BE1015703A5 - Boorgat onderruimer. - Google Patents

Boorgat onderruimer. Download PDF

Info

Publication number
BE1015703A5
BE1015703A5 BE2003/0521A BE200300521A BE1015703A5 BE 1015703 A5 BE1015703 A5 BE 1015703A5 BE 2003/0521 A BE2003/0521 A BE 2003/0521A BE 200300521 A BE200300521 A BE 200300521A BE 1015703 A5 BE1015703 A5 BE 1015703A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
arms
arm
hollow body
cutting
securing element
Prior art date
Application number
BE2003/0521A
Other languages
English (en)
Inventor
Philippe Fanuel
Jean-Pierre Lassoie
Stein Erik Moi
Clint Smith
Original Assignee
Security Dbs Nv Sa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Security Dbs Nv Sa filed Critical Security Dbs Nv Sa
Application granted granted Critical
Publication of BE1015703A5 publication Critical patent/BE1015703A5/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B10/00Drill bits
    • E21B10/26Drill bits with leading portion, i.e. drill bits with a pilot cutter; Drill bits for enlarging the borehole, e.g. reamers
    • E21B10/32Drill bits with leading portion, i.e. drill bits with a pilot cutter; Drill bits for enlarging the borehole, e.g. reamers with expansible cutting tools
    • E21B10/322Drill bits with leading portion, i.e. drill bits with a pilot cutter; Drill bits for enlarging the borehole, e.g. reamers with expansible cutting tools cutter shifted by fluid pressure
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B10/00Drill bits
    • E21B10/62Drill bits characterised by parts, e.g. cutting elements, which are detachable or adjustable

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)

Abstract

Er wordt boorgat onderruimer voor een aardformatie voorzien, in het bijzonder bedoeld voor het boren naar olie. De onderruimer heeft een hol lichaam en ten minste twee cilindervormige gaten. De gaten zijn voorzien doorheen een externe wand van het lichaam en hebben aslijnen die dwars op een longitudinale as van het lichaam liggen. De gaten zijn over de omtrek vanhet holle lichaam verdeeld en elk gat bevat een cilindervormige verbredingsarm. Elk arm heeft een snij-uiteinde dat zich aan de buitenzijde van het lichaam bevindt en schuift tussen een actieve en een inactieve stand. Een ander uiteinde van elke arm bevindt zich binnenin het lichaam en vangt een vloeistofdruk op voor het verplaatsen van de arm naar de actieve stand. De onderruimer omvat een vastzetelelement voor het vastzetten van de armen in hun inactieve stand wanneer het vastzetelelement in het lichaam geïmmobiliseerd is op een losmaakbare manier in een vastzetstand. Wanneer gelost, verlaat het vastzetelelement de vastzetstand onder een stuwkracht van ten minste één van de armen die onderworpen is aan de druk die volstaat om de arm naar zijn actieve stand te duwen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



     Boorgat  onderruimer Technisch gebied
Deze uitvinding heeft betrekking op een onderruimer voor een boorgat in een aardformatie in het bijzonder bedoeld voor olieboringen. 



  Achtergrond
De gekende onderruimer heeft een hol lichaam met een longitudinale as, waarbij het hol lichaam een buitenwand heeft en zodanig is opgesteld dat een onder druk gezette vloeistof er doorheen kan bewegen. Tenminste twee cilindervormige gaten zijn voorzien doorheen de binnenwand en hun assen liggen dwars ten opzichte van de longitudinale as, waarbij de gaten verdeeld zijn over de omtrek van het holle lichaam. In elk van de gaten is een cilindervormige verbredingsarm bevestigd waarbij de verbredingsarm een snij-uiteinde heeft dat zich op de buitenzijde van het holle lichaam bevindt en dat voorzien is van bladen voor het verbreden van het boorgat.

   De actieve snij-elementen die opgesteld zijn op het snijuiteinde kunnen 'Polycrystalline Diamond Compacts' (PDCs), rolsnijders (rolling cutters), natuurlijke diamanten snij-elementen, carbide inserts, of geïmpregneerde diamanten elementen, of eender welke combinatie daarvan omvatten. In wezen kan eender welk hard en slijtbestendig materiaal gekend in het vakgebied op de armen opgesteld worden voor het verwezenlijken van de snij-activiteit zoals voorgeschreven wordt door de samenstelling van de rots die geboord wordt. 



   Elke arm is in het gat opgesteld als een hydraulische zuiger zodanig dat de arm in staat is in het gat te glijden in de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 richting van zijn as tussen een actieve positie, waarin dit snij-uiteinde verwijderd is van het holle lichaam voor het bewerkstelligen van een verbreding van het boorgat, en een inactieve positie tenminste dichtbij of gelijk met de buitenomtrek van het holle lichaam of erin terug getrokken. 



  Het andere uiteinde van de verbredingsarm binnenin het holle lichaam is bedoeld voor het ontvangen van een druk vanwege een boorvloeistof die circuleert in het holle lichaam, waarbij de druk in staat is de arm in zijn actieve positie te duwen. Een onderruimer van dit type is bekend van BE-1 012 545. 



   Bij deze bekende onderruimer kan, voordat de onderruimer in gebruik wordt genomen bij elke gelegenheid, elke arm op een verschillende manier in de inactieve positie vastgezet worden. Dit is om er voor te zorgen dat de armen niet ongewild kunnen worden opgesteld tengevolge van drukvariaties in de vloeistof die doorheen de onderruimer stroomt, tenzij vanaf een tijdstip gekozen door de operator. In het bijzonder kan daartoe vóór elk nieuw gebruik van de bekende onderruimer een nieuwe vastzetpin gemakkelijk geïnstalleerd worden op de veldlocatie voor het vernieuwen van de verschillende vastzetmiddelen. 



   Bijgevolg is er onder andere een noodzaak van de mogelijkheid om de armen gemakkelijk opnieuw terug vast te zetten op een betrouwbare manier telkens de onderruimer in het boorgat gestuurd wordt. 



   Daarnaast is dit type uitrusting onderworpen aan zeer sterke krachten tijdens werkingsomstandigheden dewelke zoals gekend zeer moeilijk en daarom zeer duur zijn. Ten eerste kan een defect van de uitrusting enorme geldsommen kosten aan de tijd die verloren gaat in het trachten te herstellen van de uitrusting, die bijvoorbeeld geklemd zit op grote diepte, en in het bijzonder in het herstellen van het boorgat dat veel gekost heeft en dat anders voorgoed verloren zou gaan. Ten tweede, indien de uitrusting hergebruikt wordt, moet een defect van de uitrusting zeer gemakkelijk gemaakt kunnen worden omdat de technische 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 herstelmiddelen die beschikbaar zijn op of dicht bij het boorplatform beperkt zijn. 



   In overeenstemming daarmee is het gewenst een onderruimer te verkrijgen met een eenvoudig ontwerp en een betrouwbare werking, waarvan de armen gemakkelijk en snel in de inactieve positie kunnen worden vastgezet, en dus zonder een wezenlijke demontage, en waarbij de onderruimer is samengesteld uit een gereduceerd aantal delen die op een robuuste, snelle en gemakkelijke manier uit elkaar gehaald en uitgewisseld kunnen worden indien nodig. 



  Samenvatting
Daartoe heeft de onderruimer volgens de uitvinding een gemeenschappelijk vastzetelement voor de armen van de onderruimer, waarbij het vastzetelement - een vastzetpositie kan innemen waarin dit element de armen vastzet in hun inactieve positie; - geïmmobiliseerd is in het holle lichaam, op een losmaakbare manier, in de vastzetpositie in het bijzonder vóór gebruik van de onderruimer, en - de vastzetpositie kan verlaten onder een stuwkracht van ten minste één van de armen die onderworpen zijn aan de druk indien deze druk in staat is de arm in zijn actieve positie te duwen. 



   Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het vastzetelement op de losmaakbare manier vastgemaakt aan het holle lichaam door een breekbare pin die met dit doel gecalibreerd is in overeenstemming met één enkele welbepaalde druk van de vloeistof. Bij voorkeur heeft het holle lichaam, voor het opnemen van de breekbare pin, een behuizing die uitkomt op de buitenomtrek van het lichaam. 



   Op een voordelige wijze is het vastzetelement voorzien voor het axiaal glijden in het holle lichaam vanuit zijn 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 vastzetpositie onder de stuwkracht van de armen, en heeft het vastzetelement een eindvlak dat samenwerkt met een respectievelijk steunvlak van elke verbredingsarm voor het vastzetten van deze verbredingsarm. 



   Volgens een andere voordelige uitvoering heeft de onderruimer van de uitvinding een gebruikelijk voorgespannen veersysteem dat is voorzien voor het terugbrengen van de armen naar de inactieve positie wanneer de druk van de vloeistof lager is dan een gegeven waarde. Het veersysteem werkt bij voorkeur in op de armen door middel van het vastzetelement voor het terugbrengen van de verbredingsarmen naar de inactieve positie. 



   Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is een hulpmiddel voorzien dat voorzien is om tegen het lichaam te rusten en om het veersysteem door middel van en met het vastzetelement weg van de armen te verplaatsen. 



   Bij voorkeur wordt een keuze gemaakt van de binnen- en buitendiameters van het holle lichaam, van een axiale lengte van de armen en van hun vorm zodanig dat de volledige armen in hun respectievelijke gaten geïnstalleerd kunnen worden terwijl ze doorheen de binnenkant van het holle lichaam bewegen. In het bijzonder is er daartoe, in één uiteinde van het lichaam, aan de stroomafwaartse zijde in de richting van boren en een richting van stromen van de vloeistof in het lichaam, een schroefdraadgat voorzien met een diameter groter dan de diameter van de externe schroefdraad aan het uiteinde van het lichaam aan de stroomopwaartse zijde. Er kan een aanpasstuk voorzien zijn met een mannelijke schroefdraad voor dit schroefdraadgat met een grotere diameter, en met een vrouwelijke schroefdraad die past op de externe schroefdraad, voor het opnemen van een normale bit. 



   Volgens een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm omvat de onderruimer van de uitvinding een intern stuk dat losmaakbaar bevestigd is in het holle lichaam, stroomafwaarts van de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 armen, en dat, aan de zijde die naar de armen is toegekeerd, voor elk van de armen een geleidingsgroef heeft met twee evenwijdige zijden evenwijdig met de longitudinale as, waarbij de zijden geplaatst zijn voor het samenwerken met twee evenwijdige randen gedragen door elk van de armen teneinde rotatie van de armen rond hun assen te verhinderen. De groef heeft een lengte, breedte en diepte die overeenstemt met de twee randen en met een beweging die deze maken tussen de actieve en inactieve posities van de geassocieerde arm. 



   Het interne stuk kan voorzien zijn van een huls of een ander afstandsmiddel voor het controleren van de maximale openingsafstand van de armen. Op die manier kan de gebruiker de verbredingsdiameter aanpassen teneinde tegemoet te komen aan de vereisten van het boorgat. In een alternatieve uitvoering kan de huls ingezet worden in de interne diameter van het lichaam van het instrument voor het beperken van de beweging van de zuigeruitsteeksels, waardoor de maximale openingsafstand van de armen wordt aangepast. 



   Andere details en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de secundaire conclusies en uit de beschrijving van de tekeningen die bij dit document gevoegd zijn en die door middel van niet-limiterende voorbeelden bijzondere uitvoeringen van de onderruimer volgens de uitvinding illustreren. 



  Korte beschrijving van de tekeningen
Figuur 1 is een schematisch zicht in aanzicht en axiale doorsnede van een onderruimer volgens de uitvinding, waarbij de armen zich in de inactieve positie bevinden. 



   Figuur 2 is een schematisch half-zicht in aanzicht en doorsnede van dezelfde onderruimer waarbij de armen zich in de actieve positie bevinden. 



   Figuren 3 tot 6 zijn, in elk geval, op een andere schaal, een dwarsdoorsnede respectievelijk langs het vlak III-III, het vlak 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 IV-IV, het vlak V-V, en het vlak VI-VI in figuur 1. 



   In de verschillende figuren die per computer getekend zijn, duiden dezelfde referentienummers identieke of gelijkaardige elementen aan. 



  Gedetailleerde beschrijving
De onderruimer van de uitvinding (figuren 1 en 2) heeft een hol lichaam 1 met een longitudinale as 3, waarbij het lichaam een buitenwand 5 heeft en zodanig opgesteld is dat een onder druk gezette boorvloeistof er doorheen kan stromen. Tenminste twee cilindervormige gaten 7 zijn voorzien doorheen de buitenwand 5 en hun assen 9 bevinden zich dwars ten opzichte van de hiervoor genoemde longitudinale as 3. De gaten 7 zijn verdeeld over de omtrek van het holle lichaam 1, gewoonlijk op hoekafstanden die over de omtrek gelijk zijn aan elkaar, maar indien de omstandigheden dit rechtvaardigheden kunnen deze hoekafstanden ongelijk zijn. Daarnaast zijn in de verschillende figuren (in het bijzonder in de dwarsdoorsneden) de verschillende armen 11 getoond als zijnde longitudinaal op hetzelfde niveau in het lichaam gesitueerd.

   Dit is duidelijk een opstelling die normaal geïmplementeerd wordt
In elk van de gaten 7 is er een cilindervormige verbredingsarm 11 gemonteerd met een snij-uiteinde 13 dat zich bevindt aan de buitenkant van het holle lichaam 1 en dat voorzien is van bladen 15 voor het verbreden van het boorgat. Elke arm 11is opgesteld in het gat 7 als een hydraulische zuiger zodanig dat de arm in staat is in het gat te glijden in de richting van zijn as 9, die gemeenschappelijk is met die van het gat 7, tussen een actieve positie (figuur 2), waarin dit snij-uiteinde 3 verwijderd is van het holle lichaam 1 voor het bewerkstelligen van een verbreding van het boorgat, en een inactieve positie (figuren 1 en 4) tenminste dichtbij, of gelijk met, de buitenomtrek van het holle lichaam 1 of erin terug getrokken.

   Het andere uiteinde 17 van de verbredingsarm 11 binnenin het holle lichaam 1 is bedoeld voor het ontvangen van een druk 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 vanwege een boorvloeistof die circuleert in het holle lichaam 1, waarbij de druk in staat is de arm in zijn actieve positie in figuur 2 te duwen. Figuren 1 en 2 tonen voor dit doel dat elke arm 11 voorzien is van een circulaire omtrekgroef 19 voor het opnemen van een dichtingsverbindingsstuk. Dit verbindingsstuk zou zich echter ook kunnen bevinden in een groef gesneden in de wand van het gat 9. In elk geval van een groef voor een verbindingsstuk tussen de arm 11en het gat 7 kan deze groef gesneden zijn in een vlak loodrecht op elke gemeenschappelijke as 9, zoals getoond wordt in figuren 1 en 2.

   De groef zou echter gesneden kunnen zijn in een vlak dat loodrecht zou staan op een vlak dat de longitudinale as 3 en de gemeenschappelijke as 9 bevat en dat tegelijkertijd evenwijdig zou zijn met de hiervoor genoemde longitudinale as 3, waarbij een ellipsvormig verbindingsstuk voor dit doel ontworpen kan zijn. Zoals de verschillende doorsneden in figuren 3 tot 6 tonen, kunnen gemakkelijk drie armen 11op hetzelfde niveau in het lichaam 1 van de onderruimer voorzien worden. 



   Volgens de uitvinding heeft de onderruimer een vastzetelement 21 dat gemeenschappelijk is voor al de armen 11 voor het vastzetten van de verbredingsarmen 11 in de inactieve positie. 



   Dit gemeenschappelijk vastzetelement 21 is opgesteld voor het innemen van een vastzetpositie (figuur 1) waarin dit element de armen 11vastzet in hun inactieve positie. Het vastzetelement 21 is ontworpen om in het holle lichaam op een losmaakbare manier in de vastzetpositie geïmmobiliseerd te worden, in principe vóór gebruik van de onderruimer. Wanneer het vastzetelement 21 wordt losgemaakt, kan dit vastzetelement 21 de vastzetpositie verlaten onder een stuwkracht van ten minste één van de armen 11die onderworpen is aan de druk die in staat is de arm 11in zijn actieve positie (figuur 2) te duwen. 



   Voor het houden van het vastzetelement 21 in zijn vastzetpositie op een losmaakbare wijze kan het vastzetelement 21 bevestigd worden aan het holle lichaam 1 (figuren 1 en 3) door middel van een breekbare pin 23, bij voorkeur slechts één, die voor dit doel 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 gecalibreerd is in overeenstemming met de gegeven drukdrempelwaarde van de vloeistof. Dit type van calibratie is op zich bekend bij de vakman. 



   Zoals getoond wordt in figuren 1, 2 en 3 wordt een circulaire groef 25 ontworpen in het vastzetelement 21 voor het volledig opnemen van een uiteinde 27 van de breekbare pin 23. Dit uiteinde 27 is verbonden met de rest van de breekbare pin 23 door middel van een oppervlak met een gereduceerde dwarsdoorsnede 29 dat gevormd is voor het verkrijgen van de hiervoor genoemde calibratie. De rest van de pin 23 past in het holle lichaam 1. Voor het opnemen van de breekbare pin 23 heeft het holle lichaam 1 bij voorkeur een behuizing 31 die opent naar de buitenomtrek van het lichaam 1 toe en die gesloten wordt door bijvoorbeeld een plug 23 die geschroefd of vastgemaakt wordt met eender welk geschikt middel. 



   Eender welke ontgrendelingsbeweging van en door het vastzetelement 21 kan in aanmerking genomen worden. Het blijkt echter voordelig te zijn dat het vastzetelement 21 geplaatst is voor het axiaal glijden in het holle lichaam 1 vanuit zijn vastzetpositie onder de stuwkracht van de armen, en dat het vastzetelement, gezien langs zijn as en aan de zijde van de armen 11, een eindvlak 35 heeft dat samenwerkt met een steunvlak 37 van elke arm 11voor het vastzetten van deze arm. 



   De armen 11kunnen in eender welke richting bewegen. Het geniet echter de voorkeur dat de as 9 van de armen 11de longitudinale as 3 van het holle lichaam 1 snijdt en dat, te beginnen vanaf deze longitudinale as 3, de as 9 er loodrecht opstaat of eerder hellend in de richting van een boorstangenreeks (niet getoond), die stroomopwaarts is vastgemaakt, in een richting S van boorweg of stroming van boorvloeistof in het lichaam 1. Het vastzetelement 21 is dan stroomopwaarts van de armen 11gesitueerd en glijdt stroomopwaarts teneinde deze los te maken. 



   De helling van de armen 11 naar de boorstangenreeks toe, rond 60 graden tenminste ten opzichte van de longitudinale as 3, bewerkstelligt, ten opzichte van een loodrechte richting tussen de assen 9 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 en 3, een oppervlak van het snij-uiteinde 13 dat groter is en dus meer ruimte voor bladen 15 en/of diamanten en/of andere snij-elementen. 



   In een variant kan het eindvlak 35 van het vastzetelement 21 voor elke arm 11 een frustroconisch steunoppervlak hebben dat is uitgehold in het vastzetelement 21 en bepaald wordt door een rechtlijnige beschrijvende generatrice. De beschrijvende generatrice, startend vanaf de omtrek van het vastzetelement 21 en daarnaar terugkerend, snijdt de longitudinale as 3 onder een scherpe hoek van bijvoorbeeld 75 graden. Vanuit deze positie kan deze beschrijvende generatrice verplaatst worden in rotatie rond de longitudinale as 3. 



   Deze hoek van 75 graden of een waarde dicht in de buurt hiervan blijkt voordelig te zijn voor het helpen terugbrengen van de armen 11naar hun inactieve positie zoals hieronder wordt uitgelegd. 



   In een andere variant die niet getoond is kan deze beschrijvende generatrice, die het steunoppervlak vormt, evenwijdig met zichzelf verplaatst worden in een vlak loodrecht op het vlak dat deze generatrice vormt met de longitudinale as 3 voor het daardoor vormen van een vlak steunoppervlak bij elke gelegenheid. Bij deze variant is het voorkomen van een rotatie van het vastzetelement 21 rond de longitudinale as 3 met normale middelen noodzakelijk. 



   In eender welke variant is het steunvlak 37 van elke arm 11 gevormd op een uitsteeksel 39 hierop zodanig dat dit steunvlak, in de toestand waarin de arm 11 bevestigd is in het holle lichaam 1, een vorm heeft complementair met, en een helling identiek aan deze van het steunvlak van het eindvlak 35 van het vastzetelement 1. 



   Voor het voorkomen van een rotatie van een arm 11rond zijn as 9 en daardoor van een foute oriëntatie van de snijelementen 15 die door deze arm op zijn snij-uiteinde 13 gedragen worden, bestaan er verschillende middelen. 



   Voor dit doel kan, vooral in de context van de andere variant hierboven (niet getoond), het voornoemde uitsteeksel 39 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 van elke arm 11 twee laterale vlakken (niet getoond) hebben die evenwijdig zijn met elkaar en met een vlak gevormd door de gemeenschappelijke as 9 en de longitudinale as 3. Deze laterale vlakken strekken zich uit tussen het steunvlak 37 en de rest van de arm 11 over een lengte die overeenkomt met de relatieve bewegingen tussen het vastzetelement 21 en elke arm 11. Dan zijn er, aan elke zijde van het overeenkomstige steunvlak van het vastzetelement 21, twee evenwijdige geleidingsvlakken op deze laatste voorzien die op dezelfde manier zijn opgesteld voor het samenwerken met de twee laterale vlakken van het uitsteeksel 39. Een opstelling van dit type voorkomt tegelijkertijd rotatie van het vastzetelement 21 rond de as 3. 



   De onderruimer volgens de uitvinding heeft bij voorkeur een gebruikelijk voorgespannen veersysteem 41, in het bijzonder een drukveer 41, opgesteld voor het drukken op het holle lichaam 1 teneinde de armen 11 naar de inactieve positie terug te brengen. Zoals getoond wordt in figuren 1 en 2 werkt dit veersysteem 41 op een voordelige manier in op de armen 11 door middel van het vastzetelement 21 voor het terugbrengen van de armen naar de inactieve positie. 



   De vakman begrijpt dat de kracht die ontwikkeld wordt door zulk een veer 41, rond 825 kilo omwille van de ruimte beschikbaar voor een bepaald model van onderruimer, relatief klein is vergeleken met deze die geproduceerd wordt door een druk van de vloeistof, bij voorbeeld rond 50 tot 100 bar, hetgeen voor dit model een grootte-orde geeft van rond 1.4 tot 2. 8 ton op elke arm 11. 



   Voor het in werking zetten van de hiervoor genoemde onderruimer die in het boorgat naar beneden is gezakt, verhoogt de operator de druk van de vloeistof in de boorstangenreeks die de onderruimer draagt tot aan of over de drempelwaarde. De vloeistof bij deze druk werkt in op de andere uiteinden 17 van de armen 11 waardoor ze een kracht voortbrengt die elke arm 11dan aanbrengt op het vastzetelement 21. Dit laatste werkt in op de breekbare pin 23 die gecalibreerd is zodanig dat deze, ter hoogte van het gereduceerd oppervlak 29, breekt vanaf een 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 kracht die overeenkomt met deze drukdrempelwaarde. Het losgemaakte uiteinde 27 van de pin 23 blijft in de circulaire groef 25 achter terwijl de rest van deze pin 23 volledig in de behuizing 31 blijft.

   Het op die manier losgemaakte vastzetelement 21 maakt de armen 11los die, onder invloed van de vloeistofdruk, een zuigerbeweging uitvoeren en hun snij-uiteinden 13 kunnen naar de actieve positie gaan wanneer zij snijden in de formatie er rond. 



   Wanneer de druk van de vloeistof in het holle lichaam voldoende verlaagd is, duwt het veersysteem 41 het vastzetelement 21 dat via zijn eindvlak 35 drukt op de steunvlakken 37 van de armen 11en dus deze armen 11naar hun inactieve positie terugbrengt. Wanneer dan de onderruimer opnieuw wordt opgepakt, is het mogelijk het deel van de breekbare pin 25 dat zich in de behuizing 31 bevindt uit de behuizing 31 te verwijderen en in deze behuizing een nieuwe volledige pin 23 te brengen, waarbij het uiteinde 27 van de gebroken pin bewaard kan blijven in de circulaire groef 25 zonder te interfereren totdat het nodig is de onderruimer te demonteren voor onderhoud of herstelling, of omdat de circulaire groef 25 te veel van dit type uiteinden bevat. 



   Door een studie van figuren 1 en 2 is het eveneens duidelijk dat, wanneer de vloeistofdruk de armen 11 in de actieve positie duwt en daardoor de armen het vastzetelement 21 duwen en de veer 41 samendrukken, één of twee van de armen 11de veer 41 geheel of gedeeltelijk samengedrukt kunnen houden terwijl de andere of anderen, bijvoorbeeld onderworpen aan een reactie van de formatie, terug kunnen   keren in het lichaam 1 terwijl ze enkel deze druk moeten overwinnen ; de   onderruimer van de uitvinding is er geen rigide verbinding tussen de armen 11, waardoor deze verplicht zijn zich onherstelbaar tezamen in de actieve positie te bevinden in het geval van een excessieve kracht op één van hen. 



  Vakmannen kennen en begrijpen zelf de voordelen van deze bevestiging en zullen dus vaststellen dat een arm 11waarop te veel kracht komt zich kan terugtrekken voordat deze beschadigd wordt in het geval de operator 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 een maximale aangelegde druk nakomt. 



   Gezien de welbepaalde opstelling van het vastzetelement 21 en van de veer 41 kan er gemakkelijk een hulpmiddel (niet getoond) voorzien worden dat gepositioneerd is voor het drukken op het lichaam 1 en voor het verplaatsen van de armen 11 weg van het veersysteem 41, in het bijzonder door middel van en met het vastzetelement 21. Dit hulpmiddel kan, in overeenstemming met zijn ontwerp, in één of het andere uiteinde van de onderruimer gebracht worden en, in overeenstemming met de omstandigheden, trekken of duwen op het vastzetelement 21 voor het samendrukken van de veer 41. 



   Het is mogelijk daarnaast gemakkelijk een losmaakbaar stopmiddel (ook niet getoond) te voorzien voor het tijdelijk uit de buurt houden van het veersysteem 41 van de armen 11, in het bijzonder door middel van het vastzetelement 21. Dit losmaakbaar stopmiddel kan bestaan uit een geschikte staaf die in de behuizing 31 wordt gebracht in plaats van de breekbare pin 23, wanneer een tweede circulaire groef 43 gevormd op het vastzetelement 2, gepositioneerd is, in het bijzonder door middel van het voornoemde hulpmiddel, tegenover de behuizing 31. 



   De onderruimer van de uitvinding wordt, vergeleken met de bekende onderruimers uit de stand van techniek, gekenmerkt door een keuze van de binnen- en buitendiameters van het holle lichaam 1, van een axiale lengte van de armen 11en van hun vorm die het installeren van de volledige armen 11in hun respectievelijke gaten 7 mogelijk maakt door doorheen de binnenkant van het holle lichaam 1 te passeren. In het bijzonder is er daartoe in één uiteinde van het lichaam 1, bij voorkeur aan de stroomafwaartse zijde omwille van de opstelling van de onderdelen, een schroefdraadgat 1 voorzien met een diameter groter dan de diameter van de externe schroefdraad 47 aan het uiteinde van het lichaam 1 aan de stroomopwaartse zijde.

   Het is dan mogelijk een aanpasstuk 49 te voorzien met een mannelijke schroefdraad voor dit schroefdraadgat 45 en met een vrouwelijke schroefdraad die past in de 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 externe schroefdraad 47, bijvoorbeeld voor het verbinden van een bit aan de onderruimer op de gebruikelijke manier. 



   Het is echter mogelijk om rechtstreeks, zonder het aanpasstuk 49, in het schroefdraadgat 45 met een grotere diameter, een boorkop te bevestigen waarvan het uiteinde met een mannelijke schroefdraad overeenkomstig gekozen wordt. Hiertoe heeft dit schroefdraadgat 45 bij voorkeur een dimensie die standaard is in de industrie, ofwel is de mannelijke schroefdraad op de boor aangepast aan het schroefdraadgat 45. 



   Zoals getoond wordt in figuren 1, 2 en 6 kan de onderruimer volgens de uitvinding een intern stuk 51 hebben dat losmaakbaar bevestigd is in het holle lichaam 1, stroomafwaarts van de armen 11, en met, aan de zijde die naar de armen 11 is toegekeerd, voor elk van deze armen een geleidingsgroef 53 (figuren 1, 2 en 5) met twee, bij voorkeur evenwijdige, zijden 55 evenwijdig met de longitudinale as 3. De zijden 55 zijn geplaatst voor het samenwerken met twee evenwijdige randen 57 gedragen door elk van de armen 11, teneinde rotatie van de armen rond hun assen 9 te voorkomen. De dimensies van deze zijden 55 en randen 57 worden gekozen in overeenstemming met in het bijzonder de beweging die de armen 11maken tussen de actieve en inactieve posities. 



  Het intern stuk 51 wordt in het lichaam 1 gehouden bij voorbeeld door drie pinnen 59 (figuren 1 en 6). 



   De twee parallelle randen 57 gedragen door een arm 11 kunnen gevormd zijn op een uitsteeksel 61 (figuren 1,2 en 5) van deze arm, waarbij het uitsteeksel zich stroomafwaarts uitstrekt, evenwijdig met de longitudinale as 3. 



   Zoals getoond wordt in figuren 1, 2 en 4, is elk van de gaten 7 gevormd in een huls 63 (figuren 1,2 en 4) vervaardigd uit metaal met hoge vastheid (versterkt staal enz), hechtend gebonden in een behuizing 65 gevormd in het holle lichaam 1. Een tijdelijke of permanente bevestigingsschroef 67 kan echter ook tegelijkertijd gebruikt worden. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 



   Op een voordelige manier kunnen de armen 11 elk een protrusie 69 (figuren 1,2, 3 en 4) hebben aan hun interne uiteinde 17. Deze protrusies 69 zijn geplaatst voor het gedeeltelijk afsluiten van de doorgang van de vloeistof in het lichaam 1 in de inactieve positie van de armen 11, en dus voor het produceren van een detecteerbaar verschil in druk in de vloeistof ten opzichte van deze die wordt ingesteld wanneer de armen 11zich in de actieve positie bevinden. Dit kan gebruikt worden als een signaal voor het aangeven van de positie van de armen 11 voor de operator. 



   De protrusies 69 kunnen in feite gecombineerd worden met de hiervoor genoemde uitsteeksels 39 voor het vormen van slechts één element op elke arm 11. 



   Het dient begrepen te worden dat de uitvinding op geen enkele manier beperkt is tot de beschreven uitvoeringen en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de conclusies. 



   De onderruimer van de uitvinding kan, stroomafwaarts van de armen 11, een zitting (niet getoond) hebben voor het opnemen van een bal, bijvoorbeeld gelanceerd via de boorstangenreeks, voor het op een gekozen ogenblik verminderen van de dwarsdoorsnede van de beschikbare doorgang voor de vloeistof en dus voor het verhogen van de vloeistofdruk op de armen 11, in het bijzonder voor het houden van de armen in de actieve positie tijdens het verbreden tijdens een stroomopwaartse beweging. 



   In deze context dient opgemerkt te worden dat de oriëntatie van de armen 11nagenoeg stroomopwaarts wijzend (figuren 1 en 2) gunstig is voor een natuurlijk stuwkracht van de formatie van de armen 11, tijdens het omhoog komen van de onderruimer zonder vloeistofdruk, en helpt de armen 11om zich terug te trekken in het lichaam 1 in het geval iets hen dit zou verhinderen. 



   Er wordt opgemerkt dat er geen ontwikkeling is 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 van "Weight on Bit" (WOB) bij het initieel opstellen van de armen 11. De druk wordt verhoogd voor het uitduwen van de armen 11 en de boorstangenreeks wordt geroteerd teneinde het beginnen snijden van het gat met de verbrede diameter door de armen 11toe te laten. Dit gaat door gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur (bijv. ongeveer 5 minuten) of totdat er een redelijke verwachting is dat de volledige verbredingsdiameter bereikt is. Dan wordt gewicht toegevoegd, op welk punt het snijprofiel van de snijstructuur zal werken om het instrument gestabiliseerd te houden en de armen 11 opgesteld te houden terwijl ze in de formatie ingrijpen. 



  Bijgevolg is de oriëntatie van de armen 11 nagenoeg stroomopwaarts wijzend op het tijdstip van het opstellen ook gunstig voor het tevoorschijn komen van de armen 11uit het lichaam 1 teneinde hun actieve positie aan te nemen aangezien een krachcomponent in deze richting optreedt, langs de as 9, omwille van de WOB. 



   In de voorkeursuitvoeringsvorm heeft de op de armen opgestelde snijstructuur een naar boven gericht krommingsprofiel op een punt dichtbij de buitendiameter van de diameter van het lichaam. 



  Hierdoor helpt het patroon van de formatie snede het instrument te stabiliseren wanneer dit in gebruik is en om daarnaast de WOB te gebruiken voor het opgesteld houden van de armen van het instrument terwijl dit instrument actief is bij snijformatie. 



   In nog een variant kan de onderruimer van de uitvinding een elektrische activator (niet getoond maar bekend) bevatten die zich bij voorkeur bevindt tussen de onderruimer en de boorstangenreeks die stroomopwaarts is vastgemaakt voor het dragen van de onderruimer. Deze elektrische activator, die van op afstand bediend wordt door de operator, is uitgerust met een controlebuis die zich in de onderruimer bevindt en die, op bevel, een positie kan innemen waarin deze het vastzetelement 21 immobiliseert in zijn eigen vastzetpositie en een positie teruggetrokken van het vastzetelement 21 zodanig dat dit laatste het glijden van de armen 11 zo ver als hun actieve posities toelaat. In 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 overeenstemming met de vereiste van de operator kan deze activator gebruikt worden in combinatie met de breekbare pin 23 of zelfs er zonder. 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 



  Legende hijde figuren S richting van boren/vloeistof 1 Hollichaam 3 Longitudinaleas van 1 5 buitenwand van 1 7 cilindervormige gaten in 1 9 assen van 7 en 11 11 verbredingsarm 13 snij-uiteinde van 11 15 bladen/snij-elementen van 13 17 andere, of intern, uiteinde van 11 19 omtrekgroef voor verbindingsstuk tussen 7 en 11 21 vastzetelement 11 23 breekbare pin voor 21 25 circulaire groef in 21 27 uiteinde van 23 29 oppervlakte met verminderde dwarsdoorsnede 31 behuizing van 23 in 1 33 plug van 31 35 een eindvlak van 21 37 een steunvlak van 11samenwerkend met 35 39 uitsteeksel op 11 41 veersysteem of (druk)

  veer 43 circulaire groef in 21 45 schroefdraadgat in 1 47 externe schroefdraad op 1 49 aanpasstuk 51 intern stuk 53 geleidingsgroef in 51 55 zijden van 53 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 57 evenwijdige randen van 11 59 pinnen van 51 61 uitsteeksel 63 huls 65 behuizing van 63 in 1 67 schroef voor 63 69 protrusie op 11

Claims (28)

  1. Conclusies 1. Onderruimer bevattende: een hol lichaam met een longitudinale as, waarbij het hol lichaam een buitenwand heeft en voorzien is zodanig dat een onder druk gezette boorvloeistof er doorheen kan stromen; ten minste twee cilindervormige gaten voorzien doorheen de buitenwand, waarbij de assen van de gaten dwars liggen ten opzichte van de longitudinale as ;
    in elk gat een cilindervormige verbredingsarm, waarbij de verbredingsarm een snij-uiteinde heeft dat voorzien is van bladen voor het verbreden van het boorgat, waarbij de verbredingsarm in staat is te glijden tussen een actieve positie, waarin dit snij-uiteinde verwijderd is van het holle lichaam, voor het bewerkstelligen van een verbreding van het boorgat, en een inactieve positie tenminste dichtbij of gelijk met de buitenomtrek van het holle lichaam of erin terug getrokken, en, waarbij het andere, inwendige uiteinde van de verbredingsarm binnenin het holle lichaam bedoeld is voor het ontvangen van een druk vanwege een onder druk staande boorvloeistof, waarbij de druk in staat is de arm in zijn actieve positie te duwen ;
    een gemeenschappelijk vastzetelement voor de armen, waarbij het vastzetelement een vastzetpositie kan innemen waarin dit element de armen vastzet in hun inactieve positie, waarbij het vastzetelement in het holle lichaam op een losmaakbare manier in de vastzetpositie geïmmobiliseerd is vóór gebruik van de onderruimer, en waarbij het vastzetelement de vastzetpositie kan verlaten onder een stuwkracht van ten minste één van de armen die onderworpen is aan de druk indien deze druk in staat is de arm in zijn actieve positie te duwen.
  2. 2. De onderruimer volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het vastzetelement op een losmaakbare manier is vastgemaakt aan het holle lichaam door een breekbare pin die met dit doel gecalibreerd is in overeenstemming met een welbepaalde <Desc/Clms Page number 20> drukdrempelwaarde van de vloeistof.
  3. 3. De onderruimer volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het holle lichaam een behuizing heeft voor het opnemen van de breekbare pin, waarbij de behuizing opent op de buitenomtrek van het holle lichaam.
  4. 4. De onderruimer volgens één van de conclusies 1 tot 3, gekenmerkt doordat het vastzetelement voorzien is voor het axiaal glijden in het holle lichaam vanuit zijn vastzetpositie onder de stuwkracht van de armen, en doordat het vastzetelement een eindvlak heeft dat samenwerkt met een respectievelijk steunvlak van elke verbredingsarm voor het vastzetten van deze verbredingsarm.
  5. 5. De onderruimer volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de assen van de cilindervormige gaten, startend vanaf de longitudinale as, ofwel loodrecht op de longitudinale as staan ofwel hellen in de richting van een boorstangenreeks die is vastgemaakt stroomopwaarts van de onderruimer, en doordat het vastzetelement stroomopwaarts van de armen gesitueerd is en stroomopwaarts glijdt voor het losmaken van de armen.
  6. 6. De onderruimer volgens één van de conclusies 1 tot 5, gekenmerkt doordat de onderruimer verder een gebruikelijk voorgespannen veersysteem omvat dat is voorzien voor het terugbrengen van de armen naar de inactieve positie wanneer de druk van de vloeistof lager is dan een gegeven waarde.
  7. 7. De onderruimer volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat het veersysteem inwerkt op de armen door middel van het vastzetelement voor het terugbrengen van de verbredingsarmen naar de inactieve positie.
  8. 8. De onderruimer volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de onderruimer verder een losmaakbaar stopmiddel bevat, waarbij het stopmiddel voorzien is voor het door middel van het vastzetelement tijdelijk uit de buurt van de armen houden van het veersysteem.
  9. 9. De onderruimer volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat de onderruimer verder een hulpmiddel omvat dat <Desc/Clms Page number 21> voorzien is om tegen het lichaam te rusten en om het veersysteem door middel van en met het vastzetelement weg van de armen te verplaatsen.
  10. 10. De onderruimer volgens één van de conclusies 1 tot 9, gekenmerkt doordat elk van de gaten gevormd is in een huls vervaardigd uit metaal met hoge vastheid, hechtend gebonden in een behuizing gevormd in het holle lichaam.
  11. 11. De onderruimer volgens één van de conclusies 1 tot 10, gekenmerkt doordat hij voorzien is voor het verbreden van een boorgat in een aardformatie, doordat de gaten verdeeld zijn over de omtrek van het holle lichaam, doordat het snij-uiteinde van de verbredingsarmen zich aan de buitenkant van het holle lichaam bevinden, dat de verbredingsarmen als hydraulische zuigers in de gaten opgesteld zijn en daarin kunnen glijden in de richting van de as die gemeenschappelijk is aan het gat en de verbredingsarm en doordat het vastzetelement de vastzetpositie kan verlaten wanneer het wordt losgemaakt onder de stuwkracht van ten minste één van de armen.
  12. 12. De onderruimer volgens één van de conclusies 1 tot 11, gekenmerkt doordat de boorvloeistof in het holle lichaam circuleert.
  13. 13. Een onderruimer bevattende: een langwerpig, hoofdzakelijk cilindervormig lichaam, dat een longitudinale boring vormt die zich ten minste gedeeltelijk doorheen het lichaam uitstrekt, en ten minste een eerste en een tweede perifere boring die zich hoofdzakelijk vanaf de longitudinale boring tot aan een buitenoppervlak van het lichaam uitstrekken ; ten minste een eerste en een tweede snijarm die zich respectievelijk ten minste gedeeltelijk in de eerste en de tweede perifere boring bevinden; waarbij elke snijarm uitschuifbaar is vanuit een eerste positie, waarin de snijarm nagenoeg gelijk is aan of verzonken is in het buitenoppervlak, naar een tweede positie, waarin de snijarm uitsteekt ten opzichte van het buitenoppervlak;
    een vastzetelement voorzien binnenin het hole lichaam, welk vastzetelement een vergrendelende positie heeft waarin het <Desc/Clms Page number 22> vastzetelement de snijarmen in hun eerste positie houdt en een niet vergrendelende positie waarin het vastzetelement de snijarmen toelaat om tot hun tweede positie uit te schuiven ; waarbij een vloeistofdruk in de longitudinale boring, groter dan een drempeldruk, op ten minste een van de snijarmen inwerkt zodanig dat deze druk genoemde snijarm het vastzetelement van de vergrendelende naar de niet vergrendelende positie doet verplaatsen.
  14. 14. De onderruimer volgens conclusie 13, gekenmerkt doordat de ten minste eerste en tweede snijarmen ten minste een eerste, een tweede en een derde snijarm bevatten, waarbij elk van de snijarmen onafhankelijk van de andere snijarmen in en uit kan schuiven wanneer het vastzetelement zich in zijn niet vergrendelende positie bevindt.
  15. 15. De onderruimer volgens conclusie 13 of 14, gekenmerkt doordat het hoofdzakelijk cilindervormige lichaam rond een longitudinale as gericht is terwijl de eerste en de tweede perifere boringen rond een eerste en een tweede as gericht zijn die zich dwars op de longitudinale as uitstrekken, waarbij de onderruimer verder: een inwendig stuk bevat dat stroomafwaarts van de armen losneembaar in het holle lichaam bevestigd is ;
    waarbij het inwendig stuk ten minste een geleidingsgroef bevat die naar de eerste en de tweede arm toegekeerd is om deze eerste en tweede arm te verhinderen om respectievelijk rond de eerste en de tweede as te draaien, welke geleidingsgroef twee nagenoeg evenwijdige zijden heeft die zich nagenoeg evenwijdig aan de longitudinale as uitstrekken, waarbij de zijden voorzien zijn voor het samenwerken met twee hoofdzakelijk evenwijdige randen gedragen door de eerste en de tweede snijarm en waarbij de groef een lengte, breedte en diepte heeft die overeenstemt met de randen en de beweging die deze maken tussen de actieve en inactieve posities van de eerste en de tweede snijarm.
  16. 16. De onderruimer volgens conclusie 15, gekenmerkt doordat zowel de eerste als de tweede snijarm verder een uitsteeksel bevatten die zich stroomafwaarts en nagenoeg evenwijdig aan de longitudinale as van het lichaam uitstrekken, waarbij elk uitsteeksel de twee nagenoeg evenwijdige randen die door elk van de eerste en de <Desc/Clms Page number 23> tweede randen gedragen worden omvat.
  17. 17. De onderruimer volgens één van de conclusies 13 tot 16, gekenmerkt doordat elk van de boringen gevormd is in een huls vervaardigd uit metaal met hoge vastheid, waarbij de huls hechtend gebonden is in een behuizing gevormd in het cilindervormige lichaam.
  18. 18. De onderruimer volgens één van de conclusies 13 tot 17, gekenmerkt doordat hij stroomafwaarts van de eerste en de tweede snijarm verder een klepzitting bevat die voorzien is voor het opnemen van een bal, waarbij de dwarsdoorsnede van de voor een vloeistof beschikbare doorgang selectief beperkt wordt door de bal ten minste gedeeltelijk op de klepzitting te plaatsen ten einde de vloeistofdruk op de eerste en de tweede snijarm te verhogen zodanig dat de eerste en de tweede snijarm in hun actieve positie gehouden worden.
  19. 19. De onderruimer volgens één van de conclusies 13 tot 18, gekenmerkt doordat hij verder een breekbare pin bevat die een losmaakbare koppeling tussen het cilindervormige lichaam en het vastzetelement vormt en doordat de breekbare pin zodanig gecalibreerd is dat ze bij een bepaalde daarop uitgeoefende kracht zal breken en de losmaakbare koppeling zal losmaken.
  20. 20. De onderruimer volgens conclusie 19, gekenmerkt doordat een buitengedeelte van het lichaam een holte vormt die voorzien is om de breekbare pin op te vangen en die toelaat de breekbare pin vanaf het buitengedeelte van het lichaam te installeren.
  21. 21. De onderruimer volgens één van de conclusies 13 tot 20, gekenmerkt doordat hij verder een elektrische activator bevat, waarbij de activator een controlebuis bevat die bedienbaar is om een eerste positie nabij het vastzetelement in te nemen ten einde het vastzetelement in de vergrendelende positie te immobiliseren en om een tweede positie weg van het vastzetelement in te nemen ten einde het vastzetelement toe te laten de eerste en de tweede snijarm naar hun actieve posities te laten bewegen.
  22. 22. De onderruimer volgens één van de conclusies 13 tot 21, gekenmerkt doordat het vastzetelement verder een <Desc/Clms Page number 24> eindvlak vertoont dat bedienbaar is om contact te maken met een steunvlak van elk van de eerste en de tweede snijarmen, waarbij het contact tussen het eindvlak en elk steunvlak te bedienbaar is om elk van de eerste en de tweede snijarmen in de inactieve positie te houden.
  23. 23. De onderruimer volgens conclusie 22, gekenmerkt doordat het vastzetelement voorzien is om axiaal in het cilindervormige lichaam te verschuiven wanneer het uit de vergrendelende positie gedreven wordt.
  24. 24. Onderruimer voor een boorgat in een aardformatie, waarbij de onderruimer het volgende omvat: een behuizing die een hol lichaam en ten minste een eerste en een tweede boring bepaalt die in vloeistofverbinding staan met het holle lichaam, waarbij het holle lichaam bedienbaar is om een boorvloeistof dat onder druk staat te ontvangen;
    een eerste en een tweede snijarm die respectievelijk in de eerste en de tweede boring aangebracht zijn en die bedienbaar zijn om in hun respectievelijke boring vanuit een inactieve positie te schuiven naar een actieve positie wanneer ze door de onder druk staande boorvloeistof voortgeduwd worden, waarbij de eerste en de tweede snijarmen een zodanige grootte ten opzichte van de binnendiameter van het holle lichaam hebben dat de eerste en de tweede snijarmen vanaf het binnenste van het holle lichaam in hun respectievelijke boringen aangebracht kunnen worden; stroomopwaartse en stroomafwaartse uiteinden van het holle lichaam, waarbij het stroomopwaartse uiteinde een uitwendige schroefdraad heeft met een eerste diameter en het stroomafwaartse uiteinde een van schroefdraad voorzien gat met een tweede diameter groter dan de eerste diameter ;
    een adapter stuk dat in het van schroefdraad voorziene gat geschroefd is, waarbij het adapter stuk een mannelijke schroefdraad heeft die in het van schroefdraad voorziene gat past en een vrouwelijke schroefdraad die op de uitwendige schroefdraad past.
  25. 25. De onderruimer volgens conclusie 24, gekenmerkt doordat de eerste en de tweede snijarm een axiale lengte en een vorm hebben die hen toelaten om vanaf de binnenzijde van het holle <Desc/Clms Page number 25> lichaam geïnstalleerd te worden.
  26. 26. De onderruimer volgens conclusie 25, gekenmerkt doordat de tweede diameter een grootte heeft voorzien om rechtstreeks aan een boorkop gekoppeld te worden.
  27. 27. Onderruimer voor een boorgat in een aardformatie, waarbij de onderruimer het volgende omvat : een behuizing die een hol lichaam en ten minste een eerste en een tweede boring bepaalt die in vloeistofverbinding staan met het holle lichaam, waarbij het holle lichaam bedienbaar is om een boorvloeistof die onder druk staat te ontvangen; een eerste en een tweede snijarm die respectievelijk in de eerste en de tweede boring aangebracht zijn en die elk een uitsteeksel hebben voorzien aan een binnenuiteinde dat berijkbaar is voor de vloeistof; een vastzetelement dat bedienbaar is om contact te maken met de eerste en de tweede snijarmen, waarbij het vastzetelement de eerste en de tweede snijarmen in de inactieve posities houden totdat het vastzetelement losgemaakt wordt ;
    waarbij de eerste en de tweede snijarmen bedienbaar zijn om in hun respectievelijke boring vanuit een inactieve positie te schuiven naar een actieve positie wanneer ze door de vloeistof voortgeduwd worden, en waarbij het uitsteeksel van elke snijarm voorzien is om stroming van de vloeistof in het holle lichaam te inhiberen wanneer de snijarmen zich in hun inactieve positie bevinden en om de vloeistofstroming niet te inhiberen wanneer de eerste en de tweede snijarmen zich in hun actieve positie bevinden zodanig dat een detecteerbaar verschil in vloeistofdruk ontstaat tussen de actieve en de inactieve posities.
  28. 28. De onderruimer volgens conclusie 27, gekenmerkt doordat het vastzetelement uit de vergrendelende positie gedreven wordt na vrijgesteld te zijn door de in werking stelling van ten minste een van de eerste of tweede snijarmen door de vloeistof.
BE2003/0521A 2002-10-04 2003-10-06 Boorgat onderruimer. BE1015703A5 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US10/264,761 US6886633B2 (en) 2002-10-04 2002-10-04 Bore hole underreamer

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015703A5 true BE1015703A5 (nl) 2005-07-05

Family

ID=29420154

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2003/0521A BE1015703A5 (nl) 2002-10-04 2003-10-06 Boorgat onderruimer.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US6886633B2 (nl)
BE (1) BE1015703A5 (nl)
GB (1) GB2393748B (nl)
NO (2) NO329311B1 (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6929076B2 (en) * 2002-10-04 2005-08-16 Security Dbs Nv/Sa Bore hole underreamer having extendible cutting arms
US7131504B2 (en) * 2002-12-31 2006-11-07 Weatherford/Lamb, Inc. Pressure activated release member for an expandable drillbit
RU2234584C1 (ru) * 2003-04-11 2004-08-20 Открытое акционерное общество "Татнефть" им. В.Д. Шашина Расширитель скважин
US7658241B2 (en) * 2004-04-21 2010-02-09 Security Dbs Nv/Sa Underreaming and stabilizing tool and method for its use
CN1965145B (zh) * 2004-06-09 2010-05-05 霍利贝顿能源服务股份有限公司 用于钻探孔的扩大和稳固的工具
US8028767B2 (en) 2006-12-04 2011-10-04 Baker Hughes, Incorporated Expandable stabilizer with roller reamer elements
US7900717B2 (en) * 2006-12-04 2011-03-08 Baker Hughes Incorporated Expandable reamers for earth boring applications
ATE513115T1 (de) 2006-12-04 2011-07-15 Baker Hughes Inc Ausstellbare räumer für erdbohranwendungen und verwendungsverfahren dafür
US8657039B2 (en) 2006-12-04 2014-02-25 Baker Hughes Incorporated Restriction element trap for use with an actuation element of a downhole apparatus and method of use
US20100020233A1 (en) * 2007-03-29 2010-01-28 Masafumi Ueno Video image transmitting device, video image receiving device, video image recording device, video image reproducing device, and video image displaying device
US7836975B2 (en) 2007-10-24 2010-11-23 Schlumberger Technology Corporation Morphable bit
US7882905B2 (en) * 2008-03-28 2011-02-08 Baker Hughes Incorporated Stabilizer and reamer system having extensible blades and bearing pads and method of using same
US8205689B2 (en) 2008-05-01 2012-06-26 Baker Hughes Incorporated Stabilizer and reamer system having extensible blades and bearing pads and method of using same
US8297381B2 (en) * 2009-07-13 2012-10-30 Baker Hughes Incorporated Stabilizer subs for use with expandable reamer apparatus, expandable reamer apparatus including stabilizer subs and related methods
CN103334699B (zh) * 2013-06-24 2015-04-08 中煤科工集团西安研究院有限公司 一种煤矿井下煤层钻孔造穴装置及使用方法
CN105888538B (zh) * 2016-04-08 2018-02-09 西南石油大学 一种扭力冲击钻井装置
CA3079445A1 (en) * 2017-10-20 2019-04-25 Transco Manufacturing Australia Pty Ltd Underreamer
GB2569330B (en) 2017-12-13 2021-01-06 Nov Downhole Eurasia Ltd Downhole devices and associated apparatus and methods
CN112459739B (zh) * 2020-12-16 2022-05-06 南智(重庆)能源技术有限公司 油气井可变径钻铣器
CN113309510B (zh) * 2021-06-18 2022-05-20 中国矿业大学 一种快速拆装与实时固定的钻孔窥视装置
CN114033314B (zh) * 2021-08-09 2024-01-02 山东省煤田地质局第三勘探队 一种具有自动检测瓦斯功能的钻头

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000031371A1 (en) * 1998-11-19 2000-06-02 Andergauge Limited Downhole tool with extendable members
BE1012545A3 (fr) 1999-03-09 2000-12-05 Security Dbs Elargisseur de trou de forage.
US6427788B1 (en) * 2000-09-22 2002-08-06 Emerald Tools, Inc. Underreaming rotary drill

Family Cites Families (96)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US336187A (en) 1886-02-16 Well-drill
US3123162A (en) * 1964-03-03 Xsill string stabilizer
US1411484A (en) 1920-06-22 1922-04-04 John P Fullilove Combined drill and reamer
US1454843A (en) * 1921-06-08 1923-05-15 Brown Machine Company Underreamer
US1485642A (en) 1922-04-11 1924-03-04 Diamond Drill Contracting Comp Expanding rotary reamer
FR569203A (fr) 1922-10-04 1924-04-09 Trépan rotatif élargisseur et son application au forage
US1671474A (en) * 1923-11-07 1928-05-29 Jones Frederick William Water-pressure underreamer
US1686403A (en) 1925-05-13 1928-10-02 Boynton Alexander Rotary reamer
US1607662A (en) 1925-07-20 1926-11-23 Boynton Alexander Rotary reamer
US1804850A (en) 1926-10-18 1931-05-12 Grant John Underreamer with an hydraulic trigger
US1631449A (en) 1926-12-06 1927-06-07 Allen D Alford Reamer drill bit
GB295150A (en) 1927-11-03 1928-08-09 Charles Henry Brown Improvements in or relating to underreamers for use in well drilling operations
US1772710A (en) * 1928-06-01 1930-08-12 Harvey J Denney Inside pipe cutter
US1878260A (en) * 1929-02-12 1932-09-20 Grant John Underreamer
US2239996A (en) 1936-05-25 1941-04-29 Chappell Drilling Equipment Co Drilling apparatus
US2060352A (en) 1936-06-20 1936-11-10 Reed Roller Bit Co Expansible bit
US2169502A (en) 1938-02-28 1939-08-15 Grant John Well bore enlarging tool
US2271472A (en) 1939-01-23 1942-01-27 United States Gypsum Co Building construction
GB540027A (en) 1940-04-26 1941-10-02 Percy Cox Improvements in and relating to rock boring and like tools
US2427052A (en) 1944-06-17 1947-09-09 Grant Oil Tool Company Oil well tool
US2438673A (en) 1945-02-20 1948-03-30 Thomas E Mcmahan Well tool
US2499916A (en) * 1946-05-27 1950-03-07 Ford W Harris Apparatus for reaming wells
US2710172A (en) * 1953-11-23 1955-06-07 Rotary Oil Tool Company Expansible drill bits for enlarging well bores
US2754089A (en) 1954-02-08 1956-07-10 Rotary Oil Tool Company Rotary expansible drill bits
US2809015A (en) 1954-03-29 1957-10-08 John T Phipps Under reamer
US2758819A (en) * 1954-08-25 1956-08-14 Rotary Oil Tool Company Hydraulically expansible drill bits
US2822150A (en) 1955-04-18 1958-02-04 Baker Oil Tools Inc Rotary expansible drill bits
US2834578A (en) * 1955-09-12 1958-05-13 Charles J Carr Reamer
US2872160A (en) 1956-05-14 1959-02-03 Baker Oil Tools Inc Hydraulic expansible rotary well drilling bit
US2882019A (en) * 1956-10-19 1959-04-14 Charles J Carr Self-cleaning collapsible reamer
US3105562A (en) * 1960-07-15 1963-10-01 Gulf Oil Corp Underreaming tool
US3180436A (en) 1961-05-01 1965-04-27 Jersey Prod Res Co Borehole drilling system
US3224507A (en) * 1962-09-07 1965-12-21 Servco Co Expansible subsurface well bore apparatus
US3351144A (en) 1965-04-05 1967-11-07 Baker Oil Tools Inc Rotary expansible drilling apparatus with centrifugally operated latch
US3365010A (en) * 1966-01-24 1968-01-23 Tri State Oil Tools Inc Expandable drill bit
US3433313A (en) * 1966-05-10 1969-03-18 Cicero C Brown Under-reaming tool
US3425500A (en) * 1966-11-25 1969-02-04 Benjamin H Fuchs Expandable underreamer
US3556233A (en) 1968-10-04 1971-01-19 Lafayette E Gilreath Well reamer with extensible and retractable reamer elements
US3749184A (en) * 1972-06-15 1973-07-31 E Andeen Ice hole flarer
US3974886A (en) 1975-02-27 1976-08-17 Blake Jr Jack L Directional drilling tool
US4055226A (en) * 1976-03-19 1977-10-25 The Servco Company, A Division Of Smith International, Inc. Underreamer having splined torque transmitting connection between telescoping portions for control of cutter position
US4091883A (en) * 1976-03-19 1978-05-30 The Servco Company, A Division Of Smith International Underreaming tool with overriding extended arm retainer
GB1586163A (en) 1976-07-06 1981-03-18 Macdonald Pneumatic Tools Fluid operated undercutter
US4141421A (en) * 1977-08-17 1979-02-27 Gardner Benjamin R Under reamer
CH622312A5 (en) 1977-09-30 1981-03-31 Anton Broder Drill bit, in particular for drilling in overburden
US4177866A (en) 1978-05-30 1979-12-11 Dresser Industries, Inc. System for boring raises having portions of different diameters
US4190124A (en) * 1978-10-23 1980-02-26 Thomas L. Taylor Stabilizer and blade attachment means therefor
FR2521209A1 (fr) 1982-02-11 1983-08-12 Suied Joseph Outil de forage a organe coupant expansible
US4458761A (en) * 1982-09-09 1984-07-10 Smith International, Inc. Underreamer with adjustable arm extension
GB2128657A (en) 1982-10-22 1984-05-02 Coal Ind Drilling methods and equipment
US4589504A (en) 1984-07-27 1986-05-20 Diamant Boart Societe Anonyme Well bore enlarger
ATE32930T1 (de) 1985-01-07 1988-03-15 Smf Int Durchflussferngesteuerte vorrichtung zum betaetigen insbesondere von stabilisatoren in einem bohrstrang.
US4614242A (en) 1985-09-19 1986-09-30 Rives Allen K Bore hole enlarging arrangement and method
US4660657A (en) * 1985-10-21 1987-04-28 Smith International, Inc. Underreamer
NL8503371A (nl) 1985-12-06 1987-07-01 Scope Engineering B V Stabilisator voor toepassing in een boorserie.
US4842083A (en) 1986-01-22 1989-06-27 Raney Richard C Drill bit stabilizer
JPH0519275Y2 (nl) * 1986-10-14 1993-05-20
NO164118C (no) 1987-07-30 1990-08-29 Norsk Hydro As Hydraulisk operert roemmer.
CA1270479A (en) 1987-12-14 1990-06-19 Jerome Labrosse Tubing bit opener
US5184687A (en) * 1988-11-22 1993-02-09 Abdrakhmanov Gabdrashit S Well reamer
US5010967A (en) * 1989-05-09 1991-04-30 Smith International, Inc. Milling apparatus with replaceable blades
US5036921A (en) 1990-06-28 1991-08-06 Slimdril International, Inc. Underreamer with sequentially expandable cutter blades
US5086852A (en) * 1990-08-27 1992-02-11 Wada Ventures Fluid flow control system for operating a down-hole tool
US5060738A (en) 1990-09-20 1991-10-29 Slimdril International, Inc. Three-blade underreamer
US5271472A (en) 1991-08-14 1993-12-21 Atlantic Richfield Company Drilling with casing and retrievable drill bit
US5139098A (en) * 1991-09-26 1992-08-18 John Blake Combined drill and underreamer tool
US5265684A (en) 1991-11-27 1993-11-30 Baroid Technology, Inc. Downhole adjustable stabilizer and method
US5255741A (en) 1991-12-11 1993-10-26 Mobil Oil Corporation Process and apparatus for completing a well in an unconsolidated formation
GB9209008D0 (en) 1992-04-25 1992-06-10 Volker Stevin Offshore Uk Ltd Reamer
NO178938C (no) 1992-04-30 1996-07-03 Geir Tandberg Anordning for utvidelse av borehull
MY108743A (en) 1992-06-09 1996-11-30 Shell Int Research Method of greating a wellbore in an underground formation
US5318137A (en) 1992-10-23 1994-06-07 Halliburton Company Method and apparatus for adjusting the position of stabilizer blades
US5318138A (en) 1992-10-23 1994-06-07 Halliburton Company Adjustable stabilizer
US5332048A (en) 1992-10-23 1994-07-26 Halliburton Company Method and apparatus for automatic closed loop drilling system
US5560440A (en) 1993-02-12 1996-10-01 Baker Hughes Incorporated Bit for subterranean drilling fabricated from separately-formed major components
US5330016A (en) * 1993-05-07 1994-07-19 Barold Technology, Inc. Drill bit and other downhole tools having electro-negative surfaces and sacrificial anodes to reduce mud balling
US5590724A (en) 1994-06-08 1997-01-07 Russian-American Technology Alliance, Inc. Underreaming method
US5655609A (en) 1996-01-16 1997-08-12 Baroid Technology, Inc. Extension and retraction mechanism for subsurface drilling equipment
US6209665B1 (en) 1996-07-01 2001-04-03 Ardis L. Holte Reverse circulation drilling system with bit locked underreamer arms
US6059051A (en) * 1996-11-04 2000-05-09 Baker Hughes Incorporated Integrated directional under-reamer and stabilizer
US5957226A (en) 1997-01-28 1999-09-28 Holte; Ardis L. Reverse circulation drilling system with hexagonal pipe coupling
AT405318B (de) 1997-01-30 1999-07-26 Tamrock Voest Alpine Bergtech Schräm- oder schneidwalze mit veränderbarer schneidbreite
US5957222A (en) 1997-06-10 1999-09-28 Charles T. Webb Directional drilling system
US6070677A (en) 1997-12-02 2000-06-06 I.D.A. Corporation Method and apparatus for enhancing production from a wellbore hole
US6920944B2 (en) 2000-06-27 2005-07-26 Halliburton Energy Services, Inc. Apparatus and method for drilling and reaming a borehole
US6131675A (en) 1998-09-08 2000-10-17 Baker Hughes Incorporated Combination mill and drill bit
US6289999B1 (en) 1998-10-30 2001-09-18 Smith International, Inc. Fluid flow control devices and methods for selective actuation of valves and hydraulic drilling tools
US6378632B1 (en) 1998-10-30 2002-04-30 Smith International, Inc. Remotely operable hydraulic underreamer
US6189631B1 (en) 1998-11-12 2001-02-20 Adel Sheshtawy Drilling tool with extendable elements
US6419025B1 (en) 1999-04-09 2002-07-16 Shell Oil Company Method of selective plastic expansion of sections of a tubing
US6269893B1 (en) 1999-06-30 2001-08-07 Smith International, Inc. Bi-centered drill bit having improved drilling stability mud hydraulics and resistance to cutter damage
US6360830B1 (en) * 2000-06-23 2002-03-26 Vermeer Manufacturing Company Blocking system for a directional drilling machine
BE1014047A3 (fr) 2001-03-12 2003-03-04 Halliburton Energy Serv Inc Elargisseur de trou de forage.
US6732817B2 (en) * 2002-02-19 2004-05-11 Smith International, Inc. Expandable underreamer/stabilizer
US7036611B2 (en) * 2002-07-30 2006-05-02 Baker Hughes Incorporated Expandable reamer apparatus for enlarging boreholes while drilling and methods of use
US6851491B2 (en) * 2002-09-27 2005-02-08 Weatherford/Lamb, Inc. Internal pressure indicator and locking mechanism for a downhole tool

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000031371A1 (en) * 1998-11-19 2000-06-02 Andergauge Limited Downhole tool with extendable members
BE1012545A3 (fr) 1999-03-09 2000-12-05 Security Dbs Elargisseur de trou de forage.
US6360831B1 (en) * 1999-03-09 2002-03-26 Halliburton Energy Services, Inc. Borehole opener
US6427788B1 (en) * 2000-09-22 2002-08-06 Emerald Tools, Inc. Underreaming rotary drill

Also Published As

Publication number Publication date
GB2393748A (en) 2004-04-07
NO20034418L (no) 2004-04-05
US20040065480A1 (en) 2004-04-08
NO20100003L (no) 2004-04-05
GB0323195D0 (en) 2003-11-05
GB2393748B (en) 2007-01-03
US6886633B2 (en) 2005-05-03
NO329311B1 (no) 2010-09-27
NO20034418D0 (no) 2003-10-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1015703A5 (nl) Boorgat onderruimer.
US4402239A (en) Back-up power tongs and method
US6929076B2 (en) Bore hole underreamer having extendible cutting arms
AU729699B2 (en) Whipstock
AU2011264636B2 (en) Multi-window lateral well locator/reentry apparatus and method
US8464812B2 (en) Remotely controlled apparatus for downhole applications and related methods
US7117958B2 (en) One-step directional coring or drilling system
CN101151117B (zh) 转动切削刀具
US7665550B2 (en) Underreamer and method of use
NO311264B1 (no) Fremgangsmåte ved horisontalboring av fjellformasjoner
BRPI0316504B1 (pt) escareador para uso na formação de um poço perfurado através de uma formação geológica, conjunto de perfuração para formar um poço perfurado, e método para escarear um poço perfurado
US20200115989A1 (en) Well tool device for opening and closing a fluid bore in a well
AU2010232894B2 (en) Lateral well locator and reentry apparatus and method
MX2014009048A (es) Montaje de valvula de barril central.
US20030150612A1 (en) Downhole window finder and method of using the same
WO1997013954A2 (en) Mill for wellbore milling operations
EP0765428A1 (en) Pipe cutter
US6851479B1 (en) Cavity positioning tool and method
GB2049518A (en) Back-up power tongs
US7007758B2 (en) Cavity positioning tool and method
EP1387037B1 (de) Hydromechanischer bohrlochperforator
CN106401477B (zh) 导向钻具用推靠执行机构和钻具
CN103154422A (zh) 能够快速重新配置的钻芯管头组件
US11421478B2 (en) Support features for extendable elements of a downhole tool body, tool bodies having such support features and related methods
US7938177B1 (en) Circulating sub tool for dispensing and circulating fluid in a well bore

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161031