BE1017178A3 - Containerzak. - Google Patents

Abstract

Containerzaak die in hoofdzaak bestaat uit een, in gevulde toestand van de containerzaak (1) cilindervormig wandgedeelte (2) dat een eerste centrale vulruimte (3) vormt; een aantal daaraan bevestigde hulpstukken (4) die bijkomende vulruimten (9) vormen; en een bodem (16), daardoor gekenmerkt dat de voornoemde hulpstukken (4) aan de buitenzijde van het cilindervormig wandgedeelte (2) zijn voorzien.

Description

Containerzak

Deze uitvinding heeft betrekking op een containerzak.

Een containerzak is een flexibele verpakking voor bulkproducten zoals poeders, granulaten, vloeistoffen en viskeuze stoffen of dergelijke.

Dergelijke containerzakken bestaan in verschillende afmetingen en inhoudsmaten en worden vervaardigd uit soepele materialen welke door naaien, lassen, lijmen of enige andere verbindingstechnieken aan elkaar worden bevestigd.

De containerzakken bevatten een bodem en eventueel een afdekking die kan worden verwezenlijkt in de vorm van een afsluitdoek of in de vorm van een al dan niet conisch vulventiel dat wordt gevormd door een vernauwd gedeelte in de afdekking.

De bodem van de bekende containerzakken kan worden uitgevoerd als een vlakke gesloten bodem of als een losventiel dat wordt gevormd door een vernauwd gedeelte in de bodem en dat naar believen kan worden afgesloten door toebinden of dergelijke.

Dergelijke bekende containerzakken hebben het nadeel dat ze in gevulde toestand een hoofdzakelijk cilindrische vorm aannemen, waarbij de wanden in de hoogterichting enigszins bol komen te staan, waardoor bij het stapelen van zulke containerzakken tegen elkaar veel ruimte tussen de zakken onbenut blijft.

Teneinde containerzakken efficiënter te kunnen stapelen is het bekend om ze te vervaardigen uit een buitenzak met een in hoofdzaak vierkante contour en deze aan de binnenzijde te versterken, door tussen de wanden van de buitenzak, een als hulpstuk uitgevoerde versterkingswand aan te brengen, in de vorm van schotten of een cilindervormige binnenwand.

Bij dergelijke containerzakken wordt de lading verdeeld over een binnenste vulruimte die wordt afgebakend door de versterkingswand en over bijkomende vulruimten in de hoeken van de buitenzak.

De voornoemde versterkingswand biedt het voordeel dat het uitstulpen van de buitenzak onder invloed van de lading wordt beperkt.

Een nadeel van zulke bekende containerzakken is echter dat de versterkingswand aan de binnenkant extreem wordt belast doordat de lading in de binnenste vulruimte het grootst is, waardoor het risico van beschadiging van deze versterkingswand, die als hulpstuk is. uitgevoerd, relatief groot is.

Een ander nadeel van dergelijke bekende containerzakken is dat de bevestigingsnaden of dergelijke, waar de versterkingswand aan de buitenzak is gehecht, in de vulruimten van de containerzakken zijn gesitueerd, waardoor de lading van deze containerzakken mogelijk kan worden vervuild met vezels of garen waarmee de versterkingswand aan de buitenzak is bevestigd, hetgeen voor de opslag van zeer zuivere componenten uiterst ongewenst kan zijn.

Nog een ander nadeel van dergelijke containerzakken is dat ze worden vervaardigd uit vier weefselstroken die elk één zijde van de buitenzak vormen en die in eerste instantie worden verbonden door het bevestigen van de hulpstukken, waarnade vier weefselstroken met hun aangrenzende randen aan elkaar worden bevestigd.

Containerzakken die volgens de hierboven beschreven bekende werkwijze worden vervaardigd, bevatten relatief veel naden die doorgaans een zwak punt vormen in de sterkte van de containerzak.

Bovendien is de bekende werkwijze relatief arbeidsintensief, vermits elk van de naden moet worden genaaid of gestikt.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een containerzak die in hoofdzaak bestaat uit een, in gevulde toestand van de containerzak, cilindervormig wandgedeelte, een aantal daaraan bevestigde hulpstukken en een bodem, waarbij de voornoemde hulpstukken aan de buitenzijde van het cilindervormig wandgedeelte zijn voorzien.

Doordat bij een containerzak volgens de uitvinding, de aanvullende vulruimten worden verwezenlijkt door het aanbrengen van hulpstukken aan de buitenzijde van het cilindervormig wandgedeelte, wordt de centrale vulruimte gevormd door het cilindervormig gedeelte dat beter bestand is tegen grote krachten dan de hulpstukken.

Bovendien is het vervaardigen van een containerzak volgens de uitvinding relatief eenvoudig vermits de buitenzijde van de het cilindervormig wandgedeelte makkelijk toegankelijk is om de hulpstukken erop aan te brengen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een containerzak volgens de uitvinding, worden de containerzakken voorzien van lussen of dergelijke die toelaten de containerzak op te heffen voor het transport of het lossen ervan.

Deze lussen zijn bij voorkeur aan de containerzak bevestigd ter plaatse van de bevestigingsnaden van de hulpstukken aan het cilindervormig wandgedeelte.

Een dergelijke uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat bij het opheffen van de containerzak een goede en vlotte lossing kan worden bekomen.

Inderdaad, wanneer een containerzak, volgens de hierboven beschreven uitvoeringsvorm aan zijn lussen wordt opgeheven, wordt vermeden dat de containerzak sterk wordt vervormd, waardoor de afvoer van materiaal uit bijkomende vulruimten tussen de hulpstukken en het centrale wandgedeelte wordt bemoeilijkt.

Zulk een vervorming van de bijkomende vulruimten wordt wel verkregen wanneer de lussen op de hoekpunten van de containerzak worden bevestigd.

Volgens een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de hulpstukken aan het cilindervormig wandgedeelte bevestigd door dit cilindervormig wandgedeelte ter plaatse van de te verwezenlijken verbindingsnaden tot een naar buiten gerichte plooinaad te vouwen en de hulpstukken aan de voornoemde plooinaad te bevestigen door naaien, stikken of dergelijke.

Nog een voordeel van een containerzak volgens de uitvinding is dat alle hechtingen van de hulpstukken op de buitenzijde van het cilindervormig wandgedeelte zich buiten de vulruimten bevinden, zodat de kans op contaminatie van de lading relatief klein is.

Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele uitvoeringsvormen beschreven van een containerzak volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin: figuur 1 een containerzak volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een containerzak weergeeft zoals in figuur 1, doch in een opgeheven toestand; figuur 3 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 1; figuur 4 op nog een grotere schaal een zicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 3 door F4 is aangeduid; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 3; figuren 6 tot 9 verschillende werkstappen weergeven voor het vervaardigen van een containerzak volgens de uitvinding; figuur 10 een variante weergeeft van figuur 2; figuur 11 een variante weergeeft van figuur 4.

In figuren 1 tot 3 is een containerzak 1 volgens de uitvinding weergegeven die in hoofdzaak bestaat uit een, in een gevulde toestand, cilindervormig wandgedeelte 2 dat een vulruimte 3 vormt en waarop, aan de buitenzijde, verschillende hulpstukken 4 zijn aangebracht.

Zowel het wandgedeelte 2, als de hulpstukken 4 zijn doorgaans vervaardigd uit een weefsel, waarbij de hulpstukken 4 in dit geval rechthoekige, of nagenoeg rechthoekige, stroken zijn die met hun langszijden 5 in de lengterichting X-X' van het cilindervormig wandgedeelte 2 aan het wandgedeelte 2 zijn bevestigd, bijvoorbeeld door stikken, nieten, lijmen of dergelij ke.

Zoals meer in detail is weergegeven in figuur 4 zijn de hulpstukken 4 in dit geval aan het wandgedeelte 2 bevestigd door stikken, waarbij per hulpstuk 4 twee verbindingsnaden 6-7 kunnen worden onderscheiden.

De breedte A van de hulpstukken is volgens de uitvinding groter dan de omtreksafstand B tussen beide bevestigingsnaden 6-7 gemeten langs de rand van een door het hulpstuk 4 overlapt gedeelte 8 van het cilindervormig wandgedeelte 2, waardoor tussen elk van de hulpstukken 4 en het wandgedeelte 2 bijkomende vulruimten 9 worden gevormd.

Bij voorkeur worden, in de overlapte gedeelten 8 van het cilindervormig wandgedeelte 2, doorgangen 10 voorzien die de centrale vulruimte 3 verbinden met de bijkomende vulruimten 9.

Zoals is weergegeven in figuren 5 en 6 wordt, bij voorkeur, de onderste rand 11 en/of de bovenste rand 12 van het cilindervormig wandgedeelte 2, ter plaatse van de overlapte gedeelten 8, plaatselijk weggenomen, ter vorming van bijkomende doorgangen 10A.

Verder kunnen aan de buitenzijde van het cilindervormig wandgedeelte 2 of van de hulpstukken 4, lussen 13 worden voorzien die toelaten de containerzak 1 op te heffen voor het verplaatsen of lossen ervan.

De lussen 13 bestaan in dit geval bij voorkeur uit strips van een geweven materiaal die door naaien, stikken, nieten of dergelijke aan de containerzak 1 worden bevestigd.

In het weergegeven voorbeeld zijn de lussen 13 met hun beide uiteinden 14-15 aan de containerzak 1 bevestigd, waarbij één uiteinde 14 is bevestigd ter plaatse van een eerste bevestigingsnaad 6 van een betreffend hulpstuk 4 en het andere uiteinde 15 aan de tweede bevestigingsnaad 7 van ditzelfde hulpstuk 4.

De afstand L waarover elk van de uiteinden 14-15 van de voornoemde lussen 13 aan de containerzak 1 zijn bevestigd, kan variëren van enkele centimeters tot de volledige hoogte van de containerzak 1, afhankelijk van de draagkracht waarvoor de containerzak 1 wordt ontworpen.

Onderaan de containerzak 1 is een bodem 16 voorzien die aan de voornoemde onderste zijrand 11 en aan dwarse zijranden 17 van de hulpstukken 4 is bevestigd door middel van naaien, stikken, nieten of dergelijke.

De overlapte gedeelten 8 van de cilindrische binnenwand 2 zijn bij voorkeur vrij van elke verbinding met de voornoemde bodem 16, zodat ter plaatse van het weggenomen deel van de rand 12 de bijkomende doorgang 10A ontstaat.

De bodem 16 bestaat in dit geval uit een weefsel waarin centraal een losopening 18 is voorzien die wordt begrensd door een rand 19 waarop in dit geval een cilindervormige of trechtervormige slurf 20 is voorzien die met behulp van een touw 21 of dergelijke kan worden afgesloten.

Bovenaan de containerzak 1 is een afdekdoek 22 aangebracht dat aan de bovenste zijrand 12 en aan de dwarse zijranden 17 van de hulpstukken 4 is bevestigd.

In de weergegeven uitvoeringsvorm is het afdekdoek 22 voorzien van een vulopening 23 die wordt begrensd door een rand 24 waarop een slurf 25 is aangebracht waarlangs de containerzak 1 kan worden gevuld.

In de figuren 6 tot 9 zijn illustratief enkele werkstappen weergegeven van een werkwijze voor het vervaardigen van een containerzak volgens de uitvinding, welke werkwijze eenvoudig en als volgt is.

In het cilindervormig wandgedeelte 2 worden in dit geval vier rijen van de voornoemde doorgangen 10 aangebracht, welke rijen zich in de lengterichting X-X' uitstrekken en waarbij het cilindervormig wandgedeelte 2 tussen twee naburige rijen een hoek van 90° insluiten.

Ook worden bij voorkeur, ter plaatse van elke voornoemde rij van doorgangen 10, de onderste rand 11 en de bovenste rand 12 van het cilindervormig wandgedeelte 2 weggenomen, waarna de hulpstukken 4 op het cilindervormig wandgedeelte 2 worden geplaatst en hierbij de voornoemde doorgangen 10 overlappen.

Gelijktijdig worden ook de voornoemde lussen 13 over de voornoemde langszijden 5 van de hulpstukken 4 geplaatst, waarna de lussen 13 en de hulpstukken 4 samen aan het cilindervormig wandgedeelte 2 worden bevestigd.

Na het aanbrengen van de hulpstukken 4 kunnen de bodem 16 en het afdekdoek 22 respectievelijk onderaan en bovenaan het cilindervormig wandgedeelte 2 worden aangebracht, waarbij de bodem 16 en het afdekdoek 22 elk met een bevestigingsnaad 26 aan het cilindervormig wandgedeelte 2 kunnen worden bevestigd door stikken of dergelijke.

Inderdaad, wanneer de bovenste rand 12 en de onderste rand 11 van het cilindervormig wandgedeelte 2 ter plaatse van de overlapte gedeelten 8 is weggenomen, kan de bevestigingsnaad tussen het afdekdoel 22, respectievelijk de bodem 16, en het cilindervormig wandgedeelte 2 probleemloos overgaan van de betreffende rand 11-12 van het cilindervormig wandgedeelte 2 naar de betreffende rand van de hulpstukken 4.

Het gebruik van de containerzak volgens de uitvinding bestaat erin de containerzak 1 langs de voornoemde vulopening 23 te vullen met een bulkmateriaal, waarbij in eerste instantie de centrale vulruimte 3 wordt opgevuld tot op een hoogte die overeenstemt met het niveau waarop de eerste doorgangen 10, 10A zijn voorzien.

Wanneer de containerzak 1 verder wordt gevuld, zal het bulkmateriaal doorheen deze doorgangen 10, 10A in de bijkomende vulruimten 9 vloeien of overstorten tot ook deze tot op het niveau, of nagenoeg het niveau, van de eerste doorgangen 10, 10A zijn gevuld, waarna de centrale vulruimte 3 wordt gevuld tot op het niveau van de tweede doorgangen 10, 10A enzovoort.

Wanneer de containerzak 1 uiteindelijk helemaal gevuld is, vertoont hij een nagenoeg kubusvormig of balkvormig volume dat relatief stabiel kan blijven staan en makkelijk kan worden gestapeld.

Teneinde de containerzak 1 te ledigen, kan hij met behulp van de lussen 13 worden opgeheven, waarna de losopening 18 in de bodem 16 van de containerzak 1 kan worden geopend.

Hierop stort het bulkmateriaal in de containerzak 1 onder invloed van de zwaartekracht naar beneden, waarbij, hoofdzakelijk, eerst de centrale vulruimte 3 wordt geledigd en vervolgens de bijkomende vulruimten 9.

Opgemerkt wordt dat wanneer de lussen 13 op de containerzak 1 zijn aangebracht op de hierboven beschreven plaatsen de bodem 13 van de containerzak 1 in een relatief horizontale positie blijft tijdens het lossen ervan.

Deze horizontale positie biedt het voordeel dat de ruimte tussen bodem 16 en de plaatselijk weggenomen onderste rand 11 van het cilindervormig wandgedeelte 2 relatief groot blijft, zodat een goede doorstroming van het bulkmateriaal in de containerzak 1 mogelijk is.

Wanneer, zoals in de bekende containerzakken, de lussen 13 op de hoekpunten van de containerzak 1 worden bevestigd, wordt de bodem 16 van de containerzak 1 ter plaatse van de bijkomende vulruimten 9 opgetrokken naar de onderste rand 11 van het cilindervormig wandgedeelte 2 toe, zodat de ruimte tussen de bodem 16 en deze onderste rand 11 klein wordt en het bulkmateriaal tijdens het lossen van de containerzak 1 meer kans heeft op te stroppen, met een slecht of onvolledig leeglopen van de containerzak 1 tot gevolg.

Uiteraard kan op elk van de bevestigingsnaden 6-7 van de hulpstukken 4 aan het wandgedeelte 2 een afzonderlijke lus 13 worden voorzien, hetgeen dezelfde voordelen kan bieden als de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, waarbij de lussen 13, met telkens één van hun uiteinden 14-15, op twee verbindingsnaden 6-7 van eenzelfde hulpstuk 4 zijn bevestigd.

Ook het bevestigen van de lussen 13 met hun uiteinden 14-15 aan twee verschillende bevestigingsnaden 6-7 van twee verschillende hulpstukken 4 behoort tot de mogelijkheden die het hierboven vermelde voordeel vertonen.

Het is duidelijk dät de uitvoeringsvorm van de bodem 16 en het afdekdoek 22 volgens verschillende varianten kan worden verwezenlijkt.

In figuur 10 is bijvoorbeeld een variante weergegeven waarin de bodem 16 wordt gevormd door vier flappen 27 die diametraal ten opzichte van elkaar onderaan de containerzak 1 zijn aangebracht.

In deze uitvoeringsvorm is de containerzak 1 bovenaan opengelaten, hetgeen het afvullen ervan kan vereenvoudigen.

Volgens een andere variante zou de bodem 17 van de containerzak 1 vlak kunnen worden uitgevoerd, waarbij, voor het lossen van de containerzak 1, deze zak kan worden omgekeerd of waarbij de bodem 17 kan worden opengesneden.

In figuur 11 is een variante weergegeven van figuur 4, waarbij de bevestigingsnaad 6-7 tussen het cilindervormig wandgedeelte 2, de hulpstukken 4 en de eventuele lussen 13 wordt verwezenlijkt door minstens het cilindervormig wandgedeelte 2 ter plaatse van de verbindingsnaden 6-7 tot een naar buiten gerichte plooinaad te vouwen en de hulpstukken 4 en eventueel de uiteinden 14-15 van de lussen 13 aan de voornoemde plooinaad te bevestigen door naaien, stikken of dergelijke.

Uiteraard worden ook de bodem 16 en, het afdekdoek 22 bij voorkeur op een analoge wijze aan de containerzak 1 bevestigd.

Een dergelijke wijze voor het aan elkaar bevestigen van de verschillende delen van de containerzak 1 heeft als voordeel dat de bevestigingsnaden 6-7 zich volledig buiten de vulruimten 3 en 9 van de containerzak 1 bevinden, waardoor in de containerzak 1 geen verontreiniging door vezels van het naaigaren of dergelijke kan optreden, hetgeen vereist is voor de opslag van zeer zuivere componenten, zoals bijvoorbeeld polypropeen dat bedoeld is als duikmateriaal voor een extrusieproces.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een containerzak volgens de uitvindingen kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (9)

1. Containerzak die in hoofdzaak bestaat uit een, in gevulde toestand van de containerzak (1), cilindervormig wandgedeelte (2) dat een eerste centrale vulruimte (3) vormt; een aantal daaraan bevestigde hulpstukken (4) die bijkomende vulruimten (9) vormen; en een bodem (16), daardoor gekenmerkt dat de voornoemde hulpstukken (4) aan de buitenzijde van het cilindervormig wandgedeelte (2) zijn voorzien.

2. Containerzak volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de hulpstukken (4) bestaan uit rechthoekige, of nagenoeg rechthoekige, stroken die elk met hun langszijden (5) in de lengterichting X-X' van het voornoemd wandgedeelte (2) aan het wandgedeelte (2) zijn bevestigd langs twee bevestigingsnaden (6-7) .

3. Containerzak volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde hulpstukken (4) een breedte A vertonen die groter is dan de omtreksafstand B van het cilindervormig wandgedeelte (2) tussen beide bevestigingsnaden (6-7) van eenzelfde hulpstuk (4).

4. Containerzak volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat in de gedeelten (8) van het voornoemde wandgedeelte (2) die door de hulpstukken worden overlapt, doorgangen (10) zijn voorzien.

5. Containerzak volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de bovenste rand (12) en de onderste rand (11) van het cilindervormig wandgedeelte (2) ter plaatse van de overlapte gedeelten (8) plaatselijk is weggenomen.

6. Containerzak volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de bodem (16) aan de onderste rand (11) van het voornoemd wandgedeelte (2) is bevestigd en aan de onderste dwarse zijde (17) van de hulpstukken (4), terwijl de bodem (16) vrij is van enige verbinding met de voornoemde overlapte gedeelten (8).

7. Containerzak volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat hij is voorzien van lussen (13) die aan de containerzak (1) zijn bevestigd ter plaatse van de bevestigingsnaden (6-7) van de hulpstukken (4) aan het cilindervormig wandgedeelte (2).

8. Containerzak volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de lussen (13) bestaan uit een strook die met één uiteinde (14) is bevestigd ter plaatse van een eerste verbindingsnaad (6) van een hulpstuk (4) en met zijn andere uiteinde (15) aan de tweede verbindingsnaad (7) van hetzelfde hulpstuk (4).

9. Containerzak volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de hulpstukken (4) aan het cilindervormig wandgedeelte (2) worden bevestigd door dit cilindervormig wandgedeelte (2) ter plaatse van de verbindingsnaden (6-7) tot een naar buiten gerichte plooinaad te vouwen en de hulpstukken (4) aan de voornoemde plooinaad te bevestigen door naaien, stikken of dergelijke.