BE1017663A3 - Oprolinrichting en werkwijze voor het oprollen van een weefsel. - Google Patents

Oprolinrichting en werkwijze voor het oprollen van een weefsel. Download PDF

Info

Publication number
BE1017663A3
BE1017663A3 BE2007/0322A BE200700322A BE1017663A3 BE 1017663 A3 BE1017663 A3 BE 1017663A3 BE 2007/0322 A BE2007/0322 A BE 2007/0322A BE 200700322 A BE200700322 A BE 200700322A BE 1017663 A3 BE1017663 A3 BE 1017663A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
roll
fabric
rolling
rollers
tissue
Prior art date
Application number
BE2007/0322A
Other languages
English (en)
Inventor
Olivier Jerome Rachel Handsaeme
Original Assignee
Handsaeme Machinery Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Handsaeme Machinery Bvba filed Critical Handsaeme Machinery Bvba
Priority to BE2007/0322A priority Critical patent/BE1017663A3/nl
Priority to NL1035575A priority patent/NL1035575C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1017663A3 publication Critical patent/BE1017663A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H18/00Winding webs
    • B65H18/08Web-winding mechanisms
    • B65H18/14Mechanisms in which power is applied to web roll, e.g. to effect continuous advancement of web
    • B65H18/20Mechanisms in which power is applied to web roll, e.g. to effect continuous advancement of web the web roll being supported on two parallel rollers at least one of which is driven
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H19/00Changing the web roll
    • B65H19/22Changing the web roll in winding mechanisms or in connection with winding operations
    • B65H19/2276The web roll being driven by a winding mechanism of the coreless type
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2301/00Handling processes for sheets or webs
    • B65H2301/40Type of handling process
    • B65H2301/41Winding, unwinding
    • B65H2301/414Winding
    • B65H2301/41419Starting winding process
    • B65H2301/41422Starting winding process involving mechanical means
    • B65H2301/414227Starting winding process involving mechanical means rotatable grippers for coreless winding
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/10Handled articles or webs
    • B65H2701/19Specific article or web
    • B65H2701/1922Specific article or web for covering surfaces such as carpets, roads, roofs or walls

Landscapes

  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een oprolinrichting (1) voor het oprollen van een weefsel (100), waarbij de oprolinrichting: minstens twee rollen (6, 7) omvat die zodanig in de oprolinrichting (1) zijn opgesteld dat voor het oprollen van het weefsel (100) dit weefsel (100) tussen deze twee rollen (6, 7) ingebracht en verder bewogen kan worden, en één of meerdere roteerbare oprolvingers (8, 9) omvat die voorzien zijn voor het grijpen van het weefsel (100) en die voorzien zijn om tijdens het oprollen van het weefsel (100) door de rollen (6, 7) de beweging van deze rollen (6,7) te volgen.

Description

OPROLINRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET OPROLLEN VAN EEN
WEEFSEL
De uitvinding betreft een oprolinrichting voor het oprollen van een weefsel, en een werkwijze voor het oprolien van een weefsel.
Er bestaan inrichtingen voor het op een buisvormig element oprollen van een weefsel, waarbij na het oprollen van het weefsel op dit buisvormige element het opgerolde weefsel van het buisvormige element wordt afgeduwd. Het nadeel echter van dergelijke tot op heden gekende systemen is dat er in de kern een opening ontstaat op de plaats waar dit buisvormige element zat, waardoor onder hoge druk, bijvoorbeeld door het transporteren van een groot aantal op elkaar gestapelde opgerolde weefsels, kan het opgerolde weefsel ovaal worden en zelfs beschadigd geraken. Verder is het zo dat omdat de as waarop het weefsel wordt opgerold een buis is die opengefreesd is, waarbij ten einde het weefsel te kunnen oprollen het weefsel in die buis wordt gebracht en geklemd, waarna de rest van het weefsel rond deze as wordt gewikkeld, de aanwezigheid van een koker er voor zorgt dat het buisvormige element het weefsel niet meer kan manipuleren en dus het weefsel niet meer op een kartonnen buis kan worden opgerold. Er bestaat wel de mogelijkheid om een kartonnen buis in de gevormde opening te schuiven nadat het opgerolde weefsel van de as is geschoven, maar dit dient dan wel terug manueel te gebeuren.
Verder zijn er inrichtingen gekend voor het om zichzelf oprollen van tapijten, waarbij een dergelijke inrichting twee evenwijdig naast elkaar opgestelde rollen omvat die kunnen aangedreven worden om met dezelfde draairichting om hun lengteas te verdraaien. De rollen zijn zo opgesteld dat de naar elkaar toe gerichte roloppervlakken bovenaan een goot vormen, waarin een tapijt door het verdraaien van de rollen automatisch opgerold kan worden.
Een op te rollen tapijt wordt daarvoor met de poolzijde naar boven naast de rollen gelegd, waarbij het voorste gedeelte van het tapijt zo over één van de rollen, die op zijn oppervlak voorzien is van een antislipmateriaal, wordt gelegd dat het voorste gedeelte zich uitstrekt tot in de goot. Door het aandrijven van de rollen wordt het zich in de goot bevindende gedeelte van het tapijt aan het draaien gebracht in een draairichting die tegengesteld is aan de draairichting van de rollen, terwijl het tapijt door de genoemde rol met antislipmateriaal in de richting van de goot wordt meegenomen. Hierdoor wordt het tapijt automatisch opgerold in de goot.
Een nadeel van deze gekende inrichting is dat deze niet geschikt is om tapijten zo op te rollen dat hun poolzijde ten opzichte van de rol naar buiten gericht is.
Om een dergelijke rol te verkrijgen zou het tapijt met de poolzijde naar beneden gericht op de inrichting geplaatst moeten worden. De rollen zouden dus op de poolzijde van het tapijt moeten aangrijpen. Het tapijt kan hierdoor niet tot een vaste rol opgerold worden.
Een bijkomend nadeel van deze inrichting is dat het zich in de goot bevindende tapijt tijdens het oprollen niet steeds in een goede positie blijft om een vaste en goed gevormde rol te verkrijgen. De positie van het tapijt moet bijgevolg herhaaldelijk gecorrigeerd worden. Dit dient manueel te gebeuren zodat het oprollen van een tapijt niet kan gebeuren zonder tussenkomst van de operator.
Een ander nadeel van de gekende inrichting is dat de oprolsnelheid beperkt is. Immers, hoe groter de draaisnelheid van de roïlen is, hoe moeilijker het wordt om de rol in een goede positie in de goot te houden. Bovendien zal een zich in de goot bevindende tapijtrol bij een relatief grote draaisnelheid, uit de goot geworpen te worden.
Ten einde dit probleem op te lossen wordt in BE 1010124 een inrichting omschreven voor het om zichzelf oprollen van een weefsel, waarbij de inrichting minstens één roteerbare grijper omvat die voorzien is om het weefsel plaatselijk vast te houden zodat het weefsel door het roteren van de grijper(s) om zijn vastgehouden gedeelte wordt opgerold.
Het nadeel van deze inrichting echter is vooraleerst dat de start van het oprollen van het tapijt moeizaam verloopt, en bovendien het tapijt banaanvormig wordt opgerold.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een oprolinrichting voor het oprollen van een weefsel, en een werkwijze voor het oprollen van een weefsel, waarbij het volledige oprolproces van het weefsel bij zowel het om zichzelf oprollen van het weefsel als het op een koker oprollen van het weefsel op een gemakkelijke manier verloopt, en waarbij het weefsel bovendien strak is opgerold. Het is een verder doel van de uitvinding om ervoor te zorgen dat weefels die een poolzijde hebben, zoals onder andere tapijten, zowel met de poolzijde naar binnen als naar buiten om zichzelf of op een koker opgerold kunnen worden.
Dit doel van de uitvinding wordt enerzijds opgelost door te voorzien in een oprolinrichting voor het oprollen van een weefsel, waarbij de oprolinrichting minstens twee rollen omvat die zodanig in de oprolinrichting zijn opgesteld dat voor het oprollen van het weefsel dit weefsel tussen deze twee rollen ingebracht en verder bewogen kan worden, en één of meerdere roteerbare oprolvingers omvat die voorzien zijn voor het grijpen van het weefsel en die voorzien zijn om tijdens het oprollen van het weefsel door de rollen de beweging van de rollen te volgen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding, zijn de genoemde rollen uit en naar elkaar toe beweegbaar in de oprolinrichting opgesteld.
In een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding, omvat de oprolinrichting twee rollen. Deze twee rollen kunnen daarbij eventueel uit meerdere segmenten opgebouwd zijn.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding, zijn de één of meerdere oprolvingers voorzien om vóór het oprollen van het weefsel dit weefsel tussen de genoemde rollen in te brengen.
Wanneer in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding het weefsel om zichzelf wordt opgerold, zijn de genoemde één of meerdere oprolvingers voorzien om één of meerdere eerste oprolwindingen van het weefsel uit te voeren.
Wanneer in een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding het weefsel rond een koker wordt opgerold, er minstens twee oprolvingers voorzien zijn, waarbij een eerste oprolvinger voorzien is om in de koker ingebracht te worden en de andere oprolvinger voorzien is om onder de koker met het weefsel ertussen gebracht te worden.
De één of meerdere oprolvingers zijn bij voorkeur opgesteld op één of meerdere oprolwagens.
In een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding, zijn aan beide zijden van het op te rollen weefsel twee oprolvingers voorzien.
Bij voorkeur zijn deze twee oprolvingers opgesteld op dezelfde oprolwagen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding, omvat de oprolinrichting één of meerdere aanvoergrijpers die voorzien zijn voor het aanvoeren van het weefsel tot bij de rollen en de oprolvinger(s).
In een meer bijzondere uitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding, omvat de oprolinrichting een aanslag die voorzien is voor het detecteren van het weefsel wanneer dit door de aanvoergrijper tegen de aanslag wordt geduwd.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding, omvat de oprolinrichting één of meerdere koppen met blaasinrichting voor het meegeven van folie of stretch tijdens het oprollen van het weefsel.
Het voorzien van folie of stretch zorgt er voor dat het opgerolde weefsel opgerold blijft.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding, omvat de oprolinrichting één of meerdere detectiemiddelen voor het recht oprollen van het weefsel.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een oprolinrichting volgens de uitvinding, omvatten de detectiemiddelen fotocellen.
De oprolinrichting volgens de uitvinding omvat bij voorkeur een vaste of kantelbare invoertransportband.
Verder omvat de oprolinrichting volgens de uitvinding bij voorkeur een afvoertransportband voor het afvoeren van het opgerolde weefsel naar een verpakinrichting.
Anderzijds wordt het doel van de uitvinding opgelost door te voorzien in een werkwijze voor het oprollen van een weefsel die uitgevoerd wordt door middel van een oprolinrichting zoals hierboven omschreven, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: het opzoeken en vastgrijpen van het om zichzelf of op een koker op te rollen weefsel door middel van de aanvoergrijper(s); het brengen van het weefsel tot aan de oprolvinger(s) door middel van de aanvoergrijper(s); het overnemen van het weefsel door middel van de oprolvinger(s); het omhoog brengen van het weefsel tussen de rollen door middel van de oprolvinger(s); en het oprollen van het weefsel door middel van de rollen en het begeleiden van het weefsel met de oprolvinger(s) zodat het weefsel recht opgerold wordt; het afvoeren van het om zichzelf of het op de koker opgerolde weefsel door middel van de afvoertransportband naar de verpakinrichting.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, omvat het opzoeken en vastgrijpen van het weefsel de volgende stappen: het positioneren van de oprolvinger(s) naar de zijkanten van het weefsel dat zich op de invoertransportband bevindt; het grijpen van het weefsel dat zich op de invoertransportband bevindt door de één of meerdere aanvoergrijpers; en het in rechte lijn duwen van het weefsel tot tegen de aanslag door middel van de aanvoergrijper(s), waarbij de aanwezigheid van het weefsel gedetecteerd wordt.
In een bijzondere werkwijze volgens de uitvinding gaan na het brengen van het weefsel tot aan de oprolvinger(s) door middel van de één of meerdere aanvoergrijpers deze aanvoergrijpers open en plaatsen deze zich achteruit.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, worden vóór het omhoog brengen van het weefsel tussen de twee rollen de één of meerdere oprolvingers 90° gedraaid, en bevinden de rollen zich uit elkaar.
Wanneer de invoertransportband kantelbaar is uitgevoerd, kantelt de invoertransportband bij voorkeur na het klemmen van het weefsel door de oprolvingers, zodanig dat het weefsel bij het kantelen van deze invoertransportband afglijdt.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, zijn de rollen voor het uitvoeren van de eerste oprolwinding(en) voor het om zichzelf of op de koker oprollen van het weefsel de rollen tegen het weefsel gedrukt; en staan de rollen voor het verder oprollen van het weefsel de rollen iets uit elkaar.
Op deze manier kan het weefsel met een perfect constante spanning verder opgerold worden.
In een voorkeurswerkwijze volgens de uitvinding, omvat het afvoeren van het weefsel door middel van de afvoertransportband naar de verpakinrichting de volgende stappen: het afduwen van het opgerolde weefsel door de één of meerdere oprolvingers tegen het frame van de één of meerdere oprolwagens achteruit te brengen; het uit elkaar gaan van één of meerdere rollen waardoor het opgerolde weefsel op de afvoertransportband valt; het afvoeren van het opgerolde weefsel naar de verpakinrichting.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende oprolinrichting volgens de uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend een verduidelijkend voorbeeld te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in figuur 1 een zijaanzicht van een oprolinrichting volgens de uitvinding voor het om zichzelf oprollen van een weefsel wordt voorgesteld, waarbij het weefsel wordt opgezocht en vastgegrepen; figuur 2 een perspectief zicht van detail A zoals voorgesteld op figuur 1 wordt voorgesteld; figuur 3 een zijaanzicht van de oprolinrichting volgens de uitvinding zoals voorgesteld in figuur 1 wordt voorgesteld, waarbij het weefsel tot aan de oprolvingers wordt gebracht; figuur 4 een perspectief zicht van de oprolinrichting zoals voorgesteld op de figuur 3 wordt voorgesteld; figuur 5 een zijaanzicht van de oprolinrichting volgens de uitvinding zoals voorgesteld in figuur 1 wordt voorgesteld, waarbij de oprolvingers het weefsel overnemen, de aanvoergrijpers plaats maken en het weefsel omhoog gebracht wordt met de rollen open; figuur 6 een perspectief zicht van de oprolinrichting zoals voorgesteld op de figuur 5 wordt voorgesteld; figuur 7 een zijaanzicht van de oprolinrichting volgens de uitvinding zoals voorgesteld in figuur 1, waarbij bij het vormen van de eerste oprolwinding de rollen met het weefsel ertussen tegen elkaar zijn aangebracht; figuur 8 een zijaanzicht van de oprolinrichting volgens de uitvinding zoals voorgesteld in figuur 1 wordt voorgesteld, waarbij om het weefsel op te rollen de rollen op een geringe afstand van elkaar zijn aangebracht; figuur 9 een zijaanzicht van de oprolinrichting volgens de uitvinding zoals voorgesteld in figuur 1 wordt voorgesteld, waarbij het weefsel wordt opgerold en er stretch wordt toegevoegd; figuur 10 een zijaanzicht van de oprolinrichting volgens de uitvinding zoals voorgesteld in figuur 1 wordt voorgesteld, waarbij het opgerolde weefsel door de oprolvingers tegen het frame van de oprolwagens achteruit wordt bewogen, waarna één of beide rollen achteruit bewegen om de rol te laten vallen op de afvoertransportband.
Een voorkeurdragende oprolinrichting (1) volgens de uitvinding zoals voorgesteld op de figuren 1, 3, 5 en 7 tot en met 9, voor het om zichzelf of op een koker oprollen van een weefsel (100) zoals tapijt, gewoon en technisch textiel, leer, vilt, etc., omvat vooraleerst een invoertransportband (2) voor het aanvoeren van het op te rollen weefsel (100) in de oprolinrichting (1), waarbij deze invoertransportband (2) opgesteld is op een frame (22). De beweging van de invoertransportband (2) wordt daarbij uitgevoerd door middel van een motor (20) (zie figuren 1 en 3 tot en met 10). Deze invoertransportband (2) kan vast in de oprolinrichting (1) zijn opgesteld, maar kan ook kantelbaar in de oprolinrichting (1) zijn opgesteld ten einde het op de invoertransportband (2) aangevoerde weefsel (100) van de invoertransportband (2) te laten glijden. Het kantelen van deze invoertransportband (2) wordt in de voorkeursuitvoeringsvorm van de oprolinrichting zoals voorgesteld op de figuren 1 en 3 tot en met 10 gerealiseerd door middel van één of meerdere pneumatische cilinders (3); in deze uitvoeringsvorm zijn dat er twee (zie figuren 4 en 6). Echter, het is ook mogelijk om het kantelen van de invoertransportband (2) gebruik makend van andëre systemen zoals hydraulische cilinders, elektrische motoren met of zonder hefboomsysteem, etc. uit te voeren. Wanneer de invoertransportband (2) kantelbaar is opgesteld, en dus voorzien is voor het laten afglijden van het weefsel (100) van deze invoertransportband (2) wanneer het weefsel (100) door de oprolvingers (8, 9) wordt vastgehouden (zie stap 3 zoals hieronder omschreven), is het frame (22) van de oprolinrichting (11) voorzien van een opvangbak (16) waarin het weefsel (100) wordt opgevangen. Wanneer de invoertransportband (2) niet kantelbaar is uitgevoerd, dan blijft het weefsel (100) vlak uitgestrekt liggen op de invoertransportband (2) aangezien het weefsel rechtstreeks volgens de invoerrichting werd aangebracht, en is een dergelijke opvangbak (16) niet nodig.
Verder zijn er één of meerdere aanvoergrijpers (4), in deze voorkeursuitvoeringsvorm één, voorzien voor het grijpen van het weefsel (100) van op de invoertransportband (2) en voor het in een rechte lijn duwen van het aangevoerde weefsel (100) tegen een aanslag (5) die voorzien is voor het detecteren van de aanwezigheid van het weefsel (100) (zoals is voorgesteld op de figuur 2).
Voor het oprollen van het weefsel (100) om zichzelf of op een koker, omvat de oprolinrichting (1) minstens twee rollen, in deze uitvoeringsvorm zijn dit exact twee rollen (6, 7) (zoals is voorgesteld op de figuren 1 tot en met 10), die zodanig in de oprolinrichting (1) zijn opgesteld dat voor het oprollen van het weefsel (100) dit weefsel (100) tussen deze twee rollen (6, 7) ingebracht en verder bewogen kan worden. Deze twee rollen (6, 7) zijn bij voorkeur uit en naar elkaar toe beweegbaar in de oprolinrichting (1) opgesteld.
Verder omvat de oprolinrichting (1) één of meerdere roteerbare oprolvingers (8, 9) die voorzien zijn om: het weefsel (100) vast te grijpen; tijdens het oprollen van het weefsel (100) door de rollen (6, 7) de beweging van deze rollen (6, 7) te volgen; vóór het oprollen van het weefsel (100) dit weefsel (100) tussen de twee rollen (6, 7) te brengen; bij het om zichzelf oprollen van het weefsel (100) één of meerdere eerste oprolwinding(en) van het weefsel (100) uit te voeren.
Voor het oprollen van het weefsel (100) rond een koker zijn twee oprolvingers (8, 9) voorzien waarbij een eerste oprolvinger (8) voorzien is om in de koker ingebracht te worden en de andere oprolvinger (9) voorzien is om onder de koker met het weefsel (100) ertussen gebracht te worden (niet voorgesteld op de figuren).
Deze oprolvingers (8, 9) zijn daarbij opgesteld op één of meerdere oprolwagens (10), en bewegen op en neer in een langwerpige sleuf (18) die voorzien is in de behuizing (17).
In deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een oprolinrichting (1) volgens de uitvinding zoals voorgesteld op de figuren 1 en 3 tot en met 10, is er aan elke zijde van het op te rollen weefsel (100) een oprolwagen (10) voorzien die elk voorzien zijn van twee oprolvingers (8, 9). Op de figuren 1 en 3 tot en met 10 is echter slechts één behuizing (17) met één oprolwagen (10) voorgesteld.
De oprolinrichting (1) volgens de uitvinding zoals voorgesteld op de figuren 1 en 3 tot en met 10 omvatten één of meerdere detectiemiddelen voor het recht oprollen van het weefsel (100). Deze detectiemiddelen omvatten daarbij fotocellen. Deze fotocellen zijn op de oprolwagens (10) opgesteld. Bij voorkeur is elke hierboven genoemde oprolwagen (10) voorzien van een dergelijke fotocel, zodanig dat de beide fotocellen eerst de zijkanten van het weefsel (100) kunnen opzoeken, waarna de eerste fotocel de beweging van de zijkant van het weefsel (100) volgt, terwijl de andere fotocel ervoor zorgt dat de ene oprolvinger (8) nagenoeg perfect de andere oprolvinger (9) volgt.
De aanvoerg rijper (4) zoals hierboven omschreven is eveneens voorzien voor het aanvoeren van het weefsel (100) tot bij de rollen (6, 7) en de oprolvinger(s) (8, 9).
Verder omvat de voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de oprolinrichting (1) volgens de uitvinding zoals voorgesteld op de figuren 1 en 3 tot en met 10 minstens één kop (13) met een blaasinrichting (15) voor het meegeven van folie of stretch tijdens het oprollen van het weefsel (100). Per kop (13) wordt een rol met de folie of stretch (niet voorgesteld op de figuren) voorzien die boven de kop (13) op een houder (12) wordt aangebracht. Het aantal koppen (13) is daarbij afhankelijk van de lengte van het weefsel (100), met name wordt er bij weefsels (100) met een kleine lengte slechts één dergelijke kop (13) voorzien, terwijl er bij weefsels (100) met een grotere lengte twee en soms uitzonderlijk drie dergelijke koppen (13) voorzien.
Tenslotte omvat de voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de oprolinrichting (1) volgens de uitvinding zoals voorgesteld op de figuren 1 en 3 tot en met 10 een afvoertransportband (14) voor het afvoeren van het opgerolde weefsel (100) naar de verpakinrichting (niet voorgesteld op de figuren). Ook deze afvoertransportband (14) wordt aangedreven door een motor (24) (zie figuren 1,3, en 5 tot en met 10).
Het oprollen van een weefsel (100) met de hierboven omschreven voorkeurdragende oprolinrichting (1) volgens de uitvinding gebeurt daarbij in de volgende stappen: stap 1: het opzoeken en vastgrijpen van het om zichzelf of op een koker op te rollen weefsel (100) door middel van de aanvoergrijper, omvattende de volgende stappen: stap 1.1: het positioneren van de oprolvingers (8, 9) door middel van de oprolwagens (10) naar de zijkanten van het weefsel (100) dat zich op de invoertransportband (2) bevindt; stap 1.2: het grijpen van het weefsel (100) dat zich op de invoertransportband (2) bevindt door de aanvoergrijper (4); en stap 1.3: het in rechte lijn duwen van het weefsel (100) tot tegen de aanslag (5) door middel van de aanvoergrijper (4), waarbij de aanwezigheid van het weefsel (100) gedetecteerd wordt; (zie figuren 1 en 2) stap 2: het brengen van het weefsel (100) tot aan de oprolvingers (8, 9) door middel van de aanvoergrijper (4) en het opengaan van de oprolvingers (8, 9) (zie figuren 3 en 4); stap 3: het aanbrengen van het weefsel (100) tussen de oprolvingers (8, 9) en het voorbereiden van het oprolproces van het weefsel (100), omvattende de volgende stappen: stap 3.1: het overnemen van het weefsel (100) door de oprolvingers (8, 9); stap 3.2: het opengaan en het achteruit plaatsen van de aanvoergrijper (4); en stap 3.3.: het draaien van de oprolvingers (8, 9) over 90° en het uit elkaar gaan van de rollen (6, 7); stap 3.4: het omhoog brengen van het weefsel (100) tussen de rollen (6, 7) door middel van de oprolvingers (8, 9); en (zie figuren 5 en 6) stappen 4, 5 en 6: het oprollen van het weefsel (100) door middel van de rollen (6, 7) en het begeleiden van het weefsel (100) met de oprolvingers (8, 9) zodat het weefsel (100) recht opgerold wordt; waarbij voor het uitvoeren van de eerste oprolwinding(en) van de rollen (6, 7) deze tegen het weefsel (100) gedrukt zijn en de oprolvingers (8, 9) de eerste oprolwinding(en) uitvoeren. De rollen volgen hierbij het tempo van de oprolvingers. [het aantal oprolwindingen afhankelijk zijnde of het weefsel (100) om zichzelf of op een koker dient opgerold te worden] (stap 4 - zie figuur 7), en voor het verder oprollen van het weefsel (100), waarbij afhankelijk van de dikte van het weefsel, 1 of beide rollen (6, 7) iets achteruit gaan (instelbaar) (stap 5 - zie figuur 8) en de rollen (6, 7) de oprolbeweging uitvoeren terwijl de oprolvingers (8, 9) de oprolbeweging van de rollen (6, 7) volgen (stap 6 - zie figuur 9), en waarbij op het laatste van het oprolproces folie of stretch wordt toegevoegd (zie figuur 9), en stap 7: het afvoeren van het om zichzelf of het op de koker opgerolde weefsel (100) door middel van de afvoertransportband (14) naar de verpakjnrichting (niet voorgesteld op de figuren), omvattende de volgende stappen: stap 7.1: het afduwen van het opgerolde weefsel (100) door de oprolvingers (8, 9) achteruit in de behuizing (= frame) (17) van de oprolwagens (10) te bewegen; stap 7.2: het uit elkaar gaan van de rollen (6, 7) waardoor het opgerolde weefsel (100) naar beneden valt op de afvoertransportband (14); stap 7.3: het afvoeren van het opgerolde weefsel (100) naar de verpakinrichting.
(zie figuur 10)
Betreffende stap 3 is het wel zo dat wanneer de transportband (2) kantelbaar in de oprolinrichting (2) is opgesteld, er een extra stap 3.5 volgt waarbij de invoertransportband (2) kantelt waardoor het weefsel (100) van deze invoertransportband (2) afglijdt.
Bij het om zichzelf oprollen van een weefsel (100), is het zo dat, zoals voorgesteld is op de figuren 7 tot en met 10, één van de oprolvingers (8 of 9) zich uitstrekt in. de opening die gevormd wordt door het om zichzelf oprollen van het weefsel (100), en de andere oprolvinger (9 of 8) zich uitstrekt tussen de eerste oprolwinding en het verdere opgerolde weefsel (100).
Bij het op een koker oprollen van een weefsel (100), wat niet voorgesteld is op de figuren, is een eerste oprolvinger (8) voorzien om in de koker ingebracht te worden en de andere oprolvinger (9) voorzien is om onder de koker met het weefsel (100) ertussen gebracht te worden.
Een oprolinrichting (1) volgens de uitvinding zoals hierboven omschreven wordt vooral toegepast voor het oprollen van tapijten, gewoon en technisch textiel, leer, vilt, etc.

Claims (24)

1. Oprolinrichting (1) voor het oprollen van een weefsel (100), met het kenmerk dat de oprolinrichting (1) minstens twee rollen (6, 7) omvat die zodanig in de oprolinrichting (1) zijn opgesteld dat voor het oprollen van het weefsel (100) dit weefsel (100) tussen deze twee rollen (6, 7) ingebracht en verder bewogen kan worden, en één of meerdere roteerbare oprolvingers (8, 9) omvat die voorzien zijn voor het grijpen van het weefsel (100) en die voorzien zijn om tijdens het oprollen van het weefsel (100) door de rollen (6, 7) de beweging van deze rollen (6, 7) te volgen.
2. Oprolinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de genoemde rollen (6, 7) uit en naar elkaar toe beweegbaar in de oprolinrichting (1) zijn opgesteld.
3. Oprolinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de oprolinrichting (1) twee rollen (6, 7) omvat.
4. Oprolinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk dat de één of meerdere oprolvingers (8, 9) voorzien zijn om vóór het oprollen van het weefsel (100) dit weefsel (100) tussen de genoemde rollen in te brengen.
5. Oprolinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk dat de één of meerdere oprolvingers (8, 9) voorzien zijn om, wanneer het weefsel (100) om zichzelf wordt opgerold, één of meerdere eerste oprolwindingen van het weefsel (100) uit te voeren.
6. Oprolinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk dat voor het oprollen van het weefsel (100) rond een koker er minstens twee oprolvingers (8, 9) voorzien zijn, waarbij een eerste oprolvinger (8) voorzien is om in de koker te ingebracht te worden en de andere oprolvinger (9) voorzien is om onder de koker met het weefsel (100) ertussen gebracht te worden.
7. Oprolinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk dat de één of meerdere oprolvingers (8, 9) opgesteld zijn op één of meerdere oprolwagens (10).
8. Oprolinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat aan beide zijden van het op te rollen weefsel (100) twee oprolvingers (8, 9) voorzien zijn.
9. Oprolinrichting volgens conclusie 6 en 7, met het kenmerk dat de twee oprolvingers (8, 9) opgesteld zijn op dezelfde oprolwagen (10).
10. Oprolinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk dat de oprolinrichting (1) één of meerdere aanvoergrijpers (4) omvat die voorzien zijn voor het aanvoeren van het weefsel (100) tot bij de rollen (6, 7) en de oprolvinger(s) (8, 9).
11. Oprolinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de oprolinrichting (1) een aanslag (5) omvat die voorzien is voor het detecteren van het weefsel (100) wanneer dit door de aanvoergrijper (4) tegen de aanslag (5) wordt geduwd.
12. Oprolinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 11, met het kenmerk dat de oprolinrichting (1) een kop (13) met blaasinrichting (15) omvat voor het meegeven van folie of stretch tijdens het oprollen van het weefsel (100).
13. Oprolinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 12, met het kenmerk dat de oprolinrichting (1) één of meerdere detectiemiddelen omvat voor het recht oprollen van het weefsel (100).
14. Oprolinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de detectiemiddelen fotocellen omvatten.
15. Oprolinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de oprolinrichting (1) een vaste of kantelbare invoertransportband (2) omvat.
16. Oprolinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk dat wanneer de invoertransportband (2) kantelbaar is opgesteld, de oprolinrichting (1) voorzien is van een opvangbak (16) voor het opvangen van het weefsel (100) dat van de invoertransportband (2) afglijdt.
17. Oprolinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de oprolinrichting (1) een afvoertransportband (14) omvat voor het afvoeren van het opgerolde weefsel (100) naar de verpakinrichting.
18. Werkwijze voor het oprollen van een weefsel (100), met het kenmerk dat het oprollen van het weefsel (100) uitgevoerd wordt door middel van een oprolinrichting (1) zoals omschreven in de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: het opzoeken en vastgrijpen van het om zichzelf of op een koker op te rollen weefsel (100) door middel van de aanvoergrijper(s) (4); het brengen van het weefsel (100) tot aan de oprolvinger(s) (8, 9) door middel van de aanvoergrijper(s) (4); het overnemen van het weefsel (100) door middel van de oprolvinger(s) (8, 9); het omhoog brengen van het weefsel (100) tussen de rollen (6, 7) door middel van de oprolvinger(s) (8, 9); het oprollen van het weefsel (100) door middel van de rollen (6, 7) en het begeleiden van het weefsel (100) met de oprolvinger(s) (8, 9) zodat het weefsel (100) recht opgerold wordt; en het afvoeren van het om zichzelf of het op de koker opgerolde weefsel (100) door middel van de afvoertransportband (14) naar de verpakinrichting.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk dat het opzoeken en vastgrijpen van het weefsel (100) de volgende stappen omvat: het positioneren van de oprolvinger(s) (8, 9) naar de zijkanten van het weefsel (100) dat zich op de invoertransportband (2) bevindt; het grijpen van het weefsel (100) dat zich op de invoertransportband (2) bevindt door de één of meerdere aanvoergrijper(s) (4); en het in rechte lijn duwen van het weefsel (100) tot tegen de aanslag (5) door middel van de aanvoergrijper(s) (4), waarbij de aanwezigheid van het weefsel (100) gedetecteerd wordt.
20. Werkwijze volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk dat na het brengen van het weefsel (100) tot aan de oprolvinger(s) (8, 9) door middel van de één of meerdere aanvoergrijpers (4) deze aanvoergrijpers (4) opengaan en zich achteruit plaatsen.
21. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 20, met het kenmerk dat vóór het omhoog brengen van het weefsel (100) tussen de twee rollen (6, 7) de één of meerdere oprolvingers (8, 9) 90° gedraaid worden, en de rollen (6, 7) zich uit elkaar bevinden.
22. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 21, met het kenmerk dat wanneer de invoertransportband (2) kantelbaar is uitgevoerd, na het omhoog brengen van het weefsel (100) door de oprolvingers (8, 9) de invoertransportband (2) kantelt zodanig dat het weefsel (1) van deze invoertransportband (2) afglijdt tot in de daartoe voorziene opvangbak (16).
23. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 22, met het kenmerk dat voor het uitvoeren van de eerste oprolwinding(en) van het weefsel (100) om zichzelf of op de koker de rollen (6, 7) tegen het weefsel (100) gedrukt zijn; en voor het verder oprollen van het weefsel (100) de rollen (6, 7) iets uit elkaar staan.
24. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 23, met het kenmerk dat het afvoeren van het weefsel (100) door middel van de afvoertransportband (14) naar de verpakinrichting de volgende stappen omvat: het afduwen van het opgerolde weefsel (100) door de één of meerdere oprolvingers (8, 9) tegen het frame (17) van de één of meerdere oprolwagens (10); het uit elkaar gaan van één of meerdere rollen (6, 7) waardoor het opgerolde weefsel (100) op de afvoertransportband (14) valt; het afvoeren van het opgerolde weefsel (100) naar de verpakinrichting.
BE2007/0322A 2007-06-28 2007-06-28 Oprolinrichting en werkwijze voor het oprollen van een weefsel. BE1017663A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2007/0322A BE1017663A3 (nl) 2007-06-28 2007-06-28 Oprolinrichting en werkwijze voor het oprollen van een weefsel.
NL1035575A NL1035575C2 (nl) 2007-06-28 2008-06-12 Oprolinrichting en werkwijze voor het oprollen van een weefsel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2007/0322A BE1017663A3 (nl) 2007-06-28 2007-06-28 Oprolinrichting en werkwijze voor het oprollen van een weefsel.
BE200700322 2007-06-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017663A3 true BE1017663A3 (nl) 2009-03-03

Family

ID=39101642

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2007/0322A BE1017663A3 (nl) 2007-06-28 2007-06-28 Oprolinrichting en werkwijze voor het oprollen van een weefsel.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1017663A3 (nl)
NL (1) NL1035575C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112875365A (zh) * 2021-01-12 2021-06-01 匡振美 一种用于超细纤维面料的卷取装置
NL2033183B1 (nl) * 2022-09-29 2024-04-08 Firma Plat Inrichting voor het automatisch op- en afrollen van een langwerpig doek

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2961182A (en) * 1956-01-23 1960-11-22 Congoleum Nairn Inc Rug packaging apparatus
EP0019228A1 (de) * 1979-05-10 1980-11-26 Heinrich Schnell Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung von festen Teppich-, Vlies-, Filz- und Triko-Bobinen
US4420124A (en) * 1981-11-05 1983-12-13 Spencer Wright Industries, Inc. Carpet rolling machine
GB2254602A (en) * 1991-04-08 1992-10-14 Gerber Garment Technology Inc Winding lengths of webs
EP0962411A1 (en) * 1998-06-01 1999-12-08 A. CELLI S.p.A Winding machine for forming large-diameter reels of weblike material

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2961182A (en) * 1956-01-23 1960-11-22 Congoleum Nairn Inc Rug packaging apparatus
EP0019228A1 (de) * 1979-05-10 1980-11-26 Heinrich Schnell Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung von festen Teppich-, Vlies-, Filz- und Triko-Bobinen
US4420124A (en) * 1981-11-05 1983-12-13 Spencer Wright Industries, Inc. Carpet rolling machine
GB2254602A (en) * 1991-04-08 1992-10-14 Gerber Garment Technology Inc Winding lengths of webs
EP0962411A1 (en) * 1998-06-01 1999-12-08 A. CELLI S.p.A Winding machine for forming large-diameter reels of weblike material

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112875365A (zh) * 2021-01-12 2021-06-01 匡振美 一种用于超细纤维面料的卷取装置
NL2033183B1 (nl) * 2022-09-29 2024-04-08 Firma Plat Inrichting voor het automatisch op- en afrollen van een langwerpig doek

Also Published As

Publication number Publication date
NL1035575C2 (nl) 2009-01-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP2525637B2 (ja) 平らな形成物を連続的に巻き取って巻取物とし、または巻取物からこれを連続的に繰出す装置
US4802632A (en) Method and apparatus for treating end portion of roll paper
JPS624169A (ja) シ−ト材の積重ね兼移送装置
US5398395A (en) Banding apparatus and method
BE1017663A3 (nl) Oprolinrichting en werkwijze voor het oprollen van een weefsel.
US11952153B2 (en) Self-propelled wrapping machine and method of wrapping
AU2003219778A1 (en) Method and apparatus for unwrapping stretch film from a stretch wrapped palletized load
EP0959009B1 (en) Apparatus and method for removing packaging material from web roll
JP3901794B2 (ja) 容器へのフィルム嵌装装置
US20040011172A1 (en) Stacking machine and method
US4717143A (en) System for transporting limp, flat sheet material
JPH11208987A (ja) 延反機
NL1005544C2 (nl) Oprolinrichting voor weefsels.
JPS61500116A (ja) 織物片を分離して移送する改良された方法と装置
CN218140023U (zh) 用于从储料卷盘展开轮胎部件并用于沿运输方向输出所述轮胎部件的展开***
CN107954019B (zh) 一种捆束塑封装置及捆束塑封方法
NL194236C (nl) Inrichting voor het automatisch ÚÚn voor ÚÚn afnemen van zakken of soortgelijke voorwerpen van een stapel.
NL2028310B1 (en) Unwinding system and method for unwinding a tire component from a stock reel and for outputting said tire component in a transport direction
EP1138624B1 (en) Apparatus and method for forming a block of folded material
JP2622986B2 (ja) 帯状部材の供給装置
JP3398232B2 (ja) 可撓性シート状物の端部継合せ装置
JPH04114851A (ja) 巻取紙の鏡紙切断剥離装置
KR200277619Y1 (ko) 신문용지 자동 준비기계의 횡절단장치
WO1991003416A1 (en) Device for splicing web materials
JPS5934616B2 (ja) 延反機

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220630