BE1020803A5 - Spoelsysteem voor een afwateringsgoot voor een buitenverharding. - Google Patents

Description

Spoelsvsteem voor een afwaterinqsgoot voor een buitenverhardinq

Technisch vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een spoelsysteem voor een afwateringsgoot voor een buitenverharding volgens de aanhef van de eerste conclusie.

Stand der techniek

Bij een buitenverharding zoals een terras, een oprit, of dergelijke wordt een grondoppervlakte bedekt met materialen die minder doorlaatbaar zijn voor water dan de bodem. Bijgevolg moet bij regenval of het reinigen van de buitenverharding het overtollige water kunnen afgevoerd worden. Voor dit doeleinde wordt in de buitenverharding, meestal aan de rand ervan, een afwateringsgoot voorzien waarin het water wordt opgevangen en waarlangs het vervolgens kan wegvloeien.

Een eenvoudig type afwateringsgoot bekend uit de stand van de techniek omvat een U-vormige goot uit bijvoorbeeld kunststof en een metalen rooster aan de bovenzijde om de goot af te dekken.

c

Om esthetische en structurele redenen wordt er echter ook gekozen voor “verdoken” afwateringsgoten, zoals bijvoorbeeld in US2003185628. Hierbij wordt de goot ingewerkt onder de buitenverharding en wordt er enkel een smalle gleufvormige opening voorzien naar de bovenzijde van de buitenverharding over de gehele lengte van de afwateringsgoot.

Een belangrijk nadeel van een verdoken afwateringsgoot is echter dat de onderliggende goot niet eenvoudig toegankelijk meer is en dus ook niet meer eenvoudig te reinigen. In het eerder beschreven eenvoudige type afwateringsgoot kan het rooster gewoon weggenomen worden om de goot te reinigen, maar bij de “verdoken" afwateringsgoot verhindert de smalle, gleufvormige opening de toegang tot de goot.

t

Beschrijving van de uitvinding .Het. is een doel van de onderhavige uitvinding om een verdoken afwateringsgoot te verschaffen die eenvoudiger te reinigen is.

Dit doel wordt gerealiseerd door middel van de afwateringsgoot die de kenmerken vertoont van de eerste conclusie.

De -uitvinding verschaft een - afwateringsgoot voor een buitenverharding omvattende een centrale goot over de gehele lengte, voorzien om water en/of verontreiniging af te voeren langsheen de afwateringsgoot, en een aanvoeropening die zich aan de bovenzijde van de afwateringsgoot uitstrekt over de gehele of nagenoeg gehele lengte van de afwateringsgoot, voorzien om water en/of verontreiniging afkomstig uit de omgeving naar de centrale goot te voeren, en een afvoeropening bij . voorkeur aan de onderzijde of een uiteinde van de afwateringsgoot, en waarbij deze afwateringsgoot uit verschillende afzonderlijke delen kan bestaan die met elkaar verbindbaar zijn, daardoor gekenmerkt, dat in de afwateringsgoot minstens één spuitkop is aangebracht doorheen een opening aan de onderzijde van de afwateringsgoot, die aan de buitenzijde verbindbaar is met een aanvoerleiding voor een vloeistof en waarmee een spoelvloeistof in de afwateringsgoot kan gespoten worden.

De uitvinder heeft ondervonden dat in de afwateringsgoot -aanwezige verontreiniging goed kan weggespoeld worden door met de spuitkop een spoelvloeistof zoals bijvoorbeeld water in de afwateringsgoot te spuiten met een zekere snelheid. De weggespoelde verontreiniging wordt vervolgens afgevoerd in de richting van de afvoeropening, die kan bestaan uit een daartoe voorziene opening in de bodem van de afwateringsgoot of de opening gevormd door de centrale goot aan het uiteinde van de afwateringsgoot. Langs de afvoeropening wordt de verontreiniging dan uit de afwateringsgoot geleid bijvoorbeeld doorheen een in de afvoeropening aangebrachte afvoerleiding. Om extra spoeling te voorzien kunnen er ook extra spuitkoppen worden voorzien langsheen de lengte van de afwateringsgoot.. ! i r~

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de spuitkop gericht volgens de lengterichting van de afwateringsgoot, of licht neerwaarts gebogen ten opzichte van deze richting. Door het richten van de spuitkop volgens de lengterichting van de afwateringsgoot kan de afwateringsgoot optimaal gereinigd worden. Als de spuitkop zich dicht tegen de onderzijde van de afwateringsgoot bevindt, is het voordelig om deze evenwijdig met de onderzijde te richten. Mocht de spuitkop zich echter op enige hoogte bevinden ten opzichte van de onderzijde, kan het voordeliger zijn om deze licht neerwaarts te richten zodat de spoelvloeistof meer naar de onderzijde van de afwateringsgoot gespoten wordt.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is ter hoogte van de spuitkop een inspectieopening voorzien aan de bovenzijde van de afwateringsgoot die kan afgesloten worden met een deksel. Door het voorzien van een afdekbare inspectieopening zijn de spuitkop en andere delen van de afwateringsgoot ter hoogte van de inspectieopening eenvoudig toegankelijk voor onderhoud of herstelling.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bevindt de spuitkop zich aan één van de uiteinden van de afwateringsgoot. Door de spuitkop te voorzien aan één van de uiteinden van de afwateringsgoot kan het volstaan om met één goed gerichte spuitkop de afwateringsgoot over de gehele lengte te reinigen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de afvoeropening zich aan het uiteinde van de afwateringsgoot tegenover het uiteinde van de afwateringsgoot waar de spuitkop zich bevindt. Op deze manier wordt de spoelvloeistof van het ene uiteinde van de afwateringsgoot naar het andere uiteinde van de afwateringsgoot gespoten, alwaar het afgevoerd wordt door de afvoeropening. De spoelvloeistof wordt dus rechtstreeks en krachtig naar de afvoeropening gespoten, wat een optimale afvoer van de verontreiniging in de afwateringsgoot garandeert.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de afvoeropening zich aan hetzelfde uiteinde van de afwateringsgoot als waar de spuitkop zich bevindt. Op deze manier wordt de spoelvloeistof niet rechtstreeks naar de afvoeropening gespoten, maar wordt de spoelvloeistof eerst langsheen de afwateringsgoot gespoten om eventuele verontreiniging los te spoelen waarna de losgespoelde verontreiniging samen met de spoelvloeistof terug kan vloeien naar de afvoeropening. Het bij elkaar plaatsen van de afvoeropening en de spuitkop heeft het voordeel dat maar één inspectieopening moet voorzien worden voor het onderhoud of herstellen van beide.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn aan minstens één uiteinde van de afwateringsgoot de centrale goot en de aanvoeropening afgesloten. De uiteinden van de afwateringsgoot die niet gebruikt worden als afvoeropening worden bij voorkeur afgesloten van de omgeving om verontreiniging via deze opening te voorkomen. Dit kan een vaste afsluiting zijn waarbij de centrale goot en de aanvoeropening niet doorlopen tot het uiteinde van de afwateringsgoot, maar het afsluiten kan ook gebeuren met een afneembaar afsluitstuk.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is deze vervaardigd uit één van de volgende materialen: natuursteen, kunststof, beton, en metaal.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de spuitkop vervaardigd uit één van de volgende materialen: koper, en kunststof.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1A toont een bovenaanzicht van een deel van de afwateringsgoot dat een spuitkop en een afvoeropening omvat.

Figuur 1B toont een dwarsdoorsnede langs lijn 1B-1B doorheen het deel van de afwateringsgoot getoond in figuur 1A.

Figuur 1C toont een dwarsdoorsnede langs lijn 1C-1C doorheen het deel van de afwateringsgoot getoond in figuur 1A. Op de figuur is de cirkelvormige opening naar het verder liggende cilindervormig deel van de centrale goot zichtbaar, maar de spuitkop wordt niet getoond.

Figuur 2 toont een deel van de afwateringsgoot dat enkel een centrale goot en een aanvoeropening omvat.

Figuur 3 toont de verschillende onderdelen van de spuitkop.

Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding

De onderhavige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

Daarenboven worden termen zoals “eerste", “tweede”, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.

Bovendien worden termen zoals “top”, “bodem”, “boven”, “onder”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities aan te duiden. De aldus gebruikte termen zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriëntaties werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.

De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de onderhavige uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.

Het deel van de afwateringsgoot getoond in figuur 1A omvat een centrale goot(1), een aanvoeropening (2) aan de bovenzijde, een afvoeropening (3) aan de onderzijde, een spuitkop (4), en een inspectieopening (5) dat afdekbaar is met een deksel (6). De centrale goot (1) is voorzien om water en/of verontreiniging af te voeren langsheen de afwateringsgoot dat via de aanvoeropening (2) aangevoerd wordt. De spuitkop (4) is voorzien om een spoelvloeistof in de centrale goot(1) te spuiten om deze te spoelen en de aanwezige verontreiniging af te voeren langs de afvoeropening (3). De inspectieopening (5) is voorzien om de spuitkop (4) en de afvoeropening (3) eenvoudig toegankelijk te maken voor onderhoud of herstelling.

De centrale goot (1) strekt zich uit over nagenoeg de gehele lengte van de afwateringsgoot, enkel aan het uiteinde ter hoogte van de inspectieopening (5) wordt ze afgesloten. Voor het overgrote deel heeft de centrale goot (1) een cirkelvormige doorsnede zoals getoond in figuur 1B, maar ter hoogte van de inspectieopening (5) heeft ze echter een rechthoekige doorsnede zoals getoond in figuur 1C, waarbij de onderzijde van deze rechthoekige doorsnede samenvalt met de onderzijde van de cirkelvormige doorsnede van het andere deel van de centrale goot (1). De inspectieopening (5) heeft een breedte die groter is dan de breedte van de centrale goot (1) op dezelfde plaats in de afwateringsgoot, waardoor aan beide zijden van de inspectieopening (5) een steunoppervlak (7A,7B) ontstaat waarop het deksel (6) steunt als het in de inspectieopening (5) is aangebracht. De aanvoeropening (2) strekt zich uit over de gehele lengte van de centrale goot (1) behalve op de plaats van de inspectieopening (5). Eveneens ter hoogte van de inspectieopening (5) is er aan de onderzijde van de centrale goot (1 ) een cirkelvormige opening voorzien naar de buitenzijde van de afwateringsgoot waarin de spuitkop (4) kan aangebracht worden. In de nabijheid van de spuitkop (4) is een tweede cirkelvormige opening voorzien die dienst doet als afvoeropening (3).

Een volledige afwateringsgoot kan opgebouwd worden door twee van deze delen met elkaar te verbinden aan de open uiteinden, waarbij in een eerste deel de afvoeropening (3) wordt afgesloten, en in een tweede deel de opening voor de spuitkop (4) wordt afgesloten. Hierdoor wordt er een afwateringsgoot gevormd met aan het ene uiteinde een spuitkop (4) en aan het tegenoverliggende uiteinde een afvoeropening (3). De spoelvloeistof kan dan in de centrale goot (1) gespoten worden van het ene uiteinde naar het tegenoverliggende uiteinde waar de spoelvloeistof samen met de in de afwateringsgoot aanwezige verontreiniging afgevoerd wordt langs de afvoeropening (3).

Mocht de totale lengte van beide met elkaar verbonden delen niet toereikend zijn om een afwateringsgoot te voorzien over de gehele lengte van een buitenverharding, dan kan minstens één ander deel van de afwateringsgoot zoals getoond in figuur 2 er tussen geplaatst worden. Dit deel omvat enkel een centrale goot (1) en een aanvoeropening (2) aan de bovenzijde, beiden voorzien over de gehele lengte. Zo kan de lengte van de afwateringsgoot aangepast worden aan de afmetingen van de buitenverharding waarin ze voorzien wordt. Hierbij bestaat de mogelijkheid om een extra spuitkop (4) of meerdere te voorzien langsheen de lengte van de afwateringsgoot om extra spoeling te bekomen.

Een andere uitvoeringsvorm van de afwateringsgoot (niet getoond) is gebaseerd op een deel van de afwateringsgoot zoals getoond in figuur 1A waarbij de afvoeropening (3) wordt afgesloten. Op het open uiteinde wordt er rechtstreeks of met behulp van een tussenstuk een afvoerleiding aangesloten op de centrale goot (1). Op deze wijze wordt het open uiteinde van de centrale goot (1) gebruikt als afvoeropening, in plaats van een speciale daartoe voorziene opening in de bodem van de afwateringsgoot. Idealiter wordt in deze uitvoeringsvorm de aanvoeropening (2) afgesloten aan het uiteinde waarop de afvoerleiding is aangesloten.

Nog een andere uitvoeringsvorm van de afwateringsgoot is gebaseerd op een deel van de afwateringsgoot zoals getoond in figuur 1A waarbij zowel de afvoeropening (3) als de opening voor de spuitkop (4) worden open gelaten. Het open uiteinde wordt afgesloten of verbonden met minstens één deel van de afwateringsgoot zoals getoond in figuur 2 waarvan het open niet verbonden uiteinde dan wordt afgesloten. Op deze manier wordt de spoelvloeistof niet rechtstreeks naar de afvoeropening (3) gespoten, maar wordt de spoelvloeistof eerst langsheen de afwateringsgoot gespoten om eventuele verontreiniging los te spoelen waarna de losgespoelde verontreiniging samen met de spoelvloeistof terug kan vloeien naar de afvoeropening (3). De uitvoering heeft het voordeel dat maar één inspectieopening (5) moet voorzien worden voor het onderhoud en het herstellen van zowel de spuitkop (4) als de afvoerleiding aangebracht in de afvoeropening (3).

Het verbinden van de verschillende delen kan gebeuren door aan de te verbinden uiteinden een kleine uitsparing te voorzien rondom de centrale goot (1) die kan opgevuld worden met een lijm, bijvoorbeeld de in de handel verkrijgbare lijm met de benaming “TEC7”. Hierdoor zullen de verschillende delen zich aan elkaar hechten wanneer ze tegen elkaar gedrukt worden. Het is ook mogelijk om aan het uiteinde van het ene deel een uitstulping te voorzien rondom de centrale goot(1) dat passend aansluit op een uitsparing rondom de centrale goot (1) van hét uiteinde van het andere deel. Hierbij kan dan eventueel ook gebruik gemaakt worden van een lijm zoals TEC7 lijm of dergelijke om beide delen aan elkaar vast te hechten. Andere aansluitmogelijkheden bekend bij de vakman kunnen ook gebruikt worden.

De verschillende uitvoeringsvormen van de afwateringsgoot zoals hierboven beschreven hoeven niet noodzakelijk opgebouwd te worden uit verschillende met elkaar verbindbare delen, maar kunnen ook voorzien worden in één stuk. Het is echter economisch voordelig om een afwateringsgoot op te bouwen uit verschillende aan elkaar verbindbare delen omdat zo maar een beperkt aantal standaardtypes van delen van een afwateringsgoot moet worden voorzien om in verschillende combinaties een volledige afwateringsgoot te kunnen samenstellen.

In een uitvoeringsvorm van de afwateringsgoot omvat de spuitkop (4) drie delen zoals getoond in figuur 3, namelijk een aanvoeraansluiting (8), een hoekkoppeling (9), en een spuitmond (10). De aanvoeruitsluiting (8) is een buisdeel bestaande uit twee delen met dezelfde wanddikte, maar waarbij het eerste kortere deel een buitendiameter heeft die gelijk is aan de binnendiameter van de het tweede langere deel. Het eerste kortere deel is aan de buitenkant voorzien van een schroefdraad, en het tweede langere deel is aan het uiteinde voorzien van een schroefdraad aan de binnenkant. De hoekkoppeling (9) is een buisdeel gebogen over een hoek van 90° waarvan beide uiteinden voorzien zijn van een schroefdraad aan de buitenkant. De hoekkoppeling (9) heeft dezelfde wanddikte als de aanvoeraansluiting (8), en de buitendiameter van de hoekkoppeling (9) is gelijk aan de binnendiameter van het tweede langere deel van de aanvoeraansluiting (8). De spuitmond (10) is een buisdeel met aan het ene uiteinde een opening die groter is dan de opening aan het andere uiteinde, daartoe voorzien om een vloeistof met een hoge snelheid uit de spuitmond (10) te spuiten. Het uiteinde met de grotere opening heeft binnendiameter gelijk aan de buitendiameter van de hoekkoppeling (9), en is aan de binnenkant voorzien van een schroefdraad.

De aanvoeraansluiting (8) wordt doorheen de in de afwateringsgoot voorziene opening voor de spuitkop (4) geschoven met het eerste kortere uiteinde aan de buitenzijde van de afwateringsgoot, en op dit eerste kortere deel wordt een aanvoerleiding vastgeschroefd, en op het uiteinde van het tweede langere deel wordt de hoekkoppeling (9) vastgeschroefd, en op het andere uiteinde van de hoekkoppeling (9) wordt het uiteinde met de grotere opening van de spuitmond (10) vastgeschroefd.

De afwateringsgoot wordt bij voorkeur vervaardigd uit natuursteen, maar kan ook vervaardigd worden uit andere materialen zoals bijvoorbeeld kunststof, beton, polymeerbeton, metaal, enz. Het is hierbij niet noodzakelijk dat de volledige afwateringsgoot uit één en hetzelfde materiaal wordt vervaardigd, maar ze kan ook opgebouwd worden uit verschillende onderdelen die vervaardigd zijn uit verschillende materialen.

De spuitkop (4) wordt bij voorkeur vervaardigd uit koper, maar kan ook vervaardigd worden uit andere materialen zoals bijvoorbeeld kunststof, enz. Het is hierbij niet noodzakelijk dat de volledige spuitkop (4) uit één en hetzelfde materiaal wordt vervaardigd, maar hij kan ook opgebouwd worden uit verschillende onderdelen die vervaardigd zijn uit verschillende materialen.

In de getoonde uitvoeringsvorm bestaat de afwateringsgoot uit een blok in natuursteen met een lengte van 1 m en een breedte en hoogte gelijk aan 15 cm. Het cilindervormig deel van de centrale goot(1) heeft een cirkelvormige doorsnede met een diameter van 8 cm, en het centrum van deze doorsnede valt samen met het centrum van de vierkante dwarsdoorsnede van de afwateringsgoot. Het blokvormig deel van de centrale goot (1) ter hoogte van de inspectieopening (5) heeft een lengte van 20 cm, een breedte van 9 cm, en een hoogte van 9,5 cm, en de onderzijde ervan valt samen met de onderzijde van het cilindervormig deel van de centrale goot (1). De inspectieopening (5) heeft een lengte van 20 cm, een breedte van 11 cm, en een hoogte van 2 cm. Het deksel (6) heeft een lengte van 19,8 cm, een breedte van 10,8 cm, en een hoogte van 2 cm, en heeft dus iets kleinere afmetingen dan de inspectieopening (5) zodat het zonder veel weerstand in de inspectieopening (5) kan geplaatst worden. De aanvoeropening (2) heeft een breedte van 1,4 cm en een hoogte van 3,5 cm. De cirkelvormige opening voorzien voor het aanbrengen van de spuitkop (4) heeft een diameter van 2,8 cm, en de cirkelvormige afvoeropening (3) heeft een diameter van 5,1 cm. Het afgesloten uiteinde van de centrale goot(1) heeft een dikte van 2 cm. De hier aangehaalde afmetingen dienen louter als voorbeeld en dienen niet limitatief te worden opgevat.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de spuitkop (4) heeft het eerste kortere deel van de aanvoeraansluiting (8) een binnendiameter van 14,62 mm (1/2 duim schroefdraad), en heeft het tweede langere deel een binnendiameter van 20,81 mm. De hoekkoppeling (9) heeft een binnendiameter van 14,62 mm. Het uiteinde van de spuitmond (10) met de grotere opening heeft een binnendiameter van 20,81 mm, en het uiteinde met de kleinere opening heeft een binnendiameter van 6 mm. De aanvoeraansluiting (8) heeft een lengte van 4,3 cm, en de spuitmond (10) heeft een lengte van 5,5 cm, en elke arm van de hoekkoppeling (9) heeft een lengte van 4 cm. De wanddikte van de verschillende delen van de spuitkop (4) bedraagt 3,095 mm. De hier aangehaalde afmetingen dienen louter als voorbeeld en dienen niet limitatief te worden opgevat.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de afwateringsgoot een blokvormig lichaam met een cilindervormige centrale goot(1). In alternatieve uitvoeringsvormen kunnen de afwateringsgoot en de centrale goot (1) ook een andere vorm hebben zoals bijvoorbeeld U-vormig, V-vormig, trapeziumvormig, cilindervormig, blokvormig, enz.

In de getoonde uitvoeringsvorm heeft de afwateringsgoot een rechthoekige inspectieopening (5), een cirkelvormige afvoeropening (3), en een cirkelvormige opening voor het aanbrengen van de spuitkop (4). In alternatieve uitvoeringsvormen kunnen deze openingen ook een andere vorm hebben zoals bijvoorbeeld driehoekig, zeshoekig, cirkelvormig, rechthoekig, enz.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de afwateringsgoot bedoeld om te worden ingewerkt in het bovenvlak van de verharding, dit wil zeggen op hetzelfde niveau als de bedekking waaruit de verharding is vervaardigd zoals bijvoorbeeld klinkers of tegels. In alternatieve uitvoeringsvormen kan de afwateringsgoot ook onder het bovenvlak van de verharding ingewerkt worden. Hierbij kan bijvoorbeeld een opening gelaten worden tussen de bovenliggende bedekking. Deze opening kan eventueel voorzien worden met behulp van een opzetstuk voor de afwateringsgoot met verticale wanden waartegen de bedekking aan gelegd kan worden.

Claims (9)

1. Een afwateringsgoot voor een buitenverharding omvattende een centrale goot(1) over de gehele lengte, voorzien om water en/of verontreiniging af te voeren langsheen de afwateringsgoot, en een aanvoeropening (2) die zich aan de bovenzijde van de afwateringsgoot uitstrekt over de gehele of nagenoeg gehele lengte van de afwateringsgoot, voorzien om water en/of verontreiniging afkomstig uit de omgeving naar de centrale goot (1) te voeren, en een afvoeropening (3) bij voorkeur aan de onderzijde of een uiteinde van de afwateringsgoot, en waarbij deze afwateringsgoot uit verschillende afzonderlijke delen kan bestaan die met elkaar verbindbaar zijn, daardoor gekenmerkt, dat in de afwateringsgoot minstens één spuitkop (4) is aanaebracht doorheen een openinq aan de onderzijde van de afwaterinqsqoot, die aan de buitenzijde verbindbaar is met een aanvoerleiding voor een vloeistof en waarmee een spoelvloeistof in de afwateringsgoot kan gespoten worden.

2. Een afwateringsgoot volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt, dat de spuitkop (4) gericht is volgens de lengterichting van de centrale goot (1), of licht neerwaarts gebogen ten opzichte van deze richting.

3. Een afwateringsgoot volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt, dat ter hoogte van de spuitkop (4) een inspectieopening (5) is voorzien aan de bovenzijde van de afwateringsgoot die kan afgesloten worden met een deksel (6).

4. Een afwateringsgoot volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt, dat de spuitkop (4) zich bevindt aan één van de uiteinden van de afwateringsgoot.

5. Een afwateringsgoot volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt, dat de afvoeropening (3) zich bevindt aan het uiteinde van de afwateringsgoot tegenover het uiteinde van de afwateringsgoot waar de spuitkop (4) zich bevindt.

6. Een afwateringsgoot volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt, dat de afvoeropening (3) zich bevindt aan hetzelfde uiteinde van de afwateringsgoot als waar de spuitkop (4) zich bevindt.

7. Een afwateringsgoot volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt, dat aan minstens één uiteinde van de afwateringsgoot de centrale goot(1) en de aanvoeropening (2) zijn afgesloten.

8. Een afwateringsgoot volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt, dat deze vervaardigd is uit een materiaal gekozen uit de lijst omvattende: natuursteen, kunststof, beton, en metaal.

9. Een afwateringsgoot volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt, dat de spuitkop (4) vervaardigd is uit een materiaal gekozen uit de lijst omvattende: koper, en kunststof.