BE1018505A3 - Container voor het opslaan en/of vervoeren van poeders, zoals cementpoeder of dergelijke. - Google Patents

Abstract

Container voor het opslaan en/of vervoeren van poeders, zoals cementpoeder of dergelijke, die bestaat uit een cilindervormig vat dat bedoeld is om liggend te worden geplaatst en/of vervoerd en die voorzien is van één of meerdere afvoerleidingen met elk een ingang waarlangs het poeder uit de container kan worden gezogen, waarbij in de container een verhoogde vloer aangebracht is en waarbij elke voornoemde ingang centraal gelegen is in een gedeelte van de verhoogde vloer en waarbij zul gedeelte opgebouwd is uit meerdere vlakke platen die afhellen naar de betreffende ingang toe.

Description

Container voor het opslaan en/of vervoeren van poeders, zoals cementpoeder of dergelijke.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een container voor het opslaan en/of vervoeren van poeders, zoals cementpoeder of dergelijke.

Zonder de uitvinding hiertoe te beperken, heeft de huidige uitvinding meer speciaal betrekking op zulke container die bestaat uit een langwerpig vat dat bedoeld is om liggend te worden geplaatst en/of vervoerd, dit in tegenstelling tot een aantal bekende langwerpige, doorgaans cilindervormige containers of silo's die eerder bedoeld zijn om verticaal te worden opgesteld.

Er zijn reeds liggende containers voor het bewaren en/of vervoeren van gassen, vloeistoffen en zo meer bekend die doorgaans de vorm aannemen van een rechte cilinder.

Bij containers voor poeders dienen er doorgaans speciale maatregelen genomen te worden, aangezien zulke poeders moeilijker uit een container gelost kunnen worden dan gassen en vloeistoffen.

Naast het aanbrengen van een bepaalde luchtdruk op de container om het poeder uit de container te blazen of het aansluiten van een vacuüm om het poeder aan te zuigen, wordt de container vaak gekipt tijdens het lossen teneinde het poeder gemakkelijker uit de container te doen stromen als gevolg van de zwaartekracht.

Uiteraard heeft zulk kipsysteem enkele nadelen, zoals de bijkomende kost en het vereiste onderhoud.

Bovendien houden zulke kipsystemen zekere risico's in op het vlak van de veiligheid. Zo bestaat bijvoorbeeld het risico dat de container zou kunnen omvallen of dergelijke meer.

Nog een nadeel is vaak dat op de losplaats slechts een beperkte hoogte beschikbaar is, waardoor het kippen onmogelijk is.

Nog een ander nadeel van zulke kipsystemen is dat ze niet geschikt zijn voor gebruik bij intermodaal transport, aangezien bij het overschakelen van de ene transportvorm, zoals bijvoorbeeld per trein of schip, naar transport over de weg er tevens dient te worden overgeschakeld van een standaard container naar een container die geschikt is om te worden gekipt.

Een andere maatregel bestaat erin de container uit te voeren als twee halve cilinders die onder een hoek aan elkaar zijn gelast, waarbij de container vanuit een laagste punt, dat in het midden van de container is gelegen, naar boven helt naar de beide uiteinden van de container toe.

Het poeder stroomt hierbij onder invloed van de zwaartekracht vanuit de uiteinden naar het laagste punt, waar het poeder kan gelost worden.

Een nadeel van zulke containers is hun eigenaardige vorm die niet past binnen de standaard afmetingen van de gebruikelijke containers.

Bovendien hebben ze een grote hoogte, waardoor bepaalde trajecten tijdens het transport van zulke container soms moeten vermeden worden omwille van de lage hoogte van bruggen of dergelijke meer.

Nog een nadeel van zulke containers is dat het beperken van de hoogte tevens resulteert in een sterke reductie van de totale inhoud van de container.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Meer bepaald beoogt de uitvinding een container voor poeders die qua afmetingen vergelijkbaar is met de gebruikelijke maten van containers, zodat de container met een standaard vrachtwagen kan vervoerd worden, waarbij bovendien de uitstroming van het poeder uit de container geoptimaliseerd wordt teneinde zonder ingewikkelde bijkomende middelen de container te kunnen lossen.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding een container voor het opslaan en/of vervoeren van poeders, zoals cementpoeder of dergelijke, die bestaat uit een langwerpig vat dat bedoeld is om liggend te worden geplaatst en/of vervoerd, waarbij de container voorzien is van één of meerdere afvoerleidingen met elk een ingang waarlangs het poeder uit de container kan worden geëvacueerd, waarbij in het langwerpig vat een verhoogde vloer is aangebracht en waarbij elke voornoemde ingang centraal gelegen is in een gedeelte van de verhoogde vloer en waarbij zulk gedeelte is opgebouwd uit meerdere vlakke platen die afhellen naar de betreffende ingang toe.

Een groot voordeel van zulke container overeenkomstig de uitvinding, is dat, door de vorm van de voornoemde gedeelten van de verhoogde vloer, een goede afhelling voor het poeder wordt bekomen, zodat het poeder gemakkelijk naar de betreffende ingang van een afvoerleiding stroomt, waardoor het lossen van het poeder efficiënt kan verlopen.

Nog een voordeel van zulke container overeenkomstig de uitvinding is dat de uitwendige vorm van de container kan worden uitgevoerd op een manier, die vergelijkbaar is met een standaard container, aangezien de eigenlijke hulmiddelen voor het efficiënt doen uitstromen van het poeder worden gevormd door de verhoogde vloer die inwendig in de container voorzien is.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een container overeenkomstig de uitvinding, is daartoe het langwerpig vat een rechte cilinder, waarbij bijvoorbeeld de buitenwanden van de container worden gevormd door een rechte cilinder die in een frame is geplaatst dat overeenstemt met de afmetingen van een standaard container.

Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een container overeenkomstig de uitvinding, is een voornoemd gedeelte van de verhoogde vloer voorzien van langse platen die afhellen naar de betreffende ingang toe en die zich uitstrekken volgens de lengte van het langwerpig vat, bij voorkeur in het midden van de container.

Liefst zijn, volgens de uitvinding, deze langse platen bovendien aan hun langse zijranden voorzien van zijdelingse platen, die afhellen naar de langse platen toe en die zich uitstrekken vanaf de wand van het vat tot aan de voornoemde langse zijranden van de langse platen.

Bij voorkeur is voorts de verhoogde vloer aan de kopse einden van het langwerpige vat voorzien van kopse platen die afhellen vanaf de wand van het vat naar de kopse zijrand van de langse platen toe.

Met zulke uitvoeringsvorm van een container volgens de uitvinding, wordt bekomen dat het poeder, bijvoorbeeld het cement poeder, gemakkelijk van aan de zijwanden of de kopse uiteinden van de container naar de langse platen stroomt, waarna het zijn weg kan vervolgen over de langse platen naar de ingang van een afvoerleiding toe.

Door een goede keuze van de hel lings hoeken van al de voornoemde platen die de verhoogde vloer vormen, kan ervoor gezorgd worden dat de beschikbare ruimte in de container zo maximaal mogelijk wordt gehouden, terwijl er toch voor een goede stroming van het poeder naar de afvoerleidingen toe wordt gezorgd.

Bij voorkeur bedraagt daartoe de hellingshoek van de langse platen tussen 5° en 15°, ten opzichte van het horizontaal vlak.

Volgens de uitvinding is het verder zo, dat de hellingshoek van de zijdelings platen liefst tussen 30° en 55° is gelegen, terwijl de hellingshoek van de kopse platen zich bij voorkeur in het interval tussen 30° en 60° bevindt.

Met deze hellingshoeken wordt een optimale configuratie bekomen, waarbij, enerzijds, een goede stroming van het cementpoeder wordt verzekerd, zonder, anderzijds, het inwendig beschikbare volume in de container al te sterk te beperken.

Liefst worden volgens de uitvinding op de langse platen, tevens woelmatten voorzien of gelijkaardige systemen welke dezelfde functie vervullen, die bijvoorbeeld bestaan uit poreuze kunststofplaten.

Met zulke woelmatten of analoge systemen wordt immers de stroming van het poeder over de langse platen bevorderd naar de ingang van de af voer leiding toe, waardoor de snelheid waarmee een container met poeder kan worden gelost aanzienlijk kan toenemen.

De ingang van een afvoerleiding heeft, overeenkomstig de uitvinding, ook liefst een speciale vorm waarbij meer bepaald zulke ingang van een afvoerleiding wordt gevormd door twee wanden, die zijn aangebracht tussen de bodem van de container en tegenoverstaande randen van een naar de bodem gerichte opening in de afvoerleiding, ter vorming van een koker die naar de langse platen is gericht.

De afstand tussen de wanden neemt volgens de uitvinding hierbij liefst af in de richting vanaf de bodem van de container tot op een zekere hoogte, waarna deze afstand bij voorkeur opnieuw ietwat toeneemt tot in de afvoerleiding.

De breedte van de voornoemde opening van de koker aan de bodem van de container, stemt liefst overeen met de breedte van de langse platen, welke volgens de uitvinding doorgaans een breedte hebben tussen de 300 mm en 700 mm.

Een voordeel van deze specifieke vorm is dat het poeder, bijvoorbeeld een cementpoeder, vanaf de naar de ingang hellende langse platen van de verhoogde vloer door de brede opening, gemakkelijk in de koker kan stromen.

De versmalling van de koker in het onderste gedeelte zorgt ervoor dat het poeder op efficiënte wijze naar de doorgaans smallere afvoerleiding wordt gevoerd.

De verbreding van de kokervormige ingang ter hoogte van de afvoerleiding zelf, zorgt er dan weer voor dat er geen al te grote drukverliezen optreden en het product goed kan doorstromen naar de afvoerleiding.

Nog een belangrijk kenmerk van een container volgens de uitvinding, is dat hij bij voorkeur voorzien is van een drukleiding waarmee lucht in de container kan worden geblazen.

Liefst is deze drukleiding voorzien van één of meerdere uitgangen die uitmonden onder de langse platen, waarbij de langse platen, zoals vermeld, bij voorkeur voorzien zijn van woelmatten of systemen welke dezelfde functie vervullen, zoals bijvoorbeeld poreuze kunststofplaten.

Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van een container overeenkomstig de uitvinding, is dat met de drukleiding het poeder, dat op de langse platen is gelegen, met lucht wordt gemengd, zodat een mengeling wordt bekomen die vergeleken kan worden met een vloeistof, waardoor een goede doorstroming wordt verkregen.

Nog een voordelige uitvoeringsvorm van een container overeenkomstig de uitvinding, bestaat erin op een ingang voor het aanzuigen van poeder een paar af voer leidingen te voorzien, die zich respectievelijk uitstrekken naar twee tegenoverstaande zijden van de wand van de container.

Op deze wijze is het mogelijk de container te lossen aan willekeurig welke zijde van de container, wat soms noodzakelijk kan zijn in functie van de plaatselijke omstandigheden waarin de container is geplaatst.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een container overeenkomstig de uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in perspectief een container overeenkomstig de uitvinding weergeeft gezien van buitenaf; figuur 2 een zicht weergeeft op de binnenkant van de container uit figuur 1 volgens een snede die is aangeduid met de lijn II-II in figuur 1; figuur 3 in perspectief een zicht geeft op de binnenkant van de container uit figuur 1, volgens de richting aangegeven met III-III in figuur 1; figuur 4 op grotere schaal het gedeelte van de container aan een afvoerleiding weergeeft dat is aangeduid in figuur 3 met F4; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens de snede v-v weergegeven in figuur 3; en, figuren 6 en 7 respectievelijk een zijaanzicht en een bovenaanzicht weergeven op een mogelijke configuratie van de af voer leidingen en drukleiding van een container overeenkomstig de uitvinding.

De in de figuren 1 tot 3 weergegeven container 1, volgens de uitvinding, is een container 1 die bedoeld is voor het opslaan en/of vervoeren van poeders, zoals cementpoeder of dergelijke.

Hierbij is de container 1 uitgevoerd als een langwerpig vat 2, bij voorkeur een recht, cilindervormig vat 2 dat bedoeld is om liggend te worden geplaatst en/of vervoerd.

Volgens de uitvinding is het ook de bedoeling dat het cilindervormig vat 2 past binnen de contouren van een standaard container met dimensies zoals deze gebruikelijk zijn in de transportsector, zodat de container 1 kan vervoerd worden door een gewone vrachtwagen, dit in tegenstelling tot de bekende containers voor transport van poeders, welke containers doorgaans enkel op een speciale vrachtwagen vervoerd kunnen worden.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een container 1 overeenkomstig de uitvinding, is het vat 2, of de rechte cilinder 2 bovendien in een frame 3 geplaatst met afmetingen overeenstemmend met de afmetingen van een standaard container.

Voorts is de container 1 in dit geval voorzien van twee afvoerleidingen 4 voor afvoer van het poeder, bijvoorbeeld het cementpoeder, in de container 1 tijdens het lossen van de container 1.

Uiteraard is het aantal afvoerleidingen 4 van geen belang voor de uitvinding en is het mogelijk meer of minder afvoerleidingen 4 in de container 1 te voorzien.

Typisch voor de container 1, overeenkomstig de uitvinding, is dat hij voorzien is van een verhoogde vloer 5.

Hierbij is elke ingang 6 van een voornoemde afvoerleiding 4 min of meer centraal geplaatst in een gedeelte 7 van de verhoogde vloer 5, waarbij zulk gedeelte 7 is opgebouwd uit meerdere vlakke platen die afhellen naar de betreffende ingang 6 toe.

Zoals duidelijk is weergegeven in figuur 3, zijn de gedeelten 7 van de verhoogde vloer 5, die elk op zich aflopen naar één van de ingangen 6 van de afvoerleidingen 4, min of meer van mekaar gescheiden door een tussenschot 8, al is dit volgens de uitvinding niet strikt noodzakelijk en bijvoorbeeld afhankelijk van de lengte de container 1.

De compartimenten 9 in de container 1, boven de van mekaar door een tussenschot 8 gescheiden gedeelten 7 van de verhoogde vloer 5, zijn evenwel bij voorkeur niet van elkaar gescheiden door zulk voornoemd tussenschot 8, aangezien op deze wijze, door het aanleggen van een druk in de container 1, poeder kan worden afgevoerd via elke afvoerleiding 4.

Daartoe is het tussenschot 8 uitgevoerd als een slechts gedeeltelijke scheidingswand 8.

Alternatief kan het tussenschot 8 uitgevoerd worden als een volledige, drukbestendige scheidingswand, waardoor de compartimenten 9 als aparte unit kunnen beschouwd worden.

Bij voorkeur is zulk tussenschot 8 tussen de compartimenten 9 trouwens voorzien van afschuiningen die afhellen in de richting van de naastliggende gedeelten 7 van de verhoogde vloer 5.

Zulk compartiment 9 kan in meer aangepaste vaktaal ook aangeduid worden als een losdek 9.

Zoals wenselijk is volgens de uitvinding en zoals tevens het geval is in het getoonde voorbeeld van de figuren, is een gedeelte 7 van de verhoogde vloer 5 waarin de ingang 6 van een afvoerleiding 4 centraal geplaatst is, voorzien van langse platen 10 die afhellen naar de betreffende ingang 6 van dat gedeelte 7 van de verhoogde vloer 5 toe, waarbij die langse platen 10 zich uitstrekken volgens de lengte van het langwerpig vat 2.

De langse vlakke platen 10 kunnen ook woeldekken 10 worden genoemd.

De breedte van zulke langse platen 10 of woeldekken 10 bedraagt liefst tussen 300 mm en 700 mm.

Voorts is het volgens de uitvinding zo, dat de hellingshoek A van de langse platen ten opzichte van de bodem 11 van de container 1, bij voorkeur tussen 5° en 15° bedraagt.

Deze hellingshoek A is redelijk klein om de beschikbare ruimte in de container 1 zo groot mogelijk te houden, doch voldoende groot om een goede doorstroming van cementpoeder, of poeder in het algemeen, naar de ingang 6 van een afvoerleiding 4 te verzekeren.

De langse platen 10 strekken zich uit in het midden van de container 1.

Ter vorming van de verhoogde vloer 5 zijn verder in het getoonde voorbeeld de langse platen 10 aan hun langse zijranden 12 voorzien van zijdelingse platen 13, die afhellen naar de langse platen 10 toe en die zich uitstrekken vanaf de zijdelingse wand 14 van het vat 2 tot aan de voornoemde langse zijranden 12 van de langse platen 10.

De zijdelingse platen 13 kunnen ook zijdekken 13 worden genoemd.

Volgens de uitvinding is de hellingshoek C van zulke zijdelings platen 13 of zijdekken 13 gelegen tussen 30° en 55°.

De reden is opnieuw dat hierdoor een goede stroming van poeder, bijvoorbeeld cementpoeder, naar de langse platen 10 wordt bekomen, terwijl met zulke hellingshoek C het verlies aan beschikbare ruimte in de container tot een minimum beperkt blijft, aangezien de ruimte tussen zijdelingse platen 13 die onder deze hellingshoek C ten opzichte van het horizontaal vlak wordt geplaatst en de cilindervormige wand 2 van de container 1 bij deze hoeken C tussen 30° en 55° beperkt is.

Verder is de verhoogde vloer 5 aan de kopse einden 15 van het langwerpige vat 2, voorzien van kopse platen 16 die afhellen vanaf de kopse wanden 17 van het vat 2 naar een kopse zijrand 18 van de aanliggende langse platen 10 toe.

Zulke kopse platen 16 kunnen eventueel als kopdekken 16 worden benoemd.

Volgens de uitvinding is de hellingshoek D van de kopse platen 16 liefst gelegen tussen 30° en 60°.

Op deze manier wordt opnieuw een goede stroming bekomen van het poeder of cement vanaf de kopse platen 16 naar de langse platen 10 toe, terwijl de ruimte in de container 1 die beschikbaar is voor het stockeren van het poeder of cementpoeder, dit wil zeggen de ruimte boven de verhoogde vloer 5, zo groot mogelijk wordt gehouden.

Nog een kenmerk van de uitvinding is dat de ingang 6 van een afvoerleiding 4 speciaal is uitgevoerd, waarbij zulke ingang 6 meer bepaald wordt gevormd door twee wanden 19 die zijn aangebracht tussen de bodem 11 van de container 1 en tegenoverstaande randen van een naar de bodem gerichte opening in de afvoerleiding 4.

Op deze manier wordt een soort koker 20 gevormd die naar de langse platen 10 is gericht.

Deze koker 2 0 heeft bovendien een speciale vorm die het afvoeren van het poeder of cement bevordert.

Een eerste maatregel die deze doorstroming van poeder bevordert, bestaat erin dat de breedte B' van de koker opening 21 aan de bodem 11 van de container 1, overeenstemt of nagenoeg overeenstemt met de breedte B van de langse platen 10.

Voorts versmalt de kokeropening 21 enigszins naar boven toe, waarna deze breedte opnieuw ietwat toeneemt in de richting van de naar de bodem gerichte opening in de afvoerleiding 4.

Dit kenmerk van de ingang 6 is duidelijk weergegeven in de figuren 4 en 5.

Anders gezegd neemt de afstand tussen de wanden 19 eerst af vanaf de bodem 11 van de container 1 tot op een zekere hoogte, waarna deze afstand opnieuw ietwat toeneemt.

Het is duidelijk dat de kokeropening 21, door zijn grote breedte aan de onderzijde, erg geschikt is voor het opzuigen van poeder, terwijl, door de versmalling van de kokeropening 21 naar boven toe, het poeder enigszins wordt geconcentreerd voor afvoer naar de afvoerleiding 4.

De verbreding van de kokeropening 21 ter hoogte van de afvoerleiding 4 zorgt ervoor dat er weinig drukverliezen optreden tijdens de doorstroming met poeder of cement.

Nog een ander kenmerk van de container 1 overeenkomstig de uitvinding, is dat de verhoogde vloer 5 ondersteund is door middel van ondersteuningsplaten 22 die dwars op de wand of bodem 11 van het vat 2 zijn geplaatst.

Zoals bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 3, hebben de ondersteuningsplaten 22 een speciale vorm in de zin dat ze van de bodem 11 van de container 1 naar de verhoogde vloer 5 toe ietwat verbreden.

Ter hoogte van de verhoogde vloer 5 neemt deze verbreding zelfs zodanige vormen aan dat zulke ondersteuningsplaat 22 in profiel een soort T-vorm of omgekeerde L-vorm heeft, waardoor de zijdelingse platen 13 gemakkelijk kunnen worden gemonteerd.

Hierbij zijn de ondersteuningsplaten 22, aan de kant waarmee ze de verhoogde vloer 5 ondersteunen, voorzien van een hellend ondersteuningsvlak 23 waarvan de helling overeenstemt met de vorm van de langse platen 10 en de zijdelingse platen 13.

Voorts zijn de zijdelingse platen 13 ter plaatse van zulke ondersteuning voorzien van lasgaten 24 teneinde de zijdelingse platen 13 te kunnen lassen op de ondersteuningsplaten 22.

Zulke uitvoeringsvorm van een container 1 met verhoogde vloer 5 heeft zeer veel voordelen die vooral tot uiting komen tijdens de assemblage.

Immers, door tijdens de montage van de verhoogde vloer 5 in de container eerst een kopse wand 17 van de container 1 achterwege te laten, is er een opening vrij waarlangs voornoemde ondersteuningsplaten 22 gemakkelijk kunnen worden aangebracht·.

Nadien kunnen de zijdelingse platen 13 dan op eenvoudige wijze langs de bovenzijde van de verhoogde vloer 5, via de lasgaten 24 op zulke ondersteuningsplaat 22 worden gelast.

Na de montage van de verschillende ondersteuningsplaten 22 en de zijdelingse platen 13, kan de container 1 dan worden afgesloten door het aanbrengen van de resterende kopse containerwand 17.

Verder is het de bedoeling een container 1 te voorzien van een drukleiding 25 waarmee lucht in de container 1 kan worden geblazen en de container 1 onder druk kan worden geplaatst.

Zulke configuratie is meer in detail weergegeven in de figuren 6 en 7.

Bij voorkeur is de drukleiding 25 voorzien van één of meerdere uitgangen 26, die uitmonden onder de verhoogde vloer 5 en liefst onder de langse platen 10.

Hierbij is het de bedoeling lucht te blazen in de compartimenten 9 doorheen de langse platen 10, bijvoorbeeld doorheen perforaties die in deze platen 10 zijn voorzien.

Bij voorkeur zijn, volgens de uitvinding, de langse platen 10 voorts voorzien van zogenaamde woelmatten 27, zodat een goede menging van het poeder met de lucht wordt verkregen, waarbij dit poeder-lucht mengsel kan beschouwd worden als een soort vloeistof of op zijn minst als een mengsel dat het gedrag vertoont van een gemakkelijk vloeibare vloeistof.

De druk onder en boven de verhoogde vloer 5 is in principe liefst gelijk, zodat er geen grote krachten werkzaam zijn op de vloer 5 ten gevolge van een drukverschil.

Dit biedt het voordeel dat de onderdelen van de vloer 5 relatief simpel vervaardigd kunnen worden zonder naar zware uitvoeringen te moeten grijpen, zoals het geval zou zijn indien deze onderdelen aan grote drukverschillen zouden zijn blootgesteld.

Om een gelijkmatige drukverdeling te bekomen onder de verhoogde vloer 5, zijn trouwens de ondersteuningsplaten 22 voorzien van openingen 28, zodat de lucht vrijelijk kan circuleren onder de ganse verhoogde vloer 5.

Zoals tevens is weergegeven in de figuren 5 en 6, zijn de uitgangen 29 van de afvoerleidingen 4 aan één van de buitenzijden van de container 1 aan elkaar gekoppeld via een gemeenschappelijke collectorleiding 30.

Het kan interessant zijn om op een ingang 6 voor het aanzuigen van poeder uit de container 1, een paar afvoerleidingen 4 te voorzien, die zich respectievelijk uitstrekken naar de twee tegenoverstaande zijden van de wand 2 van de container 1, om zo de container 1 gemakkelijk te kunnen lossen vanaf elk van beide zijden van de container 1.

De container 1, die in de figuren is weergegeven, is op deze wijze uitgevoerd.

In dit geval is dan ook een collectorleiding 30 voorzien aan elk van de beide zijden van de container 1, welke collectorleidingen 30 de uitgangen 29 aan de betreffende zijde van de container 7 met elkaar verbinden.

De drukleiding 25 en de collectorleiding 30 of de collectorleidingen 30 worden uiteraard van kranen 31 voorzien, waarmee het aanvoeren van lucht en het afvoeren van een mengsel van lucht en poeder kan worden geregeld.

Soms kan hierbij gekozen worden voor het lossen van cement of poeder afkomstig uit de verschillende compartimenten 9 tegelijkertijd.

Zoals is weergegeven in figuur 6, is in de hier besproken uitvoeringsvorm tevens een bypass-leiding 32 voorzien die dient om rechtstreeks lucht vanuit de drukleiding 25 naar de uitgang 3 van een collectorleiding 30 te kunnen blazen.

De luchtstroming veroorzaakt in de collectorleiding(en) 30, die ontstaat door deze bypass-leiding(en) 32 open te zetten, draagt bij tot het efficiënt lossen van de container 1.

Verder dient nog te worden vermeld dat de container 1 voorzien is van één of meerdere mangaten 33 zodat een persoon in de container 1 kan kruipen, bijvoorbeeld voor een visuele inspectie of voor het reinigen van de container 1 of dergelijke.

Anderzijds kan van dit mangat 33 tevens gebruik gemaakt worden om de container 1 te laden met het poeder of cement.

Voorts zijn op de container 1 bepaalde voorzieningen aangebracht om een persoon gemakkelijk toegang te verschaffen tot het mangat 33, welke voorzieningen bijvoorbeeld bestaan uit een ladder 34 en een loopbrug 35 met leuning 36 die in het frame 4 van de container 1 zijn geïntegreerd.

De voordelen van een container 1 volgens de uitvinding spreken voor zich.

Eerst en vooral heeft de cilindervormige container 1 volgens de uitvinding een frame 3 waarbinnen hij volledig past, waarbij de afmetingen van het frame 3 overeenkomen met deze van een standaard container.

Dit biedt als voordeel dat de container 1 door gelijk welke vrachtwagen vervoerd kan worden en door zijn aangepaste hoogte geenszins problemen veroorzaakt voor het passeren onder bruggen en dergelijke meer.

Het frame 3. zorgt tevens voor een zekere steun op de ondergrond nadat de container 1 van de vrachtwagen is gehaald.

Door de voornoemde combinatie van langse platen 10, zijdelingse platen 13 en kopse platen 16, waarmee een hellende vloer 5 wordt gevormd ter geleiding van het poeder of cement naar de ingangen 6 van de afvoerleidingen 4, waarbij de hellingshoeken A, C en D bij voorkeur binnen de hierboven vermelde intervallen worden gekozen, wordt een goed evenwicht bekomen tussen en efficiënte afvoer van poeder of cement uit de container 1 en een zo groot mogelijk beschikbaar volume in de container 1 voor het opslaan van poeder.

Uiteraard zijn vele andere uitvoeringsvormen van een container 1, overeenkomstig de uitvinding, niet uitgesloten.

Bijvoorbeeld kunnen de hellingshoeken A, C en D, evenals de breedte B van de langse platen 10 naar wens worden aangepast.

Tevens is het volgens de uitvinding niet uitgesloten een ander aantal compartimenten 9 toe te passen of, bijvoorbeeld, een verhoogde vloer 5 te gebruiken die anders is opgebouwd, bijvoorbeeld met zijdelingse platen 13 die enigszins gebogen zijn of, bijvoorbeeld, een knik vertonen en zo meer.

Ook de ingangen 6 van de afvoerleidingen 4 kunnen, in functie van het te vervoeren poeder, aangepast worden teneinde de gewenst doorstroming te bekomen.

Uiteraard zijn vele andere aanpassingen niet uitgesloten.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een container 1 overeenkomstig de uitvinding, doch dergelijke containers 1 kunnen op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (22)

1. Container (1) voor het opslaan en/of vervoeren van poeders, zoals cementpoeder of dergelijke, die bestaat uit een langwerpig vat (2) dat bedoeld is om liggend te worden geplaatst en/of vervoerd, daardoor gekenmerkt dat de container (1) voorzien is van één of meerdere afvoerleidingen (4) met elk een ingang (6) waarlangs het poeder uit de container (1) geleid kan worden, waarbij in het langwerpig vat (2) een verhoogde vloer (5) aangebracht is en waarbij elke voornoemde ingang (6) centraal gelegen is in een gedeelte (7) van de verhoogde vloer (5) en waarbij zulk gedeelte (7) opgebouwd is uit één of meerdere platen (10,13,16) die afhellen naar de betreffende ingang (6) toe.

2. Container (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het langwerpig vat (2) een rechte cilinder is.

3. Container (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat een voornoemd gedeelte (7) van de verhoogde vloer (5) voorzien is van langse platen (10) die afhellen naar de betreffende ingang (6) toe en die zich uitstrekken volgens de lengte van het langwerpig vat (2).

4. Container (1) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de hellingshoek (A) van de langse platen (10) tussen 5° en 15° bedraagt.

5. Container (1) volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de breedte (B) van de langse platen (10) tussen 300 mm en 700 mm bedraagt.

6. Container (1) volgens één van de conclusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de langse platen (10) zich uitstrekken in het midden van de container (1).

7. Container (1) volgens één van de conclusies 3 tot 6, daardoor gekenmerkt dat een ingang ( 6 ) van een afvoerleiding (4) wordt gevormd door twee wanden (19) die zijn aangebracht tussen de bodem (11) van de container (1) en tegenoverstaande randen van een naar de bodem (11) gerichte opening in de afvoerleiding (4) , ter vorming van een koker (20) die naar de langse platen (10) is gericht, waarbij de afstand tussen de wanden (19) afneemt vanaf de bodem (11) van de container (1) tot op een zekere hoogte, waarna deze afstand opnieuw ietwat toeneemt tot in de afvoerleiding (4).

8. Container (1) volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de breedte (B') van de kokeropening (21) aan de bodem (11) overeenstemt met de breedte (B) van de langse platen (10).

9. Container (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de gedeelten (7) van de verhoogde vloer (5) minstens gedeeltelijk of volledig van elkaar worden gescheiden door een tussenschot (8).

10. Container (1) volgens de conclusies 3 en 9, daardoor gekenmerkt dat een voornoemd tussenschot (8) is voorzien van afschuiningen die afhellen naar de langse platen (10).

11. Container (1) volgens één van de conclusies 3 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de langse platen (10) aan hun langse zijranden (12) voorzien zijn van zijdelingse platen (13), die afhellen naar de langse platen (10) toe en die zich uitstrekken vanaf de wand (14) van het vat (2) tot aan de voornoemde langse zijranden (12) van de langse platen (10).

12. Container (1) volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de hellingshoek (C) van de zijdelings platen (13) gelegen is tussen 30° en 55°.

13. Container (1) volgens één van de conclusies 3 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de verhoogde vloer (5) aan de kopse einden (15) van het langwerpige vat (2) voorzien is van kopse platen (16) die afhellen vanaf de wand (17) van het vat (2) naar de kopse zijrand (18) van de langse platen (10) toe.

14. Container (1) volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de hellingshoek (D) van de kopse, platen (16) gelegen is tussen 30° en 60°.

15. Container (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verhoogde vloer (5) ondersteund is door ondersteuningsplaten (22) die dwars op de wand (11) van het vat (2) geplaatst zijn.

16. Container (1) volgens conclusies 11 en 15, daardoor gekenmerkt dat de ondersteuningsplaten (22) aan de kant waarmee ze de verhoogde vloer (5) ondersteunen voorzien zijn van een hellend ondersteuningsvlak (23) waarvan de helling overeenstemt met de vorm van de langse platen (10) en de zijdelingse platen (13).

17. Container (1) volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de zijdelingse platen (13) voorzien zijn van lasgaten (24) teneinde de zijdelingse platen (13) te kunnen lassen op de ondersteuningsplaten (22).

18. Container (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de container (1) voorzien is van een drukleiding (25) waarmee lucht in de container (1) kan worden geblazen.

19. Container (1) volgens één van de conclusies 3 tot 18, daardoor gekenmerkt dat de drukleiding (25) voorzien is van één of meerdere uitgangen (26) die uitmonden onder de verhoogde vloer (5) .

20. Container (1) volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat de langse platen (10) voorzien zijn van woelmatten of van een systeem dat dezelfde functies vervult, bestaande uit bijvoorbeeld een poreuze kunststof op dergelijke.

21. Container (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat op een ingang (6) voor het aanzuigen van poeder een paar afvoerleidingen (4) voorzien zijn, die zich respectievelijk uitstrekken naar twee tegenoverstaande zijden van de wand (14) van de container (1).

22. Container (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zijn buitenwanden (11,14,17) worden gevormd door een rechte cilinder die in een freime (3) geplaatst is waarvan de afmetingen overeenstemmen met de afmetingen van een standaard container (1).