BE1017921A3

BE1017921A3 - Isolerende fundering voor gebouwen.

Info

Publication number: BE1017921A3
Application number: BE2008/0006A
Authority: BE
Original assignee: Your Home
Priority date: 2008-01-03
Filing date: 2008-01-03
Publication date: 2009-11-03

Abstract

De uitvinding bestaat uit het isoleren van fundering van een gebouw op een zodanige manier dat de warmtegeleiding van binnen in het gebouw naar de buitenlucht en de bovenste niet vorstvrije grondlaag, grotendeels wordt verhinderd. Tijdelijk wordt ook het indringen van vocht in de onderkanten van buitenmuren verhinderd. Het isoleren kan op verschillende manieren worden uitgevoerd voor zover de dikte van de funderingsgleuf wordt opgevuld met een draagkrachtig materiaal dat zich bevindt aan beide zijden van een isolerend materiaal dat wordt aangebracht over de lengte of een gedeelte van de lengte van een fundering van een buitenwand.

Description

Isolerende fundering voor gebouwen Beschrijving:

De uitvinding betreft een funderingsmethode voor gebouwen met het kenmerk dat er geen koudebrug ontstaat tussen de buitenkant en de binnenkant van het gebouw, noch via de fundering zelf, noch via het onderste gedeelte van de wanden. De funderingsmethode is geschikt voor fundering tot op vorstvrije grond. Klassiek bestaat dergelijke fundering uit een betonnen wand al dan niet voorzien van bewapening, met een diepte en breedte die kan aangepast worden aan de lokale omstandigheden. De vloerplaat wordt klassiek over deze wand aangebracht. Vervolgens worden wanden op deze vloerplaat geplaatst, hetzij enkelwandig, hetzij dubbelwandig, hetzij een raamconstructie of een andere vorm van afscheiding. De uitvinding bestaat uit het plaatsen van een isolerende plaat aan beide zijden van de fundering zelf en ook een verticale isolerende plaat in het bovenste gedeelte van de fundering. De vloerplaat wordt tot tegen deze isolerende plaat aangebracht. Het buitenste gedeelte van de wand steunt rechtstreeks op de fundering aan de buitenkant van de isolerende plaat. De doorgang van warmte van de binnenkant van de woning naar de buitenkant wordt door deze isolerende plaat grotendeels uitgesloten omdat de warmte zich, via de vloerplaat, via het binnenste gedeelte van de fundering, onder de isolerende plaat door, via het buitenste gedeelte van de fundering, een weg moet zoeken naar het buitenblad van de wand of de omgevende grond of lucht. De isolerende platen aan beide zijkanten van de fundering kunnen voorzien zijn van een verstevigende laag, al dan niet vochtdoorlatend.

De uitvinding betreft een funderingsmethode voor buitenwanden van gebouwen of delen van gebouwen waarbij de bovenkant van de fundering hoger komt dan 60cm onder het maaiveld. De funderingsmethode kan worden uitgevoerd door het maken van een sleuf in de bodem. Aan beide kanten van de sleuf wordt een plaat geplaatst uit een isolerend materiaal zoals geëxpandeerd polystyreen, polyurethaan of een ander materiaal met slechte warmtedoorgang. De plaat kan in de lengterichting van de sleuf opgedeeld zijn in meerdere kortere platen om de plaatsing te vergemakkelijken. De isolerende platen worden aangebracht over de volledige hoogte van de gleuf of enkel in de bovenste zone van de fundering, typisch 40 tot 80 cm. Typisch komt de bovenkant van de isolerende platen ongeveer gelijk met de bovenkant van de gewenste fundering. De isolerende platen kunnen ter plaatse worden gemaakt of als plaat gemonteerd. In dat geval worden ze ter plaatse geborgd om verschuiven te voorkomen. Het borgen van de platen kan door het maken van een verbinding met de grond aan de zijkant van de gleuf. De breedte van de sleuf die in de grond wordt gemaakt, is zodanig dat de afstand tussen de platen gelijk is aan de dikte van de gewenste fundering, meestal 40 tot 60 cm zonder uitsluiting van andere mogelijke breedtes.

Verder bestaat de funderingsmethode uit het opvullen van de afstand tussen beide isolerende platen met een voldoende drukvast materiaal zoals beton, metselwerk, gestabiliseerd puin, gestabiliseerd zand of gelijkaardig.

Verder bestaat de uitvinding uit het plaatsen van een derde isolerende plaat, gemaakt uit geëxpandeerd polystyreen, uit polyurethaan of een ander isolerend materiaal dat niet vochtdoorlatend is. Ook deze plaat kan in de lengterichting opgedeeld zijn in meerdere platen. De onderkant van de derde isolerende plaat komt lager dan de bovenkant van de beide eerste isolerende platen, typisch 10 tot 50 cm lager. De bovenkant van de derde isolerende plaat is typisch iets hoger dan de vloerplaat waarop de eigenlijke wand wordt geplaatst. De plaat wordt oordeelkundig gepositioneerd over de breedte van de fundering zelf: bij een dubbelwandige afscheiding tussen binnen en buiten komt de isolerende plaat onder de spouw van de dubbele wand, bij een raamconstructie onder het glas, bij een enkelwandige afscheiding onder de afscheiding zelf of iets meer naar de binnenkant.

De uitvinding omvat alle diktes van de 2 genoemde isolerende platen, inbegrepen het gebruik van slechts 1 van beide isolerende platen aan de binnenkant of de buitenkant van de fundering, inbegrepen een variant waarbij beide isolerende platen op het ogenblik van het plaatsen van de fundering worden weggelaten, maar de isolerende plaat aan de buitenkant achteraf wordt toegevoegd.

De uitvinding omvat ook tal van varianten waarbij verstevigingen worden aangebracht in de fundering zelf, in de verbinding tussen fundering en vloerplaat.

De uitvinding omvat ook varianten waarbij de isolerende platen die in de gemaakte sleuven worden aangebracht, voorzien zijn van een verstevigende laag. De verstevigde isolatieplaat kan dan onderdeel uitmaken van een soort bekisting waardoor de breedte van de bekomen fundering wordt bepaald.

De uitvinding wordt hieronder verder toegelicht aan de hand van een voorbeeld, beschreven aan de hand van figuur 1. In dit voorbeeld vormt een eerste isolerende plaat een afscheiding tussen de fundering aan de ene zijde en de ondergrond met een laag argex korrels aan de andere zijde. Een tweede isolerende plaat vormt een afscheiding tussen de fundering en de ondergrond. Een derde isolerende plaat vormt een afscheiding in de fundering en hoger tussen een vloerplaat of funderingsplaat aan de ene zijde en de onderkant van een buitenmuur aan de andere zijde.

Claims

1. De uitvinding bestaat uit een funderingsmethode die de warmtedoorgang beperkt door het plaatsen van isolatie. De isolatie wordt aangebracht in minstens drie plaatvormige zones, respectievelijk aan de binnenkant van de fundering, aan de buitenkant van de fundering, ingewerkt in de bovenste zone van de fundering. De plaatvormige zone aan de binnenkant van de fundering kan dezelfde hoogte hebben als de fundering zelf of een kleinere hoogte of kan zelfs worden weggelaten. De plaatvormige zone aan de buitenkant heeft dezelfde hoogte als de fundering of een andere hoogte. In dit tweede geval komt de bovenkant van de isolatie minstens even hoog als de bovenkant van de fundering en eventueel tot aan de hoogte van het maaiveld. De plaatvormige zone die ingewerkt wordt in de bovenste zone van de fundering, komt minstens 10 cm lager dan de bovenkant van de zone aan de buitenkant van de fundering. De bovenkant van de ingewerkte plaatvormige zone komt op de hoogte van de vloerplaat of hoger in geval een wand geplaatst wordt met een spouw. In geval van een geïsoleerde spouw sluit de ingewerkte isolatiezone aan op de isolatie in de spouw. De ingewerkte plaatvormige zone wordt verticaal geplaatst onder de wand, in geval van een wand met een spouw onder de spouw. De dikte van de 3 isolatiezones ligt tussen 0,5 en 20 cm naargelang het isolatiemateriaal. Bij gebruik van polyurethaan ligt de dikte tussen 3 en 10 cm. Het isolatiemateriaal aan de binnenkant en de buitenkant van de fundering is al dan niet vochtdoorlatend. De ingewerkte zone isolatiemateriaal is niet vochtdoorlatend of is afgewerkt met een niet vochtdoorlatende laag.

2. Overeenkomstig conclusie 1, een variant waarbij de ingewerkte zone isolatiemateriaal niet verticaal maar schuin wordt ingewerkt.

3. Overeenkomstig voorgaande conclusies, een variant waarbij de isolerende zones voorzien zijn van een verstevigingsplaat aan de binnenzijde, aan de buitenzijde of aan beide zijden, hetzij uit houtig materiaal hetzij uit kunststof, hetzij uit metaal, hetzij uit een combinatie van genoemde materialen. De verstevigingsplaat kan het plaatsen van de isolatie vergemakkelijken of kan de isolatie op de gewenste plaats houden tijdens het aanbrengen van de fundering en/of de vloerplaat of tijdens andere werkzaamheden.

4. Overeenkomstig voorgaande conclusies, een variant waarbij verschillende delen isolatiemateriaal onderling worden verbonden, worden verbonden met de omgevende grond, worden verbonden met eventueel aanwezige wapening in fundering en/of vloerplaat.