BE1016780A6 - Inrichting voor het verplaatsen van deuren. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het verplaatsen van deuren omvattende een op rollen gemonteerd onderstel, een hiermede verbonden vertikaal frame, waarbij het geheel een L-vormige constructie vormt die is voorzien van middelen voor het op- en neerlaten van de deur in een verticale stand, welke middelen een kabel omvatten die enerzijds verbonden is met een katrol o.d. en waarvan het ander uiteinde voorzien is van een bevestigingsmiddel voor de deur, waarbij het bevestigingsmiddel bestaat uit een schaarvormig samenstel, omvattend twee stangen waarvan telkens een uiteinde met een snaar of ketting verbonden is met de kabel en het ander uiteinde voorzien is van uitstekende delen waartussen de verticale randen van de deur geklemd worden bij het naar boven hijsen van de kabel.

Description

Inrichting voor het verplaatsen van deuren

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van deuren omvattende een op rollen gemonteerd onderstel, een hiermede verbonden vertikaal frame, waarbij het geheel een L-vormige constructie vormt die is voorzien van middelen voor het op- en neerlaten van de deur in een verticale stand, welke middelen een kabel omvatten die enerzijds verbonden is met een katrol o.d. en waarvan het ander uiteinde voorzien is van een bevestigingsmiddel voor de deur.

Een dergelijke inrichting is bekend met het Amerikaans octrooischrift 3.138 265.

Bij deze bekende inrichting wordt de deur enerzijds ondersteund door een vertikaal frame en anderzijds door een horizontale lip die uitsteekt vanaf dit vertikaal frame. Gezien het gewicht en de afmetingen van deuren die met een dergelijke inrichting behandeld moeten kunnen worden, moet de horizontale lip voldoende stevigheid gekend hebben om het gewicht van de volledige deur zonder vervorming te kunnen dragen. Dit vereist een minimale materiaaldikte, wanneer daarbij rekening wordt gehouden met de gewenste speling tussen de onderzijde van de horizontale lip, en het vloeroppervlak waarop de inrichting rust, dan is de minimale speling tussen de deur in gemonteerde toestand en de vloer in de praktijk groter dan de voorgeschreven spleetbreedte.

De uitvinding stelt zich tot doel een inrichting van het boven genoemd type te verheffen, waarbij de genoemde nadelen worden vermeden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het bevestigingsmiddel bestaat uit een schaarvormig samenstel, omvattend twee stangen waarvan telkens een uiteinde met een snaar of ketting verbonden is met de kabel en het ander uiteinde voorzien is van uitstekende delen waartussen de verticale randen van de deur geklemd worden bij het naar boven hijsen van de kabel.

Bij de inrichting volgens de uitvinding ontbreekt elke ondersteuning aan de onderzijde van de deur, aangezien de deur klemmend wordt vastgehouden via haar verticale randen. Hierdoor kan de speling aan de onderzijde van de deur minimaal worden gemaakt.

Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de hiernavolgende beschrijving waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening.

Hierin is :

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 een schematisch vooraanzicht van de inrichting volgens fig. 1 in rusttoestand,

Fig. 3 een schematisch vooraanzicht van de inrichting volgens fig. 1 met ingehangen deur, en

Fig. 4 een schematisch zijaanzicht van een gewijzigde uitvoeringsvorm van een Inrichting volgens de uitvinding.

Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 omvat de inrichting volgends de uitvinding een horizontaal framedeel 1 en een verticaal framedeel 2.

Het horizontaal framedeel bestaat uit twee langsprofielen 5 en twee dwarsprofielen 6 (in de tekeningen is telkens slechts een profiel zichtbaar die onderling zijn verbonden teneinde een rechthoek te vormen). Tegen de onderzijde van elk profiel 5 zijn telkens twee zwenkwielen 7,8 gemonteerd, zodat de inrichting rollend kan worden verplaatst.

Het verticaal framedeel 2 omvat twee lange profielen 10,11 die normaal verticaal zijn gericht en die onderling zijn verbonden door het dwarsprofiel 6 en een dwarsprofiel 12.

De profielen 10,11 zijn uitgevoerd als holle profielen waarin telkens een profiel 13,14 met kleinere doorsnede kan worden geschoven die in diverse standen binnen de profielen 10,11 kunnen worden gefixeerd. De boveneinden van de profielen 13,14 zijn onderling verbonden door middel van een dwarsprofiel 15. Op deze wijze kunnen profielen 13,14 en 15 als een geheel worden verplaatst.

Teneinde dit samenstel van de profielen 13,14 en 15 in verschillende standen te kunnen fixeren ten opzichte van de profielen 10,11 kunnen de profielen 13, 14 zijn voorzien van een aantal boringen. Nadat het samenstel van de profielen 13, 14, 15 ongeveer op de juiste hoogte is ingesteld, worden in de onderste boringen in de profielen 13, 14 die nog uitsteken boven de profielen 10, 11 pennen gestoken, die vervolgens rusten op de bovenzijde van de profielen 10,11. Aldus kan de hoogte van het dwarsprofiel 15 worden ingesteld en aangepast aan de hoogte van de te behandelen deur.

Op de bovenzijde van het dwarsprofiel in een leiwiel 16 vrij draaibaar gelegerd tussen twee flenzen 17,18 die op het profiel 15 zijn gemonteerd. Tegen het dwarsprofiel 12 is een zelfklemmend katrol of opwindmechanisme 20 gemonteerd, dat voorzien is van een handvat 21.

Een snoer of kabel 22 strekt zich uit vanaf de katrol 20, over het leiwiel 16 en is met zijn ander uiteinde verbonden met het vasthoudorgaan 25 van de deur. Zelfklemmend betekent in deze samenhang dat de snoer of kabel 22 kan worden op- of afgewikkeld in de katrol 20 door bediening van het handvat 20, maar dat zodra het handvat 20 niet wordt bediend de snoer of kabel 20 in zijn laatst bereikte stand wordt gefixeerd.

Het vasthoudorgaan 25 voor de deur omvat een schaarvormige constructie bestaande uit twee identieke stangen 26,27 die via een pen draaibaar met elkaar zijn verbonden. Een uiteinde van elke stang 26,27 is verbonden met een ketting 28,29 die onderzijds verbonden is met het uiteinde van het snoer of de kabel 22. Het ander uiteinde van elke stang 26,27 is voorzien van een horizontaal uitstekend deel 30,31. In de meest elementaire vorm kunnen de delen 30,31 worden gevormd door een pen die op de stangen 26,27 is bevestigd. In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaat elk deel 30,31 uit een U- profiel, waarvan een flens draaibaar is verbonden met de stang 30, respectievelijk 31.

De afstand tussen de benen van het U-profiel stemt daarbij in hoofdzaak overeen met de dikte van de deur, waarbij de constructie zodanig kan zijn dat de U-profiel eenvoudig kan worden gedemonteerd en vervangen door een U-profiel met een andere maat.

Zoals weergegeven in fig. 3 kunnen de stangen 26,27 zodanig worden verdraaid dat een deur 36 tussen de delen 30,31 kan worden geklemd. Door een juiste keuze van het draaipunt 28 kunnen de stangen 26,27 zelfklemmend worden gemaakt, dit wil zeggen dat zij de neiging hebben om de deur, zelfs wanneer die nog op de bodem staat tussen de delen 30,31 te klemmen. Eventueel kunnen de delen 30,31 voorzien zijn van vlakken met grotere wrijvingscoëfficient teneinde de deur beter vast te houden. Daarnaast kan de lengte van de kettingen 29 worden veranderd zodat de klemkracht kan worden aangepast.

Zodra een deur tussen de delen 30,31 is geklemd kan de deur van de grond worden getild door het in de juiste richting draaien van de handgreep 21. De deur zal door haar eigen gewicht de klemming tussen de delen 30,31 daarbij verzekeren. Door het zelfklemmend karakter van de katrol 20 kan de deur in elke stand worden vastgehouden. Daarbij kan de deur ook verticaal nauwkeurig gepositioneerd worden doordat zij aanleunt tegen het verticaal framedeel.

De inrichting volgens de uitvinding is verder voorzien van een trapje 40 dat gemonteerd is op het horizontale framedeel 1 en dat de persoon, belast met het afhangen van de deur, in staat stelt om gemakkelijk de bovenste scharnieren te bereiken. Eventueel kan een of meerdere treden van het trapje 40 zijn uitgevoerd als een houder met opklapbaar bovenzijde waarin een gewicht kan worden geplaatst teneinde stabiliteit van de inrichting te vergroten. Anderzijds kan hierin het montagemateriaal en gereedschap worden opgeslagen. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn verder aan weerszijden van de katrol 20 en tegen het profiel 12 bakjes 51,52 gemonteerd waarin montagemateriaal, zoals schroeven en gereedschap kan worden opgeslagen dat aldus gemakkelijk bereikbaar is voor de persoon belast met het afhangen van de deur.

De werking en het gebruik van de inrichting volgens de uitvinding is als volgt.

Vooraf en dit gebeurt meestal in de werkplaats zijn de deur en het kozijn voorzien van uitsparingen waarin de scharnierplaten kunnen worden opgenomen. Nadat het kozijn aldus geplaatst is in de deuropening wordt aan de kozijnzijde de onderste scharnierhelft gemonteerd. Daarna wordt de deur nagenoeg verticaal opgesteld, bij voorbeeld door ze tegen een muur, en voorzien van de andere onderste scharnierhelft, te plaatsen. Daarna wordt de inrichting volgens de uitvinding tegen de deur gereden met het vasthoudorgaan 25 naar de deur gericht. De randen van de deur worden tussen uitstekende delen 30 en 31 gepositioneerd, waarna de deur kan worden opgelicht door bedienen van de katrol.

De deur wordt vervolgens naar het kozijn gereden en dan via het onderste scharnier in het kozijn geplaatst. Vervolgens wordt de bovenste scharnierhelft aan de kozijnzijde gemonteerd, waarna de bovenste scharnierhelft aan de deurzijde wordt gemonteerd met in elkaar geschoven scharnierdelen. Normaal is de deur nu voldoende stevig verankerd om de deur op zichzelf te laten houden en in deze positie kunnen de overige scharnieren worden gemonteerd. Tijdens al deze bewerkingen dient de deur niet meer afzonderlijk te worden vastgehouden.

In figuur 4 is een gewijzigde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven.

De inrichting is in hoofdzaak gelijk aan die weergegeven in de figuren 1 - 3, maar aan weerszijden van het verticale framedeel is een hulpmiddel 42 gemonteerd voor het vasthouden van de deur tijdens het schroeven of inkorten van de langsrand.

Elk hulpmiddel 42 omvat een profiel 43 dat in een pen 44 draaibaar verbonden is met het profiel 5. Tegen elk profiel 43 zijn twee poten 45, 46 gemonteerd zodat het profiel 43 met de poten 45, 46 op de grond kan steunen. Aan de tegenoverliggende zijde van het profiel is een profiel 47 bevestigd dat aan het vrije uiteinde voorzien is van een U-vormige uitsparing 48, met een diepte die voldoende is om hierin een deur in verticale liggende stand vast te houden. Eventueel kan de uitsparing 48 in de breedte instelbaar worden gemaakt.

In de in volle lijn weergegeven stand zijn de hulpmiddelen 42 neergeklapt en kan hierin een deur worden geplaatst om een langsrand bij te werken. In de stippellijn weergegeven stand is het hulpmiddel opgeklapt en gefixeerd, bijvoorbeeld door middel van een pen, waarbij de inrichting volgens de uitvinding onbeperkt kan worden gebruikt.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm maar dat binnen het kader van de conclusie wijzigingen kunnen worden aangebracht.

Claims (6)

1. Inrichting voor het verplaatsen van deuren omvattende een op rollen gemonteerd onderstel, een hiermede verbonden vertikaal frame, waarbij het geheel een L-vormige constructie vormt die is voorzien van middelen voor het op- en neerlaten van de deur in een verticale stand, welke middelen een kabel omvatten die enerzijds verbonden is met een katrol o.d. en waarvan het ander uiteinde voorzien is van een bevestigingsmiddel voor de deur, met het kenmerk, dat het bevestigingsmiddel bestaat uit een schaarvormig samenstel, omvattend twee stangen waarvan telkens een uiteinde met een snaar of ketting verbonden is met de kabel en het ander uiteinde voorzien is van uitstekende delen waartussen de verticale randen van de deur geklemd worden bij het naar boven hijsen van de kabel.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de uitstekende delen bestaan uit profieldelen met U-vormige doorsnede.

3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de profielen verwisselbaar zijn.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoogte van het verticale frame instelbaar is.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kabel is geleid over een op het boveneinde van het verticaal frame aangebracht leiwiel.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan elke zijde van de L-vormige constructie een subframe aanwezig is dat verplaatsbaar is tussen twee standen, een eerste stand waarin het subframe volledig binnen de omtrek van de L-vormige constructie ligt en een tweede stand waarbij het rust op de vloer of bodem en zich uitstrekt buiten ruimte van de L-vormige constructie van het verticaal frame en dan de subframes voorzien zijn van houders voor het vertikaal in een liggende stand vasthouden van de deur.