BE1020487A5 - Bevestigingssysteem, bevestigingselement, hek, en werkwijze voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk. - Google Patents

Description

Bevestigingssysteem, bevestigingselement, hek, en werkwijze voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk

Technisch vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingssysteem voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk, welk bevestigingssysteem een bevestigingselement en een aan het bevestigingselement complementair klemdeel omvat, waarbij het bevestigingselement een basis omvat met een basiszijde die in gebruik naar het hekwerk is gericht, en tevens een ondersteuningsklemdeel omvat dat met een tegenover de basiszijde gelegen zijde van de basis is verbonden en dat is ingericht om klemmend op de ondersteuning aan te grijpen. De uitvinding heeft tevens betrekking op het bevestigingselement. De uitvinding heeft ook betrekking op een hek voorzien van het bevestigingssysteem. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk.

Stand der techniek

Hekken worden vaak gebruikt om het passeren van een grens waarop het hek is geplaatst te bemoeilijken. Een voorbeeld daarvan is een hek om het binnendringen op een erf te bemoeilijken. Om het passeren van hekken te voorkomen wordt aan betrouwbaarheid en veiligheid van hekken heden ten dage relatief veel belang gehecht. Met name met het oog op preventie van diefstal en inbraak wordt dit belang alom erkend.

Bij een hek kunnen doorgaans een hekwerk, een ondersteuning voor het hekwerk, en een bèvestigingssysteem voor het bevestigen van het hekwerk aan de ondersteuning worden onderscheiden. Een voorbeeld van een bevestigingssysteem is bekend uit publicatie EP 2 177 694 A2. EP 2 177 694 A2 beschrijft met referentie naar figuren 9-16 een bevestigingssysteem dat op een ondersteuning kan worden geklemd. Met behulp van het systeem van EP 2 177 694 A2 kunnen het hekwerk en de ondersteuning klemmend aan elkaar worden verbonden. Het vastklemmen van het hekwerk wordt bewerkstelligd door middel van een enkele centrale bout die aan een buitenkant van het bevestigingssysteem van EP 2 177 694 A2 aangedraaid kan worden.

Het aandraaien van de centrale bout aan de buitenkant van het bevestigingselement brengt met zich mee dat het hekwerk op relatief eenvoudig wijze vastgeklemd kan worden. Echter, het losdraaien van de bout kan daardoor ook op relatief eenvoudige wijze plaatsvinden. Vanuit een oogpunt van veiligheid is het op relatief eenvoudige wijze kunnen losmaken van· de bout echter onwenselijk. Het kan met zich meebrengen dat een indringer op relatief eenvoudige wijzè het hek kan passeren door het bevestigingssysteem los te maken en te demonteren. Dit kan een kans op diefstal, inbraak en daarmee gepaard gaande schade vergroten.

Beschrijving van de uitvinding

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterd bevestigingssysteem voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk te verschaffen, waarmee het demonteren van het hek kan worden bemoeilijkt.

Dit doel wordt gerealiseerd door middel van een bevestigingssysteem voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk, welk bevestigingssysteem een bevestigingselement en een aan het bevestigingselement complementair klemdeel, bijvoorbeeld een beugel, omvat, waarbij het bevestigingselement een basis omvat met een basiszijde die in gebruik naar het hekwerk is gericht, en tevens een ondersteuningsklemdeel, bijvoorbeeld een clip, omvat dat met een tegenover de basiszijde gelegen zijde van de basis is verbonden en dat is ingericht om klemmend op de ondersteuning, bijvoorbeeld een paal en/of buis, aan te grijpen, waarbij de basis is voorzien van tenminste een eerste doorgang die is ingericht voor het opnemen van een einddeel van het complementaire klemdeel voor het vastklemmen van het hekwerk, welke eerste doorgang zich door de basis naar de basiszijde uitstrekt en is voorzien van een vernauwing zo dat een aanspanelement, bijvoorbeeld een moer, dat, in gebruik, op het einddeel aangrijpt, als gevolg van de vernauwing blokkeert en aldus, in gebruik, het vastklemmen mogelijk maakt door het verplaatsen van het aanspanelement langs het einddeel, waarbij het bevestigingssysteem verder is voorzien van tenminste een afsluitdop, waarbij de eerste doorgang, de afsluitdop en het aanspanelement zo zijn gedimensioneerd dat, tijdens het vastklemmen, het aanspanelement geheel in de eerste doorgang is opgenomen en daarbij ruimte laat voor de afsluitdop die, in gebruik, ook geheel in de eerste doorgang is opgenomen en daardoor een door de eerste doorgang geboden toegang tot het aanspanelement afsluit.

Door middel van genoemde dimensionering van de eerste doorgang kan een afsluiting van de eerste doorgang met behulp van dë afsluitdop worden bewerkstelligd. Door deze afsluiting wordt het aanspanelement moeilijker bereikbaar. Hierdoor wordt het losmaken van het aanspanelement bemoeilijkt. Dit heeft tot gevolg dat het losmaken van het complementaire klemdeel van het bevestigingselement eveneens wordt bemoeilijkt. Hierdoor wordt het voor een indringer moeilijker het hek te demonteren en te passeren.

Bij voorkeur omvat de afsluitdop een vervormbaar materiaal. Bij -voorkeur is een dopafmeting van de afsluitdop in onvervormde toestand groter dan een doorgangafmeting, bijvoorbeeld een diameter, van de doorgang. Dit maakt klemming van de afsluitdop in de doorgang mogelijk. Dit kan het verwijderen van de afsluitdop uit de doorgang bemoeilijken. De doorgangafmeting kan in een richting worden gemeten die dwars staat op een doorgangsrichting waarlangs de eerste doorgang zich uitstrekt. De dopafmeting kan in een richting worden gemeten die dwars staat op een doplangsrichting waarlangs de dop zich uitstrekt. De doplangsrichting kan, in gebruik, evenwijdig zijn aan de doorgangsrichting.

In een uitvoeringsvorm verloopt de dopafmeting van een grotere dopafmeting naar een kleinere dopafmeting, waarbij de kleinere dopafmeting kleiner is dan de doorgangafmeting en de grotere dopafmeting groter is dan de doorgangafmeting. De kleinere dopafmeting kan het plaatsen van de afsluitdop in de eerste doorgang faciliteren. De grotere dopafmeting kan het klemmen van de afsluitdop in de eerste doorgang bewerkstelligen.

Bij voorkeur scheidt de vernauwing een nauwer deel van de eerste doorgang van een wijder deel van de eerste doorgang. Bij voorkeur zijn het aanspanelement en de afsluitdop, in gebruik, in het wijdere deel van de doorgang opgenomen. Bij voorkeur is een dopafmeting van de afsluitdop in onvervormde toestand groter dan een doorgangafmeting van het wijdere deel van de eerste doorgang.

In een uitvoeringsvorm is het ondersteuningsklemdeel gevormd âls een clip die is ingericht om zelfstandig klemmend op de ondersteuning aan te grijpen. De clip kan, met andere woorden, zijn ingericht om klemmend op de ondersteuning aan te grijpen zonder gebruik te maken van het complementaire klemdeel. Hierdoor kan het bevestigingselement op de ondersteuning blijvend worden gepositioneerd voordat, met behulp van het complementaire klemdeel, het hekwerk wordt vastgeklemd. Het hekwerk kan worden geplaatst terwijl een of meer bevestigingselementen al op de ondersteuning zijn geklemd. Dit maakt het mogelijk het hek door een enkele persoon op te bouwen, dat wil zeggen te monteren. Aldus kan het bevestigen van het hekwerk op de ondersteuning worden vergemakkelijkt, terwijl het demonteren van het hekwerk is bemoeilijkt met behulp van de afsluitdop. De clip kan, bij voorkeur, op de ondersteuning worden geklikt en/of over de ondersteuning worden geschoven, bijvoorbeeld in een lengterichting van de ondersteuning over de ondersteuning worden geschoven.

In een uitvoeringsvorm omvat de basis twee ten opzichte van elkaar gescheiden basisdelen die door middel van het ondersteuningsklemdeel met elkaar zijn verbonden. Bij voorkeur vormt het ondersteuningsklemdeel een vervormbare, bij voorkeur verende, verbinding tussen de twee basisdelen die verplaatsing van de twee basisdelen ten opzichte van elkaar mogelijk maakt. Hierdoor kan de klemwerking van het ondersteuningsklemdeel worden bevorderd. In het bijzonder kan met behulp van de gescheiden basisdelen de clip worden gevormd. Bij voorkeur is de clip plooibaar, bijvoorbeeld met behulp van de vervormbare verbinding. Dit vergemakkelijkt het vastklikken van de clip op de ondersteuning.

In een uitvoeringsvorm omvat de basis tevens een tweede doorgang, die is ingericht voor het opnemen van een verder einddeel van het complementaire klemdeel, welke tweede doorgang zich door de basis naar de basiszijde uitstrekt en een soortgelijke vorm heeft als de eerste doorgang. Bij voorkeur is de eerste doorgang ingericht voor het opnemen van een einddeel van het complementaire klemdeel voor het vastklemmen van het hekwerk, bijvoorbeeld voor het vastklemmen van het hekwerk tussen hët complementaire klemdeel en de ondersteuning. Bij voorkeur is de tweede doorgang ingericht voor het opnemen van een verder einddeel van het complementaire klemdeel voor het vastklemmen van het hekwerk, bijvoorbeeld voor het vastklemmen van het hekwerk tussen het complementaire klemdeel en de ondersteuning.

In een uitvoeringsvorm is een van de twee basisdelen voorzien van de eerste doorgang en de verdere van de twee basisdelen voorzien van de tweede doorgang.

Bij voorkeur zijn het ondersteuningsklemdeel en de basis rigide met elkaar verbonden, en eventueel uit een stuk gemaakt. Dergelijke uitvoeringsvormen maken een betrouwbare en stevige bevestiging mogelijk. In een uitvoeringsvorm omvat het ondersteuningsklemdeel, en eventueel de basis, in hoofdzaak een kunststof. Een kunststof is een geschikt materiaal om het ondersteuningsklemdeel te vormen als een clip.

In een uitvoeringsvorm is het complementaire klemdeel rigide eh eventueel uit een stuk gemaakt. Dergelijke uitvoeringsvormen maken een betrouwbare en stevige bevestiging mogelijk. In een uitvoeringsvorm wordt het complementaire klemdeel gevormd door een beugel. Bij voorkeur is de beugel U-vormig.

In een uitvoeringsvorm omvat het complementaire klemdeel een plaatvormig deel en tenminste een bout voorzien van een boutkop. Bij voorkeur is het plaatvormige deel voorzien van tenminste een uitsparing die zodanig is gedimensioneerd dat de tenminste ene bout, op de boutkop na, door de tenminste ene uitsparing kan worden bewogen.

De uitvinding verschaft tevens een bevestigingssyteem volgens de uitvinding, in combinatie met de ondersteuning, waarbij een binnendiameter van het ondersteuningsklemdeel overeenkomt met een buitendiameter van de ondersteuning zodat het ondersteuningsklemdeel nauwsluitend en eventueel klemmend om de ondersteuning past. Bij voorkeur is een binnenvorm van het ondersteuningsklemdeel althans deels gelijkvormig is aan een buitenvorm van de ondersteuning. Dergelijke combinaties maken een verbeterde klemwerking van het ondersteuningsdeel op de ondersteuning mogelijk.

In een uitvoeringsvorm wordt het bevestigingssysteem verschaft in combinatie met een afdekelement, bijvoorbeeld een afdekdop, dat is ingericht om te worden bevestigd op de ondersteuning. Het afdekelement is gedimensioneerd om beweging van het ondersteuningsklemdeel langs de ondersteuning bij het afdekelement te blokkeren. Op deze manier kan verwijdering van het bevestigingselement van de ondersteuning worden bemoeilijkt.

De uitvinding verschaft tevens het bevestigingselement. De uitvinding verschaft een bevestigingselement voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk, waarbij het bevestigingselement een basis omvat met een basiszijde die in gebruik naar het hekwerk is gericht, en tevens een ondersteuningsklemdeel omvat dat met een tegenover de basiszijde gelegen zijde van de basis is verbonden en dat is ingéricht om klemmend op de ondersteuning aan te grijpen, waarbij de basis is voorzien van tenminste een eerste doorgang die is ingericht voor het opnemen van een einddeel van een aan het bevestigingselement complementair klemdeel voor het vastklemmen van het hekwerk, welke eerste doorgang zich door de basis naar de basiszijde uitstrekt en is voorzien van een vernauwing zo dat een aanspanelement dat, in gebruik, op het einddeel aangrijpt, als gevolg van de vernauwing blokkeert en aldus, in gebruik, het vastklemmen mogelijk maakt door het verplaatsen van het aanspanelement langs hét einddeel, waarbij de eerste doorgang, de afsluitdop en het aanspanelement zo zijn gedimensioneerd dat, tijdens het vastklemmen, het aanspanelement geheel in de eerste doorgang is opgenomen en daarbij ruimte laat voor een afsluitdop die, in gebruik, ook geheel in de eerste doorgang is opgenomen en daardoor een door de eerste doorgang geboden toegang tot het aanspanelement afsluit.

De uitvinding verschaft ook een hek voorzien van de ondersteuning, het hekwerk, en het bevestigingssysteem volgens de uitvinding.

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk,, welke werkwijze de volgende stappen omvat: - het verschaffen van een bevestigingssysteem dat een bevestigingselement en een aan het bevestigingselement complementair klemdeel omvat, waarbij het bevestigingselement een basis omvat met een basiszijde die in gebruik naar het hekwerk is gericht, en tevens een ondersteuningsklemdeel omvat dat met een tegenover de basiszijde gelegen zijde van de basis is verbonden; - het ondersteuningsklemdeel klemménd op de ondersteuning aan doen grijpen, -het opnemen van een einddeel van het complementaire klemdeel in eeh eerste doorgang die is verschaft in de basis en die zich door de basis naar de basiszijde uitstrekt en is voorzien van een vernauwing; - het doen aangrijpen van een aanspanelement op het einddeel, welk aanspanelement als gevolg van de vernauwing blokkeert; - het vastklemmen van het hekwerk door het verplaatsen van het aanspanelement langs het einddeel zodat het aanspanelement geheel in de eerste doorgang is opgenomen; - een door de eerste doorgang geboden toegang tot het aanspanelement afsluiten met behulp van een afsluitdop zodat de afsluitdop ook geheel in de eerste doorgang is opgenomen.

Bij voorkeur wordt de werkwijze uitgevoerd met behulp van een bevestigingssysteem volgens de uitvinding.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1A toont een deel van een hek in een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding;

Figuur 1B toont een bevestigingselement in een doorsnede dwars op een lengterichting van een paal, aangegeven in figuur 1A;

Figuur 1C toont een detail van figuur 1B.

Figuur 2 toont twee bevestigingselementen, ieder in combinatie met een complementair klemdeel;

Figuur 3A toont een deel van een hek in een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding;

Figuur 3B toont een bevestigingselement in een doorsnede dwars op een lengterichting van een paal, aangegeven in figuur 3A; en

Figuur 4 toont een ondersteuning in combinatie met een afdekelement.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding : De onderhavige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusiës. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen korrien niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

Daarenboven worden termen zoals “eerste”, “tweede”, “derde", en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd. ·

Bovendien worden termen zoals “top”, “bodem”, “boven”, “onder”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities aan te duiden. De aldus gebruikte termen zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriëntaties werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.

De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd . worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de onderhavige uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.

Figuur 1A toont een deel van een hek 2 in een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Het hek 2 is voorzien van een ondersteuning 4, in dit voorbeeld een paal. Het hek is tevens voorzien van een hekwerk 6. In het voorbeeld van figuur 1A omvat het hekwerk 6 spijlen 8. Alternatief kan het hekwerk 6 een raster omvatten. Het raster kan bijvoorbeeld in hoofdzaak gemaakt zijn van gelaste of gevlochten staaldraad, eventueel voorzien van een coating. Het hek 2 is verder voorzien van een bevestigingselement 10 in een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Het bevestigingselement 10 is ingericht voor het bevestigen van het hekwerk 6 aan de ondersteuning 4 voor het hekwerk 6. Figuur 1B toont het bevestigingselement 10 in een doorsnede dwars op een lengterichting 11 van de paal 4, zoals aangegeven in figuur 1A. Figuur 1C toont een detail I van figuur 1B.

Het bevestigingselement 10 in de eerste uitvoeringsvorm omvat een basis 12. De basis 12 heeft een basiszijde 14. De basiszijde 14 is, in gebruik, naar het hekwerk 2 gericht. Het bevestigingselement 10 omvat tevens een ondersteuningsklemdeel 16, Het ondersteuningsklemdeel 16 is met een tegenover de basiszijde 14 gelegen zijde 15 van de basis 12 verbonden. Meer in het algemeen kan de eerste doorgang 22A zich vanaf de tegenover de basiszijde gelegen zijde 15 van de basis 12 door de basis 12 naar de basiszijde 14 uitstrekken.

Het ondersteuningsklemdeel 16 is ingericht om klemmend op de. ondersteuning 4 aan te grijpen. Daartoe kan een binnendiameter L| van het ondersteuningsklemdeel 16 overeenkomen met een buitendiameter L2 van de ondersteuning. Als gevolg hiervan kan het ondersteuningsklemdeel nauwsluitend en eventueel klemmend om de ondersteuning passen. Dit kan de klemwerking van het ondersteuningsklemdeel 16 op de ondersteuning 4 ten goede komen.

Het bevestigingselement 10 kan worden verschaft in combinaties met een aan het bevestigingselement 10 complementair klemdeel 22, bijvoorbeeld een beugel. De beugel 22 is bij voorkeur U-vormig. De beugel kan bijvoorbeeld in hoofdzaak van staal zijn gemaakt, bijvoorbeeld roestvrij staal. Figuren 1A en 1B tonen een voorbeeld van een dergelijke combinatie in bedrijf, i.e. tijdens het bevestigen, tijdens het losmaken, of in bevestigde toestand. Met behulp van het complementaire klemdeel 22 en het bevestigingselement 10 kan het hekwerk 6 worden vastgeklemd tussen het complementaire klemdeel 22 en de ondersteuning 4, in het bijzonder tussen de basis 12 en het complementaire klemdeel 22, zoals bijvoorbeeld getoond in figuren 1A en 1B. Alternatief kunnen het eerste en het complementaire klemdeel los van elkaar worden verschaft, eventueel zonder het hekwerk 6.

De basis 10 kan zijn voorzien van tenminste een eerste doorgang 24A. De eerste doorgang 24A is ingericht voor het opnemen van een einddeel 22A van het complementaire klemdeel 22. De eerste doorgang 24A strekt zich door de basis 12 naar de basiszijde 14 uit. De eerste doorgang 24A is voorzien van een vernauwing 26.

De basis 12 kan twee ten opzichte van elkaar gescheiden basisdelen 12A en 12B omvatten. Genoemde scheiding kan worden gerealiseerd door het verschaffen van een opening 25 tussen de basisdelen 12A en 12B. De basisdelen 12A en 12B kunnen door middel van het ondersteuningsklemdeel 16 met elkaar zijn verbonden. Meer in het bijzonder kan het ondersteuningsklemdeel 16 een vervormbare verbinding vormen tussen de twee basisdelen die verplaatsing van de twee basisdelen ten opzichte van elkaar mogelijk maakt. Het ondersteuningsklemdeel 16 kan de twee basisdelen 12A en 12B bijvoorbeeld verend ten opzichte van elkaar verbinden. Het ondersteuningsklemdeel kan elastisch vervormbaar zijn. Het ondersteuningsklemdeel kan een clip vormen die op de ondersteuning geklikt en/of geschoven kan worden. Op deze manier kan klemwerking van het ondersteuningsklemdeel op de ondersteuning mogelijk worden gemaakt of worden verbeterd.

In een uitvoeringsvorm omvat het ondersteuningsklemdeel éen kunststof. Bij voorkeur is het ondersteuningsklemdeel in hoofdzaak gemaakt van de kunststof Op deze wijze kan de vervormbare verbinding tussen de twee basisdelen worden bewerkstelligd. De kunststof is bij voorkeur een brandbestendige kunststof. Een dergelijke brandbestendige kunststof maakt het moeilijker voor een indringer om het hekwerk los te maken van de ondersteuning. In een uitvoeringsvorm is het gehele bevestigingselement in hoofdzaak van de kunststof gemaakt.

In gebruik kan op het einddeel 22A van het complementaire klemdeel 22 een aanspanelement zijn voorzien. In gebruik grijpt het aanspanelement aan op het einddeel 22A. Het aanspanelement kan bijvoorbeeld een moer zijn. Om genoemd aangrijpen te bewerkstelligen, kan het einddeel 22A zijn voorzien van schroefdraad. De vernauwing 26 is zodanig gevormd dat, als gevolg van de vernauwing, het aanspanelement 30 blokkeert. Door dit blokkeren wordt het vastklemmen mogelijk gemaakt, door het verplaatsen van het aanspanelement 30 langs het einddeel 22A, bijvoorbeeld door het aandraaien van genoemde moer. Aldus zal duidelijk zijn dat met behulp van het aanspanelement 30 het complementaire klemdeel 22 aan het bevestigingselement 10 kan worden bevestigd. Het bevestigingselement 10 werkt aldus, meer in het algemeen, samen met het complementaire klemdeèl 22. Het bevestigingselement 10 en het complementaire klemdeel kunnen ieder op een andere zijde van het hekwerk 6 aangrijpen.

In de eerste uitvoeringsvorm zijn de eerste doorgang 24A en het aanspanelement 30 zo gedimensioneerd dat, tijdens het vastklemmen, het aanspanelement 30 geheel in de eerste doorgang 24 is opgenomen. Daarbij wordt ruimte gelaten voor het plaatsen in de eerste doorgang van een afsluitdop 32, ofwel, in andere woorden, een afwerkingsdop. In gebruik is de afsluitdop 32 in de eerste doorgang 24 opgenomen. Daardoor sluit de afsluitdop 32 een door de eerste doorgang 24 geboden toegang 34 tot het aanspanelement 30 af. Een volledige afsluiting door de afsluitdop 32 kan in het bijzonder gunstig zijn. Zoals getoond in figuur 1B kan de afsluitdop 32, in gebruik, geheel in de doorgang 24 zijn opgenomen. De afsluitdop 32 bemoeilijkt het verwijderen van het aanspanelement 30, en bemoeilijkt aldus ook het losmaken van het complementaire klemdeel 22 van het bevestigingselement 10, en het demonteren van het hek 2.

De vernauwing kan een -nauwer deel 24’ van een doorgang 24A,B scheiden van een wijder deel 24” van een doorgang 24A,B (zie figuren 1B en 1C). Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat, in gebruik, het aanspanelement 30 en de afsluitdop 32, in gebruik, in het wijdere deel van een doorgang 24A, 24B kunnen zijn opgenomen. Een diepte van het wijdere déél 24” van de eerste doorgang 24A kan dus groter zijn dan de som van een hoogte H2 van het aanspanelement en een hoogte H3 van de afslujtdop 32. De diepte Ht van het wijdere deel van de eerste doorgang 24A, de hoogte H2 van het aanspanelement 30 en de hoogte H3 van de afsluitdop 32 kunnen in een richting worden gemeten die evenwijdig is aan een doorgangsrichting 33 waarlangs de eerste doorgang zich uitstrekt. Het wijdere deel 24” van de eerste doorgang 24A vormt, met andere woorden, een holte met een (ten opzichte van de vernauwing) vergrote diameter voor het opnemen van de moer. De diepte Hi van de holte is groter dan de hoogte H2 van de moer, zodat ruimte wordt gelaten voor het opnèmen van de afsluitdop 32.

De afsluitdop kan in hoofdzaak gelijk liggen met een buitenzijde 35 van de basis, zoals getoond in figuur 1C. Bij voorkeur ligt de afsluitdop 32 echter verzonken in de basis 12. Dan is de afsluitdop 32 verzonken in de eerste doorgang 24A. Een dergelijke verzonken positie bemoeilijkt, in het algemeen, het losmaken van de afsluitdop. In beide posities wordt de afsluitdop beschouwd als geheel opgenomen in de eerste doorgang.

Aldus wordt, in een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, en met referentie naar figuren 1A-C, een bevestigingssysteem 38 beschreven voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning, welk bevestigingssysteem het bevestigingselement in de eerste uitvoeringsvorm, het complementaire klemdeel, en de afsluitdop omvat.

In een uitvoeringsvorm kan de afsluitdop 32 een vervormbaar materiaal omvatten. Het vervormbare materiaal kan plastisch en/of elastisch vervormbaar zijn. Het vervormbare materiaal kan bijvoorbeeld een kunststof omvatten, en eventueel in hoofdzaak van 'de kunststof zijn gemaakt. De afsluitdop 32 kan bijvoorbeeld een rubber omvatten, en eventueel in hoofdzaak van rubber zijn gemaakt. In een uitvoeringsvorm is de afsluitdop in hoofdzaak van een brandbestendige kunststof gemaakt. Dit kan verwijdering van de afsluitdop 32 door het verbranden van de afsluitdop 32 bemoeilijken of zelfs verhinderen. Dit maakt losmaken van het aanspanelement 30 moeilijker. De afsluitdop 32 kan bijvoorbeeld in hoofdzaak cylindervormig zijn, of de vorm van een afgeknotte kegel hebben ofwel frustum-conisch van vorm zijn. Ook andere frustum-vormen zijn mogelijk.

In het algemeen kan een dopafmeting, bijvoorbeeld een buitendiameter, D1 van de afsluitdop 32 in onvervormde toestand groter zijn dan een doorgangafmeting, bijvoorbeeld een binnendiameter van het wijdere deel 24" van de eerste doorgang 24A, D2 van de eerste doorgang 24A. Op die manier kan een klemwerking van de afsluitdop 32 in de eerste doorgang 22A worden bereikt. De doorgangafmeting kan in een richting worden gemeten die dwars staat op de doorgangsrichting 33 waarlangs de eerste doorgang zich uitstrekt. De dopafmeting kan in een richting worden gemeten die dwars staat op een doplangsrichting 36. De doplangsrichting 36 is, in gebruik, ongeveer evenwijdig aan de doorgangsrichting 33 waarlangs de eerste doorgang zich uitstrekt. Met andere woorden, met de afsluitdop opgenomen in de eerste uitsparing, zijn de doplangsrichting 36 en de doorgangsrichting 33 ongeveer evenwijdig. Genoemde klemwerking van de afsluitdop 32, in combinatie met een geheel opnemen van de afsluitdop 32 in de eerste doorgang, bemoeilijkt het verwijderen van de afsluitdop 32 uit de eerste doorgang 24A. Op die manier wordt tevens het losmaken van het aanspanelement 30 bemoeilijkt. Dit heeft tot gevolg dat het losmaken van het bevestigingselement 10 wordt bemoeilijkt, evenals het demonteren van het hek 2. Figuur 1B toont de afsluitdop 32 in vervormde toestand en geheel opgenomen in de eerste doorgang 22A. In de vervormde toestand van figuur 1B is de dopafmeting Dt van de afsluitdop 32 in vervormde toestand gelijk aan de doorgangafmeting D2 van het wijdere deel van de eerste doorgang 24A.

In de eerste uitvoeringsvorm van het bevestigingselement 10 kan de basis 12 tevens een tweede doorgang 24B omvatten. De tweede doorgang 24B is ingericht voor het opnemen van een verder einddeel 22B van het complementaire klemdeel 22. Het eindeel 22A en het verdere einddeel 22B kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door een deel van de poten van de U wanneer het complementaire klemdeel 22 U-vormig is. De tweede doorgang 24B'strekt zich door de basis 12 naar de basiszijde 14 uit. Meer in hét algemeen kan de tweede doorgang 24B een soortgelijke vorm hebben als de eerste doorgang 24A. Met de term ‘soortgelijke vorm’ kan worden bedoeld dat de tweede doorgang 24B kan zijn voorzien van een verdere vernauwing zo dat een aanspanelement dat, in gebruik, op het verdere einddeel aangrijpt, als gevolg van de verdere vernauwing blokkeert en aldus, in gebruik, het vastklemmen mogelijk maakt door het verplaatsen van het verdere aanspanelement langs het verdere einddeel. Daarbij kunnen de tweede doorgang, een verdere afsluitdop en het verdere aanspanelement zo zijn gedimensioneerd dat, tijdens het vastklemmen, het verdere aanspanelement geheel in de tweede doorgang is opgenomen en daarbij ruimte laat voor plaatsing van de verdere afsluitdop die, in gebruik, ook geheel in de tweede doorgang is opgenomen en daardoor een door de tweede doorgang geboden toegang tot het verdere aanspanelement afsluit. Aldus zal ook duidelijk zijn dat, meer in het algemeen een van de twee basisdelen 12A,B kan zijn voorzien van de eerste doorgang en de verdere van de twee basisdelen kan zijn voorzien van de tweede doorgang.

De tweede doorgang is echter niet noodzakelijk. Het verdere einddeel 22B van het complementaire klemdeel kan ook op andere wijze mechanisch zijn verbonden met de basis van het ondersteuningsklemdeel. Het verdere einddeel 22B kan bijvoorbeeld door middel van een scharnier met de basis zijn verbonden. Alternatief is het verdere einddeel 22B met de basis verbonden met behulp van een uitsparing in de basis 12 die samenwerkt met een uitsteeksel van het complementaire klemdeel welk uitsteeksel een met een met de uitsparing corresponderende vorm heeft zodat het uitsteeksel in gebruik aan kan grijpen in de uitsparing.

Figuur 2 toont twee bevestigingselementen 10, ieder in combinatie met een complementair klemdeel 22. In de variant van figuur 2 omvat het complementaire klemdeel een plaatvormig deel 40 en bouten 42. De bouten zijn voorzien van houtkoppen 44. Het plaatvormige deel 40 is voorzien van uitsparingen. Deze uitsparingen zijn zodanig gedimensioneerd dat de bouten, op de houtkoppen na, door de uitsparingen kunnen worden bewogen. De bouten vormen, in deze variant van het complementaire klemdeel 22, het einddeel 22A én het verdere einddeel 22B van het complementaire klemdeel 22.

In een andere variant van het complementaire klemdeel, zoals bijvoorbeeld getoond in figuren 1A en 1B, is het complementaire klemdeel in hoofdzaak rigide. Dit kan worden bereikt door het complementaire klemdeel 22 in hoofdzaak uit een stuk te maken. In deze andere variant kan het complementaire klemdeel 22 worden gevormd door de, bijvoorbeeld U-vormige, beugel. Een poot van de beugel kan het einddeel 22A vormen, en de andere poot van de beugel kan het verdere einddeel 22B vormen. De beugel kan op twee plaatsen aan het bevestigingselement worden bevestigd, i e. met het einddeel 22A en met het verdere einddeel 22B. Een beugelvormig complementair klemdeel dat op twee plaatsen aan het bevestigingselement is bevestigd kan het losmaken van het bevestigingselement verder bemoeilijken. Een dergelijk complementair klemdeel kan immers, aan de basiszijde 14 van de basis 12 van het bevestigingselement, vrij zijn van aangrijppunten voor het losmaken van het complementaire klemdeel.

Figuur 3A toont een deel van een hek 2 in een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Het hek 2 is voorzien van de ondersteuning 4, in dit voorbeeld de paal 4, en van het hekwerk 6. Het hek 2 is verder voorzien van een bevestigingselement 10, in een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Het bevestigingselement 10 is ingericht voor het bevestigen van het hekwerk 6 aan de ondersteuning 4 voor het hekwerk 6. Figuur 3B toont het bevestigingselement 10 in een doorsnede dwars op de lengterichting 11 van de paal 4, aangegeven in figuur 3A.

Het bevestigingselement 10 in de tweede uitvoeringsvorm omvat de basis met het eerste basisdeel 12A en het tweede basisdeel 12B. De basis 12 heeft de basiszijde 14. De basiszijde 14 kan, in gebruik, naar het hekwerk 2 zijn gericht. Het bevestigingselement 10 omvat tevens een ondersteuningsklemdeel 16. Het ondersteuningsklemdeel 16 is met de tegenover de basiszijde 14 gelegen zijde 15 van de basis 12 verbonden. Het ondersteuningsklemdeel 16 is ingericht om klemmend op de ondersteuning 4 aan te grijpen.

Het ondersteuningsklemdeel 16 en de basis 12 kunnen rigide met elkaar zijn verbonden. In dit voorbeeld zijn de basis 12 en het ondersteuningsklemdeel 16 uit een stuk gemaakt. Het ondersteuningsklemdeeM 6 en de basis 12 kunnen in hoofdzaak een kunststof omvatten. De kunststof is bij voorkeur brandbestendig

Figuren 3A en 3B tonen tevens de eerst doorgang 24A, de tweede doorgang 24B, het complementaire klemdeel 22 met het einddeel 22A en het verdere einddeel 22B. Figuren 3A en 3B tonen het complementaire klemdeel 22 in een situatie waarin de einddelen 22A, 22B zijn opgenomen in......

respectievelijk de eerste uitsparing 24A en de tweede uitsparing 24B. Figuur 3B toont tevens vernauwingen 26 die een nauwer deel 24’ van een doorgang scheiden van een wijder deel 24" van die doorgang.

Figuur 3B toont ook de afsluitdop 32. In het voorbeeld van figuur 3B heeft de afsluitdop 32 een frustum-conische vorm. Een dergelijke vorm heeft een langs de afsluitdop variërende dopafmeting, welke dopafmeting in een richting wordt gemeten dwars op een doplangsrichting 36 van de afsluitdop. Meer in het algemeen kan de afsluitdop 32 een dopafmeting, bijvoorbeeld de buitendiameter, Dt hebben die langs de afsluitdop verloopt van een grotere dopafmeting naar een kleinere dopafmeting. De kleinere dopafmeting kan het plaatsen van de afsluitdop in de eerste doorgang faciliteren, in het bijzonder wanneer de kleinere dopafmeting kleiner is dan een binnendiameter van de eerste doorgang. De grotere dopafmeting kan het klemmen van de afsluitdop in de eerste doorgang bewerkstelligen. Aldus kan een goede klemwerking worden gecombineerd met een goede plaatsbaarheid van de afsluitdop 32. In een bijzondere uitvoeringsvorm is de afsluitdop in hoofdzaak bolvormig. Bij voorkeur is een diameter van de bolvormige afsluitdop groter dan de binnendiameter van de eerste doorgang. Een dergelijke bolvorm heeft als voordeel dat de aflsuitdop met een willekeurige oriëntatie ten opzichte van de eerste doorgang in de eerste doorgang kan worden geplaatst. Dit vergemakkelijkt het plaatsen van de afsluitdop. Het hek 2 kan zijn voorzien van een veelvoud van bevestigingssystemen, en dus ook van een veelvoud van afsluitdoppen. Voor een hek met relatief veel afsluitdoppen 32 kan het makkelijk kunnen plaatsen van de afsluitdoppen relatief belangrijk worden.

Het wijdere deel van de eerste doorgang kan bijvoorbeeld een cylindrische vorm hebben of een frustum-conische vorm. Dergelijke vormen, en ook andere vormen, kunnen beschouwd worden als soortgelijk.

Aldus wordt, met referentie naar figuren 3A en 3B, een uitvoeringsvorm van een bevestigingssysteem 38 volgens de uitvinding verschaft voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning, welk bevestigingssysteem het bevestigingselement in de tweede uitvoeringsvorm, het complementaire klemdeel, en de afsluitdop omvat.

In een uitvoeringsvorm is een binnenvorm van het ondersteuningsklemdeel 16, althans deels, gelijkvormig aan een buitenvorm van de ondersteuning 4. Figuren 1B en 3B tonen voorbeeld van een dergelijke gelijkvormigheid. Figuur 1B toont een ronde, in het bijzonder in hoofdzaak cirkelvormige, binnenvorm van het ondersteuningsklemdeel 16, in combinatie met een ronde, in het bijzonder in hoofdzaak cirkelvormige, buitenvorm van de ondersteuning 4. Figuur 1B toont een rechthoekige binnenvorm van het ondersteuningsklemdeel 16, in combinatie met een rechthoekige buitenvorm van de ondersteuning 4. Een binnenvorm van het ondersteuningsklemdeel 16 die, althans deels, gelijkvormig is aan een buitenvorm van de ondersteuning 4, kan de klemwerking van het ondersteuningsklemdeel op de ondersteuning ten goede komen.

Figuur 4 toont de ondersteuning 6 in combinatie met een afdekelement 46. Het afdekelement kan zijn uitgevoerd als een afdekdop. Het afdekelement is ingericht om te worden bevestigd op de ondersteuning 6. Het afdekelement is gedimensioneerd om beweging van het ondersteuningsklemdeel langs de ondersteuning 6 bij het afdekelement 46 te blokkeren. Op deze manier kan verwijdering van het bevestigingselement van de ondersteuning worden bemoeilijkt.

Het bevestigingssysteem kan worden gebruikt in een werkwijze volgens de uitvinding, voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk. Een uitvoeringsvorm van een dergelijke werkwijze omvat het verschaffen van een bevestigingssysteem dat een bevestigingselement en een aan het bevestigingselement complementair klemdèel omvat. Het bevestigingselement kan bijvoorbeeld het bevestigingselement 10 in de eerste of tweede uitvoeringsvorm zijn, zoals getoond in figuren 1A-3B. Het complementaire klemdeel kan bijvoorbeeld de beugel 22 zijn zoals getoond in figuren 1A, 1 B, 3A, en 3B. Alternatief kan het complementaire klemdeel worden gevormd door het samenstel van een plaatvormig 40 deel en bouten 42, zoals getoond in figuur 2. Andere uitvoeringsvormen van het bevestigingselement en het complementaire klemdeel zijn echter ook mogelijk. De uitvoeringsvorm van de werkwijze zal verder worden beschreven aan de hand van figuren 1A-3B.

Het bevestigingselement omvat de basiszijde 14 die in gebruik naar het hekwerk 6 is gericht, en omvat tevens het ondersteuningsklemdeel 16 dat met een tegenover de basiszijde gelegen zijde van de basis 12 is verbonden. De uitvoeringsvorm van de werkwijze omvat verder het klemmend op de ondersteuning aan doen grijpen van ondersteuningsklemdeel 16. Bij voorkeur wordt dit gevolgd door het opnemen van een einddeel 22A van het complementaire klemdeel 22 in de eerste doorgang 24A die is verschaft in de basis 12 en die zich door de basis 12 naar de basiszijde 14 uitstrekt en is voorzien van de vernauwing 26. Doordat het bevestigingselement 10 met behulp van het ondersteuningsklemdeel 16 op de ondersteuning 4 kan zijn bevestigd, wordt het opnemen van het complementaire klemdeel in de basis vergemakkelijkt. Genoemde bevestiging maakt het mogelijk dat het het bevestigingselement 10, en dus de basis 12 met de eerste doorgang 24A, blijvend op de ondersteuning 4 gepositioneerd kan worden zonder dat na positionering ondersteuning 4 van het bevestigingselement 10 door een gebruiker nodig is. Hierdoor heeft deze gebruiker beide handen vrij voor het plaatsen en vastklemmen van het hekwerk 6. Als gevolg hiervan kan het hekwerk 6 door een enkele gebruiker aan de ondersteuning 4 worden . bevestigd.

De uitvoeringsvorm van de werkwijze omvat verder het doen aangrijpen van het aanspanelement 30, bijvoorbeeld de moer, op het einddeel 22A. In gebruik zal het aanspanelement 30 als gevolg van de vernauwing 26 blokkeren. Dit kan worden gevolgd door het vastklemmeh van het hekwerk door het verplaatsen van het aanspanelement langs het einddeel 24A. Dus, in gebruik en tijden het klemmen, kan het aanspanelement aangespannen aanliggen tegen de vernauwing 26. Tijdens het aanspannen is het aanspanelement bij voorkeur geheel in de eerste doorgang opgenomen. Op deze wijze kan met behulp van het aanspanelement 30 het hekwerk 6 aan de ondersteuning 4 worden vastgeklemd.

De uitvoeringsvorm van de werkwijze omvat verder het afsluiten van de door de eerste doorgang geboden toegang 34 tot het aanspanelement 30 met behulp van de afsluitdop 32 zodat de afsluitdop 32 ook geheel in de eerste doorgang 22A is opgenomen.

Claims (20)

1. Bevestigingssysteem voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk, welk bevestigingssysteem een bevestigingselement en een aan het bevestigingselement complementair klemdeel omvat, waarbij het bevestigingselement een basis omvat met een basiszijde die in gebruik naar het hekwerk is gericht, en tevens een ondersteuningsklemdeel omvat dat met een tegenover de basiszijde gelegen zijde van de basis is verbonden en dat is ingericht om klemmend op de ondersteuning aan te grijpen, waarbij de basis is voorzien van tenminste een eerste doorgang die is ingericht voor het opnemen van een einddeel van het complementaire klemdeel voor het vastklemmen van het hekwerk, welke eerste doorgang zich door de basis naar de basiszijde uitstrekt en is voorzien van een vernauwing zo dat een aanspanelement dat, in gebruik, op het einddeel aangrijpt, als gevolg van de vernauwing blokkeert en aldus, in gebruik, het vastklemmen mogelijk maakt door het verplaatsen van het aanspanelement langs het einddeel, daardoor gekenmerkt, dat het bevestigingssysteem verder is voorzien van tenminste een afsluitdop, waarbij de eerste doorgang, de afsluitdop en het aanspanelement zo zijn gedimensioneerd dat, tijdens het vastklemmen, het aanspanelement geheel in de eerste doorgang is opgenomen en daarbij ruimte laat voor de afsluitdop die, in gebruik, ook geheel in de eerste doorgang is opgenomen en daardoor een door de eerste doorgang geboden toegang tot het aanspanelement afsluit; en doordat de basis twee ten opzichte van elkaar gescheiden basisdelen omvat die door middel van het ondersteuningsklemdeel met elkaar zijn verbonden.

2. Bevestigingssysteem volgens conclusie 1, waarbij de afsluitdop een vervormbaar materiaal omvat.

3. Bevestigingssysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij een dopafmeting van de afsluitdop in onvervormde toestand groter is dan een doorgangafmeting van de eerste doorgang.

4. Bevestigingssysteem volgens conclusie 3, waarbij de vernauwing een nauwer deel van de eerste doorgang scheidt van een wijder deel van de eerste doorgang, en waarbij het aanspanelement en de afsluitdop, in gebruik, in het wijdere deel van de doorgang zijn opgenomen, waarbij een dopafmeting van de afsluitdop in onvervormde toestand groter is dan een doorgangafmeting van het wijdere deel van de eerste doorgang.

5. Bevestigingssysteem volgens conclusie 3 of 4, waarbij de dopafmeting verloopt van een grotere dopafmeting naar een kleinere dopafmeting, waarbij de kleinere dopafmeting kleiner is dan een de doorgangafmeting en de grotere dopafmeting groter is dan de doorgangafmeting.

6. Bevestigingssysteem volgens een der conclusies 1-5, waarbij het ondersteuningsklemdeel is gevormd als een clip die is ingericht om zelfstandig klemmend op de ondersteuning aan te grijpen.

7. Bevestigingssysteem volgens conclusie 6, waarbij het ondersteuningsklemdeel een vervormbare, bij voorkeur verende, verbinding vormt tussen de twee basisdelen die verplaatsing van de twee basisdelen ten opzichte van elkaar mogelijk maakt.

8. Bevestigingssysteem volgens een der conclusies 1-7, waarbij de basis tevens een tweede doorgang omvat, die is ingericht voor het opnemen van een verder einddeel van het complementaire klemdeel, welke tweede doorgang zich door de basis naar de basiszijde uitstrekt en een soortgelijke vorm heeft als de eerste doorgang.

9. Bevestigingssysteem volgens een der conclusies 1-8, waarbij het ondersteuningsklemdeel en de basis rigide met elkaar zijn verbonden en eventueel uit een stuk zijn gemaakt.

10. Bevestigingssysteem volgens een der conclusies 1-9, waarbij het ondersteuningsklemdeel en eventueel de basis in hoofdzaak een kunststof omvat.

11. Bevestigingssysteem volgens een der conclusies 1-10, waarbij het complementaire klemdeel rigide is en eventueel uit een stuk is gemaakt.

12. Bevestiginssysteem volgens een der conclusies 1-11, waarbij het complementaire klemdeel wordt gevormd door een beugel die bij voorkeur U-vormig is.

13. Bevestiginssysteem volgens een der conclusies 1-10, waarbij het complementaire klemdeel een plaatvormig deel en tenminste een bout voorzien van een boutkop omvat, waarbij het plaatvormige deel is voorzien van tenminste een uitsparing die zodanig is gedimensioneerd dat de tenminste ene bout, op de boutkop na, door de tenminste ene uitsparing kan worden bewogen.

14. Bevestigingssysteem volgens een der conclusies 1-13, in combinatie met de ondersteuning, waarbij een binnendiameter van het ondersteuningsklemdeel overeenkomt met een buitendiameter van de ondersteuning zodat het ondersteuningsklemdeel nauwsluitend en eventueel klemmend om de ondersteuning past.

15. Bevestigingssysteem volgens conclusie 14, waarbij een binnenvorm van het ondersteuningsklemdeel althans deels gelijkvormig is aan een buitenvorm van de ondersteuning.

16. Bevestigingssysteem volgens conclusie 14 of 15, in combinatie met een afdekelement dat is ingericht om te worden bevestigd op de ondersteuning, welk afdekelement is gedimensioneerd om beweging van het ondersteuningsklemdeel langs de ondersteuning bij het afdekelement te blokkeren.

17. Het bevestigingselement volgens een der conclusies 1-16.

18. Hek voorzien van de ondersteuning, het hekwerk en het bevestigingssysteem, volgens een der conclusies 1-16.

19. Werkwijze voor het bevestigen van een hekwerk aan een ondersteuning voor het hekwerk, daardoor gekenmerkt, dat de werkwijze de volgende stappen omvat: het verschaffen van een bevestigingssysteem dat een bevestigingselement en een aan het bevestigingselement complementair klemdeel omvat, waarbij het bevestigingselement een basis omvat met een basiszijde die in gebruik naar het hekwerk is gericht, en tevens een ondersteuningsklemdeel omvat dat met een tegenover de basiszijde gelegen zijde van de basis is verbonden, waarbij de basis twee ten opzichte van elkaar gescheiden basisdelen omvat die door middel van het ondersteuningsklemdeel met elkaar zijn verbonden; het ondersteuningsklemdeel klemmend op de ondersteuning aan doen grijpen, het opnemen van een einddeel van het complementaire klemdeel in een eerste doorgang die is verschaft in de basis en die zich door de basis naar de basiszijde uitstrekt en is voorzien van een vernauwing; het doen aangrijpen van een aanspanelement op het einddeel, welk aanspanelement als gevolg van de vernauwing blokkeert; het vastklemmen van het hekwerk door het verplaatsen van het aanspanelement langs het einddeel zodat het aanspanelement geheel in de eerste doorgang is opgenomen; een door de eerste doorgang geboden toegang tot het aanspanelement afsluiten met behulp van een afsluitdop zodat de afsluitdop ook geheel in de eerste doorgang is opgenomen.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, uitgevoerd met behulp van een bevestigingssysteem volgens een der conclusies 1-16.