BE1017334A3 - Weefkader met versterkingsprofiel voor een weefmachine. - Google Patents

Abstract

Weefkader met een dwarsbaar (2,3) die een aan elkaar gekleefd dwarsprofiel (22,63) en versterkingsprofiel (20,21,52,57,58,61,62) bevat, waarbij de dwarsbaar (2,3) een golvend kleefoppervlak (46,47,48,51,55,56,59,60) bevat dat kan samenwerken met kleefstof (42) die zich uitstrekt tussen het dwarsprofiel (22, 63) en het versterkingsprofiel (20,21,52,57,58,61,62) om het dwarsprofiel (22,63) en het versterkingsprofiel (20,21,52,57,58,61,62) aan elkaar te kleven. Dwarsbaar voor weefkader en werkwijze voor het vervaardigen van een weefkader.

Description

Weefkader met versterkingsprofiel voor een weefmachine.

De uitvinding betreft een dwarsbaar voor een weefkader, een weefkader voorzien van een dergelijke dwarsbaar en een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke dwarsbaar.

Bij weefmachines wordt een weefkader aangewend om kettingdraden te bevelen teneinde met kettingdraden een weefvak te vormen. Een weefkader wordt aangedreven door een aandrijfmechanisme, zoals een dobby, een nokkenbak, een excentermechanisme of enig ander dergelijk mechanisme. Het aandrijfmechanisme kan een gewenst bewegingsverloop aan het weefkader opleggen.

Bij snellopende weefmachines is een weefkader meestal onderhevig aan aanzienlijke mechanische belastingen. Die belastingen beperken de maximaal toelaatbare weefsnelheid waarbij een weefkader zonder gevaar voor breuken kan aangewend worden. Om breuken van weefkaders te voorkomen of om de maximaal toelaatbare weefsnelheid te verhogen, is het gekend een weefkader te versterken. De documenten BE 525339 en US 2601873 beschrijven een weefkader waarbij de dwarsbaren een versterkingsprofiel bevatten. Hierbij wordt een nagenoeg U-vormig versterkingsprof iel zowel aan de bovenkant als aan de onderkant van het weefkader voorzien. In US 3754577 wordt een weefkader beschreven dat dwarsbaren bevat die in hoofdzaak gevormd worden door een lichtmetalen hol dwarsprofiel waaraan meerdere versterkingsprofielen zijn gekleefd. Om kleefstof ter hoogte van het kleefoppervlak van de dwarsbaar te doseren, wordt beschreven op het kleefoppervlak van het dwarsprofiel afstandsribben aan te brengen ofwel aldaar een glasvezel weefsel aan te brengen. In EP 1516948 wordt tevens een weefkader beschreven dat dwarsbaren bevat die hoofdzakelijk gevormd worden door een dwarsprofiel waaraan een versterkingsprofiel is aangebracht. Om de kleefstof te doseren op het kleefoppervlak van de dwarsbaar wordt het aanbrengen van afstandsribben of tappen ofwel het aanbrengen van glaskogeltjes in de kleefstof beschreven.

Bij de hierboven vermelde voorzieningen voor het doseren van kleefstof op het kleefoppervlak van de dwarsbaar is de hoeveelheid kleefstof die instaat voor het kleven gevoelig aan wijzigingen in afmetingen te wijten aan toleranties van de afstandsribben, tappen, kogeltjes en/of vezels. Bovendien verzwakt het aanbrengen van bijvoorbeeld glasvezels of glaskogeltjes de kleefverbinding. Daarnaast kunnen ook de bruuske overgangen ter hoogte van de afstandsribben of tappen tijdens het kleven aanleiding geven tot het vormen van luchtbellen of luchtkamers in de kleefstof. Dit verzwakt eveneens de kleefverbinding.

Het doel van de uitvinding is een dwarsbaar met versterkingsprofiel voor een weefkader die voldoende sterk is om hoge weef snelheden of hoge belastingen toe te laten.

Tot dit doel bevat een dwarsbaar volgens de uitvinding een dwarsprofiel en een versterkingsprofiel die aan elkaar gekleefd zijn, waarbij de dwarsbaar een golvend kleefoppervlak bevat dat kan samenwerken met kleefstof die zich uitstrekt tussen het dwarsprofiel en het versterkingsprofiel om het dwarsprofiel en het versterkingsprofiel aan elkaar te kleven.

Het voorzien van een golvend kleefoppervlak volgens de uitvinding is voordelig voor het vormen van een kleefverbinding tussen het dwarsprofiel en het versterkingsprofiel. Niet alleen is de oppervlakte van het golvend kleefoppervlak bij eenzelfde beperkte beschikbare inbouwruimte aanzienlijk groter dan de oppervlakte bij een vlak kleefoppervlak, maar is daarenboven de kleefverbinding weinig gevoelig aan toleranties van het dwarsprofiel en/of van het versterkingsprofiel. Bovendien is het golvend kleefoppervlak voordelig voor het vermijden van luchtbellen of luchtkamers die kunnen ontstaan tijdens het kleven. De uitvinding laat tevens toe dat een kleefstof zich gemakkelijk en gelijkmatig over het kleefoppervlak kan verspreiden. Dit geeft aanleiding tot een sterke en betrouwbare kleefverbinding. Bovendien is het golvend kleefoppervlak voordelig voor het gelijkmatig verspreiden van belastingen ter hoogte van het kleefoppervlak, die ontstaan door krachten die op het weefkader worden uitgevoerd. Hierdoor kan het weefkader aan hoge belastingen worden blootgesteld zonder risico op beschadiging van de kleefverbinding. Dit laat toe het weefkader aan te wenden bij hoge weefsnelheden waarbij hoge belastingen optreden.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de dwarsbaar een van een golvend kleefoppervlak voorzien dwarsprofiel. Volgens een uitvoeringsvorm bevat de dwarsbaar een van een kraag voorzien dwarsprofiel waaraan een nagenoeg U-vormig versterkingsprofiel wordt gekleefd, waarbij de kraag in een groef van het U-vormig versterkingsprofiel aanbrengbaar is en een golvend kleefoppervlak bevat. Bij dergelijke uitvoeringsvorm kan een dwarsprofiel op een eenvoudige manier door middel van een versterkingsprofiel versterkt worden zonder de sterkte van het dwarsprofiel nadelig te beïnvloeden.

Volgens een uitvoeringsvorm strekt het golvend kleefoppervlak volgens de uitvinding zich uit over minstens de topflank en/of een zij flank van de kraag. Dit is voordelig voor het doseren van de hoeveelheid kleefstof die tussen het dwarsprofiel en het versterkingsprofiel wordt aangebracht. Dit laat tevens toe een relatief grote hoeveelheid kleefstof gelijkmatig aan te brengen en te verspreiden tussen het U-vormig versterkingsprofiel en de kraag van het dwarsprofiel. Een dergelijke uitvoeringsvorm laat toe een goede kleefverbinding te bekomen zelfs indien het dwarsprofiel en het versterkingsprofiel minder nauwkeurig onderling gepositioneerd zijn.

Volgens een uitvoeringsvorm is ter hoogte van de uiteinden van de benen van het U-vormig versterkingsprofiel tussen die uiteinden en het dwarsprofiel een zekere ruimte voorzien. Die ruimte laat toe een hoeveelheid kleefstof op te nemen die bij het aanbrengen van het versterkingsprofiel op het dwarsprofiel langs het kleefoppervlak geleidelijk naar buiten wordt geduwd. Dit biedt als voordeel dat alle kleefstof binnen de dwarsbaar aanwezig kan blijven, zodat na het kleven geen kleefstof dient verwijderd te worden. Bovendien kan tussen de uiteinden van de benen van het versterkingsprof iel en het dwarsprofiel tevens een kleefverbinding gevormd worden. De geleidelijke beweging van de kleefstof, als ook de golvende vorm van het kleefoppervlak volgens de uitvinding verzekeren eveneens dat de kleefstof zich uniform verdeelt en dat op deze wijze alle eventueel aanwezige luchtbellen in de kleefstof naar buiten worden gedreven en kunnen ontsnappen.

Volgens een uitvoeringsvorm bevat het golvend kleefoppervlak langsgolven die zich uitstrekken volgens de lengterichting van de dwarsbaar. De onderlinge afstand tussen de langsgolven is bijvoorbeeld in de orde van grootte van 0,5 mm. Dergelijke langsgolven kunnen eenvoudig tijdens het trekken van het dwarsprofiel door een matrijs vervaardigd worden.

Volgens een uitvoeringsvorm is minstens het grondvlak van het versterkingsprofiel gestructureerd uitgevoerd. Dit is niet alleen voordelig voor het verspreiden van de kleefstof, maar vergroot eveneens het oppervlak waarmee de kleefstof en het versterkingsprofiel met elkaar in contact komen. Een dergelijk grondvlak kan bekomen worden door tijdens het trekken van dit versterkingsprofiel door een matrijs, een gestructureerde band ter hoogte van het grondvlak aan te brengen. Na het verwijderen van die gestructureerde band ontstaat een gestructureerd grondvlak, bijvoorbeeld een gekarteld grondvlak.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt een dwarsprofiel gevormd door een hol dwarsprofiel gemaakt in lichtmetaal, bijvoorbeeld in aluminium of in een aluminiumlegering. Volgens een uitvoeringsvorm wordt een versterkingsprofiel gevormd door een vezelversterkt synthetisch materiaal, bijvoorbeeld een met koolstofvezels versterkt synthetisch materiaal, een met glasvezels versterkt synthetisch materiaal of een met Kevlarvezels versterkt synthetisch materiaal. Hierbij kunnen het dwarsprofiel en het versterkingsprofiel aan elkaar gekleefd worden door middel van een kleefstof, bijvoorbeeld een lijm op basis van epoxyhars, een kleefstof op basis van acrylaat of eender welke kleefstof die geschikt is om een goede verbinding te vormen tussen een lichtmetaal en een vezelversterkt synthetisch materiaal.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervaardigen van een dwarsbaar voor een weefkader volgens de uitvinding. Dergelijke werkwijze bevat het voorzien van een golvend kleefoppervlak om een dwarsprofiel en een versterkingsprofiel van een dwarsbaar voor een weefkader aan elkaar te kleven. Deze werkwijze laat toe een gedoseerde hoeveelheid kleefstof tussen het dwarsprofiel en het versterkingsprofiel aan te brengen.

Teneinde de kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen, wordt de uitvinding hiertoe nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin :

Figuur 1 schematisch een weefkader volgens de uitvinding weergeeft;

Figuur 2 een doorsnede volgens lijn II-II van een weefkader volgens figuur 1 weergeeft;

Figuur 3 vergroot het dwarsprofiel en het versterkingsprofiel in niet gemonteerde toestand weergeeft;

Figuur 4 het gedeelte van figuur 3 voor het monteren weergeeft;

Figuur 5 het gedeelte van figuur 3 in gemonteerde toestand weergeeft;

Figuur 6 een variante volgens de uitvinding in niet gemonteerde toestand voor het monteren weergeeft; Figuren 7, 8 en 9 varianten volgens de uitvinding in gemonteerde toestand weergeven.

In figuur 1 wordt een weefkader 1 weergegeven. Het weefkader 1 bevat een bovenste dwarsbaar 2 en een onderste dwarsbaar 3. De dwarsbaren 2 en 3 worden onderling verbonden door twee zijsteunen 4 en 5, meer in het bij zonder via hoekverbindingen 6, 7, 8 en 9. De hoekverbindingen worden bijvoorbeeld gelijkaardig uitgevoerd als beschreven in DE 19816950 of EP 659917. Nabij de bovenste dwarsbaar 2 wordt een bovenste hevelprofiel 10 aangebracht, terwijl nabij de onderste dwarsbaar 3 een onderste hevelprofiel 11 wordt aangebracht. Ter hoogte van elke dwarsbaar 2 en 3 kan nog een dempingselement 13 of 14 voor hevels 12 aangebracht worden, dat bijvoorbeeld gelijkaardig is uitgevoerd als beschreven in WO 01/48284. De hevels 12 worden tussen beide hevelprofielen 10 en 11 aangebracht en bevatten een draadoog 15 voor het geleiden van een kettingdraad.

Op elke dwarsbaar 2, 3 kunnen nog gekende geleidingselementen 16 aangebracht worden. Bij de als voorbeeld weergegeven uitvoeringsvorm wordt ter hoogte van elke zijsteun 4 en 5 een schroef stang 17 aangebracht, die een koppelelement 18 bevat om de schroefstang 17 te verbinden met een niet weergegeven aandrijfmechanisme. De schroefstang 17 bevat tevens een insteleenheid 19 om de schroefstang 17 ten opzichte van een zijsteun 4 of 5 in te stellen. Een dergelijke schroefstang 17 en een bijhorend aandrijfmechanisme zijn onder meer gekend uit EP 520540. Het weefkader 1 zoals weergegeven in figuur 1 bevat een bovenste versterkingsprof iel 20 dat deel uitmaakt van de dwarsbaar 2 en een onderste versterkingsprofiel 21 dat deel uitmaakt van de dwarsbaar 3.

Zoals weergegeven in figuur 2 bevat de dwarsbaar 2 een hol dwarsprofiel 22 waaraan op gekende wijze een hevelprofiel 10 wordt aangebracht. Dit hol dwarsprofiel 22 bevat meerdere holtes 23. Ter hoogte van het uiterste gedeelte 24 van het hol dwarsprofiel 22 wordt een versterkingsprofiel 20 bevestigd, teneinde de dwarsbaar 2 te versterken. Het uiterste gedeelte 24 is tegenover het uiterste gedeelte 25 van het dwarsprofiel 22 gelegen waar het hevelprofiel 10 is aangebracht. Aan dit dwarsprofiel 22 wordt tevens op gekende wijze een dempingselement 13 aangebracht.

Zoals weergegeven in figuur 3 bevat het versterkingsprofiel 20 een basiselement 26 en twee benen 27 en 28 die samen een nagenoeg U-vormig profiel vormen. Het versterkingsprofiel 20 bevat een groef 29 die begrensd wordt door een grondvlak 30 en zijvlakken 31 en 32 van de benen 27 en 28. De zijvlakken 31 en 32 zijn nagenoeg loodrecht op het grondvlak 30 en nagenoeg evenwijdig met elkaar opgesteld. Een versterkingsprofiel 20 bestaat uit een materiaal met relatief hoge sterkte. Een dergelijk materiaal is bijvoorbeeld een synthetisch materiaal dat bijvoorbeeld is versterkt met koolstofvezels, Kevlarvezels, glasvezels of andere vezels met hoge sterkte. Het versterkingsprofiel 20 wordt bijvoorbeeld vervaardigd door een trekproces waarbij synthetisch materiaal samen met sterke, langwerpige vezels door een matrijs worden getrokken. Hierbij wordt bij voorkeur tijdens dit trekproces tevens een gestructureerde band ter hoogte van het grondvlak 30 van het versterkingsprofiel 2 0 aangebracht. Na het trekproces kan die gestructureerde band terug verwijderd worden, waardoor een gestructureerd grondvlak 30 wordt bekomen, dit betekent een grondvlak 3 0 met een niet effen structuur, bijvoorbeeld een structuur analoog aan de structuur van de verwijderde gestructureerde band. Indien een gestructureerde band bestaande uit een textielband wordt aangewend, bijvoorbeeld een textiel met een lijnwaadweefsei wordt hierbij een versterkingsprofiel met een nagenoeg gekarteld grondvlak bekomen. Volgens een variante kan tevens een zijvlak 31 en/of 32 gestructureerd uitgevoerd worden. De gestructureerde band kan volgens een variante eveneens bestaan uit een strip, bijvoorbeeld een gestructureerde strip in kunststof.

Het hol dwarsprofiel 22 is gevormd door lichtmetaal, zoals aluminium, een legering op basis van aluminium, een ander lichtmetaal of een legering op basis van een ander lichtmetaal. Dergelijk dwarsprofiel 22 kan eveneens getrokken worden. Een hol dwarsprofiel 22 is relatief licht en is geschikt om aangewend te worden bij hoge weefsnelheden. Een dergelijk hol dwarsprofiel 22 dat volgens de uitvinding versterkt wordt met een versterkingsprof iel 20 kan aangewend worden bij nog hogere weefsnelheden. Het versterkingsprofiel 20 kan aanzienlijk sterker gekozen worden dan het dwarsprofiel 22. Het versterkingsprofiel 20 wordt bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal met een relatief grote stijfheidsmodulus en een relatief laag soortelijk gewicht, meer in het bijzonder met een gunstige verhouding sterkte tot gewicht.

Het uiterste gedeelte 24 van het dwarsprofiel 22 bevat een kraag 33 en twee flanken 34 en 35 die aan weerszijden van die kraag 33 zijn voorzien. De kraag 33 vertoont hierbij nagenoeg evenwijdige zij flanken 36, 37 en een topflank 38 die nagenoeg loodrecht op de zij flanken 36, 37 is opgesteld. De oppervlakken van de zij flanken 36, 37 en van de topflank 38 zijn golvend uitgevoerd. Hierbij bevat de topflank 38 meerdere langsgolven 39, de zij flank 36 meerdere langsgolven 40 en de zij flank 37 meerdere langsgolven 41. Deze langsgolven 39, 40 en 41 strekken zich uit volgens de lengterichting B van de dwarsbaar 2. De golvende vorm van de langsgolven 39, 4 0 en 41 kan bekomen worden tijdens het trekken van het dwarsprofiel 22 door een matrijs. Door dit trekproces worden meerdere langsgolven 39, 40 en 41 in lengterichting B (figuur 1) van het dwarsprofiel 22 bekomen.

Vooraleer het versterkingsprofiel 20 aan het dwarsprofiel 22 te bevestigen wordt zoals weergegeven in figuur 4 een gedoseerde hoeveelheid kleefstof 42 ter hoogte van het grondvlak 30 van het versterkingsprofiel 20 en/of een gedoseerde hoeveelheid kleefstof 42 ter hoogte van de topflank 38 van de kraag 33 aangebracht. Vervolgens worden het versterkingsprofiel 20 en het dwarsprofiel 22 volgens richting H tegen elkaar gedrukt tot een stand bekomen wordt zoals weergegeven in figuur 5. Hierbij wordt de kraag 33 in de groef 29 van het U-vormig versterkingsprofiel 20 aangebracht. Hierbij wordt tevens de kleefstof 42 tussen beide aangebracht en tussen beide homogeen verspreid of verdeeld. Om een goede kleefverbinding te bekomen, worden beide hierbij stevig tegen elkaar gedrukt, bijvoorbeeld door middel van een aandrukinrichting, bijvoorbeeld een klassieke aandrukinrichting analoog zoals beschreven in US 3754577. Hierdoor worden het dwarsprofiel 22 en het versterkingsprofiel 20 tevens onderling nauwkeurig uitgelijnd. Hierbij bevindt de topflank 38 van het dwarsprofiel 22 zich nagenoeg tot tegen het grondvlak 30 van het versterkingsprof iel 20, dit betekent raken bijvoorbeeld enkele toppen 43 van de langsgolven 39 het grondvlak 30. Dit laat toe beide tegen elkaar aan te brengen, terwijl toch een voldoende hoeveelheid kleefstof 42 tussen beide voorhanden blijft om het versterkingsprofiel 20 en het dwarsprofiel 22 aan elkaar te kleven. Hierbij bevinden de uiteinden 44, 45 van de benen 27, 28 zich op een afstand van de flanken 34, 35 van het dwarsprofiel 22. De kleefstof 42 verspreidt zich eveneens tussen de zijvlakken 31, 32 van de groef 29 en de zij flanken 36, 37 van de kraag 33, zodat op die plaatsen tevens een kleefverbinding ontstaat. De resterende hoeveelheid kleefstof 42 strekt zich uit tussen de uiteinden 44, 45 van de benen 27, 28 van het U-vormig versterkingsprofiel 20 en de flanken 34, 35 van het dwarsprofiel 22. Vervolgens kan de kleefstof 42 uitharden, bijvoorbeeld thermisch uitharden, zodat beide perfect aan elkaar gekleefd worden. Volgens deze werkwijze wordt een golvend kleefoppervlak voorzien om het dwarsprofiel 22 en het versterkingsprofiel 20 aan elkaar te kleven, zodat beide onderling gekleefd worden via onder meer een golvend kleefoppervlak 46, 47 en 48 dat respectievelijk aanwezig is ter hoogte van de topflank 38, de zij flank 36 en de zij flank 37.

Zoals zichtbaar in figuur 5 wordt ter hoogte van de topflank van de kraag 33 van het dwarsprofiel 22 een golvend kleefoppervlak 46 gevormd. Tevens worden ter hoogte van de zij flanken van de kraag golvende kleef oppervlakken 47 en 48 gevormd. De kleefoppervlakken 46, 47 en 48 werken samen met kleefstof 42 die zich uitstrekt tussen het dwarsprofiel 22 en het versterkingsprofiel 20 om beide aan elkaar te kleven. Tevens worden kleefoppervlakken voorzien tussen de kleefstof 42 en de groef 29 in het nagenoeg U-vormig versterkingsprofiel 20.

De toleranties van de kraag 33 van het dwarsprofiel 22 en van de groef 29 in het versterkingsprofiel 20 worden zodanig gekozen dat de topflank 38 steeds in contact kan komen met het grondvlak 30. De toleranties van de kraag 33 en de groef 29 worden hierbij tevens zodanig gekozen dat praktisch alle resterende kleefstof 42 in de ruimte voorzien tussen de flanken 34, 35 en de uiteinden 44, 45 kan opgeslagen worden. Die resterende kleefstof 42 draagt ook bij tot het aan elkaar kleven van het dwarsprofiel 20 en het versterkingsprofiel 22. De afmetingen van de groef 29 en van de kraag 33 worden zodanig gekozen dat het versterkingsprofiel 20 nauwkeurig ten opzichte van het dwarsprofiel 22 kan gepositioneerd worden en dat de kleefstof 42 zich gelijkmatig tussen beide kan uitstrekken.

De opbouw van een dwarsbaar 2 volgens de uitvinding met een versterkingsprofiel 20 dat gekleefd is aan een lichtmetalen dwarsprofiel 22, is voordelig voor het bekomen van een dwarsbaar 2 met een relatief grote rechtheid. Dit is vooral voordelig bij weefkaders 1 die een relatief grote breedte vertonen. Dit laat ook toe een betrouwbare en reproduceerbare kleefverbinding te bekomen die geschikt is voor kwaliteitsvolle serieproductie.

Bij de uitvoeringsvorm van figuur 6 is de topflank 38 van de kraag 33 van het dwarsprofiel 22 voorzien van een golvend kleefoppervlak 48. De zijflanken 49 en 50 bevatten een nagenoeg effen oppervlak. Het kleefoppervlak 46 kan tevens samenwerken met kleefstof 42 om het dwarsprofiel 22 en het versterkingsprofiel 20 aan elkaar te kleven. Bij deze uitvoeringsvorm kunnen de uiteinden 44, 45 van de benen 27, 28 bijvoorbeeld samenwerken met de flanken 34, 35 van het dwarsprofiel 22 om het versterkingsprof iel 20 te positioneren ten opzichte van het dwarsprofiel 22. Het dwarsprofiel 22 en het versterkingsprofiel 20 kunnen hierbij tijdens het kleven volgens hun hoogterichting H met hoge kracht tegen elkaar gedrukt worden, waardoor een dwarsbaar 2 kan bekomen worden die de rechte vorm van het versterkingsprofiel 20 kan aannemen.

Een dwarsbaar 2 volgens figuren 1 tot 6 biedt tevens als voordeel dat de benen 27, 28 van het versterkingsprofiel 20 nagenoeg niet zijdelings worden belast. Na het bevestigen of kleven van het versterkingsprofiel 20, worden de benen 27, 28 bovendien nog zijdelings ondersteund door de kraag 33.

Het is duidelijk dat volgens een niet weergegeven variante de zijvlakken 31 en 32, evenals de zijflanken 36, 37 of 49, 50 niet perfect evenwijdig met elkaar dienen opgesteld te worden, maar eveneens onder een bepaalde hoek ten opzichte van elkaar kunnen opgesteld worden. De hoeken kunnen bijvoorbeeld zodanig gekozen worden, dat de zijvlakken 31, 32 iets naar elkaar toe convergeren vanaf het grondvlak 30 naar de uiteinden 44, 45 toe en/of de zijflanken 36, 37 of 49, 50 iets naar elkaar toe convergeren vanaf de topflank 38 naar de flanken 34, 35 toe. Dit laat toe dat de kleefstof 42 tevens een bijkomende mechanische verankering tussen beide kan verzorgen.

In figuur 7 is een variante weergegeven waarbij een versterkingsprofiel 52 is aangebracht in een dwarsprofiel 22 ter hoogte van twee kragen 53 en 54 van het dwarsprofiel 22. Het dwarsprofiel 22 bevat een golvende kleefoppervlak 51 om het versterkingsprofiel 52 in het dwarsprofiel 22 met kleefstof 42 te kleven. In figuur 8 is nog een variante weergegeven waarbij het dwarsprofiel 22 twee golvende kleefoppervlakken 55 en 56 bevat om een bijhorend versterkingsprofiel 57 of 58 met kleefstof 42 in het dwarsprofiel 22 te kleven. De versterkingsprofielen 57 en 58 zijn zijdelings tegenover elkaar opgesteld. In figuur 9 is nog een variante weergegeven waarbij het dwarsprofiel 22 twee golvende kleefoppervlakken 59 en 60 bevat om een bijhorend versterkingsprofiel 61 of 62 met kleefstof 42 in het dwarsprofiel 22 te kleven. De versterkingsprofielen 61 en 62 zijn volgens de hoogterichting H tegenover elkaar opgesteld. De golvende kleefoppervlakken 51, 57, 58, 61, 62 kunnen eveneens gevormd worden door langsgolven die zich volgens de lengterichting van het dwarsprofiel 22 uitstrekken en die bijvoorbeeld gevormd worden tijdens het door een matrijs trekken van het dwarsprofiel.

De uitvoeringsvormen van figuren 1 tot 6 zijn meer voordelig dan de uitvoeringsvormen van figuren 7 tot 9 voor het aanbrengen en het verdelen van de kleefstof 42 tussen het versterkingsprofiel en het dwarsprofiel tijdens het onderling kleven van beide. Tevens laten de uitvoeringsvormen van figuren 1 ' tot 6 toe een versterkingsprofiel 20 met een relatief grote breedte aan te wenden, meer in het bijzonder een breedte in de orde van grootte van de volledige breedte van het dwarsprofiel 22. Het aanwenden van een centraal opgestelde kraag 33 is ook meer voordelig voor de sterkte van het dwarsprofiel 22 dan het aanwenden van een dwarsprofiel 22 voorzien van relatief zwakke zijdelingse kragen 53, 54.

De dwarsbaar 3 met versterkingsprofiel 21 kan analoog vervaardigd en uitgevoerd worden als de dwarsbaar 2 met versterkingsprofiel 20. Hierbij wordt bijvoorbeeld het versterkingsprofiel 21 aan de onderzijde van het weefkader 1 voorzien, dit betekent aan de uiterste kant van de dwarsbaar 3 die tegenover de kant is gelegen waar het hevelprofiel 11 is aangebracht. De dwarsbaar 3 kan eveneens een hol dwarsprofiel 63 bevatten waaraan het versterkingsprof iel 21 is aangebracht, welk hol dwarsprofiel 63 analoog kan uitgevoerd zijn als het dwarsprofiel 22, zoals weergegeven in één van de figuren 2 tot 9. Het versterkingsprof iel 20 wordt bij het in de figuren weergegeven weefkader 1 aan de bovenzijde voorzien, terwijl het versterkingsprofiel 21 hierbij aan de onderzijde wordt voorzien. Op die manier worden de versterkingsprofielen op een voordelige plaats aangebracht om voldoende stijfheid en sterkte aan de dwarsbaren 2, 3 en aan het weefkader 1 te geven.

De kleefstof 42 kan bestaan uit een commercieel beschikbaar epoxyhars, een kleefstof of basis van acrylaat, een lijm of eender welke andere kleefstof die een dwarsprofiel 22, 63 en een voornoemd versterkingsprofiel 20, 21, 52, 57, 58, 61, 62 onderling kan kleven. In een eenvoudige uitvoeringsvorm wordt het dwarsprofiel bijvoorbeeld gevormd door een geëxtrudeerd aluminium dwarsprofiel, terwijl het versterkingsprofiel gevormd wordt door een synthetisch materiaal waarin koolstofvezels zijn aangebracht.

Volgens een variante kan een golvend kleefoppervlak voorzien worden aan een versterkingsprofiel om samen te werken met kleefstof om het versterkingsprofiel aan een dwarsprofiel te kleven. Het kleefoppervlak voorzien aan het dwarsprofiel kan hierbij bijvoorbeeld al dan niet golvend uitgevoerd worden. Volgens de uitvinding wordt een kleefverbinding gevormd worden door middel van een golvend kleefoppervlak en kan het ander kleefoppervlak dat samenwerkt met dezelfde kleefstof nagenoeg eender welke vorm aannemen, bijvoorbeeld een vlak oppervlak, een gestructureerd oppervlak, een golvend oppervlak met al dan niet gelijkaardige golven aan de golven van het golvend kleefoppervlak.

Een dwarsbaar 2, 3 volgens de uitvinding die een versterkingsprofiel 20, 21, 52, 57, 58, 61, 62 bevat is stevig, biedt weerstand tegen doorbuigen en breken, zodat een dergelijke dwarsbaar 2, 3 relatief breed kan uitgevoerd worden. Bovendien kan hierdoor een lichte dwarsbaar 2, 3 met hoge sterkte bekomen worden.

De dwarsbaar, het weefkader en de werkwijze volgens de uitvinding beperken zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, maar kunnen binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten en volgens verschillende combinaties van de voornoemde weergegeven uitvoeringsvormen uitgevoerd worden.

Claims (12)

1. Dwarsbaar voor een weef kader, waarbij de dwarsbaar (2,3) een dwarsprofiel (22,63) en een versterkingsprofiel (20,21,52,57,58,61,62) bevat die aan elkaar gekleefd zijn, daardoor gekenmerkt dat de dwarsbaar (2,3) een golvend kleefoppervlak (46,47,48,51,55,56,59,60) bevat dat kan samenwerken met kleefstof (42) die zich uitstrekt tussen het dwarsprofiel (22,63) en het versterkingsprofiel (20,21,52,57,58,61,62) om het dwarsprofiel (22,63) en het versterkingsprofiel (20,21,52,57,58,61,62) aan elkaar te kleven.

2. Dwarsbaar voor een weefkader volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de dwarsbaar (2,3) een van een golvend kleefoppervlak (46,47,48,51,55,56,59,60) voorzien dwarsprofiel (22,63) bevat.

3. Dwarsbaar volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de dwarsbaar (2,3) een van een kraag (33) voorzien dwarsprofiel (22) bevat waaraan een nagenoeg U-vormig versterkingsprofiel (20) wordt gekleefd, waarbij de kraag (33) in een groef (29) van het U-vormig versterkingsprofiel (20,21) aanbrengbaar is en een golvend kleefoppervlak (46,47,48) bevat.

4. Dwarsbaar volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat minstens de topflank (38) van de kraag (33) een golvend kleefoppervlak (46) bevat.

5. Dwarsbaar volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat minstens een zijflank (36,37) van de kraag (33) een golvend kleefoppervlak (47,48) bevat.

6. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat ter hoogte van de uiteinden (44,45) van de benen (27,28) van het U-vormig versterkingsprofiel (20) tussen die uiteinden (44,45) en het dwarsprofiel (22) een zekere ruimte is voorzien.

7. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het golvend kleefoppervlak langsgolven (39,40,41) bevat die zich uitstrekken volgens de lengterichting (B) van de dwarsbaar (2,3).

8. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat minstens het grondvlak (30) van de groef (29) in het versterkingsprofiel (20,21) gestructureerd is uitgevoerd.

9. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de dwarsbaar (2,3) een hol dwarsprofiel (22,63) gemaakt in lichtmetaal bevat.

10. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de dwarsbaar (2,3) een versterkingsprofiel (20,21,52,57,58,61,62) gevormd door een vezelversterkt synthetisch materiaal bevat.

11. Weefkader, daardoor gekenmerkt dat het weefkader (1) een dwarsbaar (2,3) volgens één van de conclusies 1 tot 10 bevat.

12. Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarsbaar (2,3) voor een weefkader (1) volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het voorzien van een golvend kleefoppervlak (46,47,48,51,55,56,59,60) bevat om een dwarsprofiel (22,63) en een versterkingsprofiel (20,21,52,57,58,61,62) onderling te kleven.