BE1015750A3 - Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger. - Google Patents

Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger. Download PDF

Info

Publication number
BE1015750A3
BE1015750A3 BE2003/0573A BE200300573A BE1015750A3 BE 1015750 A3 BE1015750 A3 BE 1015750A3 BE 2003/0573 A BE2003/0573 A BE 2003/0573A BE 200300573 A BE200300573 A BE 200300573A BE 1015750 A3 BE1015750 A3 BE 1015750A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
trailer
probes
towing vehicle
vehicle
aforementioned
Prior art date
Application number
BE2003/0573A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Renders Sa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renders Sa filed Critical Renders Sa
Priority to BE2003/0573A priority Critical patent/BE1015750A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1015750A3 publication Critical patent/BE1015750A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D13/00Steering specially adapted for trailers
    • B62D13/02Steering specially adapted for trailers for centrally-pivoted axles
    • B62D13/025Steering specially adapted for trailers for centrally-pivoted axles the pivoted movement being initiated by the coupling means between tractor and trailer

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Regulating Braking Force (AREA)

Abstract

Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing (A) tussen een trekkend voertuig (2) en een oplegger (3) die door middel van een koppeling in de vorm van koppelschotel (5) op het trekkend voertuig (2) en een daarmee samenwerkende zogenaamde king pin (7) van de oplegger (3) aan elkaar zijn gekoppeld, daardoor gekenmerkt dat zij in hoofdzaak bestaat uit één of meer sondes (9) die op het trekkend voertuig (2) zijn aangebracht tegenover een onderdeel van de oplegger (3) en/of uit één of meer sondes (9) die op de oplegger (3) zijn aangebracht tegenover een onderdeel van het trekkend voertuig (2) en die aangesloten zijn op een sturing (12).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger. De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger, meer speciaal bij het nemen van bochten. 



  Het is bekend dat op bepaalde transportvoertuigen die bestaan uit een combinatie van een trekker met een daaraan gekoppelde oplegger, een mechanisme voorzien kan worden dat toelaat de onderlinge hoekverdraaiing te meten tussen de trekker en de oplegger bij het nemen van bochten en dat toelaat de wielen van de oplegger te sturen in functie van deze hoekverdraaiing. 



  Zulk mechanisme bestaat in hoofd'zaak uit een draaitafel die op de oplegger is gemonteerd en die door middel van stangen is verbonden met de uiteinden van één of meer gestuurde assen van de oplegger en waarbij op deze draaitafel een wig is voorzien die samenwerkt met een meenemer op de trekker, één en ander zodat, bij het nemen van bochten, de draaitafel wordt verdraaid, waardoor gelijktijdig de gestuurde assen door middel van de stangverbindingen in de gepaste richting en volgens een gepaste hoek worden verdraaid. 



  Een nadeel van zulk mechanisme is dat het complex is en duur en dat een oplegger die is uitgerust met een dergelijke draaitafel voor het sturen van de assen, enkel 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 kan samenwerken met een trekker die is uitgerust met een geschikte overeenstemmende meenemer. 



  Een ander nadeel is dat een dergelijk mechanisme na verloop van tijd slijtage vertoont, waardoor het sturen van de assen van de oplegger niet volledig correct verloopt, wat aanleiding kan geven tot abnormale en vroegtijdige slijtage van de banden. 



  Nog een nadeel is dat een dergelijk mechanisme enkel geschikt is voor het sturen van de assen van de oplegger en moeilijk bruikbaar is voor het sturen van andere mechanismen, zoals bijvoorbeeld voor het verplaatsen van de lading bij het nemen van bochten ter verbetering van de stabiliteit; voor het beter verzekeren van de lading bij het nemen van bochten, bijvoorbeeld doordat de spanriemen tijdelijk strakker worden aangetrokken of dergelijke. 



  De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger die relatief eenvoudig en goedkoop is, die niet of nauwelijks onderhevig is aan slijtage, en die gebruikt kan worden onder meer voor het aansturen van de gestuurde assen van een oplegger of voor het aansturen van om het even welk ander mechanisme in functie van de onderlinge verdraaiing tussen een trekker en een oplegger. 



  De huidige uitvinding heeft een inrichting als voorwerp voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 trekkend voertuig en een oplegger die, door middel van een koppeling in de vorm van een koppelschotel, op het trekkend voertuig en een daarmee samenwerkende zogenaamde king pin van de oplegger aan elkaar zijn gekoppeld, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit één of meer sondes die op het trekkend voertuig zijn aangebracht tegenover een onderdeel van de   oplegger. en/of   uit één of meer sondes die op de oplegger zijn aangebracht tegenover een onderdeel van het trekkend voertuig en die aangesloten zijn op een sturing. 



  Bij het nemen van een bocht scharniert de oplegger rond de voornoemde koppeling, waardoor. de sonde, respectievelijk sondes, en de daar tegenover gesitueerde voornoemde onderdelen van het trekkend voertuig of van de oplegger zich ten opzichte van elkaar verplaatsen, waardoor het signaal van de sondes wordt gewijzigd, wat toelaat de onderlinge hoekverdraaiing tussen het trekkend voertuig en de oplegger te bepalen. 



  De aldus bekomen hoekverdraaiing kan vervolgens worden toegepast in een sturing, bijvoorbeeld voor het aansturen van de gestuurde assen van de oplegger of voor het verplaatsen van de lading of dergelijke. 



  Bij voorkeur zijn de voornoemde sondes magneetsondes die op de oplegger zijn aangebracht en die zich tegenover de koppelschotel van het trekkend voertuig bevinden op een afstand van de bovenzijde van de koppelschotel. 



  Op deze manier dient enkel de oplegger voorzien te zijn van sondes en kan men, doordat de sondes kunnen samenwerken met 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 de koppelschotel van het trekkend voertuig, gebruik maken van een klassieke trekker zonder speciale voorzieningen zoals onderdelen die met de sondes kunnen samenwerken. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op een oplegger die is uitgerust met een inrichting, zoals hiervoor beschreven, voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een daaraan gekoppelde oplegger. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van inrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een trekkend voertuig weergeeft met een daaraan gekoppelde oplegger die is uitgerust met een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur l; figuur 4 op nog grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 door F4 is aangeduid; figuur 5 het linkse gedeelte van figuur 1 weergeeft, doch voor een andere stand; figuur 6 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 5 door F6 is aangeduid. 



  In de figuren is schematisch een transportvoertuig 1 weergegeven dat op bekende wijze is samengesteld uit een 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 trekkend voertuig 2 en een daaraan gekoppelde oplegger 3 die is uitgerust met een inrichting 4 volgens de uitvinding voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing A tussen het trekkend voertuig 1 en de oplegger 2 bij het nemen van bochten. 



  De oplegger 3 is aan het trekkend voertuig 2 gekoppeld door middel van een klassieke koppeling bestaande uit, enerzijds, een koppelschotel 5 die op het trekkend voertuig 2 is aangebracht en die achteraan is voorzien van een hoofdzakelijk V-vormige opening 6 die tot in het midden van de koppelschotel 5 reikt en die zich over een openingshoek B uitstrekt, en, anderzijds, een zogenaamde king pin 7 die op een plaat 8 aan de onderzijde van de oplegger 3 is voorzien en die' in gekoppelde toestand in de voornoemde opening 6 is geschoven tot in het midden van de koppelschotel 5 en in deze positie is vergrendeld. 



  In deze vergrendelde positie kan de king pin verdraaibaar samenwerken met de voornoemde koppelschotel 5 en rust de oplegger 3 met de voornoemde plaat 8 op de bovenzijde van de koppelschotel 5. 



  De inrichting 4 volgens de uitvinding bestaat in dit geval hoofdzakelijk uit een reeks sondes 9, bijvoorbeeld magneetsondes, die boven de koppelschotel 5 zijn aangebracht in opwaarts gerichte bussen 10 die doorheen de voornoemde plaat. 8 van de oplegger 3 zijn aangebracht, welke bussen 10 op de plaat 8 zijn bevestigd door vastlassen of dergelijke. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 De sondes 9 zijn opgesteld op een in streeplijn weergegeven gebogen lijn 11 die bij voorkeur een cirkelsegment is dat gecentreerd is ten opzichte van de as van de king pin 7, zodat in dit geval alle sondes zich op eenzelfde afstand van de king pin 7 bevinden, welke afstand in dit geval kleiner is dan de diameter van de koppelschotel 5. 



  Het voornoemde cirkelsegment waarop de sondes 9 zijn aangebracht, strekt zich uit over een hoek C en is in dit geval symmetrisch aangebracht ten opzichte van de lengterichting van de oplegger 3, waarbij dit cirkelsegment zich minstens over de volledige breedte van de opening 6 van de koppelschotel 5 uitstrekt, of waarbij met andere woorden de hoek C groter is dan de hoek B. 



  De sondes 9 zijn gelijkmatig verdeeld over het cirkelsegment en bevinden zich op onderling gelijke en relatief korte afstanden van elkaar. 



  De inrichting 4 is tevens voorzien van een sturing 12, in de vorm van een stuurdoos of dergelijke, die voor de duidelijkheid enkel in figuur 3 is weergegeven en waarop de sondes 9 zijn aangesloten door middel van elektrische of andere verbindingen 13. 



  De sturing 12 maakt deel uit van een in de figuren niet weergegeven stuurcircuit voor het aansturen van bijvoorbeeld de gestuurde wielassen 14 van de oplegger 3 of voor om het even welk ander stuurcircuit dat van elektrische, mechanische, pneumatische, hydraulische of enige andere aard kan zijn. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 De werking van de inrichting 4 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 



  Wanneer de oplegger 3 zich, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, op één lijn bevindt in het verlengde van het trekkend voertuig 2, bijvoorbeeld wanneer het transportvoertuig rechtdoor rijdt, geven in het weergegeven voorbeeld de drie middelste sondes 9, die zich tegenover de opening 6 van de koppelschotel 5 bevinden, geen signaal, terwijl de overige sondes 9, die zich aan weerszijden van de opening 6 tegenover de koppelschotel 5 bevinden, wel een bepaald signaal af. 



  De sturing 12 kan uit deze situatie afleiden dat de oplegger 3 in dit geval rechtdoor rijdt, waarbij dan bijvoorbeeld de gestuurde assen 14 van de oplegger 3 naar een neutrale positie met de wielen in de rijrichting worden gestuurd. 



  De sturing 12 kan hiertoe bijvoorbeeld zijn uitgerust met een microprocessor en een aangepaste software. 



  Bij het nemen van een bocht, zoals weergegeven in de figuren 5 en 6, zal het trekkend voertuig 2 ter plaatse van de koppeling 5-7 over een bepaalde A verdraaien ten opzichte van de oplegger 3, waardoor in dit geval de drie sondes 9 die zich tegenover de opening 6 van de koppelschotel 5 bevinden en die dus signaalloos zijn, zich naar één uiteinde van het cirkelsegment 11 hebben 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 verplaatst en dit des te meer dat de genomen bocht scherper is en dus de hoekverdraaiing A groter is. 



  Uit de positie van de sondes 9 zonder signaal kan de sturing 12 de hoekverdraaiing A tussen het trekkend voertuig 2 en de oplegger 3 nauwkeurig bepalen. 



  Deze hoekverdraaiing kan dan vervolgens worden gebruikt door de sturing 12 om bijvoorbeeld de wielassen 14 van de oplegger 3 over een geschikte hoek te verdraaien ten opzichte van de voornoemde neutrale positie, bijvoorbeeld om een kortere bocht te kunnen nemen. 



  Het is duidelijk dat de sondes 9 niet noodzakelijk magneetsondes moeten zijn, maar dat ook andere sondes 9 toegepast kunnen worden, waarvan het signaal functie is van de hoekverdraaiing A tussen het trekkend voertuig 2 en de oplegger 3, bijvoorbeeld dieptesondes, lichtsondes die een lichtstraal uitsturen en die een signaal geven afhankelijk van het feit of de weerkaatste lichtstraal al dan niet terug wordt opgevangen of dergelijke. 



  Het is ook duidelijk dat de sondes 9 niet noodzakelijk met de koppelschotel 5 moeten kunnen samenwerken, maar dat op het trekkend voertuig tegenover de draaicirkel van de sondes één of meer onderdelen, bijvoorbeeld in de vorm van één of meer metalen uitsteeksels, voorzien kunnen worden die kunnen samenwerken met de voornoemde sondes 9. 



  Alhoewel in het weergegeven voorbeeld de sondes 9 op de oplegger 3 zijn voorzien, is het niet uitgesloten dat zij 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 op het trekkend voertuig 2 of zelfs gedeeltelijk op de oplegger 3 en gedeeltelelijk op het trekkend voertuig 2 worden aangebracht. 



  Het is ook niet uitgesloten dat slechts één enkele sonde 9 wordt voorzien die een signaal geeft dat evenredig is met de hoekverdraaiing A. 



  De verbinding tussen de sondes 9 en de sturing 12 kan desgewenst draadloos verlopen, waarbij in dit geval bijkomend een zender en een ontvanger tussen de sondes 9 en sturing 12 dienen voorzien te worden. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een inrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

Conclusies.
1.- Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing (A) tussen een trekkend voertuig (2) en een oplegger (3) die door middel van een koppeling in de vorm van koppelschotel (5) op het trekkend voertuig (2) en een daarmee samenwerkende zogenaamde king pin (7) van de oplegger (3) aan elkaar zijn gekoppeld, daardoor gekenmerkt dat zij in hoofdzaak bestaat uit één of meer sondes (9) die op het trekkend voertuig (2) zijn aangebracht tegenover een onderdeel van de oplegger (3) en/of uit één of meer sondes (9) die op de oplegger (3) zijn aangebracht tegenover een onderdeel van het trekkend voertuig (2) en die aangesloten zijn op een sturing (12).
2. - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde sondes (9) magneetsondes zijn.
3.- Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat zij een reeks sondes (9) bevat die op de oplegger (3) zijn aangebracht tegenover de bovenzijde van de koppelschotel (5) van het trekkend voertuig (2).
4. - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de sondes (9) op de oplegger (3) zijn aangebracht op een afstand van de king pin (7) die kleiner is dan, of nagenoeg gelijk is aan, de diameter van een koppelschotel (5) van een trekkend voertuig (2). <Desc/Clms Page number 11>
5. - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat minstens een aantal sondes (9) zijn gepositioneerd op een lijnsegment (11) dat symmetrisch is gelegen ten opzichte van de lengterichting van de oplegger.
6. - Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde lijnsegment (11) een cirkelsegment is.
7.- Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde cirkelsegment concentrisch is ten opzichte van de-zogenaamde king pin (7) van de oplegger (3) .
8. - Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde lijnsegment (11) zich minstens uitstrekt over de volledige breedte van de opening (6) van de koppelschotel (5).
9. - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de sondes (9) zich op onderling gelijke afstanden van elkaar bevinden.
10. - Oplegger, daardoor gekenmerkt dat hij is voorzien van een inrichting (4) volgens één of meer van de voorgaande conclusies voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing (A) tussen een trekkend voertuig (2) en een daaraan gekoppelde oplegger (3).
BE2003/0573A 2003-10-28 2003-10-28 Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger. BE1015750A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0573A BE1015750A3 (nl) 2003-10-28 2003-10-28 Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2003/0573A BE1015750A3 (nl) 2003-10-28 2003-10-28 Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015750A3 true BE1015750A3 (nl) 2005-08-02

Family

ID=34842379

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2003/0573A BE1015750A3 (nl) 2003-10-28 2003-10-28 Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1015750A3 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017099753A1 (en) * 2015-12-09 2017-06-15 Ford Global Technologies, Llc U-turn assistance
SE2051032A1 (en) * 2020-09-01 2021-04-26 Scania Cv Ab Method and control arrangement for relational position displacement between two bodies of a multibody vehicle

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0911246A2 (en) * 1997-10-24 1999-04-28 Meritor Heavy Vehicle Systems Limited Trailer steering system

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0911246A2 (en) * 1997-10-24 1999-04-28 Meritor Heavy Vehicle Systems Limited Trailer steering system

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017099753A1 (en) * 2015-12-09 2017-06-15 Ford Global Technologies, Llc U-turn assistance
GB2560272A (en) * 2015-12-09 2018-09-05 Ford Global Tech Llc U-turn assistance
US10723352B2 (en) 2015-12-09 2020-07-28 Ford Global Technologies, Llc U-turn assistance
SE2051032A1 (en) * 2020-09-01 2021-04-26 Scania Cv Ab Method and control arrangement for relational position displacement between two bodies of a multibody vehicle

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2688205C (en) Steering system for road transport vehicles
US7793965B2 (en) Trailer steering system for a tractor/trailer combination
CA1288054C (en) Self-steering axle assembly for vehicles
JPH01502255A (ja) 車両のバツクミラーの自動調節用制御装置
NL1030002C1 (nl) Oplegger of aanhanger met verbeterde sturing.
JPS63501067A (ja) 介節連結式車両操縦用サ−ボ制御装置
NL2001887C2 (nl) Inrichting voor het bepalen van de stand van een trekker en een oplegger ten opzichte van elkaar tijdens het koppelen.
US2764424A (en) Tractor and semi-trailer construction with steerable rear wheels
CA2519848C (en) Improvements in and relating to trailer coupling
BE1015750A3 (nl) Inrichting voor het meten van de onderlinge hoekverdraaiing tussen een trekkend voertuig en een oplegger.
US20080224444A1 (en) Command Steer Assembly for an Articulated Vehicle
US5630604A (en) Remotely-steered trailers
US8011684B2 (en) Trailer towing-control apparatus
ES1048155U (es) Dispositivo para el control del angulo de direccion en camiones o camiones articulados.
US2493405A (en) Dolly coupler for automotive vehicles
NL1041351B1 (nl) Hydraulische stuurinrichting en getrokken voertuig dat voorzien is van zulke hydraulische stuurinrichting.
US2431626A (en) Short turn trailer vehicle
BR112015012881B1 (pt) Método para reduzir o raio de viragem de um veículo articulado, veículo articulado, combinação longa de veículos articulados e aparelho de controle
RU133086U1 (ru) Буксирное устройство изменяемой длины двухосного прицепа
US20030067139A1 (en) Anti-jackknife safety system
PL169184B1 (pl) Urządzenie do zmiany położenia kół pojazdu w chwili skrętu
NL2001592C2 (nl) Voertuigcombinatie met meesturende wielen van een aanhanger.
AU2019250280A1 (en) Improvements in Trailers and Combination Vehicles
JP2022144144A (ja) 連結トラック
PL202739B1 (pl) Układ zawieszenia skrętu kół tylnych pojazdów konnych, zwłaszcza bryczek i maratonów sportowych

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20051031