzone gedefinieerd tussen de voornoemde vlakke zijde 15 en een diepte D van 3 millimeter onder de oppervlaktelaag 26.
Er wordt opgemerkt dat de totale dikte van de in de figuren weergegeven houtspaanderplaat 25, exclusief eventuele melaminelaag 27 of andere afwerking telkens 18 millimeter is. Het is echter duidelijk dat, wanneer volgens bovenstaande voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt gewerkt, zelfs bij dikkere platen, zoals bij platen van 22 millimeter of meer, de voornoemde zone en subzone op dezelfde manier gedefinieerd worden, namelijk tussen de vlakke zijde 15 en een absolute diepte D van zes, respectievelijk drie millimeter onder de oppervlaktelaag 26.
Het betreffende paar oppervlakken 31A bevindt zich in het geval van de figuren 4, 5, 6, 7 en 9 minstens gedeeltelijk in de dikte van de voornoemde oppervlaktelaag 26. In deze gevallen bevindt het tweede paar oppervlakken 31B zich telkens op grotere afstand onder de vlakke zijde 15, bij voorkeur, zoals hier het geval is, in de centrale laag 29 en bij voorkeur op een afstand onder de voornoemde subzone, doch nog altijd in de voornoemde zone 32. Volgens niet weergegeven varianten kan het tweede paar samenwerkende oppervlakken 31B zich geheel onder de voornoemde zone 32 uitstrekken.
De voornoemde twee samenwerkende groeven 16A-16B en uitsteeksels 17A-17B bevinden zich bij voorkeur aan dezelfde zijde van het mannelijk deel 10, namelijk bij voorkeur aan die zijde 33 van het mannelijk deel 10 die naar de binnenhoek A is gericht. Dit is bijvoorbeeld het geval in de voorbeelden van de figuren, met uitzondering van figuur 6 waar zowel aan de zijde 33 als aan de tegenoverliggende zijde 34 van het mannelijk deel 10 telkens één samenwerkende groef en uitsteeksel is voorzien. Het is uiteraard mogelijk dat beide samenwerkende groeven en uitsteeksels die zich volgens de uitvinding op verschillende diepte onder de vlakke zijde 15 bevinden aan de zijde 34 zijn voorzien.
Bij voorkeur is de volledige contour van het mannelijk deel 10 en het vrouwelijk deel 11, inclusief de samenwerkende groeven 16A-16B en uitsteeksels 17A-17B, eendelige in het materiaal van de houtspaanderplaat 25 uitgevoerd, zoals het geval is in de figuren 3 tot en met 6.
Figuur 7 geeft een variante weer waarbij minstens één van de samenwerkende oppervlakken 31B minstens gevormd wordt aan de hand van een inzetstuk 34. Het betreft in dit geval een inzetstuk 34, bij voorkeur van plastiek, dat beweegbaar en verend is opgesteld in een in het vrouwelijk deel 11 uitgevoerde verplaatsingsgroef 35 en hierbij een uitsteeksel 17B vormt voor samenwerking met een aan het mannelijk deel 10 gevormde groef 16B. Bij het invoegen van het mannelijk deel 10 in het vrouwelijk deel 11 wordt dit inzetstuk 34 in de richting van de bodem van de verplaatsingsgroef 35 verplaatst, om naar het einde van de koppelingsactie toe, in de richting van zijn oorspronkelijke positie terug te keren om er met de groef 16B van het mannelijk deel 10 een paar samenwerkende oppervlakken 31B te vormen. Het betreft een inzetstuk 34 gelijkaardig aan deze beschreven in het eerder al vermelde WO 2012/154113. Volgens een variante kan dergelijk inzetstuk 35 zich in een verplaatsingsgroef uitgevoerd in het mannelijk deel 10 bevinden.
Figuur 9 geeft een andere variante weer waarbij het mannelijk deel 10 gevormd is op een pen of deuvel 36, bij voorkeur een houten pen of deuvel, die aan het distale uiteinde 13 van het eerste meubeldeel 2 is aangebracht. Bij voorkeur worden in de weergegeven gekoppelde toestand of eindpositie 20 het eerste en tweede meubeldeel naar elkaar toe gedrukt door middel van de samenwerkende groeven 16A-16B en uitsteeksels 17A-17B, bijvoorbeeld doordat zij tijdens het voornoemde verschuiven volgens de pijl 19 in figuur 8 worden samengedrukt.
Het is duidelijk dat de verbindingen van de uitvindingen, die beschreven zijn als een verbinding tussen een eerste en een tweede meubeldeel, ook breder kunnen worden toegepast dan louter voor meubels. Zo bijvoorbeeld kunnen zij toegepast worden voor eender welke verbinding, onder hoek of vlak, in kisten, constructieve panelen, vloeren en dergelijke meer.
Verder is het duidelijk dat de koppelmiddelen 9 in alle figuren hoofdzakelijk zijn uitgevoerd als een tand en een groef voorzien van vergrendelen. Hierbij vormt het mannelijk koppeldeel 10 telkens de voornoemde tand, terwijl het vrouwelijk koppeldeel 11 de voornoemde groef vormt. De vergrendeldelen worden gevormd door de samenwerkende groeven 16A-16B en uitsteeksels 17A-17B.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke meubels en verbindingen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (10)

  1. Conclusies.
    1. - Meubel, waarbij dit meubel (1) minstens een eerste meubeldeel (2) en een tweede meubeldeel (3) omvat welke onder hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn, waarbij de voornoemde meubeldelen hoofdzakelijk uit houtspaanderplaat zijn gevormd en waarbij de voornoemde koppeling onder hoek (A) is uitgevoerd door middel van mechanische koppelmiddelen (9) welke toelaten dat de voornoemde meubeldelen op vergrendelende wijze aan elkaar zijn gekoppeld, en waarbij voornoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel (10) voorzien aan het eerste meubeldeel (2) en een ermee samenwerkend vrouwelijk deel (11) voorzien aan het tweede meubeldeel (3), waarbij het voornoemde vrouwelijk deel (11) is uitgevoerd als een langwerpige gleuf (14) in een vlakke zijde van het voornoemde tweede meubeldeel (3), waarbij deze vlakke zijde een oppervlaktelaag vertoont, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde mannelijk deel (10) en vrouwelijk deel (11) minstens twee samenwerkende groeven (16A-16B) en uitsteeksels (17A-17B) vertonen die zich, in de gekoppelde toestand op een verschillende diepte onder de voornoemde vlakke zijde (15) bevinden.
  2. 2. - Meubel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat minstens één paar van voornoemde samenwerkende groeven en uitsteeksels (16A-17A) samenwerkende oppervlakken (31A) vertoont die zich minstens gedeeltelijk binnen een zone (32) bevinden gedefinieerd tussen de voornoemde vlakke zijde (15) en een diepte (D) van zes millimeter onder de voornoemde oppervlaktelaag (26).
  3. 3. - Meubel volgens één van de conclusies 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het tweede paar samenwerkende groeven en uitsteeksels (16B-17B) samenwerkende oppervlakken (31B) vertoont die zich geheel onder de voornoemde zone (32) uitstrekken.
  4. 4. - Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één paar van voornoemde samenwerkende groeven en uitsteeksels (16A-17A) samenwerkende oppervlakken (31A) vertoont die zich minstens gedeeltelijk in de dikte van de voornoemde oppervlaktelaag (26) bevinden.
  5. 5. - Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde koppelmiddelen (9) zijn uitgevoerd als zich in of langs de betreffende meubeldelen (2-3) uitstrekkende profileringen, hoofdzakelijk in de vorm van een tand en groef voorzien van vergrendeldelen.
  6. 6. - Meubel volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde gleuf (14) een insteekopening (18) vertoont voor introductie van het voornoemde mannelijke deel (10) en waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel (2) en het tweede meubeldeel (3), het mannelijk deel (10) van een insteekpositie in voornoemde insteekopening (18) naar een eindpositie (20) in het voornoemde vrouwelijk deel (11) wordt gebracht door het mannelijk deel (10) en het vrouwelijk deel (11) langs elkaar te bewegen in de lengterichting van voornoemde gleuf (14), waarbij voornoemde groeven (16A-16B) en uitsteeksels (17A-17B) in de voornoemde eindpositie (20) zodanig samenwerken dat een koppeling van het eerste en tweede meubeldeel (2-3) wordt bekomen.
  7. 7. - Meubel volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat voornoemde eerste en tweede meubeldelen (2-3) in de voornoemde eindpositie (20) naar elkaar toe worden gedrukt door middel van de samenwerkende groeven (16A-16B) en uitsteeksels (17A-17B).
  8. 8. - Meubel volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de groeven (16A-16B) en/of uitsteeksels (17A-17B) tijdens het voornoemde verschuiven samengedrukt worden.
  9. 9. - Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste meubeldeel (2) met zijn distaal of kops uiteinde (13) aansluit tegen de naar binnen gerichte zijde (15) van het tweede meubeldeel (3).
  10. 10. - Meubel volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het eerste meubeldeel (2) met zijn distaal of kops uiteinde (13) aansluit tegen het distaal of kops uiteinde (25) van het tweede meubeldeel (3), bij voorkeur voor het vormen van een zogenaamde verstekkoppeling.
BE2015/5129A 2015-03-10 2015-03-10 Meubel BE1022842B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5129A BE1022842B1 (nl) 2015-03-10 2015-03-10 Meubel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5129A BE1022842B1 (nl) 2015-03-10 2015-03-10 Meubel

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1022842B1 true BE1022842B1 (nl) 2016-09-20
BE1022842A1 BE1022842A1 (nl) 2016-09-20

Family

ID=53502362

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5129A BE1022842B1 (nl) 2015-03-10 2015-03-10 Meubel

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1022842B1 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013104422A1 (en) * 2012-01-13 2013-07-18 Inter Ikea Systems B.V. Furniture joint

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013104422A1 (en) * 2012-01-13 2013-07-18 Inter Ikea Systems B.V. Furniture joint

Also Published As

Publication number Publication date
BE1022842A1 (nl) 2016-09-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP7221295B2 (ja) 機械的ロック装置を具備するパネル及びパネルを具備する組み立てられた製品
US20220354248A1 (en) Panels comprising a mechanical locking device and an assembled product comprising the panels
US11098484B2 (en) Panels comprising a mechanical locking device and an assembled product comprising the panels
US11083287B2 (en) Panels comprising a mechanical locking device and an assembled product comprising the panels
BE1017157A3 (nl) Vloerbekleding, vloerelement en werkwijze voor het vervaardigen van vloerelementen.
ES2467674T5 (es) Elemento compuesto, tablero de múltiples capas y elemento con forma de panel para formar este elemento compuesto
BE1023779B1 (nl) Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding
JP2023515096A (ja) メカニカルロックデバイスを有するパネルのセット
BE1020495A4 (nl) Samengesteld element en hoekverbinding hierbij toegepast.
BE1018802A3 (nl) Paneel, meer speciaal vloerpaneel.
CN112639303A (zh) 具有机械锁定装置的镶板组件
BE1018728A3 (nl) Vloerpaneel.
RU2358073C2 (ru) Облицовочная панель
CN112639304A (zh) 具有机械锁定装置的镶板组件
BE1020316A3 (nl) Samengesteld element en hoekverbinding hierbij toegepast.
BE1017232A6 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen, vloerpanelen volgens deze werkwijze verkregen en set van gereedschappen hierbij aangewend.
US792979A (en) Wood flooring.
BE1022567A1 (nl) Meubel
KR20180109957A (ko) 조립된 제품을 위한 패널들의 세트
BE1027789B1 (nl) Paneel met koppeldelen
KR20230128348A (ko) 웨지-형상 설형 삽입 홈
BE1022842B1 (nl) Meubel
US747685A (en) Drawer.
US662376A (en) Floor.
US715831A (en) Tile.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210331