BE1014276A3 - Pile fabric weaving method, has rods introduced into fabric from alternate sides - Google Patents

Pile fabric weaving method, has rods introduced into fabric from alternate sides Download PDF

Info

Publication number
BE1014276A3
BE1014276A3 BE2001/0455A BE200100455A BE1014276A3 BE 1014276 A3 BE1014276 A3 BE 1014276A3 BE 2001/0455 A BE2001/0455 A BE 2001/0455A BE 200100455 A BE200100455 A BE 200100455A BE 1014276 A3 BE1014276 A3 BE 1014276A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
fabric
rod
rods
bars
shed
Prior art date
Application number
BE2001/0455A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Construma Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Construma Nv filed Critical Construma Nv
Priority to BE2001/0455A priority Critical patent/BE1014276A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1014276A3 publication Critical patent/BE1014276A3/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D39/00Pile-fabric looms
    • D03D39/10Wire-tapestry looms, e.g. for weaving velvet or Brussels or Wilton carpets, the pile being formed over weftwise wires
    • D03D39/12Mechanisms for operating the pile wires

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

The rods (18) are introduced into the fabric (14) from alternate sides. A method for weaving a fabric uses loop-forming rods which are introduced consecutively into a shed, along with a pile yarn (5B) forming a false weft, and then removed from the fabric. The rods are introduced into the fabric from alternate sides. An Independent claim is also included for a weaving loom (1) used to carry out this method, containing synchronised rod mechanisms (2) on either side of the fabric.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden. 



  Het is bekend dat dergelijke weefsels met lussen Overvaardigd worden op roedeweefmachines waarbij kettingen inslagdraden volgens een vooropgesteld patroon met elkaar verweven worden tot een basisweefsel en waarbij een starre roede van aan   een   zijde van de weefmachine om de zoveel inslagen, volgens de inslagrichting in een gaap wordt ingebracht en samen met extra kettingdraden de zogenaamde pooldraden als een valse inslag verweven wordt en waarbij, na het inweven, de roede uit het weefsel verwijderd wordt om terug in de gaap ingebracht te worden. 



  Na verwijdering van de roede uit het weefsel, blijven lussen op het basisweefsel achter, welke lussen eventueel bij het uittrekken van de roede kunnen worden opengesneden indien deze roede van een mes op haar uiteinde is voorzien. 



  Een roede wordt door een grijpmechanisme snel uit het weefsel getrokken, samen met dit grijpmechanisme verplaatst tot tegenover de gaap en wordt snel in de gaap ingebracht. 



  Vooral bij het uittrekken, zal door de wrijving van de roede over de draden, warmte worden ontwikkeld die evenredig toeneemt met de uittreksnelheid. 



  Vandaar dat de snelheid van het uittrekken van de ingeweven roeden beperkt is. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Bij hoge uittreksnelheden kan de warmteontwikkeling inderdaad dermate belangrijk zijn dat de draden door overmatige hitte kunnen worden beschadigd door verbranding of samensmelting, vooral bij synthetische draden. 



  De beperking van de uittreksnelheid heeft een snelheidsbeperking van de weefmachine als gevolg en heeft dus een nadelige invloed op de productiesnelheid van het weven en bijgevolg op het globaal rendement van de weefmachine. 



  De huidige uitvinding beoogt een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel die voornoemd nadeel niet biedt. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden, waarbij roeden achtereenvolgens als een valse inslag ingeweven worden en nadien terug uit het weefsel getrokken worden, daardoor gekenmerkt dat de roeden afwisselend van de ene zijde en van de tegenoverliggende zijde van het weefsel ingebracht worden. 



  Hierdoor wordt de tijd die beschikbaar is om een roede uit te trekken groter ten opzichte van de bekende werkwijzen waarbij roeden aan slechts   een   enkele zijde van het weefsel ingebracht worden. 



  Bij voorkeur wordt een roede aan   een   zijde over een gedeelte van haar lengte uit het weefsel getrokken terwijl een vorige roede aan de andere zijde minstens gedeeltelijk ingebracht of uitgetrokken wordt. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een roede aan   een   zijde van het weefsel in drie opeenvolgende uittrekstappen of rietaanslagen uit het weefsel getrokken, telkens over   een   gedeelte van haar lengte, terwijl gedurende elk van twee van deze uittrekstappen gelijktijdig een gelijkaardige uittrekbeweging plaatsvindt over een gedeelte van haar lengte, van een roede aan de andere zijde van het weefsel,

   en dat tijdens de overblijvende uittrekstap van deze uittrekstappen een volgende roede aan de laatstgenoemde andere zijde van het weefsel over haar volledige lengte in een gaap wordt ingebracht. 



  Deze drie gedeelten zijn bij voorkeur gelijk in lengte. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting die bijzonder geschikt is voor het toepassen van de werkwijze volgens een van de vorige uitvoeringsvormen. 



  De uitvinding heeft aldus betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden, die een weefmachine bevat uitgerust met minstens   een   roedenmechaniek, en die daardoor gekenmerkt is dat ze aan beide zijden een dergelijke roedenmechaniek bevat, waarbij beide roedenmechanieken met elkaar gesynchroniseerd zijn zodat ze afwisselend een roede kunnen inbrengen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld, zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een weefsel met behulp van roeden volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 1 schematisch een bovenaanzicht van dergelijke inrichting weergeeft met gedeeltelijke wegsnijding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II in   figuur l ;   figuur 3 op grotere schaal het gedeelte dat in figuur
2 met F3 is aangeduid, weergeeft ; figuren 4 tot en met 8 schematisch opeenvolgende momentopnamen weergeven van de bewegingscyclus van de roeden. 



  De inrichting, weergeven in de figuren 1 en 2, is een weefmachine 1 met roedenmechaniek 2 die op gebruikelijke manier een gestel 3 bevat, daarop aangebracht draagrollen 4 waarover kettingdraden 5A voor het grondweefsel en extra kettingdraden, de zogenaamde pooldraden 5B voor het vormen van lussen 6, geleid worden die door ogen 7 aangebracht zijn van kettingschachten 8A en poolschachten 8B, die bijvoorbeeld aan een Jacquardmechanisme opgehangen zijn om aldus zowel tussen de kettingdraden SA als tussen de pooldraden 5B een opening of gaap 9A, respectievelijk 9B, te vormen, een riet 10 en een inslaginrichting, bijvoorbeeld met schietspoel, met grijpermechanisme of met een ander inslagmeeneemmiddel. In de figuren is alleen een schietspoel 11 weergegeven. 



  Aan elke zijde van de weefmachine is een roedenmechaniek 2 opgesteld die een grijpmechanisme 12 bezit, dat in de inslagrichting verschuifbaar is over een schuiflade 13 die zelf langs de kettingdraden 5A en pooldraden 5B ten opzichte van het gestel 3 verplaatsbaar is tussen een 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 voorste stand naast het weefsel 14 en een achterste stand naast de gaap 9B. 



  Het grijpmechanisme 12 is hiertoe op een schuifvoet 15 bevestigd die geleid wordt door een gleuf 16 in de schuiflade 13 die geleid wordt in groeven 17 in het gestel 3. 



  Het grijpmechanisme 12 kan van een bekende constructie zijn en is voor de vakman genoegzaam bekend. Het bevat bijvoorbeeld een, rond een verticale as verend op de schuifvoet 15 aangebrachte hefboom die samenwerkt met aanslagen op het gestel 3. 



  Elk van de roedenmechanieken 2 werkt samen met een aantal roeden 18, bijvoorbeeld tien, waarvan er eenvoudigheidshalve slechts vijf getekend zijn. 



  De roeden 18 bestaan uit een langwerpige starre staaf 19 die zich in de inslagrichting uitstrekt en een weinig langer is dan de breedte van het weefsel 17 en een grijpstuk 20 op   een   uiteinde van de staaf 19. 



  De achtereenvolgende roeden 18 zijn geschrankt opgesteld,   m. a. w.   met hun grijpstuk 20 afwisselend naar de ene en naar de tegenoverliggende kant van de weefmachine 1 gericht. 



  Het grijpmechanisme 12 en de grijpstukken 20 zijn zo geconstrueerd dat ze kunnen samenwerken zodat dit grijpmechanisme 12 een grijpstuk 20 kan grijpen en loslaten. 



  Dit grijpstuk 20 bezit dwars op de langsrichting van de schuiflade 13 een breedte die zodanig is dat de grijpstukken 20 van de roeden 18 die in het weefsel 14 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 steken en die aan eenzelfde zijde van het weefsel 14 gelegen zijn, tegen elkaar gelegen zijn. 



  Een roede 18 is verschuifbaar in een geleidingsgleuf 21 die zich evenwijdig aan de langsrichting in de schuiflade 13 uitstrekt. 



  Het grijpmechanisme 12 en de schuiflade 13 worden gesynchroniseerd met elkaar en worden met de bewegingen van de weefmachine 1 aangedreven via niet in de figuren weergegeven synchronisatiemiddelen 22, die bijvoorbeeld een mechanische overbrenging bevatten tussen de aandrijving van de weefmachine   1,   dit grijpmechanisme 12 en deze schuiflade 13. 



  De werking van de inrichting is als volgt : Met behulp van de kettingschachten 8A en de poolschachten . 8B worden met de kettingdraden SA gapen 9A, en met de pooldraden 5b gapen 9B gevormd waarin respectievelijk de schietspoel 11 en een roede 18 ingebracht worden, waarna de gapen 9A en 9B worden gesloten, de ingebrachte inslagdraad 23 en de ingebrachte roede 18 door het riet 10 aangeslagen worden tegen het weefsel 14. 



  Zoals in detail in figuur 3 is weergegeven, blijft deze roede 18, waarover bepaalde pooldraden 5B lussen 6 vormen, gedurende een aantal inslagen in het weefsel 14. Deze pooldraden SB zijn ingeweven in het grondweefsel dat door de kettingdraden 5A en bepaalde andere pooldraden SB samen met de inslagdraden 23 gevormd wordt. 



  De roeden 18 worden beurtelings van de ene en de andere zijde van de weefinrichting 1 ingebracht en vormen, samen 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 met de manier van inbrengen van de inslagdraden 23, het patroon van het weefsel 14. 



  De roede 18 die wordt ingebracht in een gaap 9B, werd ervoor uitgetrokken uit het weefsel 14 op de hierna in detail beschreven manier. 



  Het grijpmechanisme 12 van   een   van beide roedemechanieken 2 wordt tegenover de voorste roede 18 geplaatst die het verst van de gaap 9B verwijderd is. 



  Deze voorste roede 18 wordt met haar grijpstuk 20 gegrepen door het grijpmechanisme 12 dat door de synchronisatiemiddelen 22 verplaatst wordt zodat de roede 18 uit het weefsel 14 getrokken wordt, zoals schematisch weergegeven in de figuren 4 tot 8, waarbij de roede 18 in de geleidingsgleuf 21 in de schuiflade 13 evenwijdig aan de inslagrichting wordt geleid. 



  In de figuren 4 tot 8 wordt, schematisch in bovenaanzicht de positie van de roeden 18 weergegeven op verschillende momenten van hun bewegingscyclus. 



  Voor de duidelijkheid zijn enkel de roeden 18 afgebeeld en zijn ze individueel aangeduid met de verwijzingstekens 18A tot 18J voor de tien roeden 18 aan de ene zijde, dit is rechts in de figuren 4 tot 8 en van 18a tot 18j voor de tien roeden 18 aan de andere zijde, dit is links in de figuren 4 tot 8. 



  In figuur 4 is de situatie weergegeven waarbij alle roeden in het weefsel 14 zitten, met uitzondering van de linkse roede 18j die het verst van de gaap 9B verwijderd is en die 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 voor twee derde van haar lengte uit het weefsel 14 getrokken is. 



  In een eerstvolgende stap wordt de voornoemde linkse roede 18j nu voor het laatste derde deel van haar lengte verder uit het weefsel 14 getrokken, waardoor zij volledig vrij komt, terwijl de volgende rechtse roede 18I voor een eerste derde van haar lengte uit het weefsel 14 getrokken wordt. 



  In deze stap wordt geen roede 18 in de gaap 9B ingebracht. 



  Aldus wordt de situatie verkregen die afgebeeld is in figuur 5. 



  Vervolgens wordt de linkse vrije roede 18j, zoals in streeplijn is weergeven in figuur 6, gedurende een volgende weefbeweging, overeenkomstig een kettingsprong of een rietaanslag of een draadinslag, eerst tegenover de gaap 9B geplaatst, waarna deze laatstgenoemde roede 18j in de gaap 9B wordt ingebracht, terwijl de rechtse roede 18I over een tweede gedeelte, namelijk een tweede derde van haar lengte wordt uitgetrokken. De toestand weergegeven in figuur 6 wordt verkregen. Deze toestand komt ook overeen met de toestand weergegeven in figuur 1. 



  Tijdens een volgende stap worden de voornoemde rechtse roede 18I en de volgende linkse roede 18j, die nu het meest van de gaap 9B verwijderd is, voor   een   derde van hun lengte uitgetrokken. De toestand weergegeven in figuur 7 wordt verkregen, waarbij nu de roede 18I volledig vrij is. In deze stap wordt geen roede 18 in de gaap 9B ingebracht. 



  Tijdens een laatste stap wordt de laatstgenoemde rechtse roede   18I,   zoals in streeplijn weergegeven in figuur 8, eerst tijdens een volgende weefbeweging tot voor de gaap 9B 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 verplaatst, en vervolgens volledig in de gaap 9B ingebracht, terwijl de voorste linkse roede 18j voor het tweede derde deel verder uit het weefsel 14 getrokken wordt, waarna de situatie verkregen wordt die in figuur 8 is weergegeven en die overeenkomt met de beginsituatie van figuur 4, met dit verschil dat alle roeden 18 met   een   plaats opgeschoven zijn. 



  De roeden 18 worden dus uitgetrokken in een tijdspanne die driemaal zolang is als bij de bekende inrichtingen waarbij ze alle aan dezelfde zijde van de weefmachine 1 zijn gelegen. Voor eenzelfde snelheid van de weefmachine 1 worden ze driemaal trager uitgetrokken dan bij deze bekende inrichtingen, waardoor de verwarming door wrijving minder is. Hierdoor kunnen kettingdraden 5A en/of pooldraden 5B uit synthetisch materiaal worden gebruikt of kan de weefmachine sneller aangedreven worden zonder gevaar dat de kettingdraden 5A en/of pooldraden 5B door het uittrekken van de roeden 18 te verbranden. 



  De werkwijze, zoals hiervoor beschreven, is niet beperkt tot het vormen van een weefsel 14 met het in figuur 3 weergegeven weefpatroon. 



  Andere opeenvolgingen van de roede-en weefbewegingen zijn mogelijk in functie van onder andere het te produceren weefpatroon en de tekening van het weefsel. 



  De opeenvolgende uittrekstappen van de roeden 18 kunnen ook zonder tussentijden op elkaar aansluiten zodat het uittrekken gebeurt in   een   continue beweging. 



  Het uittrekken van de roeden moet niet noodzakelijkerwijze in drie uittrekstappen gebeuren, maar kan bijvoorbeeld ook 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 in twee uittrekstappen plaatsvinden waarbij weliswaar de beoogde voordelen met betrekking tot een hogere productiesnelheid van de inrichting minder uitgesproken zullen zijn. 



  De roeden 18 kunnen bovenaan aan hun vrije uiteinde voorzien zijn van een mesje dat tijdens het uittrekken van de roede 18 de erdoor gevormde lussen 6 doorsnijdt. 



  In de weergegeven figuren bevinden de roeden zich steeds evenwijdig aan de inslagrichting. Het is echter ook mogelijk dat de roeden op bepaalde ogenblikken, bijvoorbeeld gedurende een verplaatsing door een overeenstemmende roedenmechaniek, een schuine stand innemen ten opzichte van deze richting. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke werkwijze en inrichting kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



  Method and device for manufacturing a fabric with the help of rods.



  This invention relates to a method for manufacturing a fabric with the help of rods.



  It is known that such looped fabrics are handed over to rod weaving machines in which chains of weft threads according to a predetermined pattern are interwoven into a basic fabric and in which a rigid rod from one side of the weaving machine is turned into a weft according to the weft direction according to the weft direction and so-called pile threads are woven together with additional warp threads as a false weft and wherein, after being woven in, the rod is removed from the fabric to be introduced back into the shed.



  After the rod has been removed from the fabric, loops remain on the base fabric, which loops can optionally be cut open when the rod is pulled out if this rod is provided with a knife on its end.



  A rod is quickly pulled out of the tissue by a gripping mechanism, together with this gripping mechanism is moved to opposite the shed and is quickly introduced into the shed.



  Particularly when it is pulled out, heat will be developed due to the friction of the rod over the wires, which increases in proportion to the extraction speed.



  That is why the speed of pulling out the woven rods is limited.

 <Desc / Clms Page number 2>

 At high extraction rates, the heat development can indeed be so important that the wires can be damaged by excessive heat through burning or fusion, especially with synthetic wires.



  The limitation of the pull-out speed results in a speed limitation of the weaving machine and thus has an adverse effect on the production speed of the weaving and consequently on the overall efficiency of the weaving machine.



  The present invention contemplates a method for manufacturing a fabric that does not present the aforementioned drawback.



  To this end, the invention relates to a method for manufacturing a fabric with the aid of rods, wherein rods are successively woven in as a false weft and subsequently pulled back out of the fabric, characterized in that the rods alternate from one side and the opposite side of the tissue.



  As a result, the time available to pull a rod increases with respect to the known methods in which rods are introduced on only a single side of the fabric.



  Preferably, a rod on one side is pulled out of the fabric over a portion of its length while a previous rod is inserted or pulled out at least partially on the other side.

 <Desc / Clms Page number 3>

 According to a special embodiment of the invention, a rod on one side of the fabric is pulled out of the fabric in three successive pull-out steps or reed stops, each time over a part of its length, while during each of two of these pull-out steps a similar pull-out movement takes place simultaneously over a part of its length, from a rod on the other side of the fabric,

   and that during the remaining pull-out step of these pull-out steps, a subsequent rod is inserted on the latter other side of the fabric over its entire length into a shed.



  These three portions are preferably the same in length.



  The invention also relates to a device which is particularly suitable for applying the method according to one of the preceding embodiments.



  The invention thus relates to a device for manufacturing a fabric with the help of rods, which comprises a weaving machine equipped with at least one rod mechanism, and which is characterized in that it comprises such a rod mechanism on both sides, wherein both rod mechanisms are synchronized with each other so that they can alternately introduce a rod.



  With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a preferred embodiment of a method and device for manufacturing a fabric using rods according to the invention is described below as an example, without any limiting character, with reference to the invention. accompanying drawings, in which:

 <Desc / Clms Page number 4>

 figure 1 schematically represents a top view of such a device with partial cut-away; figure 2 represents a section along the line II-II in figure 1; figure 3 on a larger scale the part that in figure
2 is indicated by F3; Figures 4 to 8 schematically show successive snapshots of the rods' movement cycle.



  The device, shown in figures 1 and 2, is a weaving machine 1 with rod mechanism 2 which in the usual manner comprises a frame 3, supporting rollers 4 arranged thereon over which warp threads 5A for the ground fabric and extra warp threads, the so-called pile threads 5B for forming loops 6, guided through eyes 7 of chain shafts 8A and pole shafts 8B, which are for example suspended from a Jacquard mechanism so as to form an opening or shed 9A, 9B, 9B, respectively, between the warp threads SA and between the pole threads 5B 10 and a weft device, for example with firing reel, with gripper mechanism or with another weft entraining means. Only a shooting coil 11 is shown in the figures.



  Arranged on each side of the weaving machine is a rod mechanism 2 which has a gripping mechanism 12 which is slidable in the weft direction over a sliding drawer 13 which itself is movable relative to the frame 3 along the warp threads 5A and pile threads 5B

 <Desc / Clms Page number 5>

 front position next to the fabric 14 and a rear position next to the shed 9B.



  To this end, the gripping mechanism 12 is mounted on a sliding foot 15 which is guided through a slot 16 in the sliding drawer 13 which is guided in grooves 17 in the frame 3.



  The gripping mechanism 12 can be of a known construction and is sufficiently known to those skilled in the art. It comprises, for example, a lever mounted on the sliding foot 15 around a vertical axis and cooperating with stops on the frame 3.



  Each of the rod mechanisms 2 cooperates with a number of rods 18, for example ten, of which only five are drawn for the sake of simplicity.



  The bars 18 consist of an elongated rigid bar 19 that extends in the weft direction and is a little longer than the width of the fabric 17 and a gripping piece 20 on one end of the bar 19.



  The successive bars 18 are arranged in a staggered manner, m. A. W. with their gripping piece 20 alternately directed to the one and to the opposite side of the weaving machine 1.



  The gripping mechanism 12 and the gripping pieces 20 are constructed so that they can cooperate so that this gripping mechanism 12 can grab and release a gripping piece 20.



  This gripping piece 20 has a width transverse to the longitudinal direction of the drawer 13 such that the gripping pieces 20 of the bars 18 which are in the fabric 14

 <Desc / Clms Page number 6>

 and which are located on the same side of the fabric 14, lie against each other.



  A rod 18 is slidable in a guide slot 21 which extends parallel to the longitudinal direction in the drawer 13.



  The gripping mechanism 12 and the drawer 13 are synchronized with each other and are driven with the movements of the weaving machine 1 via synchronization means 22, not shown in the figures, which comprise, for example, a mechanical transmission between the drive of the weaving machine 1, this gripping mechanism 12 and this drawer 13.



  The operation of the device is as follows: With the aid of the chain shafts 8A and the pole shafts. 8B, with the warp threads SA, yawns 9A, and with the pile threads 5b, yawns 9B are formed into which the firing reel 11 and a rod 18 are respectively inserted, after which the yaws 9A and 9B are closed, the inserted weft thread 23 and the inserted rod 18 through the reed 10 be struck against the fabric 14.



  As shown in detail in Figure 3, this rod 18, over which certain pile threads 5B form loops 6, remains in the fabric 14 during a number of wefts. These pile threads SB are woven into the ground fabric which is joined together by the warp threads 5A and certain other pile threads SB is formed with the weft threads 23.



  The bars 18 are inserted alternately from one side and the other side of the weaving device 1 and form, together

 <Desc / Clms Page number 7>

 with the manner of inserting the weft threads 23, the pattern of the fabric 14.



  The rod 18 inserted into a shed 9B was pulled out of the fabric 14 in the manner described in detail below.



  The gripping mechanism 12 of one of the two rod mechanisms 2 is placed opposite the front rod 18, which is furthest from the shed 9B.



  This front rod 18 is gripped by its gripping piece 20 by the gripping mechanism 12 which is displaced by the synchronizing means 22 so that the rod 18 is pulled out of the fabric 14, as schematically shown in Figs. 4 to 8, the rod 18 being in the guide slot 21 is guided in the drawer 13 parallel to the weft direction.



  In figures 4 to 8, the position of the rods 18 is schematically shown in top view at different moments in their movement cycle.



  For the sake of clarity, only the rods 18 are shown and are individually indicated with the reference marks 18A to 18J for the ten rods 18 on one side, this is to the right in Figures 4 to 8 and from 18a to 18j for the ten rods 18 on the other side, this is on the left in figures 4 to 8.



  Figure 4 shows the situation in which all the rods are in the fabric 14, with the exception of the left rod 18j which is furthest from the shed 9B and which

 <Desc / Clms Page number 8>

 has been pulled out of fabric 14 for two thirds of its length.



  In a next step, the aforementioned left-hand rod 18j is now pulled further out of the fabric 14 for the last third of its length, so that it is completely released, while the following right-hand rod 18I is pulled out of the fabric 14 for a first third of its length. is going to be.



  In this step, no rod 18 is introduced into the shed 9B.



  In this way the situation is shown which is shown in figure 5.



  Subsequently, the left-hand free rod 18j, as shown in dotted line in Figure 6, is first placed opposite the shed 9B during a subsequent weaving movement, corresponding to a chain jump or a reed stop or a thread weft, after which this last-mentioned rod 18j is introduced into the shed 9B while the right-hand rod 18I is pulled out over a second portion, namely a second third of its length. The state shown in Figure 6 is obtained. This state also corresponds to the state shown in Figure 1.



  In a next step, the aforementioned right-hand rod 18I and the following left-hand rod 18j, which is now most removed from the yawn 9B, are pulled out by a third of their length. The condition shown in Figure 7 is obtained, the rod 18I now being completely free. In this step, no rod 18 is inserted into the shed 9B.



  During a final step, the last-mentioned right-hand rod 18I, as shown in broken line in Figure 8, is first during a next weaving movement up to the shed 9B

 <Desc / Clms Page number 9>

 moved, and then fully inserted into the shed 9B, while the front left rod 18j is pulled further out of the fabric 14 for the second third, after which the situation shown in Figure 8 is obtained, which corresponds to the initial situation of Figure 4 , with the difference that all rods 18 have moved up one place.



  The rods 18 are thus pulled out over a period of time that is three times as long as in the known devices in which they are all located on the same side of the weaving machine 1. For the same speed of the weaving machine 1, they are pulled out three times slower than with these known devices, so that the heating due to friction is less. As a result, warp threads 5A and / or pile threads 5B of synthetic material can be used or the weaving machine can be driven faster without the risk of burning the warp threads 5A and / or pile threads 5B by pulling out the rods 18.



  The method as described above is not limited to forming a fabric 14 with the weave pattern shown in Figure 3.



  Other sequences of the rod and weave movements are possible depending on, among other things, the weave pattern to be produced and the drawing of the fabric.



  The successive withdrawal steps of the rods 18 can also connect to each other without intervals so that the withdrawal takes place in a continuous movement.



  The withdrawal of the bars does not necessarily have to take place in three withdrawal steps, but can also be done, for example

 <Desc / Clms Page number 10>

 take place in two extraction steps, although the intended advantages with regard to a higher production speed of the device will be less pronounced.



  The bars 18 can be provided at the top at their free end with a knife which cuts the loops 6 formed by it during the extraction of the rod 18.



  In the figures shown, the rods are always parallel to the weft direction. However, it is also possible for the rods to assume an inclined position with respect to this direction at certain moments, for example during a displacement by a corresponding rod mechanism.



  The present invention is by no means limited to the embodiment described by way of example and shown in the figures, but such a method and device can be implemented in various variants without departing from the scope of the invention.


    

Claims (6)

Conclusies.Conclusions. 1.-Werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel (14) met behulp van roeden (18), waarbij roeden (18) achtereenvolgens als een valse inslag in een gaap (9B) gebracht en ingeweven worden en nadien terug uit het weefsel (14) getrokken worden, daardoor gekenmerkt dat de roeden (18) afwisselend van de ene zijde en van de tegenoverliggende zijde van het weefsel (14) ingebracht worden.   Method for manufacturing a fabric (14) with the help of bars (18), wherein bars (18) are successively introduced into a shed (9B) as a false weft and then woven back out of the fabric (14) drawn, characterized in that the rods (18) are inserted alternately from one side and from the opposite side of the fabric (14). 2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat een roede (18) aan een zijde van het weefsel (14) over minstens een gedeelte van haar lengte uit het weefsel (14) getrokken wordt, terwijl een vorige roede (18) aan de andere zijde van het weefsel (14) minstens gedeeltelijk uitgetrokken of ingebracht wordt. Method according to claim 1, characterized in that a rod (18) on one side of the fabric (14) is pulled out of the fabric (14) over at least a part of its length, while a previous rod (18) is pulled to the other side of the fabric (14) is at least partially pulled out or inserted. 3.-Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat een roede (18) aan een zijde van het weefsel (14) in drie opeenvolgende uittrekstappen of rietaanslagen uit het weefsel (14) getrokken wordt, telkens over een gedeelte van haar lengte, terwijl gedurende elk van twee van deze uittrekstappen gelijktijdig een gelijkaardige uittrekbeweging plaatsvindt over een gedeelte van haar lengte, van een roede (18) aan de andere zijde van het weefsel (14), en dat tijdens de overblijvende uittrekstap van deze drie uittrekstappen een volgende roede (18) aan de laatstgenoemde andere zijde van het weefsel (14) over haar volledige lengte in de gaap (9B) wordt ingebracht. Method according to claim 2, characterized in that a rod (18) on one side of the fabric (14) is pulled out of the fabric (14) in three consecutive extension steps or reed stops, each time over a part of its length, while each of two of these withdrawal steps simultaneously carries out a similar withdrawal movement over a part of its length, from a rod (18) on the other side of the fabric (14), and that during the remaining withdrawal step of these three withdrawal steps a subsequent rod (18 ) is inserted on its last other side of the fabric (14) over its entire length into the shed (9B). 4.-Inrichting voor het vervaardigen van een weefsel (14) met behulp van roeden (18), die een weefmachine (1) bevat <Desc/Clms Page number 12> uitgerust met minstens een roedenmechaniek (2), daardoor gekenmerkt dat ze aan beide zijden een dergelijke roedenmechaniek (2) bevat, waarbij beide roedenmechanieken (2) met elkaar gesynchroniseerd zijn zodat ze afwisselend een roede (18) kunnen inbrengen. Device for manufacturing a fabric (14) with the help of bars (18), comprising a weaving machine (1)  <Desc / Clms Page number 12>    equipped with at least one rod mechanism (2), characterized in that it comprises such a rod mechanism (2) on both sides, wherein both rod mechanisms (2) are synchronized with each other so that they can alternately insert a rod (18). 5.-Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat ze een stel roeden (18) bevat, waarvan elke roede (18) aan een uiteinde een grijpstuk (20) bevat, waarbij de roeden (18) achtereenvolgens met hun grijpstuk (20) aan de ene en aan de andere zijde van de inrichting gelegen zijn. Device according to claim 5, characterized in that it comprises a set of bars (18), each of which (18) has a gripping piece (20) at one end, the bars (18) successively with their gripping piece (20) are located on the one side and on the other side of the device. 6. Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de roeden (18) die in het weefsel (14) aangebracht zijn met hun aan een zelfde zijde van het weefsel (14) gelegen grijpstukken (20) tegen elkaar gelegen zijn. Device according to claim 6, characterized in that the rods (18) arranged in the fabric (14) with their gripping pieces (20) located on the same side of the fabric (14) lie against each other.
BE2001/0455A 2001-07-04 2001-07-04 Pile fabric weaving method, has rods introduced into fabric from alternate sides BE1014276A3 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0455A BE1014276A3 (en) 2001-07-04 2001-07-04 Pile fabric weaving method, has rods introduced into fabric from alternate sides

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2001/0455A BE1014276A3 (en) 2001-07-04 2001-07-04 Pile fabric weaving method, has rods introduced into fabric from alternate sides

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014276A3 true BE1014276A3 (en) 2003-07-01

Family

ID=3897046

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2001/0455A BE1014276A3 (en) 2001-07-04 2001-07-04 Pile fabric weaving method, has rods introduced into fabric from alternate sides

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1014276A3 (en)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE82432C (en) *
US2141152A (en) * 1938-01-21 1938-12-20 Collins & Aikman Corp Apparatus and method for the manufacture of pile fabrics
FR1137192A (en) * 1955-12-05 1957-05-24 L Beridot Ets Yard loom for weaving all velvet fabrics and more especially carpet brushes
GB1295076A (en) * 1969-04-08 1972-11-01
EP0093702A1 (en) * 1982-05-03 1983-11-09 P.V.B.A. Lefebre Method of increasing the speed of pile wire looms by simultaneously drawing several wires
EP0304937A1 (en) * 1987-08-27 1989-03-01 N.V. Michel Van de Wiele Process and device for weaving fabrics by means of wire looms

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE82432C (en) *
US2141152A (en) * 1938-01-21 1938-12-20 Collins & Aikman Corp Apparatus and method for the manufacture of pile fabrics
FR1137192A (en) * 1955-12-05 1957-05-24 L Beridot Ets Yard loom for weaving all velvet fabrics and more especially carpet brushes
GB1295076A (en) * 1969-04-08 1972-11-01
EP0093702A1 (en) * 1982-05-03 1983-11-09 P.V.B.A. Lefebre Method of increasing the speed of pile wire looms by simultaneously drawing several wires
EP0304937A1 (en) * 1987-08-27 1989-03-01 N.V. Michel Van de Wiele Process and device for weaving fabrics by means of wire looms

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5133906B2 (en) Belt belt, method for manufacturing the belt, and needle-type belt weaving apparatus
US8944115B2 (en) Method and device for the manufacturing of fabrics with at least two different pile heights in a same pile row
BE1001507A3 (en) Method for removing from gaap los an incorrect woof wire portion of looms.
BE1001508A3 (en) METHOD FOR REMOVING A FAULTY IMPOSITION THREAD OF WEAVING MACHINES.
US5582213A (en) Loop-forming apparatus in a weaving machine for pile fabric
BE1014276A3 (en) Pile fabric weaving method, has rods introduced into fabric from alternate sides
US3016068A (en) Loom for weaving non-cylindrical fabrics
US4140156A (en) Weft strand positioning at the exit end of the shed in a weaving machine
BE1013285A3 (en) METHOD AND APPARATUS FOR SUPPORTING A SCISSORS CHAIN ​​WIRES in a weaving machine.
EP3775342B1 (en) Distance fabric, a method of forming the distance fabric and a weaving machine for performing the method
BE1000885A5 (en) Method and apparatus for weaving fabrics by rod looms.
US1341417A (en) Loom for weaving tufted fabrics, such as carpets and the like
BE1014269A3 (en) Removal of lost weft yarns from fabric, by pulling out warp yarns from selvage and then pulling out weft yarns using travelling gripper
BE906126A (en) Method and device for guiding the weft threads at weaving machines.
US2709460A (en) Pile fabric having high and low loops
US3042081A (en) High speed carpet loom and method of weaving
US1939864A (en) Fabric and method and apparatus for producing it
US5909750A (en) Multiple stage device and method for manufacturing a woven fabric
JP6971916B2 (en) An improved system for gripping / releasing wefts on projectile looms
BE1005506A3 (en) METHOD AND APPARATUS FOR WEAVING
US1987973A (en) Method and apparatus for weaving knotted fabrics
BE1023644B1 (en) Impact insertion device and weaving loom for multi-layer or single-layer weaving
US6192943B1 (en) Carpet loom for weaving warp pile fabric
US1265084A (en) Loom for weaving double-pile fabrics.
CN115948841A (en) Hand-made carpet weaving machine with splayed buckles and production method thereof