BE1018237A3 - Inrichting voor de bewaking van personen. - Google Patents

Abstract

Inrichting 1 voor de bewaking van personen 5 hoofdzakelijk bestaande uit een controlestation 2 en één of meer transponders 4, die door de te bewaken persoon 5 kunnen worden meegedragen en die in contact zijn of kunnen komen met het voornoemde controlestaation 2, waarbij het controlestation 2 een alarmsignaal genereert van zodra er zicht, voor en te bewaken persoon, een onveilige situatie voordoet, daardoor gekenmerkt dat de transponder 4,is voorzien van middelen 8 die de transponder 4 onder de kledij van een persoon te bevestigen.

Description

Inrichting voor de bewaking van personen

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de bewaking van personen, meer speciaal voor het bewaken van kinderen, dementerende ouderlingen en andere zwakkere doelgroepen uit de samenleving.

In het bijzonder is de uitvinding bedoeld voor de bewaking van kinderen teneinde ouders en/of oppassers te alarmeren wanneer één of meer van de kinderen onder hun hoede zich buiten een bepaalde zone begeven.

In het hedendaagse, drukke bestaan is het voor de t begeleiders van jonge kinderen steeds moeilijker deze voortdurend in het oog te houden, zeker op drukbezochte plaatsen zoals winkelcentra, pretparken, het strand en dergelijke. Het gebeurt dan ook regelmatig dat kinderen verloren lopen en dat ze slechts na een lange en gespannen zoektocht worden teruggevonden, waarbij eventueel bijkomende hulpdiensten moeten worden ingezet.

Het aantal onrustwekkende verdwijningen, ontvoeringen en misdrijven tegen kinderen heeft de laatste jaren onrustwekkende proporties aangenomen. Dit heeft geleid tot een groeiend bewustzijn van de gevaren waaraan kinderen worden blootgesteld, wanneer zij zich ongemerkt te ver van hun begeleiders kunnen begeven.

Men kent reeds diverse zulke systemen, waarvan de meeste gebaseerd zijn op het dragen van een armbandje, waarin een transponder is gemonteerd. Deze transponder genereert een alarm op een controlestation wanneer het kind zich buiten een zekere perimeter van dit laatste begeeft.

Een nadeel van deze inrichtingen voor de bewaking van kinderen waarbij de transponder zichtbaar gedragen wordt, is echter dat malafide personen kunnen zien welk kind beveiligd is en welk niet.

Een nadeel dat daaraan verbonden is, is dat een mogelijke ontvoerder de transponder kan zien, waardoor hij in een oogwenk kan zien of een kind al dan niet beveiligd is en ook in een oogwenk kan zien waar de transponder zich bevindt zodat hij geen tijd verliest bij het zoeken naar deze beveiliging.

Een ander nadeel van dergelijke systemen is dat zij gemakkelijk en snel te verwijderen zijn.

We kunnen dus stellen dat een zichtbaar aangebrachte beveiliging een zekere tijdswinst, op een cruciaal moment van de misdaad, kan opleveren voor een mogelijke misdadiger.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor de bewaking van personen hoofdzakelijk bestaande uit een controlestation en één of meer transponders, die door de te bewaken personen . kunnen worden meegedragen en die in contact zijn of kunnen komen met het voornoemde controlestation, waarbij het controlestation een alarmsignaal genereert van zodra er zich voor een te bewaken persoon een onveilige situatie voordoet, waarbij de transponder is voorzien van middelen die toelaten de transponder onder de kledij van een persoon te bevestigen.

Dergelijke inrichting heeft het voordeel dat niet onmiddellijk opvalt of een kind beveiligd is of niet.

Hierdoor zal een mogelijke misdadiger ontraden worden om een willekeurig kind te ontvoeren, aangezien hij anders het risico loopt een kind te selecteren dat beveiligd is en dat hij bovendien, indien hij dat risico wil vermijden, eerst op zoek zal moeten gaan naar de aanwezigheid van een transponder.

Dit zal voor de misdadiger onvermijdelijk een kritisch tijdsverlies met zich meebrengen omdat de transponder zich overal onder de kledij kan bevinden.

Om te verhinderen dat het alarmsignaal zal afgaan, zal de misdadiger zijn zoektocht moeten uitvoeren binnen de veiligheidszone van de inrichting, wat op zich reeds de nodige aandacht zal trekken van ouders of oppassers.

De pakkans zal hierdoor toenemen waardoor het ontradingseffect nog belangrijker wordt.

Een bijkomend voordeel is dat ook andere kinderen die niet voorzien zijn van een inrichting volgens de uitvinding hierdoor mee profiteren van het ontradingseffect van misdadigers, aangezien deze geen onderscheid kunnen maken tussen kinderen die al dan niet beveiligd zijn volgens het principe van de uitvinding.

Nog een voordeel van het feit dat de transponder onder de kledij wordt gedragen is dat deze hierdoor door het kind minder gemakkelijk verwijderd kan worden, en de transponder ook beter beschermd is tegen accidenteel loskomen bij het spelen. Dit kan ook een voordeel zijn wanneer de uitvinding wordt toegepast op mentaal minder-validen.

Praktische uitvoeringsvormen die erin voorzien dat de middelen om de transponder te bevestigen, zoals beschreven in vorige uitvoeringsvorm, waterdicht zijn en geschikt voor bevestiging onder zwemkledij, bieden duidelijke voordelen voor op het strand en in zwembaden.

Het voordeel dat de transponder snel bevestigd kan worden, kan worden verkregen door de middelen om de transponder te bevestigen, uit te voeren onder vorm van een pleister of een klittenband of enig ander geschikt bevestigingssysteem.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding waarbij dat de limietafstand tussen de transponder en het controlestation waarboven het systeem een alarmsignaal genereert, vastgelegd is in de transponder of het controlestation hebben het voordeel dat geen configuratie door de gebruiker nodig is. Wanneer de transponders daarbij verkrijgbaar zijn met verschillende limietafstanden zorgt dit voor de nodige flexibiliteit.

Deze flexibiliteit kan men ook verkrijgen door uitvoeringsvormen van de uitvinding te gebruiken waarbij een parameter in de transponder of het controlestation de limietafstand bepaalt.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding waarbij de transponder zelf een, bijvoorbeeld luid hoorbaar, alarmsignaal zal uitzenden bij het overschrijden van de limietafstand, hebben als voordeel dat welwillende omstaanders die dit alarm opmerken, wellicht zullen helpen om het kind te herenigen met zijn oppassers terwijl het mogelijkerwijze malafide personen kan afschrikken.

Daarentegen, in andere omgevingen, waar rust en stilte vereist zijn, kan de uitvoeringsvorm met een stil alarm beter geschikt zijn.

Uiteraard zijn ook uitvoeringsvormen mogelijk waarbij de transponder instelbaar is.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende toepassingen beschreven van een inrichting volgens de uitvinding voor de bewaking van personen, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1: schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2: een detail weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3: op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 door het kader F3 is aangeduid; figuur 4: een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III van figuur 3.

De in figuur 1 weergegeven inrichting 1 volgens de uitvinding, bestaat in hoofdzaak uit een controlestation 2 dat bijvoorbeeld centraal is opgesteld in een bewakingszone 3.

De inrichting 1 bevat verder eveneens één of meer transponders 4, die, zoals in detail is weergegeven in figuur 2, worden bevestigd aan te bewaken personen 5 die zich binnen de bewakingszone 3 bevinden.

De transponders 4 zijn in communicatie of kunnen in communicatie treden met het controlestation 2, zoals schematisch aangeduid met de pijlen 6.

De inrichting 1 is zodanig dat, van zodra een transponder 4 zich buiten de bewakingszone 3 begeeft, een alarmsignaal wordt gegenereerd, bijvoorbeeld door een zwaailicht 7.

De transponders 4 zijn voorzien van middelen 8 die toelaten de transponder 4 onder de kledij van een persoon te bevestigen, bijvoorbeeld onder zijn of haar badpak 9.

Deze middelen 8 zijn in het voorbeeld van de figuren 3 en 4 uitgevoerd als een pleister 10, waarin de transponder 4 is aangebracht. De pleister 10 is voorzien van een verwijderbare beschermstrook 11, die weggenomen kan worden om de kleeflaag van het pleister 10 vrij te maken.

Het gebruik van een inrichting 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

Het controlestation 2 wordt opgesteld in de nabijheid van een te bewaken zone 3, bijvoorbeeld voor het bewaken van kinderen op het strand of dergelijke en in de nabijheid van een oppasser 12.

Ieder van de te bewaken kinderen wordt voorzien van een transponder 4, die bij voorkeur onder de kledij wordt aangebracht, bijvoorbeeld door de transponder 4 onder het badpak 9 op de huid of aan de binnenzijde van het badpak 9 aan te brengen, derwijze dat de transponder 4 voor de omgeving niet zichtbaar is.

Wanneer één of meer van de te bewaken kinderen zich buiten de bewakingszone 3 begeven, wordt door het controlestation 2 een alarmsignaal gegenereerd, waardoor de oppasser 12 erop attent wordt gemaakt dat er een mogelijk gevaar is zodat hij eventueel tijdig kan ingrijpen en de kinderen terug kan roepen binnen de bewakingszone 3.

In plaats van de middelen 8 om de transponder 4 onder de kledij te bevestigen uit te voeren in de vorm van een pleister 10, kunnen deze middelen 8 ook worden uitgevoerd onder de vorm van een klittenband, waarvan de transponder 4 op één deel van de klittenband is aangebracht ter bevestiging op een complementair deel van de klittenband dat aan de binnenzijde van kledij is vastgemaakt, of ter bevestiging rechtstreeks op de kledij indien de stof van de kledij daartoe geschikt is.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding vormen een set transponders 4 samen met het controlestation 2 een autonoom systeem. De bewakingszone 3 wordt bijvoorbeeld gedefinieerd door een in het controlestation 2 ingestelde afstand, een en ander zodanig dat bij overschrijding van de afstand tussen één van de transponders 4 en het controlestation 2 hierop, lokaal, een alarm gegenereerd wordt ter verwittiging van de oppassers 12. Een andere uitvoeringsvorm, waarbij het alarmsignaal door het controlestation 2 op één of andere wijze doorgestuurd wordt naar een andere ontvanger, is mogelijk, maar wordt hier niet verder beschouwd.

De inrichting 1 voor de bewaking van kinderen kan worden uitgevoerd met een controlestation 2, waarbij het alarm van het controlestation 2 wordt aangegeven door één van volgende signalen of een combinatie daarvan volgende signalen: • auditief signaal; • visueel signaal; • trilsignaal; • haptis-ch signaal.

De mogelijkheid om verschillende manieren te voorzien waarmee het alarm wordt aangeduid, heeft als voordeel dat een configuratie gekozen kan worden die het meest is aangepast aan de gebruiksomgeving. Zo kan men bijvoorbeeld voor gebruik in gebedshuizen een trilsignaal voorzien, voor gebruik in luidruchtige ruimtes een visueel signaal, voor thuisgebruik een auditief signaal...

Nog een mogelijke uitvoeringsvorm voor het controlestation 2 in een inrichting 1 voor de bewaking van kinderen is deze waarbij het controlestation 2 modulair is uitgevoerd. Hierbij kan, afhankelijk van het aantal kinderen dat moet bewaakt worden (het aantal transponders 4), het controlestation 2 uitgebreid worden met modules om één of meer bijkomende transponders 4 te ondersteunen.

Het voordeel van zulk systeem zit in de schaalbaarheid: men kan het systeem configureren naargelang het aantal kinderen waar men op moet passen.

Volgens een variant zijn de transponders 4, het controlestation 2 en de eventuele bijkomende modules, identificeerbaar op basis van gegevens of signalen die tijdens de productie vastgelegd zijn.

Het voordeel van deze variant zit in de eenvoud van configuratie. De gebruiker ontvangt een systeem waarvan de componenten klaar zijn om met elkaar te communiceren.

Door het controlestation 2 zo uit te voeren dat het snel en eenvoudig is om (bijkomende) modules te plaatsen en/of te verwijderen en door de transponders 4 vanuit de fabriek af te stemmen op bijhorende specifieke modules, waarbij een zeer grote adresruimte voorzien wordt, bekomen we een zeer flexibel systeem.

Zo kunnen bijvoorbeeld ouders die gaan winkelen hun kinderen achterlaten in een speeltuin. Zij geven dan de modules overeenstemmend met de transponders van hun kinderen aan de oppassers van de speeltuin, die wel hetzelfde systeem moet gebruiken.

De oppassers van de speeltuin brengen deze modules dan in, in hun systeem. Automatisch worden de kinderen dus overgedragen aan het beheersysteem van de speeltuin.

Later krijgen de ouders, als zij hun kinderen ophalen, hun modules terug en kunnen zij de kinderen weer onder hun bewaking plaatsen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een inrichting 1 voor de bewaking van kinderen volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

1. Inrichting 1 voor de bewaking van personen 5 hoofdzakelijk bestaande uit een controlestation 2 en één of meer transponders 4, die door de te bewaken personen 5 kunnen worden meegedragen en die in contact zijn of kunnen komen met het voornoemde controlestation 2, waarbij het controlestation 2 een alarmsignaal genereert van zodra er zich, voor een te bewaken persoon, een onveilige situatie voordoet, daardoor gekenmerkt dat de transponder, 4 is voorzien van middelen 8 die toelaten de transponder 4 onder de kledij van een persoon te bevestigen.

2. Inrichting 1 volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de transponder 4 is voorzien van middelen 8 die toelaten de transponder onder een badpak 9 te dragen.

3. Inrichting 1 volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen 8 gevormd worden door een pleister 10 die op de huid van de persoon of onder de kledij gekleefd kan worden.

4. Inrichting 1 volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat voornoemde middelen 8 gevormd worden door een klittenband die onder de kledij van de persoon kan worden bevestigd.

5. Inrichting 1 volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de alarmmodus van het controlestation 2 wordt aangegeven door (een combinatie van) volgende signalen: • auditief signaal; • visueel signaal; • trilsignaal; • haptisch signaal.

6. Inrichting 1 volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het mogelijk is een tijdsvertraging in te stellen tussen het overschrijden van de limietafstand en het in alarmmodus gaan van het controlestation 2 waarbij geen alarm wordt gegenereerd indien binnen deze vertragingstijd de afstand tussen transponder 4 en het controlestation 2 opnieuw kleiner wordt dan de limietafstand.

7. Inrichting 1 volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het controlestation 2 modulair is uitgevoerd, waarbij, afhankelijk van het aantal personen 5 dat moet bewaakt worden (het aantal transponders 4) , het controlestation 2 uitgebreid kan worden met modules om één of meer bijkomende transponders 4 te ondersteunen.

8. Inrichting 1 volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de limietafstand tussen de transponder 4 en het controlestation 2 waarbij het systeem een alarmsignaal genereert, vastgelegd is in de transponder 4, waarbij de transponders 4 verkrijgbaar zijn met verschillende limietafstanden.

9. Uitvinding volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de transponders 4, het controlestation 2 en eventuele bijkomende modules, identificeerbaar zijn op basis van gegevens of signalen die tijdens de productie vastgelegd zijn.

10. Uitvinding volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat, bij het overschrijden van de limietafstand, ook de transponder 4 een, bij voorkeur sterk auditief, alarmsignaal zal uitzenden.