BE1018747A3 - Klemanker voor bevestiging van een beslag op een hol profiel van een raam of deur. - Google Patents

Abstract

Klemanker voor de bevestiging van een beslag op een profiel (1-2) van een raam of deur, dat bestaat uit L-vormig lichaam (6) waarvan een been (8) voorzien is van een inwendige schroefdraad (9) die zich uitstrekt in de lengterichting (x-x') van dit been (8) en van een verbrede kop (10) op het kopse uiteinde van dit been (8), waarbij het klemanker (5) een zodanige vorm en afmetingen bezit dat het lichaam (6) volledig doorheen een ronde opening (11) van het profiel (1-2) kan worden gestoken tot aan de verdikte kop(10) waarbij het klemanker (5) met het ander been (7) achter een wandoppervlak (13) van het profiel (1-2) gehaakt kan worden en ermee vastgeklemd kan worden door middel van de trekkracht van een schroef (21).

Description

Klemanker voor bevestiging van een beslag op een hol profiel van een raam of deur.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een klemanker voor de bevestiging van een beslag op een hol profiel van een raam of deur, meer in het bijzonder voor het bevestigen van een scharnier op een raam of deur.

Bij ramen en deuren die samengesteld zijn uit holle profielen uit aluminium of dergelijke worden heden ten dage de scharnieren bevestigd op een hol profiel door middel van bouten die doorheen geboorde openingen in een wand van het profiel worden gestoken en die worden vastgedraaid in een aantrekstuk met schroefgaten die tegenover de openingen in de wand van het profiel worden gepositioneerd.

Zulk aantrekstuk wordt bijvoorbeeld gevormd door een plaat die in de holle ruimte van het profiel wordt geschoven tot wanneer de schroefgaten zich tegenover de geboorde gaten in het profiel bevinden, waarbij de plaat tijdens het verschuiven tegen de binnenzijde van de voornoemde wand wordt aangedrukt door middel van een bladveer of dergelijke.

Dergelijke montage vergt een zekere tijd en behendigheid van de monteur, vooral wanneer de scharnieren op een grote afstand van de uiteinden van het profiel dienen te worden bevestigd.

Een nadeel is ook dat de aantrekstukken en de openingen in het profiel op voorhand dienen voorzien te worden bij de assemblage van de profielen tot een raam of deur en dat deze aantrekstukken na assemblage niet meer vervangen kunnen worden.

Nog een nadeel is dat zulke aantrekstukken relatief omvangrijk zijn en bijgevolg veel opslagruimte in beslag nemen en dat het aantrekstuk aangepast moet zijn aan de interne vorm van het betreffende profiel waarop het bevestigd mo(et worden en er bijgevolg een relatief groot aantal soorten van dergelijke aantrekstukken bestaan en voorradig dienen te zijn.

Men kent reeds een ander type van bevestiging in de vorm van een klemsysteem dat in een opening in een wand van een profiel van een raam of deur kan worden aangebracht en dat verankerbaar is door middel van een beweegbaar onderdeel waarmee het klemsysteem kan worden vastgeklemd achter een inroltand van het profiel.

Dergelijk klemsysteem is relatief complex van constructie waardoor de kostprijs relatief hoog is.

Om een stabiele bevestiging te verzekeren, dient zulk klemsysteem voldoende tegensteun te vinden aan de tegengestelde zijde van de inroltand, bijvoorbeeld tegen een bijkomende wand van het profiel of in een tweede opening in een tegenoverliggende wand van het profiel, in een boring of dergelijke.

Hierdoor is zulk klemsysteem ook niet overal toepasbaar in een gegeven profiel indien een stabiele bevestiging is vereist.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding een klemanker voor de bevestiging van een beslag op een hol profiel van een raam of deur, daardoor gekenmerkt dat het hoofdzakelijk bestaat uit een haakvormig of L-vormig lichaam met een eerste been en een tweede been, waarvan het tweede been voorzien is van een inwendige schroefdraad die zich uitstrekt in de lengterichting van dit been en van een verbrede kop op het kopse uiteinde van dit been, waarbij het klemanker een zodanige vorm en afmetingen bezit dat het lichaam, beginnend met het eerste been, volledig doorheen een opening in een wand van het profiel gestoken kan worden tot aan de verdikte kop die zodanig is dat hij niet doorheen de voornoemde opening kan passeren en waarbij de lengte van het tweede been zodanig is dat wanneer het lichaam in het profiel is gestoken tot aan de verbrede kop, het klemanker met het eerste been achter een eerste inwendig wandoppervlak van het profiel gehaakt kan worden en ermee kan vastgeklemd worden door middel van de trekkracht van een bout die in de voornoemde schroefdraad wordt ingedraaid.

Door de constructie van het klemanker kan het op zeer eenvoudige wijze worden gerealiseerd en dus goedkoop worden gefabriceerd, zeker als het klemanker ééndelig is uitgevoerd.

Het klemanker kan bovendien op zeer eenvoudige wijze worden aangebracht in een geboorde opening van een profiel van een deur of raam, waarbij de schroefdraad van het klemanker dan dienst kan doen als schroefdraad voor een bout waarmee bijvoorbeeld een scharnier tegen de voornoemde wand van het profiel kan worden vastgeschroefd en waarbij deze schroef dan tevens dienst doet om het klemanker met het eerste been tegen het inwendig wandoppervlak van het profiel vast te trekken.

Dit betekent een tijdsbesparing bij de montage.

Bovendien is het klemanker zeer compact, waardoor er slechts weinig stockageruimte voor nodig is.

Een voordeel is ook dat het klemanker niet noodzakelijk op voorhand bij de assemblage van de kaders van het raam of deur in de profielen moet worden ingebracht en zulke klemankers volgens de uitvinding ook achteraf kunnen worden voorzien en ook achteraf makkelijk kunnen worden verwijderd of vervangen.

Een klemanker volgens de uitvinding kan bijkomend op iedere plaats in het profiel worden voorzien aangezien in elk profiel wel ergens een inwendig wandoppervlak aanwezig is waarachter het klemanker kan worden vastgehaakt, al was het maar het inwendig wandoppervlak van de wand met de opening voor het inbrengen van het klemanker.

De verbrede kop zorgt ervoor dat het klemanker bij de montage ervan niet in het profiel kan vallen;

Bij voorkeur wordt een klemanker toegepast waarvan de lengte van het tweede been, meer bepaald de loodrechte afstand tussen de verbrede kop en het eerste been, gelijk is aan of iets groter is dan de loodrechte afstand tussen het voornoemd eerste inwendig wandoppervlak en het uitwendig wandoppervlak van de wand waarin de voornoemde opening is aangebracht, zodat het klemanker slechts over een zeer kleine afstand moet worden aangespannen om het klemanker vast te zetten.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een klemanker bezit de buitenhoek van het L-vormig of haakvormig lichaam een afgeronde of gebogen vorm die toelaat dat het lichaam van het klemanker doorheen de voornoemde opening in het profiel gestoken kan worden door middel van een kantelbeweging en/of translatiebeweging.

Volgens een bijzonder kenmerk is het kopse uiteinde van het tweede been waarop de verbrede kop is aangebracht, versmald uitgevoerd ter vorming van een schouder aan de buitenzijde van het haakvormig of L-vormig lichaam, welke schouder bedoeld is om een aanslag te kunnen vormen tegen een tweede intern wandoppervlak van het profiel.

Het versmald kops uiteinde aan de verbrede kop maakt het mogelijk dat wanneer het lichaam van het klemanker eenmaal in het profiel is aangebracht, het klemanker nog in de opening in de wand verschoven kan worden in laterale richting om de schroefdraad van het klemanker gemakkelijk te kunnen uitlijnen tegenover de gaten die in scharnier zijn voorzien voor de bevestiging van het scharnier door middel van bouten die doorheen deze gaten in het klemanker worden geschroefd.

Deze verschuiving maakt het bovendien mogelijk dat de voornoemde schouder onder een tweede intern wandoppervlak wordt gepositioneerd, bijvoorbeeld onder het intern wandoppervlak van de wand waarin de voornoemde opening is voorzien.

Bij het vastklemmen van het klemanker zal het klemanker zich niet alleen vastklemmen met het eerste been tegen het eerste intern wandoppervlak, maar zal zich met de voornoemde schouder ook vastklemmen tegen een tweede intern wandoppervlak aan de andere zijde van het tweede been van het klemanker, waardoor dé bevestiging stabieler zal zijn.

Volgens een ander bijzonder kenmerk kan het tweede been telescopisch verlengbaar zijn uitgevoerd, waarbij bijvoorbeeld de verbrede kop samen met het versmald uiteinde van het tweede been een apart onderdeel vormen dat met het versmald uiteinde verschuifbaar is aangebracht in een geleiding die zich in het tweede been volgens de lengterichting van het tweede been uitstrekt en waarbij het apart onderdeel bijvoorbeeld voorzien is van een doorgang om beide delen samen te houden door middel van een schroef die doorheen de doorgang in de schroefdraad van het klemanker is geschroefd.

Zulk klemanker is aanpasbaar aan verschillende situaties van profielen en aan verschillende montageposities van het klemanker in een gegeven profiel.

De verbrede kop kan volgens een alternatieve uitvoeringsvorm ook uitgevoerd zijn als een bevestigingsstuk voor de bevestiging van een scharnier of ander onderdeel van een beslag op een profiel, waarbij dit bevestigingsstuk bijvoorbeeld is uitgevoerd als een schuifstuk dat verschuifbaar gevat kan worden in een geleidingsgroef aan de onderzijde van het betreffende onderdeel ter bevestiging ervan.

Zulke uitvoeringsvorm kan interessant zijn wanneer bijvoorbeeld het scharnier zichtbaar of gedeeltelijk zichtbaar gemonteerd is en de bevestigingsschroeven niet van buitenuit zichtbaar of bereikbaar mogen zijn wegens esthetische redenen of wegens redenen van veiligheid.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van klemanker volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een doorsnede weergeeft van een opengedraaide deur met een scharnier dat is vastgezet door middel van klemankers; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 in perspectief het klemanker volgens de uitvinding weergeeft dat in figuur 2 door F3 is aangeduid; figuren 4 en 5 opeenvolgende stappen weergeven bij de montage van een klemanker volgens de uitvinding; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5; figuur 7 een zicht weergeeft zoals dit van figuur 3, doch voor een alternatieve uitvoeringsvorm van een klemanker volgens de uitvinding; figuur 8 het klemanker van figuur 7 weergeeft in een gemonteerde toestand; figuur 9 nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van een klemanker volgens de uitvinding, doch in uiteengenomen toestand; figuren 10 en 11 twee doorsneden weergeven, respectievelijk volgens de lijnen X-X en XI-XI; figuren 12 tot 14 opeenvolgende stappen weergeven bij de montage van een klemanker volgens de uitvinding; figuren 15 en 16 een doorsnede weergeven, respectievelijk volgens lijn XV-XV in figuur 14 en volgens lijn XVI-XVI in figuur 15; figuren 17 en 18 de montage van een scharnier illustreren met behulp van een klemanker volgens figuur 9; figuur 19 nog een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van een klemanker volgens de uitvinding; figuur 20 het klemanker van figuur 19 weergeeft in een gemonteerde toestand in het profiel van een deur; figuur 21 een doorsnede weergeeft volgens lijn XXI-XXI in figuur 20.

Het in figuur 1 weergegeven deel van een opengedraaide deur bevat een hol profiel 1 uit aluminium of dergelijke van een vast kader en een hol profiel 2 van een naar binnen opendraaiende vleugel die met elkaar verbonden zijn door middel van een scharnier 3 met twee scharnierbladen 4, waarvan één scharnierblad op het profiel 1 is bevestigd en het andere scharnierblad op het profiel 2 is bevestigd door middel van klemankers 5 volgens de uitvinding.

Zoals meer in detail is weergegeven in figuur 3 bestaat het klemanker 5 hoofdzakelijk uit een haakvormig of L-vormig lichaam 6 met een eerste been 7 en een tweede been 8, waarvan het tweede been 8 voorzien is van een inwendige schroefdraad 9 die zich uitstrekt in de lengterichting X-X' van dit been 8 en van een verbrede kop 10 op het kopse uiteinde van dit been 8.

Het klemanker 5 bezit een zodanige vorm en afmetingen dat het lichaam 6, beginnend met het eerste been 7, volledig doorheen een opening 11, bij voorkeur een ronde opening, in een wand 12 van het profiel 2 gestoken kan worden tot aan de verdikte kop 10 die zodanig is dat hij niet doorheen de voornoemde opening 11 kan passeren en waarbij de lengte A van het tweede been 8 zodanig is dat, wanneer het lichaam 6 in het profiel 2 is gestoken tot aan de verbrede kop 10, het klemanker 5 met het eerste been 7 achter een eerste inwendig wandoppervlak 13 van het profiel 2 gehaakt kan worden zoals te zien in figuur 1 waarin het eerste inwendig wandoppervlak 13 zich bevindt in een versterkte zone van het profiel.

De lengte A van het tweede been 8, meer bepaald de loodrechte afstand tussen de verbrede kop 10 en het eerste been 7, is daarbij bij voorkeur gelijk aan of iets groter dan de loodrechte afstand B tussen het voornoemd eerste inwendig wandoppervlak 13 en het uitwendig wandoppervlak 14 van de wand 12 waarin de voornoemde opening 11 is aangebracht.

In het weergegeven voorbeeld van figuur 3 is de vorm van de buitenhoek van het lichaam 6 een gebogen afgeronde vorm die toelaat dat het lichaam 6 van het klemanker 5 doorheen de voornoemde opening 11 in het profiel gestoken kan worden door middel van een kantelbeweging en/of translatiebeweging zoals dit is voorgesteld in figuur 4.

Beide benen van het lichaam 6 zijn aan de binnenzijde vlak uitgevoerd met vlakke delen 15 en zijn aan de buitenzijde afgerond met een dwarsdoorsnede die aan de buitenzijde de vorm van een cirkelsegment 16 bezit met een diameter C die iets kleiner is dan de diameter D van de voornoemde opening 11.

De verbrede kop 10 heeft in dit geval de vorm van een plaatje dat zich dwars uitstrekt op de lengterichting X-X' van het tweede been 8.

De verbrede kop 10 is aangebracht op het uiteinde 17 van het tweede been 8 dat ter plaatse van dit uiteinde 17 over een zekere lengte E versmald is uitgevoerd ter vorming van een schouder 18 aan de buitenzijde van het lichaam 6, welke schouder 18 die bedoeld is om een aanslag te kunnen vormen tegen een tweede intern wandoppervlak 19 van het profiel 2, bijvoorbeeld tegen het intern wandoppervlak 19 van de wand 12 waarin de voornoemde opening 11 is voorzien.

De lengte E van het versmald uiteinde van het tweede been 8, meer bepaald de loodrechte afstand tussen de verbrede kop 10 en de voornoemde schouder 18, is gelijk aan of iets groter dan de loodrechte afstand F tussen het voornoemd tweede inwendig wandoppervlak 19 en het uitwendig wandoppervlak 14 van de wand 12 waarin de voornoemde opening 11 is aangebracht.

Het klemanker is in dit geval ééndelig uitgevoerd.

Het gebruik van een klemanker 5 volgens de uitvinding voor de bevestiging van een scharnierblad 4 op een wand 12 van een hol profiel 2 is eenvoudig en als volgt.

Eerst wordt in de wand 12 een opening 11 geboord met een boor met een diameter D die iets groter is dan de voornoemde diameter C van de benen 7 en 8.

Vervolgens wordt, zoals weergegeven in figuur 4, het klemanker 5 met het eerste been 7 in de opening 11 gestoken en vervolgens gekanteld tot het eerste been 7 achter het wandoppervlak 13 haakt. De verbrede kop 10 belet daarbij dat het klemanker 5 in het profiel 2 kan vallen.

Vervolgens wordt de scharnierplaat 4 over het klemanker 5 op de wand 12 geplaatst, waarbij een bevestigingsgat 20 in het scharnierblad 4 tegenover het klemanker wordt uitgelijnd.

Nadien wordt een schroef 21 doorheen het bevestigingsgat 20 gestoken en wordt de schroef 21 in de schroefdraad 9 van het klemanker 5 aangedraaid.

Alvorens de schroef 21 volledig vast te draaien, kan het scharnierblad 4 samen met het klemanker 5 nog verschoven worden in radiale richting, zoals is afgebeeld in de figuren 5 en 6, om de schouder 18 minstens gedeeltelijk onder het tweede inwendig wandoppervlak 19 te brengen, zoals in de situatie van figuur 2. Dit is mogelijk dankzij het versmald uiteinde 17 dat nog een zekere radiale bewegingsvrijheid toelaat van het klemanker 5 in de opening 11/ zoals dit blijkt uit figuur 6.

Tenslotte wordt de schroef 21 vast aangeschroefd, waardoor het klemanker 5 zich vastklemt tegen het profiel 2, meer bepaald ter hoogte van het eerste en het tweede inwendig wandoppervlak 13, respectievelijk 19.

Doordat deze wandoppervlakken 13 en 19 zich aan weerskanten van het tweede been 8 bevinden, bekomt men aldus een stabiele bevestiging.

De radiale bewegingsvrijheid maakt het mogelijk om het klemanker 5 in verschillende posities te kunnen vastklemmen tussen de uiterste posities van de figuren 2 en 5 wat een bepaalde montagevrijheid toelaat rekening houdend met de maattoleranties van de onderdelen en van de geboorde openingen 11 en vooral om met een minimaal aantal soorten klemankers 5, zo veel mogelijk combinaties van verschillende types van profielen 1-2 en van verschillende types van scharnieren 3 te kunnen bereiken.

Bij voorkeur is in de contactzijde van het scharnierblad 4 rond het bevestigingsgat 20 een uitsparing 22 voorzien waarin de verbrede kop 10 van het klemanker 5 plaats kan vinden en waarbij de vorm en afmetingen van deze uitsparing 22 bij voorkeur zodanig zijn dat zij een rotatie van het klemanker 5 rond de as X-X' beletten bij het aanschroeven van de schroef 21.

In figuur 7 wordt een klemanker 5 getoond analoog aan dit van figuur 3, waarbij echter in dit geval het tweede been 8 veel korter is en dit been 8 zich eigenlijk bijna beperkt tot het versmalde uiteinde 17, een en ander zodanig dat de schouder 18 en het vlakke deel 15 van het eerste been 7 in hetzelfde vlak of bijna in hetzelfde vlak zijn gelegen.

Dit maakt dit klemanker 5 geschikt voor montage in een profiel waarvan de eerste en het tweede inwendig contactwandoppervlak 13-19 in hetzelfde vlak of bijna in hetzelfde vlak zijn gelegen, zoals getoond in figuur 8, waarbij deze wandoppervlakken 13-19 in deze figuur de binnenwanden zijn van de wand 12 met de opening 11.

In deze figuur blijkt ook dat een bijkomende stabiliteit van de bevestiging van het scharnierblad 4 werd gerealiseerd door aan het scharnierblad 4 een uitsteeksel 4' te voorzien dat achter een ribbe van het profiel haakt, waardoor het klemanker 5 minder krachten zal moeten opnemen wanneer de deur geopend of gesloten wordt, aangezien een deel van deze krachten via dit uitsteeksel 4' zal worden opgevangen.

In de figuren 9 tot 11 wordt een bijzondere uitvoeringsvorm getoond van een klemanker 5 volgens de uitvinding waarbij het tweede been 8 telescopisch verlengbaar is.

Hiertoe zijn de verbrede kop 10 en het versmald uiteinde 17 van het tweede been 8 samen uitgevoerd als een apart onderdeel 23 dat met het versmald uiteinde 17 verschuifbaar is aangebracht in een geleiding die zich in het tweede been 8 volgens de lengterichting X-X' van het tweede been 8 uitstrekt.

Het apart onderdeel 23 is voorzien van een doorgang 25 in het verlengde van de schroefdraad 9 van het tweede been 8, waarbij beide delen van het klemanker 5 worden samengehouden door middel van een schroef 21.

Voor de montage van dit klemanker worden de beide delen van het klemanker 5 in elkaar gestoken en samengehouden door de schroef 21.

Vervolgens wordt het klemanker in de opening 11 in de wand 12 gestoken en op zijn plaats gekanteld zoals dit in opeenvolgende stappen is weergegeven in de figuren 12 tot 14.

De schroef 21 kan dan worden aangedraaid zodat de telescopische delen van het anker 5 in elkaar schuiven tot wanneer het tweede been 8 contact maakt met bijvoorbeeld de onderzijde van de wand 12'.

Het klemanker 5 kan in deze fase nog vrij bewegen in zijdelingse richting dankzij de speling die het versmald gedeelte 17 heeft in de opening 11, zoals dit te zien is in de doorsnede van figuur 16.

Een belangrijke eigenschap van de uitvoeringsvorm van de telescopische uitvoeringsvorm is dat het klemanker zich kan aanpassen aan verschillende wanddiktes en dat het uitwendig oppervlak 14 van de wand 12 ' hierbij de referentie is van de aanslag, waarbij in dit geval de afstand A en de afstand B gelijk worden door het aandraaien van de schroef 21, terwijl in de vorige uitvoeringsvormen de afstand A bij voorkeur iets groter is dan de afstand B.

Dit alles is belangrijk voor de bevestiging van bijvoorbeeld een scharnier 3 omdat de bevestiging op deze manier onafhankelijk is van de wanddikte, toleranties op de wanddikte, dikte van mogelijke coatings of verven, profieluitvoeringen en dergelijke.

De verbrede kop 10 is in dit specifieke voorbeeld uitgevoerd als een bevestigingsstuk voor een bijkomende bevestiging van een scharnier 3 op een profiel 1 of 2, waarbij dit bevestigingsstuk is uitgevoerd met een profilering met T-vormige dwarsdoorsnede met zijdelings uitstekende ribben 26 zoals te zien is in figuur 11.

Dit bevestigingsstuk is meer speciaal ontworpen als een schuifstuk dat verschuifbaar gevat kan worden in een geleidingsgroef 27 met overeenstemmende profilering aan de onderzijde van de scharnier 3, zoals te zien is in de figuren 17 en 18.

Het is duidelijk dat door deze montage de scharnier 3 verschuifbaar is in de lengterichting van de wand 12 van het profiel waarop het scharnier 3 is gemonteerd en ook een zekere zijdelingse schuifbeweging toelaat ten opzichte van deze richting, weliswaar binnen de perken van de speling van het klemanker 5 in de opening 11.

Deze bevestiging is bedoeld als bijkomende bevestiging van de scharnier op een plaats waar de toepassing van een bevestigingsbout voor de bevestiging van de scharnier niet wenselijk of mogelijk is en een grotere stabiliteit te geven aan de bevestiging.

Een mogelijke toepassing hiervoor is bijvoorbeeld weergegeven in figuur 18 waar een scharnierblad 4 van een opdekscharnier 3 is bevestigd op een kaderprofiel 1 van een deur.

Het scharnieroog 28 bevindt zich in dit geval aan de buitenzijde van het kader van de deur tegen een buitenwand 12' van het profiel 1, terwijl het scharnierblad 4 aan de binnenzijde van het kaderprofiel 1 is bevestigd door middel van een schroef 21, bijvoorbeeld op een manier, zoals hiervoor beschreven maar niet weergegeven in de figuur.

Het scharnierblad 4 is daarbij op het profiel 1 gemonteerd met tussenkomst van een gekend regelmechanisme dat toelaat de afstand van het scharnierblad 4 tot het profiel 1 te regelen.

Bij deze regeling kan het scharnieroog 28 verschuiven langs de buitenwand 12, wat niet belet wordt door het klemanker aangezien dit een zekere speling heeft in de opening 11 in de wand 12 ' .

Het klemanker 5 geeft in dit geval meer stabiliteit aan de scharnier 3 bij het openen en sluiten van de deur aangezien het kantelmoment dat daarbij optreedt en dat de neiging heeft het scharnieroog 28 van de buitenwand 12' weg te trekken, wordt opgevangen door het klemanker 5, waardoor het klemanker met schroef 21 aan de binnenzijde van het profiel 1 wordt ontlast.

In figuur 19 wordt nog een variante getoond van een klemanker 5 volgens de uitvinding.

In dit geval is het L-vormig lichaam 6 uitgevoerd als een cilindrisch lichaam waaruit een hoek 31 is verwijderd ter vorming van een L-vormig lichaam en waarin een schroefdraad 9 is aangebracht die zich in de axiale richting X-X' van het cilindrisch lichaam 30 uitstrekt.

De diameter G van het voornoemde cilindrisch lichaam 30 waaruit het L-vormig lichaam is gevormd, is iets kleiner dan de diameter D van de opening 11 in de wand 12 van het profiel 2.

Het klemanker 5 is bijkomend voorzien van een los aanzetstuk 32 ter verbreding van het tweede been 8 van het L-vormig lichaam 6 nadat dit in de voornoemde opening 11 in het profiel 12 is gestoken, zoals te zien is in figuur 20.

Het aanzetstuk 32 is gevormd als een segment van een cilindrische bus met een buitendiameter die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de diameter G van het cilindrisch lichaam 30 waaruit het L-vormig lichaam 6 van het klemanker 5 is gevormd.

Het aanzetstuk 32 is voorzien van een kraag 33 waarmee het in de lengterichting X-X' van dit tweede been 8 kan steunen op een in het tweede been 8 uitgewerkte schouder 34, waarbij dit aanzetstuk 32 zich in de voornoemde lengterichting X-X' uitstrekt vanaf of nagenoeg vanaf de verbrede kop 10.

Het versmald uiteinde 17 van het tweede been 8 definieert samen met het aanzetstuk 32 ter plaatse van het versmald uiteinde 17 een cilindrische vorm met een diameter die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de diameter G van het cilindrisch lichaam 30 waaruit het L-vormig lichaam 6 is gevormd, zoals te zien is in de doorsnede van figuur 21.

Dit klemanker 5 kan worden toegepast in situaties waarbij twee evenwijdige interne wanden 35 en 36 in het profiel 1 zijn voorzien die zich dwars uitstrekken op de wand 12 waartegen het scharnierblad 4 dient te worden bevestigd.

Zulke situatie doet zich voor bij een profiel, zoals weergegeven in figuur 20, dat in feite het profiel 1 is dat in figuur 1 is weergegeven.

Voor de montage wordt eerst een opening 11 geboord tussen de wanden 35 en 36.

Vervolgens wordt het cilindrisch lichaam 30 in de opening 11 gestoken tot aan de verbrede kop 10, waarna het zijdelings wordt verschoven in de opening 11 in de richting van de wand 36 om het eerste been 7 onder het eerste intern wandoppervlak 13 te haken, waarbij hierdoor tevens plaats wordt gemaakt in de opening 11 om het aanzetstuk 32 in de opening 11 te kunnen schuiven om aldus een tegensteun te vinden tegen een tegenoverliggende wand 35 om aldus te beletten dat het eerste been 7 van onder het wandoppervlak 13 zou kunnen wegkantelen.

Aldus bekomt men de situatie van figuur 20 en kan vervolgens het scharnierblad 4 tegen de wand 12 worden bevestigd door middel van een schroef 21 zoals getoond in figuur 1, waarbij ook in dit geval een regelmechanisme 29 werd toegepast.

Het is duidelijk dat in alle hiervoor beschreven uitvoeringsvormen het klemanker 5 vanaf de buitenzijde van een profiel 1-2 monteerbaar is in een ronde doorgang 11 in een wand 12 van een profiel 1-2 en dat deze klemankers 5 ook demonteerbaar zijn vanaf de buitenzijde van het profiel 1-2 waarin het is gemonteerd en dat het na demontage ook herbruikbaar is.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een klemanker volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (22)

1. Klemanker voor de bevestiging van een beslag op een hol profiel (1-2) van een raam of deur, daardoor gekenmerkt dat het hoofdzakelijk bestaat uit een haakvormig of L-vormig lichaam (6) met een eerste been (7) en een tweede been (8), waarvan het tweede been (8) voorzien is van een inwendige schroefdraad (9) die zich uitstrekt in de lengterichting (X-X') van dit been (8) en van een verbrede kop (10) op het kopse uiteinde van dit been (8), waarbij het klemanker (5) een zodanige vorm en afmetingen bezit dat het lichaam (6), beginnend met het eerste been (7), volledig doorheen een ronde opening (11) in een wand (12) van het profiel (1-2) kan worden gestoken tot aan de verdikte kop (10) die zodanig is dat hij niet doorheen de voornoemde opening (11) kan passeren en waarbij de lengte (A) van het tweede been (8) zodanig is dat, wanneer het lichaam (6) in het profiel (1-2) is gestoken tot aan de verbrede kop (10), het klemanker (5) met het eerste been (7) achter een eerste inwendig wandoppervlak (13) van het profiel (1-2) gehaakt kan worden en ermee vastgeklemd kan worden door middel van de trekkracht van een schroef (21) die in de voornoemde schroefdraad (9) wordt ingedraaid.

2.- Klemanker volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de lengte (A) van het tweede been (8) , meer bepaald de loodrechte afstand tussen de verbrede kop (10) en het eerste been (7), gelijk is aan of iets groter is dan de loodrechte afstand (B) tussen het voornoemd eerste inwendig wandoppervlak (13) en het uitwendig wandoppervlak (14) van de wand (12) waarin de voornoemde opening (11) is aangebracht.

3. Klemanker volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de vorm van de buitenhoek van het haakvormig of L-vormig lichaam (6) een gebogen afgeronde vorm bezit die toelaat dat het lichaam (6) van het klemanker (5) doorheen de voornoemde opening (11) in het profiel (1-2) gestoken kan worden door middel van een kantelbeweging en/of translatiebeweging.

4. Klemanker volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de benen (7-8) van het haakvormig of L-vormig lichaam (6) aan de binnenzijde vlak zijn uitgevoerd met vlakke delen (15).

5. Klemanker volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de benen (7-8) van het haakvormig of L-vormig lichaam (6) aan hun buitenzijde afgerond zijn en aan deze buitenzijde een doorsnede vertonen in de vorm van een cirkelsegment (16) met een diameter (C) die iets kleiner is dan de diameter (D) van de voornoemde opening (11) .

6. Klemanker volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verbrede kop (10) de vorm heeft van een plaatje dat zich dwars uitstrekt op de lengterichting (X-X') van het tweede been (8).

7. Klemanker volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het kopse uiteinde (17) van het tweede been (8) waarop de verbrede kop (10) is aangebracht versmald is uitgevoerd over een zekere lengte (E) ter vorming van een schouder (18) aan de buitenzijde van het haakvormig of L-vormig lichaam (6), welke schouder (18) bedoeld is om een aanslag te kunnen vormen tegen een tweede intern wandoppervlak (19) van het profiel (1-2), bijvoorbeeld tegen het intern wandoppervlak van de wand (12) waarin de voornoemde opening (11) is voorzien.

8. Klemanker volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lengte (E) van het versmald uiteinde (17) van het tweede been (8), meer bepaald de loodrechte afstand tussen de verbrede kop (10) en de voornoemde schouder (18), gelijk is aan of iets groter is dan de loodrechte afstand (F) tussen het voornoemd tweede inwendig wandoppervlak (19) en het uitwendig wandoppervlak (14) van de wand (12) waarin de voornoemde opening (11) is aangebracht.

9. Klemanker volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het ééndelig is uitgevoerd.

10. Klemanker volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het tweede been (8) telescopisch verlengbaar is.

11 ·_ Klemanker volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de verbrede kop (10) samen met het versmald uiteinde (17) van het tweede been (8) een apart onderdeel (23) vormen dat met het versmald uiteinde (17) verschuifbaar is aangebracht in een geleiding (24) die zich in het tweede been (8) volgens de lengterichting (X~X') van het tweede been (8) uitstrekt.

12. Klemanker volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het apart onderdeel (23) voorzien is van een doorgang in het verlengde van de schroefdraad (9) van het tweede been (8) en dat beide delen worden samengehouden door middel van een schroef (21).

13. Klemanker volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de verbrede kop (10) is uitgevoerd als een bevestigingsstuk voor de bevestiging van een onderdeel (4) van een beslag op een profiel (1-2), waarbij dit bevestigingsstuk is uitgevoerd als een schuifstuk dat verschuifbaar gevat kan worden in een geleidingsgroef (27) van het betreffende onderdeel (4) van het beslag ter bevestiging ervan.

14. Klemanker volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het schuifstuk is uitgevoerd als een profiel met een T-vormige dwarsdoorsnede.

15. Klemanker volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het L-vormig lichaam (6) is uitgevoerd als een cilindrisch lichaam (30) waaruit een hoek (31) is verwijderd ter vorming van een L-vormig lichaam (6) en waarin de schroefdraad (9) is aangebracht die zich in de axiale richting (X-X') van het cilindrisch lichaam (30) uitstrekt.

16. Klemanker volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de diameter (G) van het voornoemde cilindrisch lichaam (30) waaruit het L-vormig lichaam is gevormd iets kleiner is dan de diameter (D) van de opening (11) in de wand (12) van het profiel (1-2).

17. Klemanker volgens conclusie 15 of 16, daardoor gekenmerkt dat het bijkomend is voorzien van een los aanzetstuk (32) ter verbreding van het tweede been (8) van het L-vormig lichaam (6) nadat dit in de voornoemde opening (11) in het profiel (1-2) is gestoken.

18. Klemanker volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat het aanzetstuk (32) is gevormd als een segment van een cilindrische bus met een buitendiameter die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de diameter (G) van het cilindrisch lichaam (30) waaruit het L-vormig lichaam (6) van het klemanker (5) is gevormd.

19. Klemanker volgens conclusie 17 of 18, daardoor gekenmerkt dat het aanzetstuk (32) is voorzien van een kraag (33) waarmee het in de lengterichting (X-X') van dit tweede been (8) kan steunen op een in het tweede been (8) uitgewerkte schouder (34), waarbij dit aanzetstuk (32) zich in de voornoemde lengterichting (X-X') uitstrekt vanaf of nagenoeg vanaf de verbrede kop (10).

20. Klemanker volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat het versmald uiteinde (17) van het tweede been (8) samen met het aanzetstuk (32) ter plaatse van het versmald uiteinde (17) een cilindrische vorm definieert met een diameter die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de diameter (G) van het cilindrisch lichaam (30) waaruit het L-vormig lichaam (6) is gevormd.

21·“ Klemanker volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vanaf de buitenzijde van een profiel (1-2) monteerbaar is in een ronde doorgang (11) in een wand (12) van het profiel (1-2).

22,- Klemanker volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het demonteerbaar is vanaf de buitenzijde van het profiel (1-2) waarin het is gemonteerd en dat het na demontage herbruikbaar is.