<Desc/Clms Page number 1>
Verlichtingsarmatuur.
Deze uitvinding heeft betrekking op een verlichting- armatuur die een vast gedeelte bevat en een beweegbaar gedeelte dat ten opzichte van het vaste gedeelte verplaatsbaar is tussen een actieve stand en een ruststand, middelen om dit gedeelte te bewegen en minstens een lamphouder waarin een lamp kan worden aangebracht.
De actieve stand is de stand waarbij de armatuur toelaat dat licht van de lamp maximaal wordt uitgestraald terwijl in de ruststand het beweegbare gedeelte de armatuur geen of minimaal licht naar buiten laat.
Een dergelijke verlichtingsarmatuur bestaat klassiek uit een behuizing of kast, minstens een lamphouder en meestal ook een reflector en een scherm voor het verspreiden van het licht of de bescherming van de lamp.
Gedeelten van de armaturen kunnen soms manueel bewogen worden om het licht te richten, maar in hun geheel behouden verlichtingsarmaturen zowel in ingeschakelde toestand als in uitgeschakelde toestand hun vorm.
In niet ingeschakelde stand worden ze daardoor nodeloos aan beschadiging en bevuiling blootgesteld terwijl ze evenveel plaats innemen als in uitgeschakelde stand.
<Desc/Clms Page number 2>
Vandaar dat armaturen ontwikkeld werden met een gedeelte dat beweegbaar is tussen een actieve stand en een ruststand.
Dergelijke armaturen zijn beschreven in de Duitse octrooiaanvrage nr. 196. 24. 707.
De beweging van het beweegbare gedeelte van de armatuur wordt rechtstreeks of via een overbrenging veroorzaakt door een elektrische motor.
De lamp wordt gevoed over een eindeloopschakelaar die wanneer het beweegbare gedeelte zijn volledig open stand bereikt automatisch zorgt dat de lamp stroom krijgt.
In een andere uitvoering is een afzonderlijke schakelaar voor de motor en voor de lamp aanwezig.
In beide uitvoeringen is het elektrische schema nogal ingewikkeld en is veel bedrading buiten de armatuur nodig aangezien stroomtoevoer naar de motor en naar de lamp van buiten de armatuur nodig is.
De uitvinding heeft een verlichtingsarmatuur met beweegbaar gedeelte als doel die voornoemde nadeel niet vertoont en kan worden uitgevoerd met een eenvoudige en beperkte bedrading.
Dit doel wordt volgens de uitvinding verwezenlijkt doordat voornoemde middelen om het beweegbare gedeelte te bewegen een energieomvormer bevatten die energie van een brandende
<Desc/Clms Page number 3>
lamp om kan zetten in kinetische energie of met ander woorden in een beweging van het beweegbare gedeelte van de verlichtingsarmatuur.
In een eerste uitvoeringsvorm bevat de energieomvormer minstens een bimetaal dat in het stralingsbereik van een in de lamphouder aangebrachte lamp gelegen is en onder invloed van de warmte die deze lamp bij het branden geeft, vervormt en daardoor het beweegbare gedeelte naar actieve stand beweegt.
Wanneer de lamp ophoudt te branden, koelt het bimetaal af en neemt het terug zijn oorspronkelijke toestand in zodat het beweegbare gedeelte terug naar zijn ruststand wordt getrokken of bijvoorbeeld door de zwaartekracht terug naar ruststand komt.
In een variante daarvan kan het beweegbare gedeelte, bijvoorbeeld een reflector, zelf het bimetaal zijn en dus vervormen onder invloed van opwarming of afkoeling.
In een andere uitvoeringsvorm bevat de energieomvormer een foto-elektrische cel die in het stralingsbereik van een in de lamphouder aangebrachte lamp, is opgesteld en een elektrische motor die aan deze foto-elektrische cel gekoppeld is en het beweegbare gedeelte kan bewegen.
Het is duidelijk dat in deze uitvoeringsvorm de cel wanneer de lamp wordt aangestoken stroom kan leveren om het beweegbare gedeelte naar de actieve stand te verplaatsen,
<Desc/Clms Page number 4>
maar na het doven van de lamp ontvangt de cel geen energie meer en kan ze dus geen stroom meer leveren.
Vandaar dat in deze uitvoeringsvorm bij voorkeur middelen aanwezig zijn die energie geleverd door de cel tijdens het branden van de lamp kunnen opslaan om na het doven van de lamp het beweegbare gedeelte terug naar ruststand te brengen.
Deze middelen kunnen mechanisch zijn en bijvoorbeeld een veer bevatten die tijdens de beweging van het beweegbare gedeelte naar actieve stand opgespannen wordt en die dan door het ontspannen dit gedeelte terug naar ruststand kan brengen.
Er kunnen ook middelen aanwezig zijn die energie geleverd door de cel tijdens het branden van de lamp kunnen opslaan om het terug naar ruststand gaan van het beweegbare gedeelte te vertragen. Dergelijke middelen zijn meestal elektrisch en bijvoorbeeld gevormd door een condensator of accumulator waarin elektrische energie kan opgeslagen worden terwijl de motor dan van het type is die zolang hij stroom ontvangt een koppel uitoefent.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
<Desc/Clms Page number 5>
figuur 1 schematisch een doorsnede weergeeft van een verlichtingsarmatuur volgens de uitvinding, met het beweegbare gedeelte in ruststand ; figuur 2 een doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur l, maar voor de actieve stand van het beweegbare gedeelte van deze armatuur ; figuren 3 en 4 doorsneden weergeven analoog aan respectievelijk deze van de figuren 1 en 2, maar met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding ;
figuren 5 en 6 doorsneden weergeven analoog aan deze van de figuren 3 en 4, maar met betrekking tot nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding ; figuur 7 een zieht in perspectief weergeeft van een verlichtingsarmatuur, maar voor nog een andere uitvoeringsvorm ; figuur 8 een doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur 1, maar met betrekking tot nog een andere uitvoeringsvorm.
De verlichtingsarmatuur die schematisch weergegeven is in de figuren 1 en 2 bevat een vast gedeelte dat door een inbouwkast 1 is gevormd die in een wand 2 is ingebouwd, en een beweegbaar gedeelte dat gevormd is door een licht ondoorlaatbaar scherm 3 dat rond een as 4 uitklapbaar in de opening van de inbouwkast 1 is aangebracht en middelen 5 om dit scherm 3 te kantelen zonder stroom van buiten uit te ontvangen.
<Desc/Clms Page number 6>
Op de binnenkant van de inbouwkast 1, die een reflector vormt, is een lamphouder 6 vastgemaakt waarop een stroomtoevoerkabel 7 aansluit en waarin een gloeilamp 8 kan worden aangebracht. Een dergelijke gloeilamp 8 is alleen in figuur 2 weergegeven.
Voornoemde middelen 5 bevatten in hoofdzaak een energieomvormer die bestaat uit een bimetaal 9 en een mechanische overbrenging tussen dit bimetaal 9 en het scherm 3.
Het bimetaal 9 heeft de vorm van een beugel waarvan de twee benen bij kamertemperatuur evenwijdig aan elkaar zijn, maar bij opwarmen boven deze temperatuur uit elkaar gaan en kan dus thermische energie afkomstig van de gloeilamp 8 omvormen in een kinetische energie of beweging.
Het bimetaal 9 is met een been aan de inbouwkast 1 vastgemaakt en werkt met het vrije uiteinde van zijn andere been in op een hefboom 10 die vastgemaakt is aan de as 4.
Deze hefboom 10 is radiaal ten opzichte van de as 4 gericht.
Rond de as 4, die met haar uiteinden draaibaar in de zijwanden van de inbouwkast 1 steekt, is een torsieveer 11 aangebracht die enerzijds aan de inbouwkast 1 en anderzijds aan de as 4 is bevestigd.
<Desc/Clms Page number 7>
Wanneer de lamp 8 wordt ontstoken, zal door de straling van deze lamp 8 het bimetaal 9 opwarmen, waardoor de benen ervan uit elkaar gaan en de hefboom 10 wordt weggeduwd.
Hierdoor wentelt de as 4 en klapt het scherm 3 naar buiten van uit de in de figuur 1 weergegeven ruststand tot de gekantelde actieve stand weergegeven in figuur 3, waarbij licht kan schijnen tussen dit scherm 3 en de inbouwkast 1.
De torsieveer 11 wordt door de rotatie van de as 4 opgespannen en zorgt ervoor dat de hefboom 10 in contact blijft met het bimetaal 9 en het scherm 3 niet naar beneden valt.
Zodra de lamp 8 uitgeschakeld wordt, koelt het bimetaal 9 terug af en keren de hefboom 10, de as 4 en dus ook het scherm 3 terug naar de in de figuur 1 weergegeven ruststand.
In een niet in de figuren weergegeven variante is het scherm 3 zelf een bimetaal en vormt het een reflector die langs een of meerdere lampen 8 is opgesteld.
Dit reflector-bimetaal bestaat bijvoorbeeld uit een dun plooibaar aluminium reflecterend scherm waarop aan de rugzijde koperen stroken vastgemaakt zijn.
In koude toestand, dit is wanneer de lamp 8 niet brandt, sluit het reflector-bimetaal zieh rond de lamp 8. Hoe warmer het reflector-bimetaal, dit betekent hoe langer de lamp 8 brandt, hoe meer het opengaat en hoe meer licht de
<Desc/Clms Page number 8>
lamp 8 kan geven, tot een uiterste stand en een maximum lichtuitstraling worden bereikt.
De uitvoeringsvorm van de verlichtingsarmatuur weergegeven in de figuren 3 en 4 verschilt in hoofdzaak van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm doordat het scherm 3 naar binnen klapbaar is en de middelen 5 om dit scherm 3 te klappen anders zijn uitgevoerd.
Daarenboven is de lamphouder 6 nu op een zijwand van de inbouwkast 1 aangebracht, onder een aparte reflector 12.
Voornoemde middelen 5 bevatten een energieomvormer die een naar de lamp 8 gerichte foto-elektrische cel 13 bezit die op de achterwand van de inbouwkast 1 is vastgemaakt en via een leiding 14 verbonden is met een op de bodem van de inbouwkast 1 opgestelde elektrische gelijkstroommotor 15.
Deze foto-elektrische cel 13 kan licht van de gloeilamp 8 omvormen in elektrische stroom die dan door de motor 15 omgevormd wordt in kinetische energie.
De motor 15 is van een type dat een koppel blijft leveren zolang hij stroom krijgt, ook al kan hij niet draaien.
Op de uitgaande as van de motor 15 is een excentriek 16 bevestigd waarmee de hefboom 10 samenwerkt.
De torsieveer 11 is vervangen door een cilinderveer 17 tussen het uiteinde van de hefboom 10 en de bodem van de inbouwkast 1.
<Desc/Clms Page number 9>
Hierdoor kan de as 4 beperkt zijn tot twee astappen die op beide uiteinden van het scherm 3 staan en gelagerd zijn in de zijwanden van de inbouwkast 1. De hefboom 10 is dan rechtstreeks aan het scherm 3 vastgemaakt ter hoogte van de meetkundige scharnieras.
Wanneer een in de lamphouder 6 aangebrachte lamp 8 wordt ontstoken zal licht op de foto-elektrische cel 13 vallen, waardoor deze foto-elektrische cel 13 stroom gaat leveren aan de motor 15 die de excentriek 16 wentelt.
De hefboom 10 wordt door de excentriek 16 weggeduwd waardoor het scherm 3 naar binnen kantelt en de cilinderveer 17 wordt samengedrukt.
Wanneer de excentriek 16 de hefboom 10 maximaal wegduwt bevindt de cilinderveer 17 zieh in volledig samengedrukte toestand en vormt ze een aanslag die de wenteling van het scherm 3 stopt.
Zolang de lamp 8 brandt en dus de foto-elektrische cel 13 stroom aan de gelijkstroommotor 15 levert, blijft deze een koppel leveren en blijft dus de hefboom 10 weggeduwd.
Zodra de gloeilamp 8 uitgedoofd wordt, stopt de stroomtoevoer en valt het koppel in de gelijkstroommotor 15 weg. De cilinderveer 17 duwt dan de hefboom 10 terug waardoor het scherm 3 terug naar zijn beginstand kantelt.
<Desc/Clms Page number 10>
In de uitvoeringsvorm van de verlichtingsarmatuur weergegeven in de figuren 5 en 6 is het scherm 3 niet kantelbaar maar uitschuifbaar.
Dit scherm 3 is hiertoe in zijn midden op een draagstang 18 vastgemaakt die verschuifbaar is in een geleiding die op de inbouwkast 1 is bevestigd.
Het van het scherm 3 verwijderde uiteinde van de draagstang 18 is aan een zijde getand en vormt een tandheugel 19 waarin een tandwiel 20 grijpt dat op de uitgaande as is vastgemaakt van de gelijkstroommotor 15.
In deze uitvoeringsvorm bezit de armatuur twee lamphouders 6 die daarenboven niet op de inbouwkast 1 maar op het beweegbare gedeelte van de armatuur gevormd door het scherm 3 en de draagstang 18 zijn vastgemaakt, meer bepaald op de draagstang 18 tegen het scherm 3.
Een veer 21 trekt dit beweegbare gedeelte naar de ruststand waarbij het scherm 3 de inbouwkast 1 afsluit en de lamphouders 6 in deze inbouwkast 1 gelegen zijn.
Aangezien er bij gebruik twee lampen 8 aanwezig zijn zoals weergegeven in figuur 6, zijn op de inbouwkast 1 ook twee foto-elektrische cellen 13 aangebracht die door leidingen 14 met voornoemde gelijkstroommotor 15 verbonden zijn.
De werking is gelijkaardig aan die van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 3 en 4, met dit verschil dat bij het branden van de gloeilampen 8 de gelijkstroommotor 15 het
<Desc/Clms Page number 11>
tandwiel 20 aandrijft en de tandheugel 19 uitgeschoven wordt.
Wanneer het tandwiel 20 het einde van de tandheugel 19 bereikt, kan deze tandheugel 19 niet verder en is het scherm 3 in maximaal uitgeschoven stand zoals weergegeven in figuur 6, met de lampen 8 buiten de inbouwkast 1.
Wanneer de lampen 8 worden gedoofd, valt het koppel van de gelijkstroommotor 15 weg en trekt de veer 21 de draagstang 18 met het scherm 3 terug naar de oorspronkelijke ruststand zoals weergegeven in figuur 5.
Het is duidelijk dat met een of meer foto-elektrische cellen 13 en een gelijkstroommotor 15 allerlei uitvoeringen van een beweegbaar gedeelte van een verlichtingsarmatuur naar hun actieve stand kunnen worden gebracht waarbij dus de lampen licht buiten de inbouwkast 1 kunnen stralen.
In figuur 7 is nog een andere uitvoering van dergelijk bewegend gedeelte weergegeven dat in dit voorbeeld bestaat uit twee schermen 3 die door middelen 5A over een geleiding uit elkaar of naar elkaar kunnen worden verplaatst.
De middelen 5A bezitten kabels die over kabelwielen geleid worden door middel van een of meer niet weergegeven gelijkstroommotoren 15 die worden gevoed door fotoelektrische cellen 13 die in het stralingsveld van een buisvormige kwartslamp 8A opgesteld zijn.
<Desc/Clms Page number 12>
Doordat kwarts-of halogeenlampen zeer warm kunnen worden, kan het veilig zijn om het terugkeren van de schermen 3 naar hun ruststand onder invloed van bijvoorbeeld een veer pas met vertraging toe te laten zodat intussen de temperatuur binnenin de inbouwkast 1 voldoende kan gedaald zijn.
Dit kan bijvoorbeeld door in parallel met foto-elektrische cellen 13 een condensator aan te brengen die tijdens het branden van de lamp 8A opgeladen wordt door de fotoelektrische cellen 13.
Na het doven van de lamp 8A leveren de foto-elektrische cellen 13 weliswaar geen stroom meer aan de gelijkstroommotor of-motoren 15, maar door het ontladen van de condensator behouden de motor of-motoren 15 tijdelijk hun koppel zodat de schermen 3 tijdelijk in actieve of open stand blijven.
De uitvoeringsvorm van de verlichtingsarmatuur weergegeven in figuur 8 bevat ook een naar buiten kantelbaar scherm 3 zoals de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2, maar de open kantelende beweging ervan wordt veroorzaakt door een gelijkstroommotor 15 gevoed door een foto-elektrische cel 13 op gelijkaardige manier als in de uitvoeringsvorm volgens de figuren 3 en 4, maar met een andere mechanische overbrenging tussen de gelijkstroommotor 15 en het scherm 3.
<Desc/Clms Page number 13>
De middelen 5 om het scherm 3 te kantelen, bevatten een tandsegment 22 dat vastgemaakt is op de as 4 waarmee het scherm 3 ten opzichte van de inbouwkast 1 kantelbaar is.
In de tanden van dit tandsegment 22 grijpt een tandwiel 23 dat vast is op de uitgaande as van de gelijkstroommotor 15.
Tussen een uiteinde van het tandsegment 22 en de inbouwkast 1 is een trekveer 24 aangebracht.
De lamphouder 6 is op een zijwand van de inbouwkast 1 gemonteerd, de foto-elektrische cel 13 is op de rugwand ervan vastgemaakt.
In parallel met deze foto-elektrische cel 13 is tussen de twee geleiders van de leiding 14 een condensator 25 opgesteld.
Wanneer de lamp 8 in de lamphouder 6 brandt, stuurt de foto-elektrische cel 13 via de leiding 14 stroom naar de gelijkstroommotor 15 die via het tandwiel 20 het tandsegment 22 kantelt zodat ook het scherm 3 naar buiten kantelt en de trekveer 24 uitgerekt wordt.
Intussen wordt ook de condensator 25 opgeladen.
Wanneer het tandwiel 20 het einde van de reeks tanden van het tandsegment 22 bereikt, kan deze niet meer verder kantelen maar hij blijft in deze stand doordat de gelijkstroommotor 15 een koppel blijft uitoefenen zolang hij stroom ontvangt.
<Desc/Clms Page number 14>
Wanneer de lamp 8 wordt gedoofd, stopt de foto-elektrische cel 13 met het leveren van stroom, maar door ontlading van de condensator 25 ontvangt de gelijkstroommotor 15 nog een tijd verder stroom zodat het scherm 3 nog een tijd open gekanteld blijft.
Pas wanneer de condensator 25 praktisch ontladen is, is voornoemd koppel te zwak om de kracht van de trekveer 24 te compenseren zodat het tandsegment 22 en dus het scherm 3 naar hun beginstand worden teruggekanteld.
De lading van de condensator 25, en dus ook de vertraging bij het dichtkantelen van het scherm 3, zijn evenredig met de duur van de straling door de lamp 8 tot een maximum.
Uit de beschreven uitvoeringsvormen blijkt dat zowel het beweegbare gedeelte van de verlichtingsarmatuur als de aandrijving van dit gedeelte of nog de mechanische overbrenging tussen een motor en dit bewegende gedeelte uiteenlopende vormen kunnen aannemen. In al de uitvoeringsvormen is het evenwel zo dat de energie voor de aandrijving van het beweegbare gedeelte afkomstig is van de lamp die in de verlichtingsarmatuur brandt, eventueel onrechtstreeks via een opgeladen condensator.
Voor de aandrijving van het bewegende gedeelte is dus geen bedrading tot buiten de verlichtingsarmatuur vereist. In het geval een gelijkstroommotor 15 voor de aandrijving wordt gebruikt, is geen afzonderlijke schakelaar voor deze motor vereist.
<Desc/Clms Page number 15>
Het ontsteken en doven van de lamp 8 geschiedt op dezelfde manier als bij een klassieke verlichtingsarmatuur.
In de uitvoeringsvormen met een foto-elektrische cel 13 kan deze laatste in plaats van op het vaste gedeelte, dit is de inbouwkast 1, ook op het beweegbare gedeelte, bijvoorbeeld op de binnenzijde van het scherm 3 worden aangebracht.
De inbouwkast 1 moet niet noodzakelijk in een wand 2 zijn ingebouwd. Ze kan ook in een plafond of in een vloer worden ingebouwd.
Het vaste gedeelte moet niet noodzakelijk een inbouwkast 1 bevatten. De verlichtingsarmatuur kan ook een opbouwarmatuur zijn of zelfs een losstaande armatuur zijn.
In al de uitvoeringsvormen kan als veiligheid in de inbouwkast 1 een temperatuursensor aangebracht zijn die een schakelaar bedient die in de stroomtoevoerkabel 7 aangebracht is en, wanneer de temperatuur in de inbouwkast 1 te hoog is, de stroomtoevoer naar de lamphouder 6 automatisch onderbreekt.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, dergelijke verlichtingsarmatuur kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Lighting fixture.
This invention relates to a lighting fixture comprising a fixed part and a movable part which is movable relative to the fixed part between an active position and a rest position, means for moving this part and at least one lamp holder in which a lamp can be mounted. applied.
The active position is the position in which the luminaire allows light from the lamp to be maximally radiated, while in the rest position the movable part leaves the luminaire no or minimal light.
Such a lighting fixture traditionally consists of a housing or cabinet, at least a lamp holder and usually also a reflector and a screen for spreading the light or protecting the lamp.
Parts of the luminaires can sometimes be moved manually to direct the light, but lighting fixtures retained in their entirety both in the switched-on state and in the switched-off state.
In the non-switched-on position, they are thereby unnecessarily exposed to damage and contamination while they occupy as much space as in the switched-off position.
<Desc / Clms Page number 2>
That is why luminaires were developed with a part that can be moved between an active position and a rest position.
Such luminaires are described in German Patent Application No. 196. 24. 707.
The movement of the movable part of the armature is caused directly or via a transmission by an electric motor.
The lamp is powered by an end of range switch that when the movable part reaches its fully open position automatically ensures that the lamp receives power.
In another embodiment, a separate switch is provided for the motor and for the lamp.
In both versions, the electrical diagram is rather complicated and requires a lot of wiring outside the fixture since power is needed to the motor and to the lamp from outside the fixture.
The invention has for its object to provide a lighting fixture with a movable part which does not have the aforementioned drawback and can be designed with a simple and limited wiring.
This object is achieved according to the invention in that the above-mentioned means for moving the movable part comprise an energy converter which supplies energy from a burning
<Desc / Clms Page number 3>
lamp can convert into kinetic energy or in other words into a movement of the movable part of the lighting fixture.
In a first embodiment, the energy converter comprises at least one bimetal which is situated in the radiation region of a lamp arranged in the lamp holder and deforms under the influence of the heat this lamp gives during burning and thereby moves the movable part to the active position.
When the lamp ceases to burn, the bimetal cools down and returns to its original state so that the movable portion is pulled back to its rest position or, for example, returns to the rest position due to gravity.
In a variant thereof, the movable part, for example a reflector, can itself be the bimetal and thus deform under the influence of heating or cooling.
In another embodiment, the energy converter comprises a photoelectric cell arranged in the radiation range of a lamp arranged in the lamp holder and an electric motor coupled to this photoelectric cell and capable of moving the movable portion.
It is clear that in this embodiment the cell when the lamp is lit can supply power to move the movable portion to the active position,
<Desc / Clms Page number 4>
but after the lamp goes out, the cell no longer receives energy and can therefore no longer supply any power.
Hence, in this embodiment, means are preferably present which can store energy supplied by the cell during the lamp burning to bring the movable part back to rest position after the lamp has gone out.
These means may be mechanical and may, for example, comprise a spring which during the movement of the movable part is tensioned to active position and which can then bring this part back to rest position by relaxing.
Means may also be provided which can store energy supplied by the cell during the lamp burning to delay the moving portion back to rest position. Such means are usually electric and are, for example, formed by a capacitor or accumulator in which electrical energy can be stored, while the motor is then of the type that applies torque as long as it receives power.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a few preferred embodiments of a lighting fixture according to the invention are described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
<Desc / Clms Page number 5>
figure 1 schematically represents a cross-section of a lighting fixture according to the invention, with the movable part in the rest position; figure 2 represents a section analogous to that of figure 1, but for the active position of the movable part of this armature; Figures 3 and 4 represent cross-sectional views analogous to those of Figures 1 and 2, respectively, but with reference to another embodiment of the invention;
figures 5 and 6 show cross-sections analogous to those of figures 3 and 4, but with respect to yet another embodiment of the invention; Figure 7 shows a perspective view of a lighting fixture, but for yet another embodiment; figure 8 represents a cross-section analogous to that of figure 1, but with respect to yet another embodiment.
The lighting fixture schematically shown in Figs. 1 and 2 comprises a fixed part which is formed by a built-in cabinet 1 which is built into a wall 2, and a movable part which is formed by a slightly impervious screen 3 which can be folded out around an axis 4 is arranged in the opening of the built-in cabinet 1 and means 5 for tilting this screen 3 without receiving power from outside.
<Desc / Clms Page number 6>
On the inside of the built-in cabinet 1, which forms a reflector, a lamp holder 6 is attached to which a power supply cable 7 connects and in which a light bulb 8 can be fitted. Such an incandescent lamp 8 is only shown in Figure 2.
Said means 5 essentially comprise an energy converter which consists of a bimetal 9 and a mechanical transfer between this bimetal 9 and the screen 3.
The bimetal 9 is in the form of a bracket, the two legs of which are parallel to each other at room temperature, but when heated above this temperature separate and can therefore convert thermal energy from the incandescent lamp 8 into a kinetic energy or movement.
The bimetal 9 is attached to the built-in box 1 with one leg and acts with the free end of its other leg on a lever 10 which is attached to the shaft 4.
This lever 10 is oriented radially with respect to the shaft 4.
A torsion spring 11 is arranged around the shaft 4, which rotatably extends with its ends into the side walls of the built-in cabinet 1, which is attached on the one hand to the built-in cabinet 1 and on the other hand to the shaft 4.
<Desc / Clms Page number 7>
When the lamp 8 is ignited, the bimetal 9 will heat up as a result of the radiation from this lamp 8, as a result of which the legs thereof separate and the lever 10 is pushed away.
As a result, the shaft 4 rotates and the screen 3 folds out from the rest position shown in Figure 1 to the tilted active position shown in Figure 3, whereby light may shine between this screen 3 and the built-in cabinet 1.
The torsion spring 11 is tensioned by the rotation of the shaft 4 and ensures that the lever 10 remains in contact with the bimetal 9 and the screen 3 does not fall down.
As soon as the lamp 8 is switched off, the bimetal 9 cools down again and the lever 10, the shaft 4 and therefore also the screen 3 return to the rest position shown in Figure 1.
In a variant not shown in the figures, the screen 3 itself is a bimetal and forms a reflector which is arranged along one or more lamps 8.
This reflector bimetal consists, for example, of a thin, foldable aluminum reflective screen on which copper strips are attached on the back.
In the cold state, this is when the lamp 8 does not burn, the reflector bimetal closes around the lamp 8. The warmer the reflector bimetal, this means the longer the lamp 8 burns, the more it opens and the more light the
<Desc / Clms Page number 8>
lamp 8, until an extreme position and a maximum light emission can be achieved.
The embodiment of the lighting fixture shown in Figs. 3 and 4 differs substantially from the previously described embodiment in that the screen 3 is foldable inwards and the means 5 for folding this screen 3 are designed differently.
In addition, the lamp holder 6 is now mounted on a side wall of the built-in cabinet 1, under a separate reflector 12.
The above-mentioned means 5 comprise an energy converter which has a photoelectric cell 13 directed towards the lamp 8, which is fixed on the rear wall of the built-in cabinet 1 and is connected via a line 14 to an electric DC motor 15 arranged on the bottom of the built-in cabinet 1.
This photoelectric cell 13 can convert light from the incandescent lamp 8 into electric current which is then converted by the motor 15 into kinetic energy.
The motor 15 is of a type that continues to provide torque as long as it receives power even though it cannot rotate.
An eccentric 16 is mounted on the output shaft of the motor 15 with which the lever 10 cooperates.
The torsion spring 11 is replaced by a cylinder spring 17 between the end of the lever 10 and the bottom of the built-in cabinet 1.
<Desc / Clms Page number 9>
As a result, the shaft 4 can be limited to two journals which stand on both ends of the screen 3 and are mounted in the side walls of the built-in cabinet 1. The lever 10 is then directly attached to the screen 3 at the level of the geometric pivot axis.
When a lamp 8 arranged in the lamp holder 6 is ignited, light will fall on the photoelectric cell 13, as a result of which this photoelectric cell 13 will supply current to the motor 15 which rotates the eccentric 16.
The lever 10 is pushed away by the eccentric 16, as a result of which the screen 3 tilts inwards and the cylinder spring 17 is compressed.
When the eccentric 16 pushes the lever 10 maximally away, the cylinder spring 17 is in a fully compressed state and forms a stop that stops the rotation of the screen 3.
As long as the lamp 8 burns and thus supplies the photoelectric cell 13 with current to the DC motor 15, it continues to supply a torque and thus the lever 10 remains pushed away.
As soon as the light bulb 8 is extinguished, the power supply stops and the torque in the DC motor 15 drops out. The cylinder spring 17 then pushes the lever 10 back, causing the screen 3 to tilt back to its initial position.
<Desc / Clms Page number 10>
In the embodiment of the lighting fixture shown in Figs. 5 and 6, the screen 3 is not tiltable but extendable.
To this end, this screen 3 is fixed in its center on a support rod 18 which is slidable in a guide which is mounted on the built-in cabinet 1.
The end of the support rod 18 remote from the screen 3 is toothed on one side and forms a rack 19 into which a gear wheel 20 engages that is mounted on the output shaft of the direct current motor 15.
In this embodiment the luminaire has two lamp holders 6 which, moreover, are fixed not on the built-in cabinet 1 but on the movable part of the luminaire formed by the screen 3 and the support rod 18, more particularly on the support rod 18 against the screen 3.
A spring 21 pulls this movable part to the rest position, wherein the screen 3 closes off the built-in cabinet 1 and the lamp holders 6 are located in this built-in cabinet 1.
Since in use two lamps 8 are present as shown in Figure 6, two photoelectric cells 13 are also arranged on the built-in cabinet 1, which cells are connected by leads 14 to the above-mentioned DC motor 15.
The operation is similar to that of the embodiment according to Figs. 3 and 4, with the difference that when the incandescent lamps 8 are lit, the direct-current motor 15
<Desc / Clms Page number 11>
drive gear 20 and the rack 19 is extended.
When the gear 20 reaches the end of the gear rack 19, this gear rack 19 cannot go any further and the screen 3 is in the maximum extended position as shown in figure 6, with the lamps 8 outside the built-in cabinet 1.
When the lamps 8 are extinguished, the torque of the direct current motor 15 drops and the spring 21 pulls the support rod 18 with the screen 3 back to the original rest position as shown in Figure 5.
It is clear that with one or more photoelectric cells 13 and a direct current motor 15 all kinds of designs can be brought from a movable part of a lighting fixture to their active position, so that the lamps can radiate light outside the built-in cabinet 1.
Figure 7 shows yet another embodiment of such a moving part, which in this example consists of two screens 3 which can be moved apart or to each other by means 5A over a guide.
The means 5A have cables which are guided over cable wheels by means of one or more DC motors (not shown) which are supplied by photoelectric cells 13 arranged in the radiation field of a tubular quartz lamp 8A.
<Desc / Clms Page number 12>
Because quartz or halogen lamps can become very hot, it can be safe to allow the return of the screens 3 to their rest position under the influence of, for example, a spring, only with a delay so that in the meantime the temperature inside the built-in cabinet 1 can have fallen sufficiently.
This is possible, for example, by arranging a capacitor in parallel with photoelectric cells 13 which is charged by the photoelectric cells 13 during the burning of the lamp 8A.
After the lamp 8A has gone out, the photoelectric cells 13 no longer supply current to the direct-current motor or motors 15, but due to the discharge of the capacitor the motor or motors 15 temporarily retain their torque so that the screens 3 are temporarily in active or remain open.
The embodiment of the lighting fixture shown in Figure 8 also includes an outwardly tiltable screen 3 like the embodiment of Figures 1 and 2, but its open tilting movement is caused by a DC motor 15 fed by a photoelectric cell 13 in a similar manner as in the embodiment according to figures 3 and 4, but with a different mechanical transmission between the DC motor 15 and the screen 3.
<Desc / Clms Page number 13>
The means 5 for tilting the screen 3 comprise a tooth segment 22 which is fixed on the shaft 4 with which the screen 3 can be tilted relative to the built-in cabinet 1.
A toothed wheel 23 engages in the teeth of this tooth segment 22 and is fixed on the output shaft of the DC motor 15.
A tension spring 24 is arranged between one end of the tooth segment 22 and the built-in box 1.
The lamp holder 6 is mounted on a side wall of the built-in cabinet 1, the photoelectric cell 13 is fixed on its back wall.
A capacitor 25 is arranged in parallel with this photoelectric cell 13 between the two conductors of the line 14.
When the lamp 8 burns in the lamp holder 6, the photoelectric cell 13 sends current via the line 14 to the direct-current motor 15 which tilts the tooth segment 22 via the gear wheel 20 so that the screen 3 also tilts out and the tension spring 24 is stretched.
In the meantime, the capacitor 25 is also charged.
When the gear wheel 20 reaches the end of the series of teeth of the tooth segment 22, it cannot tilt further, but it remains in this position because the DC motor 15 continues to exert a torque as long as it receives current.
<Desc / Clms Page number 14>
When the lamp 8 is extinguished, the photoelectric cell 13 stops supplying current, but by discharging the capacitor 25, the direct current motor 15 receives current for a further time so that the screen 3 remains tilted open for a further time.
Only when the capacitor 25 is practically discharged, is the above torque too weak to compensate for the force of the tension spring 24 so that the tooth segment 22 and thus the screen 3 are tilted back to their initial position.
The charge of the capacitor 25, and therefore also the delay in the tilting of the screen 3, are proportional to the duration of the radiation through the lamp 8 to a maximum.
From the described embodiments it appears that both the movable part of the lighting fixture and the drive of this part or the mechanical transmission between a motor and this moving part can take various forms. In all the embodiments, however, the energy for driving the movable part comes from the lamp burning in the lighting fixture, possibly indirectly via a charged capacitor.
Therefore, no wiring outside the lighting fixture is required for driving the moving part. In case a DC motor 15 is used for the drive, no separate switch is required for this motor.
<Desc / Clms Page number 15>
Igniting and extinguishing the lamp 8 takes place in the same way as with a conventional lighting fixture.
In the embodiments with a photoelectric cell 13, the latter can be mounted on the movable part, for example on the inside of the screen 3, instead of on the fixed part, this is the built-in box.
The built-in cupboard 1 does not necessarily have to be built into a wall 2. It can also be installed in a ceiling or in a floor.
The fixed part does not necessarily have a built-in cupboard 1. The lighting fixture can also be a surface-mounted fixture or even a stand-alone fixture.
In all embodiments, a temperature sensor may be provided in the built-in cabinet 1 for operating a switch which is arranged in the power supply cable 7 and, if the temperature in the built-in cabinet 1 is too high, the power supply to the lamp holder 6 is automatically interrupted.
The invention is by no means limited to the embodiments described above and shown in the figures, such lighting fixture can be realized in various variants without departing from the scope of the invention.