<Desc/Clms Page number 1>
Inrichting voor het laden en lossen van een voertuig. De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het laden en lossen van een voertuig, meer speciaal een inrichting met een laadplatform, welke inrichting onder de vloer, meer speciaal de laadvloer, van het betreffende voertuig kan opgeborgen worden.
Meer speciaal nog betreft de uitvinding een inrichting voor het laden en lossen van een voertuig, die van het type is dat hoofdzakelijk bestaat uit een uitschuifbaar steunframe, een laadplatform dat door middel van wentelbare armen aan het steunframe is bevestigd, en aandrijfmiddelen om de wentelbare armen te verdraaien.
Men kent reeds inrichtingen van het hiervoor vermelde type die onder andere onder de vloerplaat van bestelwagens en dergelijke worden bevestigd en kunnen worden opgeborgen, wanneer dit laadplatform niet in gebruik is.
Dergelijke laadplatformen zijn ook bijzonder geschikt om te worden aangewend bij voertuigen voor het transport van rolstoelgebruikers.
De huidige uitvinding heeft een verbeterde inrichting van het voornoemde type als voorwerp, die bijzonder compact en eenvoudig is en bijgevolg gemakkelijk kan worden ingebouwd in voertuigen.
Tot dit doel betreft de uitvinding een inrichting voor het laden en lossen van een voertuig, die minstens bestaat uit een uitschuifbaar steunframe, een laadplatform dat door middel van wentelbare armen aan het steunframe is bevestigd, en aandrijfmiddelen om de wentelbare armen te
<Desc/Clms Page number 2>
verdraaien, waarbij de aandrijfmiddelen minstens bestaan uit een rondsel dat verbonden is met minstens één van de wentelbare armen, minstens een aandrijfelement en een overbrenging tussen het rondsel en het aandrijfelement.
Het voornoemde rondsel kan met één of meer van de wentelbare armen verbonden zijn, doordat zowel het rondsel als de betreffende wentelbare arm of armen op een zelfde as vastgezet zijn.
Het aandrijfelement bestaat bij voorkeur uit een element dat voorziet in een lineaire verplaatsing, meer speciaal een aandrijfcilinder, wat het voordeel biedt dat, althans wanneer de aandrijfcilinder in horizontale richting is gemonteerd, slechts een geringe inbouwhoogte hiertoe vereist is.
In een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bevat de overbrenging een tandlat die door middel van het aandrijfelement verplaatsbaar is ten opzichte van het steunframe, waarbij deze tandlat is voorzien van een vertanding die aangrijpt op het voornoemde rondsel, dat dan bestaat uit een tandwiel. Ook hierdoor wordt verkregen dat de inbouwhoogte van de inrichting beperkt kan worden gehouden, terwijl doch een bedrijfszekere koppeling geboden wordt tussen het aandrijfelement en de wentelbare armen.
In een tweede voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat de overbrenging uit een overbrengingselement in de vorm van een ketting, band of dergelijke, die minstens gedeeltelijk rond het rondsel geleid is en door een of meer aandrijfelementen kan worden verplaatst, waardoor gelijkaardige voordelen worden verkregen als bij het gebruik van de voornoemde tandlat.
<Desc/Clms Page number 3>
Om de inrichting volgens de uitvinding tegen vuil en weersinvloeden te beschermen, kan zij opgeborgen worden in een cassette die bijvoorbeeld onder aan het voertuig en/of achter een trede van het voertuig is bevestigd, waarbij het laadplatform, de armen en het steunframe, in opgeborgen toestand, hoofdzakelijk in één vlak en binnenin de cassette gelegen zijn. In een bijzondere toepassing zal de cassette achter een trede van een bus worden gemonteerd, waardoor dergelijke bus, mits gebruik van het laadplatform, vlot toegankelijk wordt voor personen die in een rolstoel gezeten zijn.
Indien het betreffende voertuig voorzien is van meerdere opstaptreden, zoals bijvoorbeeld een autobus, kunnen de bekende laadplatformen niet of moeilijk toegepast worden, aangezien de horizontale afstand die moet overbrugd worden tussen de trede, waaronder het laadplatform is bevestigd, en de eigenlijke vloerplaat, te groot is.
Teneinde hieraan te verhelpen, zullen de wentelbare armen van de inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur zodanig worden uitgevoerd dat zij een draaibeweging kunnen beschrijven tussen een eerste positie, waarbij het laadplatform neergelaten is en de armen zieh schuin naar beneden en van het voertuig weg uitstrekken, en een tweede positie waarbij het laadplatform aan de vloer van het voertuig wordt gepresenteerd en waarbij de armen zieh schuin naar boven en naar het voertuig toe uitstrekken.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 1 schematisch en in doorsnede een inrichting volgens de uitvinding weergeeft, die zieh in een cassette onder een voertuig bevindt, en in dit geval zijdelings uit het voertuig kan worden uitgeschoven ; figuur 2 een doorsnede weergeeft, gelijkaardig aan die van figuur 1, maar waarbij de inrichting uit de cassette geschoven is ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2 ; figuren 4 en 5 doorsneden weergeven, gelijkaardig aan deze van figuur 2, maar met het laadplatform in twee andere standen ;
figuur 6 een doorsnede weergeeft, gelijkaardig aan die van figuur 5, maar voor een uitvoeringsvariante.
Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 5, bestaat de inrichting 1 voor het laden en lossen van een voertuig 2 minstens uit een uitschuifbaar steunframe 3, een laadplatform 4 dat aan weerszijden door middel van telkens twee wentelbare armen 5-6 aan het steunframe 3 is bevestigd, en aandrijfmiddelen 7 om de wentelbare armen 5-6 te verdraaien.
De inrichting 1 kan opgeborgen worden in een cassette 8 die in het weergegeven voorbeeld onder de vloer 9 van het voertuig 2 is bevestigd.
Deze cassette 8 bestaat uit een onderwand 10, een bovenwand 11, twee zijwanden 12-13 en een achterwand 14. Aan de voorzijde is de cassette 8 in dit geval open, doch het is duidelijk dat deze eventueel kan worden afgesloten door middel van een afsluitklep of een wanddeel dat tot de in de cassette 8 passende inrichting 1 behoort.
<Desc/Clms Page number 5>
De inrichting 1 kan in het weergegeven voorbeeld gedeeltelijk uit de cassette 8 worden geschoven, respectievelijk terug hierin worden opgeborgen, door middel van een aandrijfelement, in dit geval een aandrijfcilinder 15, met een verplaatsbare zuigerstang 16 die doorheen de achterwand 14 reikt en aan de achterzijde van het steunframe 3 is gekoppeld.
Het is duidelijk dat andere manieren van uischuiven mogelijk zijn. Zo bijvoorbeeld kan alleen het steunframe 3 of heel de cassette 8 worden uitgeschoven.
De uitschuifbaar steunframe 3 is in bovenaanzicht U-vormig en vertoont in het weergegeven voorbeeld twee naar achteren uitstekende gedeelten 17-18.
De voornoemde wentelbare armen 5-6 zijn aan het steunframe 3 opgehangen door middel van scharnierpunten 19-20. Het laadplatform 4 is op zijn beurt met de armen 5-6 verbonden door middel van scharnierpunten 21-22.
De vier scharnierpunten 19 tot 22 van ieder paar armen 5-6, respectievelijk links en rechts, bevinden zich op de hoekpunten van een parallellogram, zodanig dat het laadplatform 4 bij de verdraaiing van deze armen 5-6 steeds horizontaal blijft.
Verder zijn de armen 5-6 zodanig aangebracht en uitgevoerd dat zij beweegbaar zijn tussen een eerste positie, waarbij het laadplatform 4 zoals afgebeeld in figuur 4 neergelaten is en de armen 5-6 zieh schuin naar beneden en van het voertuig 2 weg uitstrekken en een tweede positie waarbij het laadplatform 4 zoals weergegeven in figuur 5 aan de vloer 9 van het voertuig 2 gepresenteerd is en waarbij de
<Desc/Clms Page number 6>
armen 5-6 zieh schuin naar boven en naar het voertuig 2 uitstrekken. Zodoende kan een relatief grote horizontale afstand D overbrugd worden, hetgeen van belang is indien het laadplatform 4 zieh over meerdere treden 23 heen dient te verplaatsen. Ook is het op deze wijze mogelijk om het laadplatform 4 in geheven positie rechtstreeks aan de vloer 9 te presenteren zonder dat, zoals bij een aantal bekende uitvoeringsvormen, een tussenklep noodzakelijk is.
Ook is het geheel zoals zichtbaar in figuur 5 zodanig opgevat dat in de tweede positie het laadplatform 4 met zijn rand 24 bovenop de vloer 9 komt te liggen, waardoor een stabiele en vlotte overgang tussen het laadplatform 4 en de vloer 9 geboden wordt.
De voornoemde aandrijfmiddelen 7 bevinden zieh aan weerszijden van de inrichting 1 en zijn volgens de uitvinding respectievelijk samengesteld uit een rondsel 25 dat verbonden is met de overeenkomstige wentelbare arm 5, een aandrijfelement 26 en een overbrenging 27 tussen het aandrijfelement 26 en het rondsel 25, zodanig dat een aandrijfbeweging van dit aandrijfelement 26 resulteert in de rotatie van het betreffende rondsel 25.
De rondsels 25 bevinden zieh in de voornoemde scharnierpunten 19 en zijn met de bijhorende wentelbare armen 5 verbonden doordat zij op een zelfde as 28 zijn vastgezet.
De voornoemde aandrijfelementen 26 bestaan uit elementen die voorzien in een lineaire verplaatsing, in dit geval aandrijfcilinders, hierna ook met referentie 26 benoemd, die op het steunframe 3 bevestigd zijn. De overbrenging 27 die de beweging van deze aandrijfcilinders 26, meer speciaal de verplaatsing uitgevoerd door de zuigerstangen
<Desc/Clms Page number 7>
29, overdragen op de rondsels 25 wordt gevormd door tandlatten 30 die ieder voorzien zijn van een vertanding 31 die aangrijpt op het betreffende rondsel 25, hetwelke dan van een overeenstemmende vertanding 32 is voorzien.
Volgens niet weergegeven varianten kunnen ook niet-lineaire aandrijfmiddelen 26 worden aangewend, zoals bijvoorbeeld hydraulische motors, elektrische motors, enzovoort.
Het laadplatform 4 kan op zieh verschillende vormen vertonen. In het weergegeven voorbeeld is dit voorzien van afschuiningen 33-34 waardoor het gemakkelijker is om ladingen op en af het laadplatform 4 te rollen. Tevens vertoont dit zijdelings opstaande randen 35 om te verhinderen dat de vracht zijdelings van het laadplatform 4 kan rollen.
Het gebruik en de werking van de inrichting 1 zijn zoals hierna beschreven.
Tijdens het gebruik van het voertuig, meer speciaal tijdens het rijden, is de inrichting 1 in de cassette 8 opgeborgen, zoals afgebeeld in figuur 1. Hierbij bevinden het steunframe 3, de armen 5-6 en het laadplatform 4 zieh hoofdzakelijk in een zelfde horizontaal vlak.
Om een last door middel van de inrichting 1 te laden, wordt deze inrichting 1 eerst horizontaal uit de cassette 8 geschoven door, zoals weergegeven in figuren 2 en 3, de zuigerstang 16 uit te laten gaan. Het is duidelijk dat dit volgens een variante ook op andere manieren kan, bijvoorbeeld manueel, met een tandlat, enzovoort.
Om het laadplatform 4 dan naar beneden te laten worden de zuigerstangen 29 ingetrokken, waardoor de tandlatten 30 in
<Desc/Clms Page number 8>
de figuren naar rechts worden verschoven en de rondsels 25, en bijgevolg ook de armen 5-6, in tegenwijzerzin verdraaien, dit tot het laadplatform 4 zoals weergegeven in figuur 4 op de bodem rust, waarna een eventuele last hierop kan worden geplaatst of gerold.
Door vervolgens de zuigerstangen 29 terug te laten uitgaan, worden de rondsels 25, althans in het aanzicht van de figuren, in wijzerzin verdraaid, waarbij het laadplatform 4 wordt opgeheven en via de positie van figuur 2 tot in de positie van figuur 5 kan worden gebracht, waarna de last van het laadplatform 4 op de vloer 9 van het voertuig 2 kan worden overgezet, respectievelijk tot op deze vloer 9 kan worden gerold.
Om een last te lossen, wordt in tegengestelde zin gewerkt.
Om de inrichting 1 terug op te bergen, worden de zuigerstangen 29 terug in de positie van figuur 2 gebracht, waarna door de zuigerstang 16 te laten ingaan het geheel terug in de cassette 8 wordt getrokken. Zoals voornoemd zou dit ook anders kunnen, bijvoorbeeld manueel.
In figuur 6 is een uitvoeringsvariante weergegeven die van de voornoemde uitvoeringsvorm verschilt doordat de rondsels 25 niet worden aangedreven door tandlatten 30, doch door middel van kettingen 36 die rond de rondsels 25 zijn geleid en die worden verplaatst door middel van aandrijfelementen, in dit geval aan weerszijden twee aandrijfcilinders 37-38, die met de vrije uiteinden van de kettingen 36 samenwerken en die een tegengestelde beweging uitvoeren. De aandrijfcilinders 37-38 zijn bij voorkeur hoofdzakelijk parallel aan elkaar opgesteld en de kettingen 36 strekken zieh over nagenoeg 180 graden rond de rondsels 25 uit.
<Desc/Clms Page number 9>
Het is duidelijk dat de rondsels 25 in dit geval als kleine kamwielen uitgevoerd zijn.
De werking van de inrichting 1 van figuur 6 kan gemakkelijk uit de figuur worden afgeleid en bestaat erin dat de rondsels 25, en bijgevolg ook de armen 5-6 en het laadplatform 4, worden verdraaid door de kettingen 36 in de ene of andere richting te verplaatsen.
Opgemerkt wordt dat de rondsels 25 van eender welke vorm kunnen zijn en dat hieronder elk wiel van geringe doormeter dient te worden verstaan dat door middel van een aandrijfelement rechtstreeks of onrechtstreeks kan worden verdraaid. In de plaats van gebruik te maken van een tandwiel of een kamwiel, kan ook een rondsel worden toegepast met een getand oppervlak, waarbij bijvoorbeeld de voornoemde ketting 36 dan vervangen is door een getande riem.
Ook is het niet uitgesloten om de rondsels 25 aan te drijven door middel van een roterende motor.
Verder is het eveneens mogelijk om ter plaatse van zowel de armen 5 als 6 aangedreven rondsels 25 te voorzien.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting voor het laden en lossen van een voertuig kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Device for loading and unloading a vehicle. The present invention relates to a device for loading and unloading a vehicle, more in particular a device with a loading platform, which device can be stored under the floor, more specifically the loading floor, of the relevant vehicle.
More particularly, the invention relates to a device for loading and unloading a vehicle, which is of the type mainly consisting of an extendable support frame, a loading platform which is attached to the support frame by means of rotatable arms, and drive means around the rotatable arms to twist.
Devices of the aforementioned type are already known which are fixed, among other things, under the floor plate of delivery vans and the like and can be stored away when this loading platform is not in use.
Such loading platforms are also particularly suitable for use in vehicles for transporting wheelchair users.
The present invention has an improved device of the aforementioned type as an object, which is particularly compact and simple and can therefore easily be built into vehicles.
For this purpose the invention relates to a device for loading and unloading a vehicle, which at least consists of an extendable support frame, a loading platform which is attached to the support frame by means of rotatable arms, and drive means for lifting the rotatable arms.
<Desc / Clms Page number 2>
turning, the drive means consisting of at least one pinion connected to at least one of the rotatable arms, at least one drive element and a transmission between the pinion and the drive element.
The aforementioned pinion can be connected to one or more of the rotatable arms, because both the pinion and the respective rotatable arm or arms are fixed on the same axis.
The drive element preferably consists of an element that provides for linear displacement, more particularly a drive cylinder, which offers the advantage that, at least when the drive cylinder is mounted in the horizontal direction, only a low installation height is required for this purpose.
In a first preferred embodiment of the device according to the invention, the transmission comprises a toothed lath which is displaceable relative to the support frame by means of the drive element, said toothed lath being provided with a toothing which engages the aforementioned pinion, which then consists of a pinion gear. It is hereby also obtained that the installation height of the device can be kept limited, while a reliable coupling is offered between the drive element and the rotatable arms.
In a second preferred embodiment, the transmission consists of a transmission element in the form of a chain, belt or the like, which is guided at least partially around the pinion and can be displaced by one or more drive elements, whereby similar advantages are obtained as with the use of the aforementioned toothed bar.
<Desc / Clms Page number 3>
In order to protect the device according to the invention against dirt and weather influences, it can be stored in a cassette which is fixed for instance at the bottom of the vehicle and / or behind a step of the vehicle, wherein the loading platform, the arms and the supporting frame are stored in essentially in one plane and within the cassette. In a special application, the cassette will be mounted behind a step of a bus, whereby such bus, provided that the loading platform is used, becomes easily accessible for persons seated in a wheelchair.
If the vehicle in question is provided with several steps, such as, for example, a bus, the known loading platforms cannot be used or can hardly be used, since the horizontal distance that must be bridged between the step under which the loading platform is mounted and the actual floor plate is too large is.
In order to remedy this, the rotatable arms of the device according to the invention will preferably be designed such that they can describe a rotational movement between a first position, wherein the loading platform is lowered and the arms extend obliquely downwards and away from the vehicle, and a second position where the loading platform is presented on the floor of the vehicle and wherein the arms extend obliquely upwards and towards the vehicle.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, two preferred embodiments are described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
<Desc / Clms Page number 4>
figure 1 schematically and in cross-section represents a device according to the invention, which is located in a cassette under a vehicle, and in this case can be slid sideways out of the vehicle; figure 2 represents a cross-section, similar to that of figure 1, but with the device slid out of the cassette; figure 3 represents a section according to line III-III in figure 2; figures 4 and 5 show cross-sections, similar to those of figure 2, but with the loading platform in two other positions;
figure 6 represents a cross-section, similar to that of figure 5, but for an embodiment variant.
As shown in Figures 1 to 5, the device 1 for loading and unloading a vehicle 2 consists at least of an extendable support frame 3, a loading platform 4 which is on either side by means of two rotatable arms 5-6 on the support frame 3 on each side attached, and drive means 7 for rotating the rotatable arms 5-6.
The device 1 can be stored in a cassette 8 which in the shown example is mounted under the floor 9 of the vehicle 2.
This cassette 8 consists of a bottom wall 10, a top wall 11, two side walls 12-13 and a rear wall 14. At the front side, the cassette 8 is open in this case, but it is clear that it can optionally be closed by means of a shut-off valve or a wall part that belongs to the device 1 fitting into the cassette 8.
<Desc / Clms Page number 5>
In the example shown, the device 1 can be partially slid out of the cassette 8, or stored back in it, by means of a drive element, in this case a drive cylinder 15, with a movable piston rod 16 which extends through the rear wall 14 and at the rear of the support frame 3 is coupled.
It is clear that other ways of sliding out are possible. For example, only the support frame 3 or the entire cassette 8 can be extended.
The extendable support frame 3 is U-shaped in plan view and has two rearwardly projecting portions 17-18 in the example shown.
The aforementioned rotatable arms 5-6 are suspended from the support frame 3 by means of pivot points 19-20. The loading platform 4 is in turn connected to the arms 5-6 by means of pivot points 21-22.
The four pivot points 19 to 22 of each pair of arms 5-6, left and right, respectively, are located at the corner points of a parallelogram, such that the loading platform 4 always remains horizontal during the rotation of these arms 5-6.
The arms 5-6 are further arranged and embodied such that they are movable between a first position, the loading platform 4 as shown in figure 4 being lowered and the arms 5-6 extending obliquely downwards and away from the vehicle 2 and a second position in which the loading platform 4 as shown in figure 5 is presented on the floor 9 of the vehicle 2 and wherein the
<Desc / Clms Page number 6>
extend arms 5-6 obliquely upwards and towards vehicle 2. A relatively large horizontal distance D can thus be bridged, which is important if the loading platform 4 has to move over several steps 23. It is also possible in this way to present the loading platform 4 directly to the floor 9 in raised position, without the need for an intermediate flap, as is the case with a number of known embodiments.
The whole as also visible in figure 5 is also designed such that in the second position the loading platform 4 with its edge 24 comes to lie on top of the floor 9, whereby a stable and smooth transition between the loading platform 4 and the floor 9 is offered.
The aforementioned drive means 7 are located on either side of the device 1 and according to the invention are respectively composed of a pinion 25 which is connected to the corresponding rotatable arm 5, a drive element 26 and a transmission 27 between the drive element 26 and the pinion 25, such that a driving movement of this driving element 26 results in the rotation of the respective pinion 25.
The pinions 25 are located in the aforementioned pivot points 19 and are connected to the associated rotatable arms 5 in that they are fixed on the same shaft 28.
The aforementioned drive elements 26 consist of elements which provide for linear displacement, in this case drive cylinders, hereinafter also referred to as reference 26, which are mounted on the support frame 3. The transmission 27 which controls the movement of these drive cylinders 26, more specifically the displacement performed by the piston rods
<Desc / Clms Page number 7>
29, transfer to the pinion 25 is formed by toothed slats 30, each of which is provided with a toothing 31 which engages the respective pinion 25, which is then provided with a corresponding toothing 32.
According to variants not shown, non-linear drive means 26 can also be used, such as, for example, hydraulic motors, electric motors, etc.
The loading platform 4 can take various forms. In the example shown, this is provided with chamfers 33-34, making it easier to roll loads on and off the loading platform 4. It also has laterally raised edges 35 to prevent the load from rolling sideways from the loading platform 4.
The use and operation of the device 1 are as described below.
During the use of the vehicle, more particularly while driving, the device 1 is stored in the cassette 8, as shown in figure 1. The support frame 3, the arms 5-6 and the loading platform 4 are essentially in the same horizontal position. flat.
In order to load a load by means of the device 1, this device 1 is first slid horizontally out of the cassette 8 by letting the piston rod 16 go out as shown in figures 2 and 3. It is clear that according to a variant this can also be done in other ways, for example manually, with a toothed bar, and so on.
In order to lower the loading platform 4 downwards, the piston rods 29 are retracted, so that the toothed slats 30 enter
<Desc / Clms Page number 8>
the figures are shifted to the right and the pinions 25, and consequently also the arms 5-6, rotate counterclockwise, until the loading platform 4 as shown in figure 4 rests on the bottom, after which a possible load can be placed or rolled on it.
By subsequently releasing the piston rods 29, the pinions 25, at least in the view of the figures, are rotated clockwise, whereby the loading platform 4 is raised and can be brought into the position of Figure 5 via the position of Figure 2. , after which the load from the loading platform 4 can be transferred to the floor 9 of the vehicle 2, or rolled to this floor 9 respectively.
To release a load, work is done in the opposite sense.
In order to store the device 1 again, the piston rods 29 are brought back into the position of figure 2, whereafter by allowing the piston rod 16 to enter, the whole is pulled back into the cassette 8. As mentioned above, this could also be done differently, for example manually.
Figure 6 shows an embodiment variant which differs from the aforementioned embodiment in that the pinions 25 are not driven by toothed bars 30, but by means of chains 36 which are guided around the pinions 25 and which are moved by means of drive elements, in this case to two drive cylinders 37-38 on either side, which co-operate with the free ends of the chains 36 and which perform an opposite movement. The drive cylinders 37-38 are preferably arranged substantially parallel to each other and the chains 36 extend around substantially 180 degrees around the pinions 25.
<Desc / Clms Page number 9>
It is clear that the pinions 25 in this case are designed as small comb wheels.
The operation of the device 1 of figure 6 can easily be deduced from the figure and consists in that the pinions 25, and therefore also the arms 5-6 and the loading platform 4, are rotated by moving the chains 36 in one direction or the other. move.
It is noted that the pinions 25 can be of any shape and that this should be understood to mean any wheel of small diameter that can be turned directly or indirectly by means of a drive element. Instead of using a gear wheel or a comb wheel, it is also possible to use a pinion with a toothed surface, wherein, for example, the aforementioned chain 36 is then replaced by a toothed belt.
It is also not excluded to drive the pinions 25 by means of a rotating motor.
Furthermore, it is also possible to provide both the arms 5 and 6 driven pinions 25 at the location.
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such a device for loading and unloading a vehicle can be realized in all shapes and sizes without departing from the scope of the invention.