BE1018963A5 - Klinkverbindingselement, werkwijze voor het verklinken van het klinkverbindingselement, samenstel van het klinkverbindingselement en een wand gemaakt volgens de werkwijze en mal. - Google Patents

Klinkverbindingselement, werkwijze voor het verklinken van het klinkverbindingselement, samenstel van het klinkverbindingselement en een wand gemaakt volgens de werkwijze en mal. Download PDF

Info

Publication number
BE1018963A5
BE1018963A5 BE2009/0611A BE200900611A BE1018963A5 BE 1018963 A5 BE1018963 A5 BE 1018963A5 BE 2009/0611 A BE2009/0611 A BE 2009/0611A BE 200900611 A BE200900611 A BE 200900611A BE 1018963 A5 BE1018963 A5 BE 1018963A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
wall
connection element
head
rivet
opening
Prior art date
Application number
BE2009/0611A
Other languages
English (en)
Inventor
Arthur Reul
Original Assignee
Arfilco
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Arfilco filed Critical Arfilco
Priority to BE2009/0611A priority Critical patent/BE1018963A5/nl
Priority to EP10186889A priority patent/EP2308612A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1018963A5 publication Critical patent/BE1018963A5/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23BTURNING; BORING
    • B23B47/00Constructional features of components specially designed for boring or drilling machines; Accessories therefor
    • B23B47/28Drill jigs for workpieces
    • B23B47/287Jigs for drilling plate-like workpieces
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B19/00Bolts without screw-thread; Pins, including deformable elements; Rivets
    • F16B19/04Rivets; Spigots or the like fastened by riveting
    • F16B19/08Hollow rivets; Multi-part rivets
    • F16B19/10Hollow rivets; Multi-part rivets fastened by expanding mechanically
    • F16B19/1027Multi-part rivets
    • F16B19/1036Blind rivets
    • F16B19/1045Blind rivets fastened by a pull - mandrel or the like

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Insertion Pins And Rivets (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)

Abstract

Klinkverbindingselement (1) met een zich in omtreksrichting van het klinkverbindingselement (1) om axiale richting (3) uitstrekkende flensvormige kop (6) en vervormkamer (7), waarbij een vervormbaar deel (8) van de vervormkamer (7) vervormbaar is tot een flensvormige tegenkop teneinde het klinkverbindingselement (1) tussen de kop (6) en de tegenkop te klemmen in een wandopening (10) van een wand (9), met het kenmerk dat een zijde van de kop (6) voorzien om tegen de wand (9) aan te liggen woorzien is van een reliëf (15) dat voorzien is om te grijpen in een daartoe in de wand (9) voorzien complementair reliëf (16).

Description

Klinkverbindingselement, werkwijze voor het verklinken van het klinkverbindinaselement, samenstel van het klinkverbindinqselement en een wand gemaakt volgens de werkwijze en mal
Deze uitvinding heeft betrekking op een klinkverbindingselement overeenkomstig de aanhef van de eerste conclusie.
Deze uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verklinken van het klinkverbindingselement, een samenstel van het klinkverbindingselement en een wand gemaakt volgens de werkwijze en een set van een klinkverbindingselement volgens de onderhavige uitvinding en een mal.
Een dergelijk klinkverbindingselement is bijvoorbeeld reeds bekend uit US2004/0247412A1. US2004/0247412A1 beschrijft een metalen blindklinkmoer met een opening die zich langsheen een axiale richting van het klinkverbindingselement uitstrekt tussen twee axiale uiteinden van het klinkverbindingselement. Het klinkverbindingselement heeft tevens een zich in omtreksrichting van het klinkverbindingselement om de axiale richting uitstrekkende flensvormige kop en vervormkamer. Een vervormbaar deel van de vervormkamer is vervormbaar tot een flensvormige tegenkop teneinde het klinkverbindingselement tussen de kop en de tegenkop te klemmen in en wandopening van een wand.Dergelijke blindklinkelementen hebben echter het nadeel dat bij het uitoefenen van een draaimoment om de axiale richting van het klinkverbindingselement, het klinkverbindingselement vaak meedraait in de wandopening, wat vaak ongewenst is, bijvoorbeeld wanneer de tegenkop wordt gevormd door schroeven zoals in US2004/0247412A1.
Daartoe is een zijde van de kop van het klinkverbindingselement volgens US3030705 en US2763314 voorzien om tegen een wand aan te liggen voorzien van van een reliëf dat voorzien is om te grijpen in een daartoe in de wand voorzien complementair reliëf. Het reliëf bevat een uitsteeksel dat voorzien is om te grijpen in een daartoe voorziene complementaire verdieping in de wand.Dergelijke klinkverbindingselementen hebben echter het nadeel dat de complementaire verdieping in de wand een vorm dient te hebben die is afgestemd op de vorm van het uitsteeksel. Deze vorm is vaak rechthoekig teneinde een zo groot mogelijk draaimoment uit te kunnen oefenen. Dergelijke vormen zijn echter moeilijk te maken in wanden door de eindgebruiker.
Teneinde dit probleem op te lossen voorzien bijvoorbeeld US20080193256, US3750525, EP0691480, WO03086694, EP0158304, in klinkverbindingselementen waarbij de kop voorzien is van scherpe uitsteeksels die voorzien zijn om in de wand te worden gedrukt bij het verklinken van het klinkverbindingselement. Dergelijke klinkverbindingselementen kunnen echter in een beperkt aantal wanden aangebracht worden. De uitsteeksels moeten immers in de wand kunnen dringen. In de praktijk volgt hieruit dat dit de materiaalkeuze voor het klinkverbindingslement beperkt of dat dit het aantal wanden waarin het klinkverbindingslement kan worden gebruikt beperkt.
Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een klinkverbindingselement waarbij het meedraaien van een klinkverbindingselement in de wandopening van wanden gemaakt uit verschillende materialen bij het uitoefenen van een draaimoment om de axiale richting van het klinkverbindingselement wordt vermeden.
Dit wordt bereikt door de technische kenmerken van het kenmerk van de eerste conclusie.
Hiertoe, heeft het uitsteeksel een in hoofdzaak afgeronde doorsnede.
Een dergelijk reliëf wannéér het ingrijpt in het complementair reliëf beperkt immers aanzienlijk het risico dat het klinkverbindingselement meedraait in de wandopening bij het uitoefenen van een draaimoment om de axiale richting van het klinkverbindingselement.
Dergelijke klinkverbindingselementen hebben tevens het voordeel dat ze bij het verwijderen van het klinkverbindingselement, door bijvoorbeeld uitboren, niet meedraaien, waardoor ook het verwijderen van het klinkverbindingselement vereenvoudigd wordt.
Volgens de onderhavige uitvinding bevat het reliëf een uitsteeksel dat voorzien is om te grijpen in een daartoe voorziene complementaire verdieping in de wand. Een dergelijk uitsteeksel maakt een eenvoudige koppeling tussen wand en klinkverbindingselement mogelijk die meedraaien van het klinkverbindingselement in de wandopening tegengaat.
Het uitsteeksel heeft een hoofdzakelijk afgeronde, bij voorkeur hoofdzakelijk ronde doorsnede. Er werd ondervonden dat in een uitsteeksel met een dergelijke doorsnede de druk uitgeoefend op het uitsteeksel onder invloed van het uitoefenen van een draaimoment om de axiale as beter wordt verdeeld. Tevens is de verdieping die toelaat een dergelijk uitsteeksel op te vangen ook bij voorkeur in hoofdzaak rond waardoor de druk uitgeoefend op de ronde verdieping ook beter wordt verdeeld. Daarenboven kan een dergelijke verdieping gemakkelijk worden gemaakt door bijvoorbeeld boren. Doordat door boren de verdieping kan worden aangebracht in de wand, kan eenzelfde klinkverbindingselement bevestigd worden in een veelheid van wanden daar het uitsteeksel niet meer in de wand gedrukt moet worden om de verdieping te vormen in de wand.US3110213 beschrijft een plastic plug met een uitsteeksel om meedraaien van de plug bij het aanbrengen van een schroef te vermijden. US3110213 beschrijft echter geen klinkverbindingselement.
In voorkeursuitvoeringsvormen van het klinkverbindingselement volgens de onderhavige uitvinding omvat het klinkverbindingselement schroefmiddelen om de vervormkamer door schroeven te vervormen tot de tegenkop. Dergelijke schroefmiddelen maken een eenvoudige vervorming mogelijk van de vervormkamer terwijl het in elkaar grijpende reliëf en complementair reliëf vermijden dat het klinkverbindingselement gaat meedraaien in de wandopening tijdens het vervormen van de vervormkamer door schroeven. Hierdoor wordt de montage vereenvoudigd en kan het klinkverbindingselement bijvoorbeeld met een aanzienlijk hogere klemkracht worden gemonteerd in de wandopening of kunnen minder vervormbare materialen toch gebruikt worden voor de vervormkamer 7.
In verdere voorkeursuitvoeringsvormen van het klinkverbindingselement volgens de onderhavige uitvinding omvatten de schroefmiddelen een schroefdraad langsheen een schroefdeel van de binnenwand van het klinkverbindingselement die de opening begrensd, waarbij de vervormkamer gelegen is tussen de kop en het schroefdeel. Bij dergelijke klinkverbindingselementen werd ondervonden dat een eenvoudige vervorming van de vervormkamer mogelijk wordt.
In voorkeursuitvoeringsvormen van het klinkverbindingselement volgens de onderhavige uitvinding bestaat het klinkverbindingselement, bij voorkeur hoofdzakelijk, uit metaal. Dergelijke klinkverbindingselementen bieden een grote stevigheid enerzijds en laten toch toe te voorzien in een vervormkamer.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verklinken van een klinkverbindingselement volgens de onderhavige uitvinding in een wandopening van een wand, waarbij rond de wandopening een complementair reliëf wordt aangebracht dat voorzien is om te grijpen in het daartoe voorziene reliëf van de kop van het klinkverbindingselement waarna de tegenkop gevormd wordt. Een dergelijke werkwijze laat toe dat de materiaaleigenschappen van het reliëf specifiek gekozen kunnen worden in functie van het bieden van een voldoende hoge weerstand tegen een draaimoment om de axiale richting van het klinkverbindingselement.
In voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding wordt bij het aanbrengen van het complementair reliëf rond de wandopening een verdieping gemaakt aan de wandopening complementair aan het uitsteeksel van de kop en voorzien om het uitsteeksel van de kop op te vangen. Ondervonden werd dat een dergelijke verdieping eenvoudig aan te brengen is.
In verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding wordt de positie van de verdieping bepaald met behulp van een mal, waarbij de mal met een uitstekend deel in de wandopening wordt gebracht om de mal te positioneren ten opzichte van de wandopening en de mal een axiale opening bevat op de plaats waar de verdieping ten opzichte van de wandopening aangebracht moet worden, waarna de verdieping wordt aangebracht in de wand langsheen de axiale opening. Er werd ondervonden dat een dergelijke mal het aanbrengen van de verdieping in de wand verder vereenvoudigd, vooral indien de mal een boormal is en de verdieping door middel van boren wordt aangebracht.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van het klinkverbindingselement volgens de onderhavige uitvinding en een wand gemaakt volgens de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een set van een mal voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding en een klinkverbindingselement volgens de odnerhavige uitvinding.
De uitvinding zal verder verduidelijkt worden aan de hand van de onderstaande beschrijving en de bijgevoegde figuren van voorkeursuitvoeringsvormen van deze uitvinding.
Figuur 1a toont een zijaanzicht van een langsdoorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van een klinkverbindingselement volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 1b toont een onderaanzicht van een detail van figuur 1a.
Figuur 1c toont een zijaanzicht van een detail van figuur 1c.
Figuur 1d toont een bovenaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een wand met een wandopening waarin het klinkverbindingselement volgens figuur 1a kan worden gemonteerd.
Figuur 2a toont een bovenaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een boormal volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 2b toont een zijaanzicht van een langsdoorsnede van de boormal volgens figuur 2a.
Figuur 2c toont een detail van een figuur 2b.
Figuur 1a toont een zijaanzicht van een langsdoorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van een klinkverbindingselement 1 volgens de onderhavige uitvinding.
Het klinkverbindingselement 1 heeft een opening 2 die zich ten minste gedeeltelijk doorheen het klinkverbindingselement 1 uitstrekt langsheen een axiale richting 3 van het klinkverbindingselement 1 tussen twee axiale uiteinden 4, 5. Hoewel de opening 2 getoond in figuur 1a volledig doorheen het klinkverbindingselement 1 gaat, is dit niet noodzakelijk voor de uitvinding en kan de opening 2 ook slechts gedeeltelijk doorheen het klinkverbindingselement 1 gaan. Hierbij kan de opening 2 bijvoorbeeld afgesloten zijn dichtbij of aan een eerste axiaal uiteinde 4 of een tweede axiaal uiteinde 5.
De opening 2 wordt begrensd door de binnenwand 11 van het klinkverbindingselement 1. De binnenwand 11 is niet noodzakelijk voor de uitvinding en kan elke vorm en dimensie aannemen die aangepast is aan de toepassing waarin het klinkverbindingselement 1 uiteindelijk zal worden toegepast.
Het klinkverbindingselement 1 heeft tevens een buitenwand 12. De afstand tussen de binnenwand 11 en de buitenwand 12 is afgestemd op bijvoorbeeld de diameter van de opening 2, de vorm van het klinkverbindingselement 1, etc.
Bij voorkeur is het klinkverbindingselement 1 in hoofdzaak gemaakt uit metaal, bij meer voorkeur uit aluminium, koper, messing, staal, meer bepaald roestvrij staal zoals verzinkt staal of vernikkeld staal. Bij de keuze van het materiaal wordt bij voorkeur rekening gehouden met de vervorming van het vervormbaar deel 8 van de vervormkamer 7 en wordt een materiaal gekozen dat een voldoende vervormbaarheid heeft om de gewenste vervorming van het vervormbaar deel 8 te geven.
Het klinkverbindingselement 1 heeft tevens een zich in omtreksrichting van het klinkverbindingselement 1 om de axiale richting 3 uitstrekkende flensvormige kop 6. In figuur 1a is de kop 6 voorzien aan het eerste axiale uiteinde 4. De vorm en dimensie van de kop 6 worden bij voorkeur aangepast aan de toepassing waarin het klinkverbindingselement 1 zal worden toegepast maar zijn niet essentieel voor de uitvinding.
Het klinkverbindingselement 1 heeft verder ook een vervormkamer 7. De vervormkamer 7 is voorzien van een vervormbaar deel 8 dat vervormbaar is tot een flensvormige tegenkop teneinde het klinkverbindingselement te klemmen in een wandopening 10 van een wand 9, getoond in figuur 1 d, tussen kop 6 en tegenkop. De tegenkop is niet getoond in de figuren.
Hoewel niet getoond omvat het klinkverbindingselement 1 bij voorkeur schroefmiddelen om de vervormkamer 7 door schroeven te vervormen tot de tegenkop. Bij verdere voorkeur omvatten de schroefmiddelen een schroefdraad langsheen een schroefdeel van de binnenwand 11 van het klinkverbindingselement 1 die de opening 2 begrensd, waarbij de vervormkamer 7 gelegen is tussen de kop 6 en het schroefdeel.
Dit is echter niet noodzakelijk voor de onderhavige uitvinding en de vervormkamer 7 kan tevens vervormd worden door omfelsen of andere werkwijzen bekend bij de vakman voor het vormen van een tegenkop.
Een zijde van de kop 6 is voorzien om tegen de wand 9 aan te liggen en is voorzien van een reliëf 15 dat voorzien is om te grijpen in een daartoe in de wand 9 voorzien complementair reliëf 16.
Het reliëf bevat een uitsteeksel 13 dat voorzien is om te grijpen in een daartoe voorziene complementaire verdieping 14 in de wand 9. Een voorbeeld van een dergelijk uitsteeksel 13 wordt in zijaanzicht bijvoorbeeld getoond in figuur 1a en in meer detail in figuur 1b, in een onderaanzicht, en 1c, in een zijaanzicht. Zoals getoond in de figuren 1b en 1c steekt het uitsteeksel 13 bij voorkeur uit langs de axiale richting 3.
Het getoonde uitsteeksel 13 heeft een in hoofdzaak afgeronde, bij voorkeur afgeronde, doorsnede, bekeken volgens de axiale richting 3, wat toelaat erop uitgeoefende druk beter te verdelen.
Hoewel het uitsteeksel 13 getoond in figuur 1c aangebracht is in de kop 6 in de vorm van een axiaal uitgeduwd deel van de kop 6, is dit niet noodzakelijk voor de uitvinding en kan het uitsteeksel 13 tevens een verdikking zijn aan de zijde van de kop 6 die voorzien is om in contact te komen met de wand 9 zonder overeenkomstige deuk aan de tegenoverliggende zijde van de kop 6 veroorzaakt door axiaal uitduwen. Door het uitsteeksel 13 echter te voorzien door materiaal weg te duwen in de kop 6, wordt voorzien in een eenvoudige wijze om dergelijke uitsteeksels 13 te voorzien in de kop 6.
Hoewel figuur 1a slechts twee uitsteeksels 13 toont aan de kop 6, is dit niet noodzakelijk voor de uitvinding en kan de kop 6 tevens meer of minder uitsteeksels 13 bevatten, zoals bijvoorbeeld één, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, etc. Hoewel de inplanting van de uitsteeksels 13 in de kop 6 getoond in figuur 1a symmetrisch is rond de axiale richting 3, is dit ook niet noodzakelijk en kunnen de uitsteeksels 13 tevens asymmetrisch gerangschikt zijn rond de axiale richting 13. Een symmetrische opstelling van in hoofdzaak dezelfde uitsteeksels rond axiale richting 3 leidt echter tot een meer regelmatige spreiding van krachten die werken op de uitsteeksels wat de verbinding gemaakt met het klinkverbindingselement 1 verbetert. De uitsteeksels 13 kunnen onderling verschillen in vorm en/of dimensie, naargelang de toepassing waar ze zullen worden ingezet. Bij voorkeur hebben de uitsteeksels 13 echter, zoals getoond in figuur 1a, allen in hoofdzaak dezelfde vorm en dimensie.
Het complementaire reliëf 14 wordt getoond in figuur 1d. Het complementaire reliëf 16 getoond in figuur 1d bevat twee verdiepingen 14 aangebracht in de wand 9. Het uitsteeksel 13 is voorzien om te grijpen in de verdieping 14. Bij voorkeur is de vorm en de dimensie van de verdieping 14 aangepast aan de vorm en dimensie van het uitsteeksel 13 zodat bij verdere voorkeur het uitsteeksel 13 passend, bij meer voorkeur nauw passend, kan worden opgenomen in de verdieping 14. Tevens is bij voorkeur het aantal verdiepingen 14 aangepast aan het aantal uitsteeksels 13 zodat er bij voorkeur minstens evenveel, bij meer voorkeur evenveel verdiepingen 14, zijn als uitsteeksels 13. Bij voorkeur zijn de verdiepingen 14 afgerond, bij verdere voorkeur in hoofdzaak rond, zoals getoond in figuur 1d wat toelaat de verdieping 14 eenvoudig te maken door bijvoorbeeld boren. Boren heeft het voordeel eenvoudig te kunnen worden uitgevoerd en laat zelfs toe om op eenvoudige wijze verdiepingen 14 te maken in harde materialen door gebruik te maken van specifieke boren, zoals bijvoorbeeld wolfraam-carbide (wc) boren.
De verdieping 14 kan volledig doorheen de wand 9 dringen of kan daarentegen de wand 9 slechts gedeeltelijk doordringen. Indien de verdieping 14 echter door boren wordt aangebracht, dringt de verdieping 14 bijvoorkeur volledig door de wand 9 daar dit het boren van de verdieping sterk vereenvoudigt.
In de wand 9 getoond in figuur 1d is tevens een wandopening 10 waarin het klinkverbindingselement 1 wordt verklonken voorzien. De wandopening 10 is bij voorkeur rond, doch dit is niet noodzakelijk voor de uitvinding en de wandopening 10 kan tevens driehoekig, vierhoekig, vijfhoekig, zeshoekig, zevenhoekig, etc., bij voorkeur regelmatig, zijn. Het voordeel van een ronde wandopening 10 is dat druk in de wand 9 rond de wandopening 10 beter wordt verdeeld, waardoor bijvoorbeeld scheuren van de wand 9 vermeden wordt, en dat een ronde wandopening 10 gemakkelijker kan worden gemaakt door, bijvoorbeeld, boren. Hoewel de wandopening 10 rond is en dus in principe het meedraaien van het klinkverbindingselement 1 bij het uitoefenen van een draaimoment rond de axiale richting 3 niet verhindert, wordt deze beweging toch tegengegaan door de aanwezigheid van de combinatie van het reliëf 15 en het complementair reliëf 16.
Hoewel figuur 1 een kop 6 toont met een uitsteeksel 13 en een wand 9 met een verdieping 14, is dit niet noodzakelijk voor de uitvinding en kan de verdieping 14 tevens aangebracht zijn op de kop 6 en het uitsteeksel 13 op de wand 9. Eventueel kan een combinatie worden voorzien van uitsteeksels 13 en verdiepingen 14 op de kop 6 die samenwerken met complementaire uitsteeksels en verdiepingen op de wand 9. Er werd echter ondervonden dat het aanbrengen van een verdieping 14 gemakkelijk is dan het aanbrengen van een uitsteeksel 13, door bijvoorbeeld boren, en dat bijgevolg bij voorkeur de wand 9 voorzien wordt van een verdieping 14 en de kop 6 van een uitsteeksel 13, daar de kop 6 vaak in een gespecialiseerde machine wordt gemaakt en de wand 9 vaak op de montageplaats wordt voorbereid op de montage van het klinkverbindingselement 1.
Voor het aanbrengen van het klinkverbindingselement 1 in een wand 9 gaat men dan vaak als volgt te werk.
Er wordt voorzien in een wandopening 10 in de wand 9. Deze wandopening 10 kan bijvoorbeeld worden geboord, zoals hierboven reeds uiteengezet.
Vervolgens, of voor het aanbrengen van de wandopening 10 of zelfs tijdens het aanbrengen van de wandopening 10, wordt het complementair reliëf 16 aangebracht. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het complementair reliëf 16 te voorzien door stansen, bijvoorbeeld tijdens het uitstansen van de wandopening 10 of fresen. Bij voorkeur wordt het complementair reliëf 16 echter geboord. Bij verdere voorkeur wordt het complementair reliëf 16 geboord na het aanbrengen van de wandopening 10.
Pas na het aanbrengen van de wandopening 10 en het complementair reliëf 16, wordt de klinkverbinding in de wandopening 10 geplaatst en verklonken. Door het complementair reliëf 16 aan te brengen voor het verklinken van het klinkverbindingselement 1 en niet tijdens het verklinken van het klinkverbindingselement 1, bijvoorbeeld tijdens het vormen van de tegenkop, wordt mogelijk gemaakt dat het materiaal van de kop 6, meer bepaald het materiaal van het reliëf 15, zachter kan zijn dan het materiaal van de wand 9 waardoor een ruimere materiaalkeuze mogelijk wordt voor het klinkverbindingselement 1.
Bij voorkeur wordt, zoals hierboven uiteengezet, bij het aanbrengen van het complementair reliëf 16 rond de wandopening 10 een verdieping 14 gemaakt aan de wandopening 10 complementair aan het uitsteeksel 13 van de kop 6 en voorzien om het uitsteeksel 13 van de kop 6 op te vangen.
Bij verdere voorkeur wordt de positie van de verdieping 14 bepaald met behulp van een mal 17. Hierbij wordt de mal 17 met een uitstekend deel 20, dat bij verdere voorkeur nauw past in de wandopening 10, in de wandopening 10 gebracht om de mal 17 te positioneren ten opzichte van de wandopening 10. Verder bevat de mal 17 een axiale opening 18 op de plaats waar de verdieping 14 ten opzichte van de wandopening 10 aangebracht moet worden, waarna de verdieping 14 wordt aangebracht in de wand 9 langsheen de axiale opening 18. Indien de verdieping 14 wordt aangebracht door middel van boren, is de mal 17 een boormal, zoals de boormal getoond in figuur 2b.
Bij voorkeur omvat de mal 17 een axiale opening 18 voor elke verdieping 14 die moet aangebracht worden. De mal 17 getoond in figuur 2a en 2b omvat bijvoorbeeld twee axiale openingen 18, 19, meer bepaald booropeningen. Indien echter meerdere verdiepingen 14 aangebracht dienen worden in de wand 9, kan de mal 17 ook meerdere axiale openingen 18,19 omvatten.
De mal 17 getoond in figuur 2b heeft tevens een ringvormige groef 21 rond het uitstekend deel 20 aan de zijde van de kop 6 die voorzien is om in contact te komen met de wand 9. Bij verdere voorkeur is de ringvormige groef 21 aanliggend aan het uitstekend deel 21 aangebracht. Een detail van de ringvormige groef 21 wordt getoond in figuur 2c. De ringvormige groef laat toe oneffenheden, veroorzaakt door het maken van de wandopening 10, bijvoorbeeld door boren, aan de wandopening 10 op te vangen teneinde de zijde van de mal 17 die voorzien is om met de wand 9 in contact te treden zo nauw mogelijk te laten aansluiten met de wand 9 zodat een betere positionering van de mal 17 op de wand 9 kan worden bereikt.

Claims (11)

1. Klinkverbindingselement (1) met een opening (2) die zich langsheen een axiale richting (3) van het klinkverbindingsgelement (1) doorheen het klinkverbindingselement (1) ten minste gedeeltelijk uitstrekt tussen twee axiale uiteinden (4, 5) van het klinkverbindingselement (1) en met een zich in omtreksrichting van het klinkverbindingselement (1) om de axiale richting (3) uitstrekkende flensvormige kop (6) en vervormkamer (7), waarbij een vervormbaar deel (8) van de vervormkamer (7) vervormbaar is tot een flensvormige tegenkop teneinde het klinkverbindingselement (1) tussen de kop (6) en de tegenkop te klemmen in een wandopening (10) van een wand (9), waarbij een zijde van de kop (6) voorzien om tegen de wand (9) aan te liggen voorzien is van een reliëf (15) dat voorzien is om te grijpen in een daartoe in de wand (9) voorzien complementair reliëf (16) en waarbij het reliëf (15) een uitsteeksel (13) bevat dat voorzien is om te grijpen in een daartoe voorziene complementaire verdieping (14) in de wand (9), met het kenmerk dat het uitsteeksel (13) een hoofdzakelijk afgeronde doorsnede heeft.
2. Klinkverbindingselement (1) volgens conlusie 1, met het kenmerk dat het klinkverbindingselement (1) schroefmiddelen omvat om de vervormkamer (7) door schroeven te vervormen tot de tegenkop.
3. Klinkverbindingselement (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de schroefmiddelen een schroefdraad omvatten langsheen een schroefdeel van de binnenwand (11) van het klinkverbindingselement (1) die de opening (2) begrensd, waarbij de vervormkamer (7) gelegen is tussen de kop (6) en het schroefdeel.
4. Klinkverbindingselement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het klinkverbindingselement (1) hoofdzakelijk uit metaal bestaat.
5. Werkwijze voor het verklinken van een klinkverbindingselement (1) volgens één van de voorgaande conclusies in een wandopening (10) van een wand (9), met het kenmerk dat rond de wandopening (10), een complementair reliëf (16) wordt aangebracht dat voorzien is om te grijpen in het daartoe voorziene reliëf (15) van de kop (6) van het klinkverbindingselement (1) waarna de tegenkop gevormd wordt.
6. Werkwijze voor het verklinken van een klinkverbindingselement (1) volgens conclusie 5 in combinatie met conclusie 1, met het kenmerk dat bij het aanbrengeh van het complementair reliëf (16) rond de wandopening (10) een verdieping (14) wordt gemaakt aan de wandopening (10) complementair aan het uitsteeksel (13) van de kop (6) en voorzien om het uitsteeksel (13) van de kop (6) op te vangen.
7. Werkwijze voor het verklinken van een klinkverbindingselement (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de verdieping wordt gemaakt door boren.
8. Werkwijze voor het verklinken van een klinkverbindingselement (1) volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat de positie van de verdieping (14) bepaald wordt met behulp van een mal (17), waarbij de mal (17) met een uitstekend deel (20) in de wandopening (10) wordt gebracht om de mal (17) te positioneren ten opzichte van de wandopening (10) en de mal (17) een axiale opening (18) bevat op de plaats waar de verdieping (14) ten opzichte van de wandopening (10) aangebracht moet worden, waarna de verdieping (14) wordt aangebracht in de wand (9) langsheen de axiale opening (18).
9. Werkwijze voor het verklinken van een klinkverbindingselement (1) volgens conclusie 8 samen met conclusie 7, met het kenmerk dat de mal (17) een boormal is.
10. Samenstel van klinkverbindingselement (1) volgens één van de conclusies 1 - 4 en wand gemaakt volgens één van de conclusies 5-9.
11. Set van een klinkverbindingselement (1 ) volgens één van de conclusies 1 -4 en een mal voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 8 of 9.
BE2009/0611A 2009-10-07 2009-10-07 Klinkverbindingselement, werkwijze voor het verklinken van het klinkverbindingselement, samenstel van het klinkverbindingselement en een wand gemaakt volgens de werkwijze en mal. BE1018963A5 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0611A BE1018963A5 (nl) 2009-10-07 2009-10-07 Klinkverbindingselement, werkwijze voor het verklinken van het klinkverbindingselement, samenstel van het klinkverbindingselement en een wand gemaakt volgens de werkwijze en mal.
EP10186889A EP2308612A1 (en) 2009-10-07 2010-10-07 Rivet connecting element, method for riveting the rivet connecting element, assembly of the rivet connecting element and a wall produced according to the method and a set of a rivet connecting element and as a gauge

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200900611 2009-10-07
BE2009/0611A BE1018963A5 (nl) 2009-10-07 2009-10-07 Klinkverbindingselement, werkwijze voor het verklinken van het klinkverbindingselement, samenstel van het klinkverbindingselement en een wand gemaakt volgens de werkwijze en mal.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018963A5 true BE1018963A5 (nl) 2011-12-06

Family

ID=42224241

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2009/0611A BE1018963A5 (nl) 2009-10-07 2009-10-07 Klinkverbindingselement, werkwijze voor het verklinken van het klinkverbindingselement, samenstel van het klinkverbindingselement en een wand gemaakt volgens de werkwijze en mal.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2308612A1 (nl)
BE (1) BE1018963A5 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3926184B1 (de) * 2020-06-15 2024-05-01 BBA S.r.l. Blindnietelement, insbesondere zur herstellung einer schraubverbindung in einem bauteil

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2336791A (en) * 1942-04-09 1943-12-14 Elastic Stop Nut Corp Weldable nut and method of attachment
US2763314A (en) * 1952-11-29 1956-09-18 Goodrich Co B F Expansible hollow threaded rivet having a buttress porting to provide for increased resistance to shear
US3030705A (en) * 1958-03-05 1962-04-24 Goodrich Co B F Method of securing a structure to a tubular rivet in apertured work
US3110213A (en) * 1961-02-10 1963-11-12 George Goodman Ltd Collapsible screw fastening means having auxiliary resilient rotation preventing mean
US3750525A (en) * 1971-05-03 1973-08-07 Textron Inc Collapsible threaded insert device
EP0158304A1 (en) * 1984-04-13 1985-10-16 The B.F. GOODRICH Company Fastener
EP0691480A1 (fr) * 1994-07-07 1996-01-10 Otalu S.A. Pièce dans laquelle est serti un boulon
WO2003086694A2 (en) * 2002-04-11 2003-10-23 Newfrey Llc Blind nut
US20080193256A1 (en) * 2007-02-14 2008-08-14 Frank Neri Spin resistant threaded insert

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10130681B4 (de) 2001-06-26 2006-10-12 Reck Engineering Ingenieurbüro für Verbindungstechnik GmbH Selbstbohrende Blindnietmutter
US20060175381A1 (en) * 2005-02-10 2006-08-10 Pei-Chung Wang Friction stir nut and method of joining therewith

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2336791A (en) * 1942-04-09 1943-12-14 Elastic Stop Nut Corp Weldable nut and method of attachment
US2763314A (en) * 1952-11-29 1956-09-18 Goodrich Co B F Expansible hollow threaded rivet having a buttress porting to provide for increased resistance to shear
US3030705A (en) * 1958-03-05 1962-04-24 Goodrich Co B F Method of securing a structure to a tubular rivet in apertured work
US3110213A (en) * 1961-02-10 1963-11-12 George Goodman Ltd Collapsible screw fastening means having auxiliary resilient rotation preventing mean
US3750525A (en) * 1971-05-03 1973-08-07 Textron Inc Collapsible threaded insert device
EP0158304A1 (en) * 1984-04-13 1985-10-16 The B.F. GOODRICH Company Fastener
EP0691480A1 (fr) * 1994-07-07 1996-01-10 Otalu S.A. Pièce dans laquelle est serti un boulon
WO2003086694A2 (en) * 2002-04-11 2003-10-23 Newfrey Llc Blind nut
US20080193256A1 (en) * 2007-02-14 2008-08-14 Frank Neri Spin resistant threaded insert

Also Published As

Publication number Publication date
EP2308612A1 (en) 2011-04-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4137792B2 (ja) ナット板
EP1593908B1 (de) Leuchtstofflampen-Haltefeder
AU2004222827B2 (en) A fastener element for connecting a structural part to a support part
EP0567461A1 (de) Bremsklotz für scheibenbremsen.
EP1881472A1 (de) Befestigung des Firmenmarkenkennzeichens an dem Bremssattel einer Scheibenbremse
DE102015117271B4 (de) Bremsbelagbaugruppe und Wärmeableitanordnung für Bremsbeläge
DE202009015837U1 (de) Bolzen und Befestigungsvorrichtung mit Bolzen und flexiblem Clip
BE1018963A5 (nl) Klinkverbindingselement, werkwijze voor het verklinken van het klinkverbindingselement, samenstel van het klinkverbindingselement en een wand gemaakt volgens de werkwijze en mal.
CA2795633A1 (en) Blind rivet element
DE102006002306A1 (de) Scheibenbremse, insbesondere für ein Nutzfahrzeug
DE102009044678B4 (de) Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung einer formschlüssigen Verbindung von unterschiedlichen topfförmigen Bauteilen einer Bremstrommel
DE102016123364B4 (de) Klemmvorrichtung und Verfahren zur Herstellung von Klemmvorrichtungen
DE102016100536A1 (de) Bremssattelsystem
DE19816672A1 (de) Montagesystem mit Befestigungsbolzen und darauf aufsteckbarem Montageteil
US6122951A (en) Method of manufacturing a disc brake plate with an edge hole
DE102010060795A1 (de) Schraubenschlüsselvorrichtung
DE202011110953U1 (de) Teilbelagscheibenbremse mit Reibbelagverschleißwarnvorrichtung
US8230574B2 (en) Method for inserting connecting elements in metal sheets and connection between a metal sheet and a connecting element
CN101184925B (zh) 压铆/拉刀连接器
EP1645775A3 (de) Torsionsschwingungsdämpfer, insbesondere für eine Kupplungsscheibe
DE202012104901U1 (de) Leuchten-Reflektor
JP2023517577A (ja) 自動車のディスクブレーキ用のライニング支持体プレート、並びにその製造のための方法
DE202010015029U1 (de) Montagebuchse zur Montage von Tellerfedern, insbesondere an Radbremsscheiben für Schienenfahrzeuge
DE102015114349A1 (de) Bremsstempel und pneumatisch oder elektromotorisch betätigbare Scheibenbremse
DE102017218027A1 (de) Stahlbremskolben für eine Kraftfahrzeugteilbelagscheibenbremse

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20131031