BE1013654A3 - Inrichting voor het behandelen van de rug. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het behandelen van de rug, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een bevestigingssysteem (5) en een behandelingselement (6) om de inrichting tegen een wand (2) te bevestigen.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Tnrichting voor het behandelen van de rug. De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van de rug. 



  Onder het behandelen van de rug kunnen allerlei handelingen worden verstaan, zoals bijvoorbeeld het wassen van de rug, het schrobben van de rug, het masseren ervan of dergelijke. 



  Het is bekend om voor het behandelen van de rug een borstel met een lange steel te gebruiken, zodat ook minder lenige mensen zelf hun rug kunnen schrobben en wassen. 



  Dergelijke borstel biedt echter geen oplossing voor mensen die om een of andere reden, bijvoorbeeld een handicap, hun armen en/of handen niet of zeer moeilijk kunnen gebruiken. 



  De huidige uitvinding heeft een inrichting voor het behandelen van de rug als voorwerp die het voordeel biedt dat zowel minder lenige mensen, als oudere mensen of gehandicapten gemakkelijk zelf hun rug kunnen wassen, schrobben, masseren of dergelijke. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding een inrichting voor het behandelen van de rug die hoofdzakelijk bestaat uit een behandelingselement en een bevestigingssysteem om de inrichting tegen een wand te bevestigen. 



  Het voornoemde behandelingselement kan bijvoorbeeld bestaan uit een borstel, gevormd door borstelharen die bevestigd zijn in een harde kunststofplaat, een spons of dergelijke, waaromheen eventueel een hoes in badstof kan aangebracht worden, of een aantal massagerollen, waarvan de draaiassen 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 evenwijdig zijn met elkaar en met de voornoemde wand, voor het masseren van de rug. 



  Ook kan de inrichting voorzien zijn van een mechanisme waardoor het behandelingselement evenwijdig met de wand kan bewogen worden, wat met de hand of door middel van een motor kan gebeuren. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoering$vormen van een inrichting voor het behandelen van de rug beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een perspectiefzicht weergeeft van een douchecabine, die voorzien is van een inrichting volgens de uitvinding ; figuur 2 op grotere schaal het deel weergeeft dat in figuur 1 met F2 is aangeduid ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn   111-111   in figuur   2 ;   figuur 4 een variante weergeeft van de inrichting volgens figuur   2 ;   figuur 5 een zijaanzicht weergeeft van een uitvoeringsvariante van de inrichting volgens de uitvinding ; figuur 6 een zijaanzicht weergeeft van een beweegbare inrichting volgens de uitvinding ;

   figuur 7 een zicht weergeeft, gelijkaardig aan dat van figuur 6, maar met de inrichting in een andere stand ; figuren 8 en 10 twee uitvoeringsvarianten weergeven die voorzien zijn van een bewegingsmechanisme ; figuur 9 een zijaanzicht weergeeft volgens pijl F9 in figuur 8. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Zoals weergegeven in figuur   1,   kan een inrichting volgens de uitvinding toegepast worden in een douchecabine   1,   meer speciaal bevestigd worden tegen een wand 2 van de douchecabine 1. 



  Bij voorkeur wordt de inrichting bevestigd tegen een andere wand 2 dan degene waar de douchekraan 3 en de douchekop 4 tegen voorzien zijn. 



  Een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt meer in detail weergegeven in de figuren 2 en 3 en bestaat hoofdzakelijk uit, enerzijds, een bevestigingssysteem 5 en, anderzijds, een behandelingselement 6. 



  Het voornoemd bevestigingssysteem 5 bestaat in deze uitvoering uit vier poten 7, waarbij op iedere poot 7 een zuignap 8 is aangebracht die bediend wordt door een hendel 9, waarbij de hendels 9 in twee standen kunnen gezet worden, namelijk een eerste stand, die in figuur 3 weergegeven is door A, waarbij in de tegen de wand 2 geplaatste zuignappen 8 een onderdruk aanwezig is, en een tweede stand, die in figuur 3 is weergegeven door B, waarbij deze zuignappen 8 loskomen van de wand 2 doordat de onderdruk opgeheven is. 



  Eenzelfde effect kan bereikt worden door zuignappen 8 te voorzien die een lip bezitten, ter plaatse waar de eigenlijke zuignap tegen de wand 2 wordt bevestigd, ten einde door aan deze lip te trekken de onderdruk te verwijderen en de zuignap los te maken. 



  Het behandelingselement 6 wordt gevormd door een harde 
 EMI3.1 
 kunststof plaat 10, waarin bundels 11-12 met borstelharen " 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 ingebed zijn, die bij voorkeur afwisselend bestaan uit bundels 11 met korte stugge haren en bundels 12 die bestaan uit langere zachte haren. 



  Het gebruik van de inrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 



  Door de inrichting op de gewenste hoogte tegen de wand 2 van een douchecabine 1 te bevestigen, kan een persoon gemakkelijk zijn rug schrobben door deze heen en weer of op en neer te bewegen tegen het voornoemde behandelingselement 6. 



  Eventueel kan vooraf zeep, douchegel of dergelijke op de borstelharen van het behandelingselement 6 aangebracht worden, zodat de rug niet alleen geschrobt, maar tegelijk ook gewassen wordt. 



  In figuur 4 wordt een uitvoeringsvariante van de inrichting volgens figuur 2 weergegeven waarbij het behandelingselement 6 eveneens bestaat uit een stevige plaat 10, waarop een laag veerkrachtig materiaal 13 is aangebracht, waarover een afneembare hoes 14, bij voorkeur in badstof, is voorzien. 



  De laag veerkrachtig materiaal 13 zal bij voorkeur gevormd worden in schuimkunststof, meer speciaal in de vorm van een spons of dergelijke. 



  Het bevestigingssysteem 4 bestaat eveneens uit vier poten 7 die in dit geval voorzien zijn van zuignappen 8 die tegen een wand 2 blijven kleven, wanneer zij er voldoende stevig tegen gedrukt worden. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 Het gebruik van deze uitvoeringsvorm is analoog als bij de hiervoor beschreven eerste uitvoeringsvorm. 



  Bovendien kan, doordat de hoes 14 afneembaar is, zij regelmatig vervangen en gewassen worden. 



  De hiervoor beschreven uitvoeringsvormen kunnen in een variante met behulp van schroeven op de wand 2 van de douchecabine 1 aangebracht zijn, wat, enerzijds, wel steviger is dan de bevestiging met zuignappen 8, maar, anderzijds, slechts toepasbaar is indien de inrichting volgens de uitvinding enkel gebruikt wordt door personen die min of meer dezelfde lengte hebben. 



  Teneinde het behandelingselement 6 snel en gemakkelijk op de geschikte hoogte te kunnen aanbrengen, kan het bevestigingssysteem 5 bestaan uit minstens   een   slede 15, en in het weergegeven voorbeeld twee sleden 15, die verglijdbaar zijn aangebracht op een stang 16 die in nagenoeg verticale richting op de wand 2 is aangebracht, waarbij de slede 15 voorzien is van een klemschroef 17, zodat zij op de gewenste plaats op de stang 16 kan vastgeschroefd worden, zoals is weergegeven in figuur 5. 



  De inrichting kan tevens voorzien worden van een mechanisme 18 waarmee het behandelingselement 6 evenwijdig met de wand 2 van de douchecabine 1 kan bewogen worden, hetzij handmatig, hetzij met behulp van een motor, wat zeker nuttig is indien de persoon, die de inrichting volgens de uitvinding wenst te gebruiken, moeilijk te been is, en zich bijgevolg moeilijk heen en weer of op en neer kan verplaatsen ten opzichte van het behandelingselement 6 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 In figuur 6 is een mechanisme 18 weergegeven voor het handmatig op en neer bewegen van het behandelingselement 6. 



  Hiertoe bestaat het mechanisme 18 hoofdzakelijk uit, enerzijds, een stang 19 die met behulp van schroeven aan de wand 2 is bevestigd, waarover een slede 20 verglijdbaar is bevestigd, welke slede 20 bevestigd is aan het ene uiteinde van een aandrijfstang 21 en, anderzijds, een aandrijfwiel 22 dat op de wand 2 is aangebracht met behulp van een voet 23, waarbij het andere uiteinde van de voornoemde aandrijfstang 21 excentrisch met het aandrijfwiel 22 is verbonden en waarbi] het aandrijfwiel 22 aangedreven wordt door een hendel 24. 



  Op de voornoemde slede 20 is een behandelingselement 6 aangebracht, in dit geval een borstel. Vanzelfsprekend kunnen hierop andere behandelingselementen 6 worden voorzien, zoals bijvoorbeeld een spons of dergelijke. 



  De werking van de inrichting volgens deze uitvoeringsvariante van de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 



  Door het op en neer bewegen van de hendel 24 tussen de voornoemde twee standen, die weergegeven worden in de figuren 6 en 7, wordt het aandrijfwiel 22 rond zijn draaias 25 verdraaid volgens de pijl Pl, respectievelijk de pijl P2, waarbij de aandrijfstang 21 een hoofdzakelijk verticale beweging beschrijft volgens de pijl P3, respectievelijk de pijl P4. 



  Samen met de aandrijfstang 21 bewegen de mof 20 en het erop bevestigd behandelingselement 6 op en neer, zodat de persoon die de inrichting gebruikt enkel de hendel 24 op en 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 neer moet bewegen gedurende het gebruik van de inrichting volgens de uitvinding. 



  Indien deze persoon echter moeite heeft met het gebruik van zijn armen en/of handen, dan kan   een   van de uitvoeringen die weergegeven worden in de figuren 8 en 10 uitkomst bieden. 



  In de figuren 8 en 9 wordt een inrichting weergegeven waarvan het bevestigingssysteem 5 bestaat uit vier rotoren 26, die tevens het bewegingsmechanisme vormen, waarbij op elke rotor 26 een excentrische pen 27 is voorzien, die roteerbaar verbonden is met het behandelingselement 6. 



  Minstens   een   van de rotoren 26 wordt aangedreven door een in de figuren niet weergegeven electromotor, die bijvoorbeeld kan bediend worden met behulp van een afstandsbediening. 



  Wanneer de voornoemde electromotor de betreffende rotor 26 aandrijft, zal het behandelingselement 6 een cirkelvormige beweging beschrijven, waarvan de straal gelijk is aan de hartsafstand tussen de voornoemde pen 27 en de rotatie-as van de rotor 26. 



  In figuur 10 tenslotte wordt een variante weergegeven van de electrisch aangedreven inrichting die weergegeven is in figuur 8. 



  Het bewegingsmechanisme bestaat in dit geval uit   een   centraal geplaatste rotor 28, die wordt aangedreven door een in de tekeningen niet weergegeven motor, waarbij op de rotor 28 het behandelingselement 6 is bevestigd. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



    Dit behandelingselement   6 bestaat in deze   uitvoering uit   een ronde borstel, een ronde spons 29 of dergelijke, die door de motor geroteerd wordt rond de as van de voornoemde rotor 28. 



  Het is evident dat de uitvoeringsvormen die weergegeven zijn in de figuren 4 tot 9 kunnen voorzien zijn van behandelingselementen 6 die bestaan uit een borstel, een laag veerkrachtig materiaal, bijvoorbeeld een spons, een massage-element, maar dat het eveneens mogelijk is ze te voorzien van een ander element waarmee de rug op een of andere manier kan worden behandeld. 



  Vanzelfsprekend kan de inrichting volgens de uitvinding voorzien worden van een door een elektrische motor aangedreven trilorgaan. 



  Het is duidelijk dat door de uitvinding een inrichting wordt verkregen die het behandelen van de rug vergemakkelijkt en ook stramme mensen, gehandicapten en dergelijke toelaat zelf hun rug te behandelen. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting voor het behandelen van de rug kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (14)

Conclusies.

1. - Inrichting voor het behandelen van de rug, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een bevestigingssysteem (5) en een behandelingselement (6) om de inrichting tegen een wand (2) te bevestigen.

2.-Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde behandelingselement (6) bestaat uit een harde plaat (10), waarin borstelharen bevestigd zijn.

3.-Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde behandelingselement (6) bestaat uit laag veerkrachtig materiaal (13), bijvoorbeeld een spons of dergelijke, waaromheen een hoes (14) in badstof is aangebracht.

4.-Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde behandelingselement (6) bestaat uit een aantal massagerollen, waarvan de draaiassen evenwijdig zijn gericht, voor het masseren van de rug.

5.-Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingssysteem (6) bestaat uit poten (7) waarbij op elke poot (7) een zuignap (8) is bevestigd.

6.-Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de zuignappen (8) ieder bediend worden door een hendel (9), waarbij de hendels (9) in twee standen kunnen geplaatst worden, namelijk een eerste stand (A) waarbij in de tegen de wand (2) geplaatste zuignappen (8) een onderdruk gecreëerd is, en een tweede stand (B), waarbij deze <Desc/Clms Page number 10> zuignappen (8) loskomen van de wand (2) doordat de onderdruk opgeheven is.

7. - Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat iedere zuignap (8) voorzien is van een lip voor het losmaken ervan van de wand (2).

8.-Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingssysteem (5) gevormd wordt door minstens een slede (15-20) die verglijdbaar is aangebracht over een stang (16-19), welke nagenoeg verticaal tegen de voornoemde wand (2) is bevestigd.

9.-Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van een mechanisme waardoor het behandelingselement (6) evenwijdig met de wand (2) kan worden bewogen.

10.-Inrichting volgens conclusies 8 en 9, daardoor gekenmerkt dat het mechanisme (18) hoofdzakelijk bestaat uit, enerzijds, de voornoemde stang (19) en slede (20), welke slede (20) bevestigd is aan het ene uiteinde van een aandrijfstang (21) en, anderzijds, een aandrijfwiel (22) dat op de wand (2) is aangebracht met behulp van een voet (23), waarbij het andere uiteinde van de voornoemde aandrijfstang (21) excentrisch met het aandrijfwiel (22) is verbonden, waarbij het aandrijfwiel (22) aangedreven wordt door een hendel (24) en waarbij op de slede (20) het behandelingselement (6) is aangebracht.

11. - Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het behandelingselement (6) door middel van een motor wordt bewogen. <Desc/Clms Page number 11>

12.-Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het mechanisme bestaat uit een aantal rotoren (26), waarbij op elke rotor (26) een excentrische pen (27) is voorzien, die roteerbaar verbonden is met het behandelingselement (6) en waarbij minstens een van de rotoren (26) wordt aangedreven door een electromotor.

13. - Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het mechanisme bestaat uit een centraal geplaatste rotor (28), die wordt aangedreven door een electromotor, waarbij het behandelingselement (6) op de, rotor (28) is bevestigd.

14.-Inrichting volgens conclusies 11,12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de motor eveneens een trilorgaan aandrijft.