BE1018384A5 - Paneel uit gelaagd glas met een daarin opgenomen metaalstuk, en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Abstract

Paneel in hoofdzaak bestaande uit gelaagd glas voot een deur- of raamconstructie, omvattende tenminste twee glasplaten welke ingericht zijn voor het vormen van een gelaagd glas; en een hulpstuk uit metaal, waarbij tussen de tenminste twee glasplaten enerzijds en tussen het hulpstuk en tenminste één van de tenminste twee gelasplaten anderzijds, tenminste één kunststof tussenlaag is aangebracht.

Description

Paneel uit gelaagd glas met een daarin opgenomen metaalstuk, en werkwijze voor het vervaardigen daarvan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een paneel in hoofdzaak bestaande uit gelaagd glas, in het bijzonder voor een deur- of raamconstructie, met ten minste twee glasplaten die ingericht zijn voor het vormen van een gelaagd glas in het bijzonder een gehard veiligheidsglas en met een daarin aangebracht hulpstuk, zoals een draaischoen, uit metaal. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het inbouwen van een dergelijk hulpstuk in een gelaagde glasconstructie.

Gelamineerd of gelaagd veiligheidsglas wordt vaak gebruikt in ramen en deuren van gebouwen. Veiligheidsglas bestaat typisch uit twee glasplaten die aan elkaar gehecht zijn door middel van een polymeerfolie. Bij een inslag is de functie van het folie om de impactenergie te absorberen en om het gebroken glas samen te houden. In het verleden werd veelal polyvinyl butyral (PVB) gebruikt voor het tussenfolie. Recent werd echter door Dupont ontdekt dat een ionoplast materiaal in de vorm van een stijve plaat een groot aantal voordelen heeft voor het hechtend verbinden van twee glasplaten. Deze ionoplast platen worden door Dupont verkocht onder de merknaam Sentry Glas Plus (SGP).

Wanneer dergelijk gelaagd en eventueel gehard glas gebruikt wordt voor deuren en/of ramen moeten doorgaans hulpstukken, zoals draaischoenen (boven- en onderdraaischoenen), verbindingsstukken, e.d. ingebouwd worden in het raam- of deurpaneel. Daartoe worden de hulpstukken doorgaans voorzien in de vorm van klemmen die aan de zijkant van een paneel op het glas worden geklemd.

WÖ 2004/011755 beschrijft een werkwijze voor het aanbrengen van een metalen opnamedeel voor een bevestigingsmiddel zoals een bout in gelaagd glas.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een paneel te verschaffen waarin de hulpstukken op een handige, esthetische en efficiënte wijze zijn ingebouwd, en om een werkwijze te verschaffen waarmee metaalstukken op een efficiënte wijze bevestigd kunnen worden aan een glasconstructie.

Daartoe onderscheidt de uitvinding zich daarin dat tussen de tenminste twee glasplaten enerzijds en tussen het hulpstuk en tenminste één van de tenminste twee glasplaten anderzijds, tenminste één kunststof tussenlaag is aangebracht, één en ander zodanig dat de tenminste één tussenlaag enerzijds een hechtende verbinding vormt tussen de tenminste twee glasplaten en anderzijds een hechtende verbinding vormt tussen het hulpstuk en tenminste één van de tenminste twee glasplaten.

Op die manier kan een hulpstuk op een zeer doeltreffende wijze ingebouwd worden in een paneel uit gelaagd glas, waarbij het hulpstuk met dezelfde techniek vastgehecht kan worden als de techniek die gebruikt voor het aan elkaar hechten van de glasplaten zelf van het paneel.

Voordelige uitvoeringsvormen van het paneel volgens de uitvinding worden beschreven in de volgconclusies 2-11.

Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de ten minste één kunststof tussenlaag gekozen uit één van de volgende materialen: een plaatmateriaal, typisch een ionoplast plaatmateriaal; een folie, typisch een PVB (polyvinyl butyral) folie of een EVA (ethyleenvinylacetaat) folie; een giethars. Tot op de dag van vandaag zijn enkel ionoplast plaatmaterialen bekend die zowel goed gehecht kunnen worden aan glas als aan metaal, transparant zijn, en een veilig breken van het glas waarborgen. De vakman zal echter begrijpen dat elk materiaal dat geschikt is voor het produceren van een gelaagd glas en dat zowel gehecht kan worden aan glas als aan metaal eveneens binnen het kader van de uitvinding valt. Het is te verwachten dat in de toekomst tevens folies en gietharsen zullen ontwikkeld worden welke geschikt zijn voor het produceren van een gelaagd glas en welke eveneens goede hechtingseigenschappen tegenover metalen vertonen.

Volgens mogelijke uitvoeringsvormen is het hulpstuk een van de volgende elementen: een draaischoen, een vergrendelschoen, een hoekverbinding, een verbindingsstuk, een hoekslot, een aanslag, een beslag. Het kan hier bijvoorbeeld gaan over een verbindingsstuk tussen glaspanelen onderling of tussen een glaspaneel en een wand, of over een verbindingsstuk tussen een deur en een schuifrail. Het beslag kan bijvoorbeeld een beslag met slot en grendel zijn.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm worden de ten minste twee glasplaten voorzien van een uitsparing voor het hulpstuk, één en ander zodanig dat het hulpstuk volledig opneembaar is in het vlak van het paneel. Het hulpstuk heeft dus in een voorkeursuitvoering een dikte die ongeveer overeenstemt met de einddikte van het paneel zodat geen delen naar buiten steken.

Voor een stevige bevestiging van het hulpstuk in het paneel, is het hulpstuk bij voorkeur voorzien van een bevestigingsflens die tussen twee van de tenminste twee glasplaten steekt en die verbonden is met deze twee glasplaten door tussenvoeging van telkens een tussenlaag. Volgens een mogelijkheid die met name nuttig is voor plaatvormige tussenlagen, heeft de bevestigingsflens een dikte die overeenstemt met de dikte van de tussenlaag of met een veelvoud daarvan, zodanig dat tussen de twee glasplaten waartussen de bevestigingsflens steekt, een veelvoud aan tussenlagen geplaatst kan worden voor het aan elkaar hechten van enerzijds de twee glasplaten en van anderzijds het hulpstuk en elke glasplaat. Volgens een andere mogelijkheid wordt plaatselijk een laag van de glasplaat weggefreesd ter hoogte van de bevestigingsflens zodanig dat lokaal een extra tussenlaag kan voorzien worden tussen de bevestigingsflens van het hulpstuk en de daartegenover gelegen glasplaat.

De onderhavige uitvinding is met name toepasbaar voor het bevestigen van een draaischoen in een paneel voor een deur uit veiligheidsglas, maar kan bijvoorbeeld ook toegepast worden voor verbindstukken voor het verbinden van een vaste paneel aan een wand of voor een ophangklem voor het ophangen van een schuifdeur.

In het geval van een draaischoen (dit kan een onder- of bovendraaischoen zijn) heeft deze typisch een eerste functioneel gedeelte voor het opnemen van de elementen die zorgen voor de draaischoenwerking, welk eerste gedeelte een dikte heeft die bij voorkeur in hoofdzaak overeenstemt met deze van het paneel, waarbij de tenminste twee glasplaten van het paneel en de ten minste één daartussen aangebrachte tussenlaag voorzien zijn van een overeenstemmende uitsparing voor dit eerste gedeelte, één en ander zodanig dat de draaischoen volledig opgenomen is in het vlak van het paneel. Volgens een voordelige uitvoering is het functioneel gedeelte in een doorsnede evenwijdig aan het paneel in hoofdzaak halfcirkelvormig. De in de glasplaten uit te frezen uitsparing is in dit geval eveneens in hoofdzaak halfcirkelvormig. De vakman zal echter begrijpen dat tal van andere vormen mogelijk zijn.

Verder heeft de draaischoen bij voorkeur een bevestigingsflens die zich uitstrekt vanaf de omtrek van het functioneel gedeelte in een vlak evenwijdig aan het paneel. Deze bevestigingsflens is opneembaar tussen twee van de ten minste twee glasplaten van het paneel. Op die manier kan zoals hiervoor beschreven de draaischoen vastgezet worden in het paneel door gebruik te maken van bijvoorbeeld drie tussenlagen tussen de twee glasplaten van het paneel waartussen de bevestigingsflens is aangebracht.

De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zich daarin dat - tussen de twee glasplaten enerzijds en tussen het hulpstuk en ten minste één van de twee glasplaten anderzijds, tenminste één tussenlaag wordt aangebracht, welke tussenlaag geschikte afmetingen heeft en vervaardigd is uit een materiaal dat zowel hechtbaar is aan glas als aan metaal door lagen; en dat het samenstel van de ten minste twee glasplaten en tussenlagen onderworpen wordt aan een behandeling voor het verkrijgen van één gelaagd geheel.

Merk op dat de tenminste één tussenlaag tussen het hulpstuk en tenminste één van de twee glasplaten onder andere een structuur omvat waarin een tussenlaag geplaatst is tussen een glasrand van de uitsparing en het hulpstuk, maar ook een structuur waarin een deel van het hulpstuk tussen de twee glasplaten steekt en dit deel door tussenvoeging van een tussenlaag verbonden is met een glasplaat.

Op die manier kunnen hulpstukken uit metaal met behulp van een zeer eenvoudige werkwijze stevig bevestigd worden in een deur- of raampaneel.

Voordelige uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding worden beschreven in de volgconclusies 13 tot en met 17.

Wanneer als materiaal voor de ten minste één tussenlaag een ionoplast plaatmateriaal of een foliemateriaal geselecteerd wordt, dan wordt bij voorkeur een lamineringsbehandeling uitgevoerd waarbij de ten minste één tussenlaag in een autoclaaf, bij verhoogde druk en temperatuur gehecht wordt aan de ten minste twee glasplaten enerzijds en aan het hulpstuk anderzijds. Volgens een andere mogelijkheid wordt een giethars gebruikt voor de ten minste één tussenlaag. Volgens een dergelijk proces worden de ten minste twee glasplaten en het hulpstuk in een gewenste positie gehouden, typisch gebruik makend van afstandhouders, waarna het giethars aangebracht wordt. Vervolgens laat men het giethars uitharden, waarbij het paneel typisch in een horizontale stand gebracht wordt alvorens het geheel te laten uitharden.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het hulpstuk gevormd met een evenwijdig aan het vlak van het paneel verlopende bevestigingsflens die tussen twee glasplaten van het samenstel wordt aangebracht, telkens met tussenvoeging van een tussenlaag. Volgens een verder ontwikkelde uitvoering wordt aan de bevestigingsflens een dikte gegeven die in hoofdzaak gelijk is aan de dikte van de tussenlaag, zodanig dat tussen de twee glasplaten drie tussenlagen kunnen worden voorzien waarvan de middelste tussenlaag een uitsparing heeft voor de bevestigingsflens, één en ander zodanig dat de bevestigingsflens met behulp van de twee andere tussenlagen gehecht kan worden aan de overeenstemmende glasplaten. In de zones van het paneel die geen hulpstuk bevatten, zijn de glasplaten dan dus aan elkaar gehecht door middel van drie tussenlagen.

Tenslotte betreft de uitvinding een hulpstuk voor gebruik in een paneel of een werkwijze volgens de uitvinding, welk hulpstuk voorzien is van een bevestigingsflens die steekbaar is tussen twee glasplaten van het paneel, waarbij de bevestigingsflens een dikte heeft die overeenstemt met de dikte van een tussenlaag van de tenminste één tussenlaag die gebruikt wordt om de glasplaten van het paneel aan elkaar te hechten, of met een veelvoud daarvan.

De uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden met verwijzing naar de tekeningen in bijlage waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een draaischoen is;

Figuur 2A een langsdoorsnede van een deel van een deurconstructie doorheen het vlak van het deurpaneel is, welk deurpaneel een draaischoen volgens de uitvinding omvat;

Figuur 2B een dwarsdoorsnede langs lijn IIB van figuur 2A is;

Figuren 3A-3C respectievelijk een langsdoorsnede, een onderaanzicht en een dwarsdoorsnede langs lijn IIIC van een bovendraaischoen volgens de uitvinding zijn;

Figuren 4A-4C respectievelijk een langsdoorsnede, een onderaanzicht en een dwarsdoorsnede langs lijn IVC van een onderdraaischoen volgens de uitvinding zijn;

Figuur 5 de werkwijze volgens de uitvinding illustreert aan de hand van een doorsnede langs lijn IIB van figuur 2A tijdens de verschillende stappen van de werkwijze;

Figuren 6A-6C een tweede uitvoeringsvorm van een in een paneel opgenomen hulpstuk volgens de uitvinding illustreren;

Figuren 7A-7B een derde uitvoeringsvorm van een in een paneel opgenomen hulpstuk volgens de uitvinding illustreren; en

Figuren 8A-C een vierde uitvoeringsvorm van een paneel met een hulpstuk volgens de uitvinding illustreren.

In een deurconstructie uit gelaagd en gehard veiligheidsglas wordt typisch gebruik gemaakt van een bovenen onderdraaischoen die respectievelijk aangebracht worden in een boven- en onderhoek van een deurpaneel. Een perspectivisch aanzicht van een dergelijke draaischoen 1 in een uitvoering volgens de uitvinding is getoond in figuur 1. Figuren 3A-3C tonen respectievelijk een langsdoorsnede, een dwarsdoorsnede en een onderaanzicht van een onderdraaischoen, terwijl figuren 4A-4C dezelfde aanzichten tonen voor een bovendraaischoen. De draaischoen 1 omvat een functioneel gedeelte 2 en een bevestigingsflens 3. Zoals getoond in figuren 2A en 2B is de draaischoen 1 opgenomen in een deurpaneel 4.

Het functioneel gedeelte 2 heeft in een vlak evenwijdig aan het vlak van het deurpaneel 4 een halfcirkelvormige doorsnede. De bevestigingsflens 3 strekt zich radiaal uit in dit vlak vanaf de omtrek van het gedeelte 2 en is bedoeld om opgenomen te worden tussen twee glasplaten 5, 6 van het deurpaneel, zoals te zien is in figuur 2B. Figuren 2A en 2B tonen verder een in de grond opgenomen blok 7 dat bedoeld is om samen te werken met de draaischoen. Blok 7 omvat bijvoorbeeld een vloerveer. In het geval van een draaischoen bovenaan een deur waarbij het blok bovenaan de deur is voorzien, omvat dit blok typisch een kozijndorpelveer.

Verder is het eveneens mogelijk om in plaats van een veer een vloerdraaispil zonder hydraulisch mechanisme te voorzien.

Nu zal aan de hand van figuur 5 uiteengezet worden hoe het deurpaneel met draaischoen dat getoond is in figuur 2A gemaakt wordt. In een eerste stap (A) selecteert men twee glasplaten 5, 6 en drie tussenplaten 10, 11, 12. De tussenlagen zijn bij voorkeur vervaardigd uit een ionoplast materiaal, bijvoorbeeld een ionoplast materiaal dat verkocht wordt door Dupont onder de naam SentryGlas Plus, welk materiaal een veilig breken van het glas waarborgt, een verbeterde impactwerking vertoont, en gehecht kan worden aan zowel glas als metaal. Voor andere voordelen van dit materiaal wordt verwezen naar de literatuur.

In een volgende stap (B) wordt de draaischoen gevormd met een bevestigingsflens 3 met een dikte die overeenstemt met de dikte van de tussenplaat 11. In een derde stap (C) wordt in de glasplaten 5 en 6 en in de tussenplaten 10 en 12 een halfcirkelvormige uitsparing 13 gefreesd voor opname daarin van het halfcirkelvormig gedeelte 2 van de draaischoen 1. Verder wordt in de middelste tussenplaat 11 een halfcirkelvormige uitsparing 14 aangebracht voor opname daarin van de bevestigingsflens 3. Vervolgens wordt de "sandwich" van glasplaten 5,6, tussenplaten 10 tot 12 en hulpstuk 1 opgebouwd zoals getoond in stap (D) waarbij de draaischoen 1 opgenomen is in de uitsparing 13 en de bevestigingsflens tussen de glasplaten 5, 6 in de uitsparing 14 steekt. Dit alles gebeurt bij voorkeur in een ruimte met een laag gehalte aan vervuilende deeltjes, en de glasplaten, tussenplaten en het hulpstuk worden bij voorkeur gereinigd alvorens de sandwichstructuur op te bouwen.

Nu wordt de "sandwich" gelaagd, waardoor een hechtende verbinding ontstaat tussen enerzijds glasplaten 5 en 6, en anderzijds tussen bevestigingsflens 3 en glasplaat 5 en tussen bevestigingsflens 3 en glasplaat 6. Dit gebeurt typisch in een autoclaaf bij een verhoogde druk en temperatuur.

Nu zullen nog een aantal andere uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding geïllustreerd worden aan de hand van figuren 6-8.

In figuur 6C is een hulpstuk 61 getoond met een functioneel gedeelte 62 en een bevestigingsflens 63. De bevestigingsflens 63 heeft een dikte die overeenstemt met de dikte van de tussenlaag 67 die gebruikt wordt om de glasplaten 65 en 66, zie figuur 6A, met elkaar te verbinden. Voor het realiseren van deze uitvoeringsvorm gaat men als volgt tewerk: - twee glasplaten 65, 66 en één tussenlaag 67 met afmetingen die in hoofdzaak overeenstemmen met deze van het eindpaneel, worden geselecteerd; - in de glasplaten 65, 66 wordt een uitsparing gefreesd met afmetingen die overeenstemmen met deze van het hulpstuk 61. Verder worden bijkomende uitsparingen 60, 64 gefreesd in de glasplaten 65, 66, welke uitsparingen 60, 64 bedoeld zijn om zich uit te strekken aan weerszijden van de bevestigingsflens 63 voor opname daarin van bijkomende tussenlagen 68, 69, zoals getoond in figuren 6A en 6B.

In deze uitvoering gebruikt men dus slechts één tussenlaag 67 tussen glasplaten 65 en 66, en worden bijkomende tussenlagen 68 en 69 gebruikt om de bevestigingsflens 63 te hechten aan glasplaten 65 en 66.

Deze variant zal met name geschikt zijn wanneer zeer dikke glasplaten 65 en 66 gebruikt worden, welke diktes toelaten dat de glasplaat lokaal dunner uitgevoerd wordt, en met name ter hoogte van de uitsparingen 60, 64.

Figuren 7A en B illustreren een derde uitvoeringsvariant waarin een hulpstuk met een dikte die overeenstemt met de dikte van één glasplaat ingebouwd moet worden in een deur- of raampaneel. Volgens deze variant wordt slechts in één glasplaat 76 een uitsparing aangebracht voor opname daarin van het hulpstuk 71 - zie de dwarsdoorsnede van het paneel getoond in figuur 7A. Het hulpstuk 71 (figuur 7B toont een perspectivisch aanzicht) kan dan eenvoudig gehecht worden aan glasplaat 75 met behulp van de tussenlaag 77 die tussen glasplaten 75 en 76 gevoegd is om deze aan elkaar te hechten.

Tenslotte illustreren figuren 8A-C nog een vierde uitvoeringsvariant voor een hulpstuk 81 met een dikte die in hoofdzaak overeenstemt met de som van de diktes van de twee glasplaten 85 en 86 en van de dikte van de tussenlaag 87. Om het hulpstuk 81, waarvan figuur 8B een perspectivisch aanzicht toont, in te bouwen in het paneel 84 wordt in de glasplaten 85 en 87 een in hoofdzaak rechthoekige uitsparing gefreesd voor opname daarin van het hulpstuk 81, zie de langsdoorsnede van het paneel 84 getoond in figuur 8C.

Verder worden tussenlagen 88, 89 en 90 voorzien voor het bevestigen van het hulpstuk 81 in de in het paneel 84 aangebrachte uitsparing -zie figuur 8C en figuur 8A die een dwarsdoorsnede van het paneel 84 laat zien. Na het aanbrengen van de tussenlagen 87-90 wordt het geheel gelaagd, zodanig dat enerzijds het metalen hulpstuk 81 gehecht is aan de glasplaten 85 en 86, en dat anderzijds de glasplaten 85, 86 door middel van tussenlaag 87 aan elkaar gehecht zijn.

De vakman zal begrijpen dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden en dat nog tal van andere varianten binnen het kader van de uitvinding vallen, welk kader enkel bepaald wordt door de conclusies in bijlage. Zo zal de vakman begrijpen dat de hulpstukken niet noodzakelijk aan een onder- of bovenkant van het paneel moeten gelegen zijn, maar op een willekeurige locatie in het paneel kunnen aangebracht worden met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding. Verder zal de vakman begrijpen dat al naargelang de diktes van de gebruikte glasplaten, en de omvang van het hulpstuk, een bevestigingsflens al dan niet noodzakelijk is.

Claims (14)

1. Paneel in hoofdzaak bestaande uit gelaagd glas voor een deur- of raamconstructie, omvattende: - tenminste twee glasplaten welke ingericht zijn voor het vormen van een gelaagd glas; en - een hulpstuk uit metaal, met het kenmerk, dat tussen de tenminste twee glasplaten enerzijds en tussen het hulpstuk en tenminste één van de tenminste twee glasplaten anderzijds, tenminste één kunststof tussenlaag is aangebracht, een en ander zodanig dat de tenminste één tussenlaag enerzijds een hechtende verbinding vormt voor de tenminste twee glasplaten en anderzijds een hechtende verbinding vormt tussen het hulpstuk en tenminste één van de tenminste twee glasplaten, welk hulpstuk een functioneel gedeelte heeft met een dikte heeft die ongeveer overeenstemt met de einddikte van het paneel, waarbij de ten minste twee glasplaten voorzien zijn van een uitsparing voor het functioneel gedeelte van het hulpstuk, welk hulpstuk verder een bevestigingsflens heeft die tussen twee van de ten minste twee glasplaten steekt en die verbonden is met deze twee glasplaten door tussenvoeging van telkens een tussenlaag.

2. Paneel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste één kunststof tussenlaag één van de volgende materialen is: een plaat, typisch uit een ionoplast materiaal; een folie, typisch een PVB (polyvinyl butyral) folie of een EVA (ethyleenvinylacetaat) folie; een giethars.

3. Paneel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het hulpstuk een van de volgende elementen is: een OL· ^UUS/U440 draaischoen, een vergrendelschoen, een hoekverbinding, een verbindingsstuk, een hoekslot, een aanslag.

4. Paneel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsflens een dikte heeft die overeenstemt met de dikte van de tussenlaag of een veelvoud daarvan.

5. Paneel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat tussen een eerste en een tweede glasplaat van de tenminste twee glasplaten een eerste, een tweede (middelste), en een derde tussenlaag zijn aangebracht, waarbij de tweede middelste tussenlaag voorzien is van een uitsparing voor de bevestigingsflens, zodanig dat de eerste en derde tussenlaag de bevestigingsflens tussen de eerste en tweede glasplaat bevestigd is.

6. Paneel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de dikte van de bevestigingsflens gelijk is aan de dikte van de tussenlaag, en dat één tussenlaag van de tenminste één tussen de glasplaten aangebrachte tussenlagen voorzien is van een uitsparing voor het opnemen van de bevestigingsflens.

7. Paneel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hulpstuk een draaischoen is omvattende een functioneel gedeelte voor het opnemen van elementen voor de draaischoenwerking, welk eerste gedeelte een dikte heeft die in hoofdzaak overeenstemt met deze van het paneel, waarbij de tenminste twee glasplaten en de tenminste één daartussen aangebrachte tussenlaag voorzien zijn van een overeenstemmende uitsparing voor dit eerste gedeelte. BE 2008/0446

8. Paneel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het functioneel gedeelte en de overeenstemmende uitsparing in een doorsnede evenwijdig aan het paneel in hoofdzaak half-cirkelvormig zijn.

9. Paneel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de draaischoen verder een bevestigingsflens heeft die zich radiaal uitstrekt vanaf de omtrek van het functioneel gedeelte in een vlak evenwijdig aan het paneel.

10. Werkwijze voor het inbouwen van een hulpstuk uit metaal in een paneel in hoofdzaak bestaande uit een gelaagd glas met tenminste twee glasplaten welke ingericht zijn voor het vormen van een gelaagd glas, waarbij tussen de tenminste twee glasplaten enerzijds en tussen het hulpstuk en tenminste één van de tenminste twee glasplaten anderzijds, tenminste één tussenlaag wordt aangebracht, welke vervaardigd is uit een materiaal dat zowel hechtbaar is aan glas als aan metaal, waarna het samenstel van de tenminste twee glasplaten en tussenlagen onderworpen wordt aan een behandeling voor het verkrijgen van één gelaagd geheel; met het kenmerk, dat het hulpstuk gevormd wordt met een functioneel gedeelte met een dikte die ongeveer overeenstemt met deze van het paneel, en met een evenwijdig aan het vlak van het paneel verlopende bevestigingsflens; dat de tenminste twee glaspanelen voorzien worden van een uitsparing; en dat het functioneel gedeelte aangebracht wordt in de uitsparing, en de bevestigingsflens aangebracht wordt tussen twee glasplaten van de tenminste twee glasplaten telkens met tussenvoeging van een tussenlaag. BE ZUUo/U446

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de uitsparing in het samenstel aangebracht wordt door frezen.

12. Werkwijze volgens één der conclusies 10 tot 11, met het kenmerk, dat voor de tenminste één tussenlaag een ionoplast plaatmateriaal of een foliemateriaal geselecteerd wordt, en dat de behandeling bestaat uit een lamineringsbehandeling, waarbij de tenminste één tussenlaag gehecht wordt aan de tenminste twee glasplaten enerzijds, en aan het hulpstuk anderzijds.

13. Werkwijze volgens één der conclusies 10 tot 11, met het kenmerk, dat voor de tenminste één tussenlaag een giethars geselecteerd wordt, en dat de tenminste twee glasplaten en het hulpstuk in een gewenste positie worden gehouden, waarna het giethars aangebracht wordt, waarbij de behandeling voor het verkrijgen van één gelaagd geheel bestaat uit een laten uitharden van het giethars.

14. Hulpstuk voor gebruik in een paneel volgens één der conclusies 1-9, voorzien is van een bevestigingsflens die steekbaar is tussen twee glasplaten van het paneel, waarbij de bevestigingsflens een dikte heeft die overeenstemt met de dikte van een tussenlaag van de tenminste één tussenlaag die gebruikt wordt om de glasplaten van het paneel aan elkaar te hechten, of met een veelvoud daarvan.