<Desc/Clms Page number 1>
Verstelbare bedbodem
Deze uitvinding heeft betrekking op een verstelbare bedbodem volgens de aanhef van de eerste conclusie.
Met de bedbodem kan bedoeld worden een lattenbodem of elke andere bodem van een bed.
Een verstelbare bedbodem is bijvoorbeeld bekend uit US-A-5, 537, 701. De in US-A-5, 537, 701 beschreven bedbodem omvat een beengedeelte voor het ondersteunen van het onderlichaam van een op de bedbodem liggende persoon en een ruggedeelte voor het ondersteunen van het bovenlichaam van deze persoon. Het ruggedeelte is door middel van een verstelmechanisme verstelbaar ten opzichte van het beengedeelte tussen een ligstand en een opstaande stand, waarin het ruggedeelte een stompe hoek vormt met het beengedeelte. Het verstelmechanisme is zodanig uitgevoerd dat, bij de verplaatsing van het ruggedeelte tussen de Ilgstand en de opstaande stand, het ruggedeelte ten opzichte van het beengedeelte scharniert en daarbij ook verschoven wordt in de langs- en hoogterichting van de bedbodem.
Daardoor worden een verschuiving van het hoofduiteinde van een op de bedbodem liggende matras ten opzichte van het ruggedeelte en een verschuiving van het voetenuiteinde van de matras ten opzichte van het beengedeelte voorkomen.
De bedbodem beschreven in US-A-5, 537, 701 heeft echter het nadeel dat het verstelmechanisme voor het verplaatsen van het ruggedeelte tussen de ligstand en de opstaande stand een ingewikkelde constructie omvat. Deze ingewikkelde constructie is het
<Desc/Clms Page number 2>
gevolg van het feit dat het verstelmechanisme enerzijds delen omvat voor het tot stand brengen van de scharnierbeweging van het ruggedeelte en anderzijds delen voor het tot stand brengen van de verschuiving van het ruggedeelte volgens de langs- en hoogterichting van de bedbodem. Dit leidt tot een verstelmechanisme, waarin tijdens de verplaatsing van het ruggedeelte verscheidene delen ten opzichte van elkaar bewegen.
Verder is uit DE-A-39 01 379 een tandartsstoel bekend met een beengedeelte en een ruggedeelte die ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn. Hiertoe omvat de tandartsstoel een verstelmechanisme dat toelaat het ruggedeelte ten opzichte van het beengedeelte te roteren om een virtuele scharnieras, die gelegen is in het bekken van een in de stoel zittende persoon. Door deze rotatie om de virtuele scharnieras wordt verkregen, dat een verplaatsing van de persoon ten opzichte van de stoel voorkomen kan worden.
Het is een doel van deze uitvinding een verstelbare bedbodem te verschaffen met een vereenvoudigd verstelmechanisme voor het verplaatsen van het ruggedeelte ten opzichte van het beengedeelte tussen de ligstand en de opstaande stand, waarbij een verschuiving van de matras ten opzichte van de bedbodem geminimaliseerd wordt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een bedbodem die de technische kenmerken vertoont van het kenmerkend deel van de eerste conclusie.
In de verstelbare bedbodem van de uitvinding omvat het verstelmechanisme een eerste gedeelte dat verbonden is met het ruggedeelte en een tweede gedeelte dat verbonden is met het beengedeelte. Het eerste en het tweede gedeelte grijpen in elkaar en zijn volgens een vooraf bepaalde kromme en opzichte van elkaar verplaatsbaar. Deze kromme is zodanig bepaald dat het ruggedeelte bij de verplaatsing scharniert ten opzichte van het beengedeelte en tegelljkertljd verplaatst wordt volgens de langs- en hoogterichting van de
<Desc/Clms Page number 3>
verstelbare bedbodem. De scharnierbeweging van het ruggedeelte gebeurt ten opzichte van een as die zich in hoofdzaak in dwarsrichting van de verstelbare bedbodem uitstrekt.
Doordat het eerste en het tweede gedeelte volgens de vooraf bepaalde kromme ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn, verkrijgt men dat in de verstelbare bedbodem van da uitvinding in wezen slechts twee delen ten opzichte van elkaar verplaatsbaar ziJn opgesteld. Het verstelmechanisme omvat beduidend minder delen die ten opzichte van elkaar bewegen, zodat het gewicht ervan gereduceerd kan worden. Door dit lager gewicht kan voor het verplaatsen van het ruggedeelte een motor met een lager vermogen gebruikt worden, wat resulteert in een lager energieverbruik.
De combinatie van de gelijktijdige scharnierbeweging en de verplaatsing volgens de langs-en hoogterichting van de verstelbare bedbodem is vergelijkbaar met een kantelbeweging om een virtuele as. Door de toepassing van de vooraf bepaalde kromme worden met andere woorden de scharnierbeweging van het ruggedeelte ten opzichte van het beengedeelte enerzijds en de verplaatsing van het ruggedeelte volgens de langs- en hoogterichting van de verstelbare bedbodem anderzijds gecombineerd tot een beweging, namelijk een kantelbeweging om een virtuele as.
De kromme volgens dewelke het eerste en het tweede gedeelte van het verstelmechanisme ten opzichte van elkaar verplaatst worden, wordt bij voorkeur als volgt bepaald. Een persoon van een liggende naar een zittende houding brengen veroorzaakt een verlenging van zljn zitvlak, doordat het zitvlak als het ware uitgerekt wordt.
Indien het ruggedeelte en het beengedeelte van de verstelbare bedbodem verbonden zouden zljn door middel van een gebruikelijke scharnier, zou het contactoppervlak waarop de persoon ligt, verkorten of ten hoogste gelijk blijven, terwijl de persoon als het ware verlengd wordt. Door de verplaatsing van de ligstand naar de opstaande stand om een virtuele as
<Desc/Clms Page number 4>
wordt ervoor gezorgd dat het ruggedeelte en het beengedeelte uit eikaar gaan, zodat het contactoppervlak met de persoon verlengd wordt.
Hierdoor is het mogelijk de verschuiving van de persoon ten opzichte van het been- en ruggedeelte te minimaliseren. Een geschikte vorm van de kromme kan bepaald worden door deze af te stemmen op de verlenging van het zltvlak van de persoon.
De virtuele as waarrond het ruggedeelte kantelbaar is, strekt zieh in hoofdzaak uit in dwarsrichting van de verstelbare bedbodem en is bij voorkeur gelegen in een gebied tussen enerzijds de scheiding van de bovenvlakken van het beengedeelte en het ruggedeelte en anderzijds de bovenzijde van het bekken van de persoon.
De verplaatsing van het ruggedee ! te ten opzichte van het beengedeelte is optimaal wanneer de virtuele as zich in dwarsrichting uitstrekt doorheen het bekken van de persoon. Op die manier plooien de verstelbare bedbodem en de persoon om dezelfde as, zodat de persoon op een comfortabele manier van liggende naar zittende houding gebracht kan worden of omgekeerd. De virtuele as kan echter ook op elke andere positie liggen die de vakman geschikt acht, zoals bijvoorbeeld in een plooias van een op de verstelbare bedbodem liggende matras.
In een voorkeurs uitvoeringsvorm van de verstelbare bedbodem van de uitvinding is de kromme een cirkelsegment. De virtuele as ligt dan in de oorsprong van de cirkel die het cirkelsegment definieert. Het voordeel van een kromme met de vorm van een cirkelsegment is dat deze vorm gemakkelijk te verwezenlijken is, zodat de vervaardiging van het verstelmechanisme vereenvoudigd kan worden. De kromme kan echter ook elke andere vorm hebben die de vakman geschikt acht, zoals bijvoorbeeld een segment van een parabool, een hyperbool, een ellips of elke andere kromme.
In het geval dat de kromme een cirkelsegment is, ligt de virtuele as op een vaste locatie ten opzichte van het beengedeelte. In de andere bovenvermelde gevallen verplaatst de virtuele
<Desc/Clms Page number 5>
as zieh ten opzichte van het beengedeelte tijdens de verplaatsing van het ruggedeelte. Daarbij is het dan wenselijk dat de virtuele as binnen het gebied van het bekken van de persoon blijft, voor het verkrijgen van een optimale verplaatsing van het ruggedeelte.
Door middel van de kantelbeweging van het ruggedeelte om de virtuele as kan voorkomen worden, dat indien de matras een lengte heeft nagenoeg gelijk aan die van de verstelbare bedbodem in liggende stand, het hoofdeinde en/of het voeteneinde van de matras in de opstaande stand uitsteken ten opzichte van de bedbodem. Bovendien is het mogelijk te voorkomen, dat het bovenlichaam en/of het onderlichaam van de persoon tijdens de verplaatsing verschuift ten opzichte van de matras.
Het verstelmechanisme van de verstelbare bedbodem volgens de uitvinding kan op verschillende manieren geconstrueerd zljn. In een eerste voorkeurs uitvoeringsvorm worden het eerste en het tweede gedeelte van het verstelmechanisme gevormd door
EMI5.1
ten minste een glijdend element en een gleuf voor het opnemen van het glijdend element, waarbij de ten minste een gleuf de vorm heeft van de kromme. Een eerste mogelijkheid is dat het glijdend element verbonden is met het ruggedeelte en dat de gleuf verbonden is met het beengedeelte. Voor het verplaatsen van het ruggedeelte ten opzichte van het beengedeelte wordt het glijdend element dan verplaatst in de gleuf. Een tweede mogelijkheid is dat de gleuf verbonden is met het ruggedeelte en dat het glijdend element verbonden is met het beengedeelte.
Voor het verplaatsen van het ruggedeelte ten opzichte van het beengedeelte wordt dan de gleuf over het glijdend element verplaatst.
Het glijdend element grijpt bij voorkeur op ten minste twee van elkaar verwijderde punten in de gleuf. Op die manier kan voorkomen worden dat het glijdend element in de gleuf kan kantelen.
Vermits het ruggedeelte verbonden is met ofwel het glijdend element, ofwel met de gleuf, geeft het glijdend element of de gleuf op zichzelf
<Desc/Clms Page number 6>
voldoende steun voor het rechtop houden van het ruggedeelte, zodat geen bijkomende steun onderaan het ruggedeelte voorzien moet worden voor het rechtop houden van het ruggedeelte.
In een tweede voorkeurs uitvoeringsvorm van de verstelbare bedbodem volgens de uitvinding worden het eerste en het tweede gedeelte van het verstelmechanisme gevormd door ten minste een rollend element en een gleuf voor het opnemen van het rollend element, waarbij de ten minste een gleuf de vorm heeft van de kromme.
Analoog met de eerste voorkeurs uitvoeringsvorm kan het rollend element verbonden zijn met het ruggedeelte en de gleuf verbonden met het beengedeelte, of omgekeerd. Eveneens analoog aan de eerste voorkeurs uitvoeringsvorm is het ten minste n rollend element bij voorkeur op twee van elkaar verwijderde punten voorzien van telkens een wiel dat in de overeenkomstige gleuf grijpt.
In een derde voorkeurs uitvoeringsvorm van de verstelbare bedbodem volgens de uitvinding worden het eerste en het tweede gedeelte van het verstelmechanisme gevormd door ten minste een rollend element'en n rail waarover het rollend element verplaatsbaar is, waarbij de ten minste n rail de vorm heeft van de kromme. Analoog met de eerste voorkeurs uitvoeringsvorm kan het rollend element verbonden zijn met het ruggedeelte en de rail verbonden met het beengedeelte, of omgekeerd. Eveneens analoog aan de eerste voorkeurs uitvoeringsvorm is het ten minste een rollend element bij voorkeur op twee van elkaar verwljderde punten voorzien van telkens een paar wielen die met tegenovergestelde zijden van de overeenkomstige rail in contact zijn.
Het verstelmechanisme van de verstelbare bedbodem volgens de uitvinding kan voorts op elke andere manier die de vakman geschikt acht verwezenlijkt worden.
<Desc/Clms Page number 7>
De versteibare bedbodem van de uitvinding zal verder verduidelijkt worden aan de hand van de onderstaande beschrijving en de bijgevoegde figuren.
De figuren 1 a tot 1 e tonen een voorkeurs uitvoeringsvorm van de verstelbare bedbodem van de uitvinding met het ruggedeelte respect) eve ! ijk in de ligstand, in een tussenstand en in de opstaande stand.
De figuren 2a en 2b tonen hoe een persoon van liggende naar zittende houding gebracht wordt met de verstelbare bedbodem van de uitvinding.
De figuren 3a tot 3c tonen het verstelmechanisme van de verstelbare bedbodem van de figuren 1a tot 1c meer in detail.
De verstelbare bedbodem 1 getoond in de figuren 1 a-c omvat een beengedeelte 2 voor het ondersteunen van een onderlichaam van een persoon en een ruggedeelte 3 voor het ondersteunen van een bovenlichaam van de persoon. Het beengedeelte 2 strekt zieh uit van het bekken tot voorbij voeten van de persoon. Het ruggedeelte 3 strekt zieh uit van het bekken tot voorbij het hoofd van de persoon. Het ruggedeelte 3 is ten opzichte van het beengedeelte 2 verstelbaar tussen een ligstand (figuur la), waarin het ruggedeelte 3 zich in het verlengde van het beengedeelte 2 uitstrekt, en een opstaande stand (figuur 1c), waarin het ruggedeelte 3 een stompe hoek a insluit met het beengedeelte 2.
Het ruggedeelte 3 is met het beengedeelte 2 verbonden door middel van een verstelmechanisme 4, dat meer in detail getoond wordt in de figuren 3a tot 3c. Dit omvat een eerste gedeelte 5 dat vast gemonteerd is aan het ruggedeelte 3 en een tweede gedeelte 6 dat vast gemonteerd is aan het beengedeelte 2. Het eerste en het tweede gedeelte 5,6 grijpen in elkaar en zijn voorzien om volgens een vooraf bepaalde kromme ten opzichte van elkaar te worden verplaatst voor de verplaatsing van het ruggedeelte 3 tussen de ligstand en de opstaande
<Desc/Clms Page number 8>
stand.
De kromme wordt daarbij zodanig bepaald, dat het ruggedeelte tijdens de verplaatsing kantelt om een virtuele as. Bovendien is de kromme zodanig bepaald dat het ruggedeelte 3 tijdens de verplaatsing scharniert ten opzichte van het beengedeelte 2, en tegelijkertijd volgens de langs- en hoogterichting van de verstelbare bedbodem verplaatst wordt. Hierdoor worden een verschuiving van het bovenlichaam van de persoon ten opzichte van het ruggedeelte 3 en een verschuiving van het onderlichaam van de persoon ten opzichte van het beengedeelte 2 nagenoeg voorkomen.
De virtuele as strekt zich uit in dwarsrichting van de verstelbare bedbodem 1 en is bij voorkeur gelegen in een gebied tussen enerzijds de scheiding van de bovenoppervlakken van het beengedeelte 2 en het ruggedeelte 3 en anderzijds de bovenzijde van het bekken van de persoon. Binnen dit gebied kan de virtuele as zich bijvoorbeeld uitstrekken centraal doorheen het bekken van de persoon.
De virtuele as kan echter bijvoorbeeld ook samenvallen met de plooias waarrond een op de verstelbare bedbodem liggende matras geplooid wordt onder invloed van de verplaatsing van het ruggedeelte, of op elke andere positie die de vakman geschikt acht.
Het beengedeelte 2 van de verstelbare bedbodem 1 van figuur 1 is bij voorkeur vast op de verstelbare bedbodem 1 gemonteerd. Het kan echter ook volgens de tengte-en/of hoogterichttng van de verstelbare bedbodem verplaatsbaar op de verstelbare bedbodem 1 gemonteerd zijn.
In de verstelbare bedbodem 1 van de figuren 1 a-c en 3a-c omvat het eerste gedeelte 5 van het verstelmechanisme twee rollende elementen 7 die nagenoeg evenwijdig ten opzichte van elkaar in lengterichting van de verstelbare bedbodem 1 opgesteld zijn. De rollende elementen 7 zijn onder een vaste hoek verbonden met een steunelement 8, waarop het ruggedeelte 3 bevestigd is. Het tweede gedeelte 6 van het verstelmechanisme omvat twee vaste elementen 10
<Desc/Clms Page number 9>
die nagenoeg evenwijdig ten opzichte van elkaar in lengterichting van de verstelbare bedbodem 1 opgesteld zijn. Elk vast element 10 is voorzien van een gleuf 11, die de vorm heeft van de vooraf bepaalde kromme en die voorzien is voor het opnemen van het rollend element 7.
De verplaatsbaarheid van het rollend element 7 in de gleuf 11 wordt gegarandeerd doordat het rollend element 7 op twee van elkaar verwijderde punten telkens een wiel 9 omvat. Doordat deze wielen 9 van elkaar verwijderd zijn, wordt bovendien verkregen dat het rollend element 7 niet kan kantelen in de gleuf 11, zodat het rollend element 7 op zichzelf als steun kan dienen voor het rechtop houden van het ruggedeelte 3. Dit heeft het voordeel dat het voorzien van een steun aan de onderzijde van het ruggedeelte 3 om dit rechtop te houden vermeden kan worden.
In de verstelbare bedbodem van figuur 1 a-c zijn de rollende elementen 7 vast verbonden met het ruggedeelte 3 en zijn de vaste elementen 10 verbonden met het beengedeelte 2. Omgekeerd kunnen echter ook de rollende elementen 7 verbonden zijn met het beengedeelte 2 en de vaste elementen 10 met het ruggedeelte 3.
Het verstelmechanisme 4 van de verstelbare bedbodem van figuur 1 a-c omvat twee rollende elementen 7 die grijpen in twee gleuven 11. Het verstelmechanisme 4 kan echter ook meer of minder rollende elementen en gleuven omvatten. Verder zijn ook andere uitvoeringsvormen van het verstelmechanisme mogelijk, zoals bijvoorbeeld ten minste een glijdend element grijpend in telkens een gleuf, ten minste een rollend element grijpend rond telkens een rail, of andere.
De kromme volgens dewelke het eerste en het tweede gedeelte 5,6 van het verstelmechanisme ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zljn, heeft bij voorkeur de vorm van een cirkelsegment. Deze kromme kan echter ook elke andere vorm hebben die de vakman geschikt acht, zoals bijvoorbeeld een segment van een ellips, een parabool, een hyperbool of andere.
<Desc/Clms Page number 10>
Voor het verplaatsen van het ruggedeelte 3 tussen de ligstand en de opstaande stand is de verstelbare bedbodem 1 van figuur 1 a-c voorzien van een motor 12. Deze motor omvat bij voorkeur een zuiger 15 die verplaatsbaar gemonteerd is in een cilinder 16. Het vrije uiteinde van de zuiger 15 IS roteerbaar bevestigd aan een dwarsstang 13 van het eerste gedeelte 5 van het verstelmechanisme 4. De cilinder is bevestigd aan een dwarsstang 14 die vast verbonden is met het beengedeelte. Op die manier veroorzaakt een verplaatsing van de zuiger 15 naar buiten uit de cilinder 16 een verplaatsing van het ruggedeelte 3 van de ligstand naar de opstaande stand. Omgekeerd veroorzaakt een verplaatsing van de zuiger 15 naar binnen in de cilinder 16 een verplaatsing van het ruggedeelte 3 van de opstaande stand naar de ligstand.
De motor is bij voorkeur een lineaire elektrische motor, maar kan ook elke andere bij de vakman bekende motor zijn, zoals bijvoorbeeld een hydraulische of pneumatische motor of andere-
De verschillende onderdelen van de verstelbare bedbodem 1 kunnen vervaardigd zijn in hout, metaal of kunststof, of elk ander materiaal dat de vakman geschikt acht.
De werking van de verstelbare bedbodem van figuur 1 a-c is als volgt. Voor het verplaatsen van het ruggedeelte 3 van de ligstand naar de opstaande stand wordt de motor 12 bediend zodanig dat de zuiger 15 uit de cilinder 16 schuift. Hierdoor worden de rollende elementen 7 in de gleuven 11 verplaatst. De rollende elementen 7 volgen daarbij de vorm van de gleuven 11 en worden bijgevolg verplaatst volgens de kromme die de vorm van de gleuven 11 bepaalt. Daarbij worden de rollende elementen 7 gekanteld om de virtuele as, zodat zij tegelijkertijd verschoven en verdraaid worden.
Vermits het steunelement 8, en bijgevolg ook het ruggedeelte 3. onder een vaste hoek verbonden 18 met de rollende elementen 7, wordt dit eveneens gekanteld om de virtuele as. Doordat de rollende elementen 7 op twee van elkaar verwijderde punten in de gleuven 11 grijpen zijn zij op zichzelf in staat het ruggedeelte 3
<Desc/Clms Page number 11>
voldoende steun te geven om het recht te houden. Voor het verplaatsen van het ruggedeelte 3 van de opstaande stand naar de ligstand volstaat het de motor 12 in omgekeerde richting te laten werken, zodat de zuiger 15 in de cilinder 16 schuift.
De kantelbeweging van het ruggedeelte 3 ten opzichte van het beengedeelte 2 om de virtuele as wordt verduidelijkt in figuur 2a-b, waarin de bedbodem 1 getoond wordt met een matras 17 en een persoon 22. De matras heeft een voorste gedeelte 18 in contact met het ruggedeelte 3 en een achterste gedeelte 19 in contact met het beengedeelte 2 van de verstelbare bedbodem 1. De matras heeft, zoals gebruikelijk bij een bed, een lengte nagenoeg gelijk aan de lengte van de verstelbare bedbodem 1 in de ligstand, zodat het hoofdeinde 20 en het voeteneinde 21 van de matras 17 nagenoeg samenvallen met het voorste en het achterste uiteinde 24,25 van de verstelbare bedbodem 1.
Door de kantelbeweging om de virtuele as wordt verkregen dat het ruggedeelte en het beengedeelte bij de verplaatsing van de ligstand (figuur 2a) naar de opstaande stand (figuur 2b) uit elkaar gaan, zodat het bovenoppervlak van de verstelbare bedbodem gelijkmatig verlengd wordt met de verlenging van het onderoppervlak van de matras. Bijgevolg worden de verschuivingen van het voorste 18, respectievelijk het achterste gedeelte 19 van de matras 17 ten opzichte van het ruggedeelte 3, respectievelijk het beengedeelte 2 geminimaliseerd. Hierdoor kan voorkomen worden dat in de opstaande stand het hoofdeinde 20 van de matras 17 uitsteekt ten opzichte van het voorste uiteinde 24 en dat het voeteneinde 21 van de matras 17 uitsteekt ten opzichte van het achterste uiteinde 25 van de verstelbare bedbodem 1.
Bovendien kan door kantelbeweging om de virtuele as voorkomen worden, dat bij de verplaatsing van het ruggedeelte 3 het bovenlichaam 26 van de persoon 22 verschoven wordt op het voorste gedeelte 18 van de matras 17, en dat het onderlichaam 27 van de persoon 22 verschoven wordt op het achterste gedeelte 19 van de matras 17. Door het voorkomen van deze verschuivingen blijft de afstand D
<Desc/Clms Page number 12>
tussen de voeten 28 van de persoon 22 en het voeteneinde 21 van de matras 17 bij de verplaatsing van de ligstand naar de opstaande stand nagenoeg gelijk.