<Desc/Clms Page number 1>
Boxsprinq Technisch gebied van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een matrasdrager van het type boxspring.
Boxspringen zijn bekend.
Boxspringen worden in vele formaten gemaakt.
Zij dienen als dragers voor matrassen, waarbij de boxspring het bovenliggende matras verend ondersteunt.
Achtergrond van de uitvinding
Een groot probleem wordt gevormd door een gebrek aan slaap of een gebrekkig slaapritme. Een zeer bepalende factor hiervoor wordt gevormd door het slaapcomfort. Belangrijk is dat het slaapcomfort in de verschillende slaaphoudingen die een persoon kan nemen zo goed mogelijk is. Een verminderd of minder dan gewenst slaapcomfort leidt tot een gebrekkig slaapritme of een gebrek aan slaap.
Er wordt dan ook gestreefd naar een verbetering van het slaapcomfort. Het gebruik van een boxspring heeft over het algemeen een positieve invloed op het slaapcomfort.
Het verschaffen van een goed slaapcomfort wordt echter bemoeilijkt doordat slaapcomfort niet een eenduidig meetbare grootheid is. Wat een persoon als comfortabel ondervindt, is voor een andere persoon minder comfortabel, of zelfs verre van ideaal.
Er bestaan boxspringen waarbij in een basisgedeelte bijvoorbeeld een speciale schouderzone is voorzien. Deze schouderzone heeft een zelfde hoogte als
<Desc/Clms Page number 2>
het basisgedeelte, maar met een geringere hardheid. Het geheel (basisgedeelte + schouderzone) is omgeven door één hoes, waardoor beide delen niet onafhankelijk van elkaar kunnen werken. Immers, de hoes zal ter hoogte van de naad tussen inzetstuk en basisgedeelte verhinderen dat het inzetstuk daar ten volle naar beneden wordt gedrukt.
Het is een doel van de uitvinding om een boxspring te verschaffen die het op eenvoudige wijze mogelijk maakt om het slaapcomfort te verhogen.
Samenvatting van de uitvinding
Hiertoe is een boxspring volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding gekenmerkt doordat de boxspring een samenstel bevat van een basisgedeelte, dat ten minste een uitsparing bevat ter hoogte van een lichaamszone, en een los, uitneembaar inzetstuk, dat in de uitsparing plaatsbaar is, waarbij in samengestelde toestand het inzetstuk en het basisgedeelte onafhankelijk van elkaar functioneren. Met "onafhankelijk functioneren" wordt bedoeld dat het inzetstuk en nabijliggende zones van het basisgedeelte op een verschillende manier kunnen worden ingedrukt, waarbij bijvoorbeeld een hogere druk op het inzetstuk, terwijl de druk op het basisgedeelte gelijk blijft, geen gewijzigde druk op nabijliggende zones van het basisgedeelte veroorzaakt.
Of, anders gezegd, een grotere hardheid van het basisgedeelte zal het indrukken van het inzetstuk niet verhinderen.
Volgens een tweede uitvoeringsvorm is een boxspring voorzien waarbij de boxspring een samenstel bevat van een basisgedeelte dat een uitsparing bevat
<Desc/Clms Page number 3>
ter hoogte van een lichaamszone, en een inzetstuk dat in de uitsparing plaatsbaar is, waarbij in samengestelde toestand een gestoffeerde inkeping aanwezig is tussen het inzetstuk en het basisgedeelte.
Het inzetstuk kan een los, uitneembaar inzetstuk zijn.
In een alternatieve uitvoeringsvorm bestaat het inzetstuk uit een verlaagd maar vast gedeelte. Door de gestoffeerde inkeping, zijnde een kerf of gleuf tussen basisgedeelte en inzetstuk, waarvan de wanden bekleed zijn met stof, wordt de frictiecoëfficiënt tussen basisgedeelte en inzetstuk verlaagd.
De uitsparing in de boxspring wordt in beide uitvoeringsvormen bij voorkeur voorzien ter hoogte van de schouder en bovenarm en/of ter hoogte van de heupzone van een gebruiker.
De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat het onafhankelijke inzetstuk een zeer unieke individuele zone in een boxspring creëert. Omdat het inzetstuk niet vertikaal verbonden is met de andere nabijgelegen zones van het basisgedeelte (zoals het geval zou zijn indien het inzetstuk een geheel zou vormen met de rest van de boxspring) kan dit inzetstuk nagenoeg volledig onafhankelijk van het basisgedeelte functioneren. De naastliggende zones kunnen op deze wijze weinig tot totaal geen remmende invloed hebben op het aanpassend vermogen van het onafhankelijke inzetstuk. Om de onafhankelijke werking van basisgedeelte en inzetstuk beter mogelijk te maken zijn middelen voorzien om de frictie tussen beide delen te verminderen. Bij voorkeur bestaan deze middelen uit ten minste één laag stof die tussen basisgedeelte en inzetstuk is aangebracht.
Deze stof kan een hoes vormen voor basisgedeelte en/of inzetstuk, zodat een
<Desc/Clms Page number 4>
gestoffeerde inkeping tussen beide ontstaat. Deze hoes kan een aparte hoes zijn voor basisgedeelte en inzetstuk, of een gemeenschappelijke hoes voor beide, welke ook de binnenzijde van de inkeping tussen beide bekleedt. In de uitvoeringsvorm waarin het inzetstuk losneembaar is en geplaatst in een uitsparing in het basisgedeelte, kunnen de eigenschappen van het inzetstuk op zeer eenvoudige wijze dusdanig gekozen worden dat deze passen bij de persoon in kwestie op een gegeven moment. Dit is van groot praktisch belang daar boxspringen (zowel als matrassen) weliswaar een lange levensduur hebben, maar mensen vaak veranderen in gewicht of slaapgewoonten.
Een boxspring volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij gebruik gemaakt wordt van een losneembaar inzetstuk, maakt het derhalve mogelijk om op eenvoudige wijze, zonder dat de boxspring als geheel vervangen hoeft te worden, op dergelijke veranderingen in te spelen en een zo groot mogelijk slaapcomfort te verschaffen over een langere periode.
Het onafhankelijk functioneren van het inzetstuk heeft als verder positief comfortmatig gevolg voor de overeenkomstige lichaamszone, dat zowel de matras als de genoemde lichaamszone van de persoon dieper kunnen wegzakken ; zelfs wanneer de bovenliggende matras reeds voorzien is van een verlaagde comfortzone, geeft het onafhankelijke inzetstuk nog een extra toegevoegde waarde, waardoor een merkelijk voelbare verbetering wordt gerealiseerd van de functie van deze comfortzone.
Bij voorkeur verschilt de hardheid van het inzetstuk van de hardheid van nabijliggende zones van het basisgedeelte en/of is het ligoppervlak van het
<Desc/Clms Page number 5>
inzetstuk verzonken of uitstekend, bij voorkeur verzonken, gelegen ten opzichte van ligoppervlakken van nabijliggende zones van het basisgedeelte.
In een uitvoeringsvorm kan het inzetstuk uit de uitsparing in het basisgedeelte van de boxspring worden genomen. De hoogte of de laagte/diepte van het inzetstuk kan dan worden aangepast, of de hardheid ervan kan worden vervangen door een andere gewenste hardheid. De hoogte kan worden aangepast door ofwel de dikte van inzetstuk aan te passen ofwel door middelen in of aan het basisgedeelte en/of aan het inzetstuk waarmee het inzetstuk dieper of minder diep in de uitsparing kan worden vastgezet. De aanpasbaarheid in hoogte of laagte zorgt ervoor dat het losse onafhankelijke inzetstuk in de boxspring apart kan worden aangepast naargelang de breedte van de schouders. Deze afstand kan van persoon tot persoon verschillend zijn. De hardheid van het inzetstuk kan worden aangepast door een ander materiaal te gebruiken.
Mogelijke materialen zijn bijvoorbeeld pocketveren, met mogelijks een verschillende staaldraad en/of veer diameter, schuim, latex, polyurethaan, polyether of andere materialen zoals lucht, water of gel. Verschillende van deze materialen kunnen in een zelfde inzetstuk aanwezig zijn. De hardheid van het inzetstuk is afhankelijk van het gebruikte materiaal en van de hoogte van het inzetstuk.
Bij voorkeur is het ligoppervlak van het inzetstuk verzonken gelegen ten opzichte van ligoppervlakken van nabijliggende zones van het basisgedeelte.
Aangezien bij een gemiddeld persoon de schouders en heupen breder zijn dan de rest van het lichaam, zorgt een verlaging ter hoogte van de
<Desc/Clms Page number 6>
schouder- en/of heupzone ervoor, dat de matras verder in deze zone (s) wegzakken en de schouder en/of heup van de persoon in zijlig nog dieper in de schouderen/of heupzone van de matras kan zakken.
Het gewicht van de schouders en/of heupen kan bij iedere persoon anders zijn en zelfs voor een en dezelfde persoon in de loop der tijd veranderen. Daarom is het voordelig dat deze schouder- en/of heupzone ook aanpasbaar is in hardheid, zodat deze bij iedere persoon de juist gedoseerde hardheid garandeert. Het losse uitneembare karakter van het inzetstuk van of voor een boxspring volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding maakt dit mogelijk.
Korte beschrijving van de tekeningen
Deze en verdere aspecten van de uitvinding worden hierna bij wijze van voorbeeld geïllustreerd aan de hand van de tekeningen waarin
Figuur 1 schematisch een perspectief zicht toont van een boxspring met een basisgedeelte en een los inzetstuk, volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 2 een boxspring toont zoals in Figuur 1, waarbij het inzetstuk in het basisgedeelte geplaatst is ;
Figuur 3 schematisch een perspectief zicht toont van een boxspring met een basisgedeelte en vast inzetstuk, volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding ;
Figuur 4 schematisch in dwarsdoorsnede een boxspring volgens één van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, met matras en persoon, toont.
<Desc/Clms Page number 7>
De figuren zijn schematisch en niet op schaal getekend waarbij gelijke onderdelen in het algemeen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. Figuren 1, 2 en 3 zijn getekend als was de boxspring doorzichtig. Dit is enkel gedaan om duidelijker te kunnen aantonen welke de verschillende onderdelen zijn en hoe ze in elkaar passen. In werkelijkheid is een boxspring volgens de uitvinding uiteraard niet doorzichtig.
Gedetailleerde beschrijving van de tekeningen.
Figuur 1 toont een boxspring 1 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. De boxspring 1 bevat een basisgedeelte 2 waarin een uitsparing 3 is voorzien, in het gegeven voorbeeld in een schouderzone.
De boxspring 1 bevat verder een inzetstuk 4, in het gegeven voorbeeld een schouderstuk, dat in de uitsparing plaatsbaar en uitneembaar is. In de figuur is dit schematisch aangeduid door middel van een tweezijdige pijl. Figuur 2 toont een boxspring 1 waarbij het losse uitneembare inzetstuk 4 in de uitsparing 3 geplaatst is. Omdat het inzetstuk losneembaar is en geplaatst in de uitsparing 3 in het basisgedeelte 2, kunnen op zeer eenvoudige wijze de eigenschappen van het inzetstuk 4 dusdanig gekozen of veranderd worden dat deze passen bij een gebruiker van de boxspring op een gegeven moment. Het inzetstuk 4 kan uit de uitsparing in de boxspring worden genomen.
Hierdoor kan de hoogte of de laagte/diepte van het inzetstuk 4 worden aangepast, of het inzetstuk 4 kan eenvoudig worden vervangen door een inzetstuk met een andere gewenste hardheid. De hoogte kan worden
<Desc/Clms Page number 8>
aangepast door ofwel de dikte van inzetstuk 4 aan te passen ofwel door middelen in of aan het basisgedeelte 2 en/of aan het inzetstuk 4, waarmee het inzetstuk 4 dieper of minder diep in de uitsparing kan worden vastgezet. De aanpasbaarheid in hoogte of laagte zorgt ervoor dat het losse onafhankelijke inzetstuk 4 in de boxspring 1 apart kan worden aangepast naargelang de breedte van de schouders. Deze afstand kan van persoon tot persoon verschillend zijn. Ook het gewicht van de schouders kan bij iedere persoon anders zijn en zelfs voor een en dezelfde persoon in de loop der tijd veranderen.
Daarom is het wenselijk dat deze schouderzone ook aanpasbaar is in hardheid, zodat deze bij iedere persoon de juist gedoseerde hardheid garandeert. Het losse uitneembare karakter van het schouderstuk 4 van de boxspring volgens de uitvinding maakt dit mogelijk.
Ook kan er 'proefgeslapen, worden indien gewenst. Indien de gebruiker na verloop van tijd zwaarder is geworden (of juist gewicht verloren heeft) kan het inzetstuk 4 vervangen worden door een meer geëigend inzetstuk, d. w.z. met eigenschappen die op dat moment, gezien het gewicht en eventuele andere eisen, het beste slaapcomfort verschaft en wel op eenvoudige wijze en tegen relatief geringe kosten. Deze voordelen worden niet geboden door zones die vast in een boxspring zijn aangebracht. Het inzetstuk 4 en het basisgedeelte 2 functioneren nagenoeg onafhankelijk van elkaar. De naastliggende zones kunnen op deze wijze weinig tot totaal geen remmende invloed hebben op het aanpassend vermogen van de losse onafhankelijke zone, in het gegeven voorbeeld de schouderzone.
Bij voorkeur zijn hiertoe middelen voorzien om de frictie tussen
<Desc/Clms Page number 9>
basisgedeelte 2 en inzetstuk 4 te verminderen, bijvoorbeeld een stoffen hoes rond basisgedeelte 2 en een stoffen hoes rond inzetstuk 4. Deze hoezen zijn in figuren 1 en 2 niet als dusdanig zichtbaar voorgesteld.
Bij voorkeur is het ligoppervlak van het inzetstuk 4 verzonken gelegen ten opzichte van ligoppervlakken van nabijliggende zones van het basisgedeelte 2.
Figuur 3 toont schematisch een perspectief zicht van een tweede uitvoeringsvorm van een boxspring 1 volgens de uitvinding. Hierbij is een uitsparing 3 aangebracht in een welbepaalde zone (bijvoorbeeld de schouderzone) over de volledige breedte van de boxspring 1. Deze uitsparing zou in een andere uitvoeringsvorm ook over een deel van de breedte van de boxspring 1 kunnen gaan. Het basisgedeelte 2 bevat bijvoorbeeld pocketveren of schuimrubber. In de uitsparing 3 is een verlaagd maar niet uitneembaar inzetstuk 4 aangebracht. Dit inzetstuk 4 is apart gemaakt, en heeft een andere hoogte en eventueel een andere hardheid dan het basisgedeelte 2. Er is een hoes 8 aangebracht rond basisgedeelte en inzetstuk, maar wel zo dat een gestoffeerde inkeping 7 tussen het basisgedeelte 2 en het inzetstuk 4 aanwezig is.
Dit wordt duidelijker get.oond in het detailzicht gegeven door de cirkel in Figuur 3. Daar wordt een doorsnede getoond van het deel van de boxspring 1 waar inzetstuk 4 in de uitsparing 3 van het basisgedeelte geplaatst is, en waarbij het geheel van basisgedeelte 2 en inzetstuk 4 door een gemeenschappelijke hoes 8 omgeven is. Daarbij worden gestoffeerde inkepingen 7 gevormd tussen inzetstuk 4 en basisgedeelte 2. Door deze gestoffeerde inkepingen 7 kunnen het basisgedeelte 2 en
<Desc/Clms Page number 10>
het inzetstuk 4 onafhankelijk van elkaar functioneren.
Het doel van de stof ter hoogte van de inkeping 7 is de frictiecoëfficiënt tussen basisgedeelte 2 en inzetstuk 4 te verlagen. De gestoffeerde inkeping 7 kan over een deel van de hoogte van de boxspring en/of van het inzetstuk aanwezig zijn, of over nagenoeg de volledige hoogte van de ene en/of de andere. In de uitvoeringsvorm voorgesteld in Figuur 3 is de gestoffeerde inkeping 7 aanwezig over de volledige hoogte van het inzetstuk 4, maar niet over de volledige hoogte van de boxspring.
Figuur 4 toont schematisch in zijaanzicht een persoon gelegen op een matras 5 op een boxspring 1 volgens de uitvinding. In dit geval is het inzetstuk 4 verzonken gelegen ten opzichte van het basisgedeelte 2, dat wil zeggen dat het ligoppervlak (wanneer inzetstuk 4 noch basisgedeelte 2 belast worden) van het inzetstuk 4 verzonken is gelegen ten opzichte van het ligoppervlak van nabijgelegen zones van het basisgedeelte 2. In dit geval is de hardheid van het inzetstuk 4 tevens minder dan de hardheid van nabijgelegen zones van het basisgedeelte 2.
Aangezien de schouders meestal breder zijn dan de heupen bij een persoon zorgt een verlaging in de schouderzone ervoor, dat de matras 5 verder in deze zone kan wegzakken zoals getoond in figuur 4 en dat de schouder van de persoon in zijlig nog dieper in de schouderzone van de matras kan zakken. De geringere hardheid heeft een overeenkomstig effect.
Het zal duidelijk zijn dat de gegeven voorbeelden niet als beperking van de uitvinding dienen te worden gezien en dat binnen het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn. Zo kan de
<Desc/Clms Page number 11>
boxspring op poten gezet zijn, zoals schematisch in getoond in de figuren, maar ook in een ombouw gezet zijn. De boxspring kan een eenpersoons boxspring zijn of een tweepersoons boxspring. In het laatste geval kan de boxspring voorzien zijn van twee uitsparingen waarbij in iedere uitsparingen een inzetstuk plaatsbaar is of van een uitsparing waarin een duo-inzetstuk of twee kleinere mono-inzetstukken plaatsbaar zijn. Een boxspring volgens de uitvinding kan voorzien zijn van een uitsparing ter hoogte van de schouderzone, een uitsparing ter hoogte van de heupzone, of een combinatie van beide.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een basisgedeelte en een inzetstuk voor gebruik in een boxspring.