<Desc/Clms Page number 1>
Putwand, geprefabriceerd wandelement daarvoor en gietvorm voor het vervaardigen van dit wandelement.
Deze uitvinding heeft betrekking op een putwand, die kokervormig is en een aantal aan elkaar verbonden geprefabriceerde wandelementen uit gehard stortbaar materiaal bevat.
Dergelijke putwanden worden onder meer gebruikt voor het vervaardigen van putten, in het bijzonder toegangsputten voor riolen, tunnels en dergelijke, waarbij deze putten meestal volledig of althans gedeeltelijk in de grond
EMI1.1
aeleaen ziin. Met de geprefabriceerde wandelementen wordt eerst een koker gevormd, waarna een bodem in de koker aangebracht wordt.
Indien de put geheel of gedeeltelijk in grond gelegen is, kan deze koker boven de grond worden gevormd en door uitgraven van de grond binnen en onder deze in de grond gezonken worden, ofwel kan de koker rechtstreeks in een reeds in de grond gegraven kuil gevormd worden.
Dergelijke met geprefabriceerde wandelementen vervaardigde putten zijn gebruikelijkerwijze rond zodat de putwand een cilindrische koker is.
De vooraf gegoten en geharde wandelementen, meestal van beton, zijn dan gebogen stroken die een gedeelte van een cilinder vormen.
<Desc/Clms Page number 2>
De diameters van de putten kunnen van geval tot geval verschillen. Het is duidelijk dat met een andere diameter de stroken een andere kromming bezitten.
Dit betekent dat voor elke diameter ook andere gietvormen vereist zijn om de elementen te vervaardigen en om putten en dus ook reservoirwanden met verschillende diameters te kunnen vervaardigen een groot aantal gietvormen nodig zijn.
Hierdoor is het vervaardigen van de putwanden relatief duur, aangezien bij verandering van grootte andere gietvormen moeten gezocht worden. Daarenboven moeten een groot aantal gietvormen in voorraad gehouden worden, wat ruimte voor het opbergen van al de niet gebruikte gietvormen vereist.
De uitvinding heeft een kokervormige putwand als doel die deze en andere nadelen niet vertoont en op relatief eenvoudige en goedkope wijze kan vervaardigd worden.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat hij een veelhoek vormt en bestaat uit aan elkaar verbonden wandelementen met twee vleugels die een hoek met elkaar maken, waarvan de breedte dus de omschrijvende cilinderomtrek van de putwand bepaalt.
Bij voorkeur bezitten de vleugels een verschillende breedte en bijvoorbeeld is de gemiddelde breedte van de brede vleugel ongeveer tweemaal de gemiddelde breedte van de smalle vleugel.
De uitvinding heeft ook betrekking op een geprefabriceerd wandelement bestemd om gebruikt te worden in een putwand
<Desc/Clms Page number 3>
volgens een van de vorige uitvoeringsvormen en op een gietvorm met instelbare schotten voor het vervaardigen van dit wandelement met instelbare breedte van de vleugels.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een putwand, van een geprefabriceerd wandelement daarvoor en van een gietvorm voor het vervaardigen van dit wandelement, volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een bovenaanzicht weergeeft van een putwand figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn 11-11 in figuur l, op grotere schaal getekend ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
111-111 in figuur l, op grotere schaal getekend ; figuur 4 een binnenaanzicht in perspectief weergeeft van een gedeelte van de putwand tijdens zijn vervaardiging ;
figuur 5 een zieht in perspectief weergeeft van een wandelement van de putwand van de vorige figuren ; figuur 6 een doorsnede weergeeft van een gietvorm tijdens het vormen van het wandelement van figuur 5.
De putwand weergegeven in figuur 1 bestaat uit meerdere geprefabriceerde wandelementen 1 uit gewapend beton die aan elkaar bevestigd zijn zo dat ze een koker vormen.
Meerdere identieke wandelementen 1 zijn tegen elkaar geplaatst zodat ze een ring vormen en meerdere van deze ringen zijn op elkaar gebouwd.
<Desc/Clms Page number 4>
De ringen en dus ook de volledige koker bezit een horizontale doorsnede in de vorm van een veelhoek, in het weergegeven voorbeeld een twaalfhoek. Hoe meer hoeken, hoe dichter de ronde vorm benaderd wordt.
Elke ring bevat evenveel geprefabriceerde betonnen wandelementen 1 als er hoeken zijn en elk wandelement 1 bestaat dus uit twee onder een stompe hoek, in het weergegeven voorbeeld onder 150 , samenkomende vleugels 2 en 3 die evenwel een verschillende breedte bezitten.
De verhouding tussen de gemiddelde breedtes, dit zijn de breedtes gemeten halverwege tussen de buitenzijde en de
EMI4.1
1 n vleugel 3 is tussen anderhalf en drie gelegen en is bij voorkeur gelijk aan twee zoals weergegeven in de figuren.
Elk wandelement 1 bezit bijvoorbeeld een hoogte van twee meter. Het is duidelijk dat de doorsnede van de put, met andere woorden de diameter van de cirkel die de door de wandelementen gevormde twaalfhoek omschrijft, afhangt van de breedte van de vleugels 2 en 3.
In figuur 1 is in punt-streeplijn een putwand weergegeven die, op de grootte van de omtrek na, overeenkomt met de in volle lijn weergegeven putwand. Beide putwanden bezitten evenveel wandelementen 1 die bestaan uit twee vleugels 2 en 3 die dezelfde hoek met elkaar maken, maar waarbij de vleugels 2 en 3 bij de puntwand in volle lijn in dezelfde verhouding breder zijn dan de vleugels 2 en 3 van de putwand in punt-streeplijn.
Met een gemiddelde breedte van de breedste vleugel 2 van bijvoorbeeld 133, 6 cm bedraagt de diameter van de
<Desc/Clms Page number 5>
omschrijvende cilindermantel van de putwand 800 cm, terwijl met een dergelijke breedte van 168, 0 cm deze diameter 1000 cm bedraagt en met een breedte van 202, 6 cm de diameter oploopt tot 1200 cm.
De wandelementen 1 zijn rondom rond en dus in hun onderste rand, hun bovenste rand en hun opstaande zijranden, en bijna tegen hun buitenzijde van een groef 4 voorzien waarin een elastische, bijvoorbeeld rubberen afdichtingsstrook 5 aangebracht is die iets buiten de groef 4 uitsteekt.
De groeven 4 in twee tegen elkaar aansluitende opstaande zijranden van twee tegen elkaar geplaatste wandelementen 1 elastische afdichtingsstroken 5 tegen elkaar gedruk zijn, zoals in detail in figuur 3 is weergegeven.
In dezelfde opstaande zijranden is elk wandelement 1 tegen zijn binnenzijde van twee uithollingen 6 voorzien waarin in het beton verankerde ankers 7 uitsteken. De uithollingen 6 van twee tegen elkaar gelegen opstaande zijranden zijn tegenover elkaar gelegen en de ankers 7 zijn tegen elkaar gelegen en door middel van een boutverbinding 8 aan elkaar vastgemaakt, zoals weergegeven in figuur 3.
Op analoge manier zijn de bovenste en onderste randen van elk wandelement 1 tegen de binnenzijde van drie gelijkaardige uithollingen 6 voorzien, namelijk twee in een brede vleugel 2 en een in het midden van een smalle vleugel 3.
Ook in elk van deze uithollingen 6 steekt een anker 7 uit. De uithollingen 6 van de boven elkaar gelegen wandelementen
<Desc/Clms Page number 6>
1 zijn juist boven elkaar gelegen en de ankers 7 erin zijn ook door middel van boutverbindingen 8 met elkaar verbonden.
Hierbij zijn evenwel de boven elkaar gelegen wandelementen 1 geschrankt opgesteld, hetgeen betekent dat boven een brede vleugel 2 twee smalle vleugels 3 gelegen zijn en boven een smalle vleugel 3 een brede vleugel 2 gelegen is.
Aangezien uiteraard de hoeken boven elkaar moeten liggen, werd dit schranken verkregen door de wandelementen 1 van een volgende ring ondersteboven te plaatsen op de wandelementen 1 van de eronder gelegen ring.
EMI6.1
1 op hun bovenste en onderste randen van centreerelementen voorzien die in elkaar passen wanneer de wandelementen 1 op elkaar geplaatst zijn.
Zo kan de brede vleugel 2 op elk uiteinde van een holte of van een tap, in het weergegeven voorbeeld van een tap 9 voorzien zijn, terwijl de smalle vleugel 3 op elk uiteinde van het complementaire element en dus van een tap of een holte en in het weergegeven voorbeeld een holte 10 voorzien is, zoals in detail in figuur 3 is weergegeven.
Het vervaardigen van de hiervoor beschreven putwand is eenvoudig en als volgt.
Wandelementen 1 worden, over hun omtrek voorzien van een afdichtingsstrook 5, tegen elkaar geplaatst en aan elkaar verbonden door middel van boutverbindingen 8 die de ankers 7 in hun opstaande randen aan elkaar vastmaken, tot een gesloten twaalfhoekige ring wordt verkregen.
<Desc/Clms Page number 7>
Vervolgens wordt er op analoge manier een tweede ring op gevormd door wandelementen 1 die over 1800 graden gewenteld zijn en dus hun smalle vleugel 3 aan de andere zijde hebben, tegen elkaar te plaatsen en door boutverbindingen 8 aan elkaar vast te maken.
Het positioneren van deze laatste wandelementen 1 wordt vergemakkelijkt door de tappen 9 en holten 10. Bij de correcte positie liggen de uithollingen 6 in de onderste rand van deze wandelementen juist boven de uithollingen 6 van de wandelementen 1 van de onderste ring. De in deze uithollingen 6 gelegen ankers 7 worden ook door boutverbindingen 8 aan elkaar vastgemaakt zodat ook de
EMI7.1
bevestigd bevestigd zijn.
Indien nodig kunnen op analoge manier nog volgende ringen geplaatst worden.
Na het vormen van de putwand kan dan de bodem van de put gevormd worden bijvoorbeeld door in beton een bodemplaat te gieten. Ook kunnen in de putwand de nodige openingen aangebracht worden die als toegang tot bijvoorbeeld een tunnel of riool moeten dienen.
Belangrijk is dat al de wandelementen 1 identiek zijn en de breedte van de vleugels 2 en 3 de omtrek van de putwand bepalen.
Deze wandelementen 1 kunnen met een en hetzelfde model van gietvorm of mal vervaardigd worden.
In figuur 6 is een dergelijke gietvorm 11 weergegeven die op een triltafel 12 is aangebracht.
<Desc/Clms Page number 8>
Het gedeelte van de gietvorm 11 dat overeenkomt met een brede vleugel 2 is horizontaal gericht en aan de bovenkant open. Het gedeelte dat met de smalle vleugel 3 overeenkomt is naar beneden gericht.
Het is duidelijk dat de breedte van deze vleugels 2 en 3 bepaald wordt door de stand van de schotten 13 waartegen de opstaande randen van deze vleugels 2 en 3 gevormd worden.
Deze schotten 13 zijn instelbaar om de breedte van de vleugels 2 en 3 aan te passen. Deze schotten 13 kunnen hiertoe continu verplaatsbaar in de gietvorm 11 gemonteerd zijn en bijvoorbeeld door vijzels of dergelijke 13 plaatselijk met puntlassen vast te maken aan de rest van de gietvorm 11. Deze puntlassen zijn gemakkelijk weg te slijpen en op een andere plaats in de gietvorm 11 aan te brengen zodat de schotten 13 bijvoorbeeld de in punt-streeplijn in figuur 6 weergegeven plaats innemen.
Hierdoor kunnen met n model van gietvorm 11 dus meerdere groottes van wandelementen 1 vervaardigd worden zodat geen stock van verschillende gietvormen nodig is.
De wandelementen 1 kunnen dus op een relatief goedkope manier worden vervaardigd en een putwand met eender welke grootte kan op een eenvoudige en economische manier worden gebouwd terwijl hij in vorm de cilindervormige putwand benadert.
Het is duidelijk dat het aantal hoeken van de putwand niet noodzakelijk twaalf moet zijn.
<Desc/Clms Page number 9>
Het is ook niet noodzakelijk dat de twee vleugels 2 en 3 een verschillende breedte bezitten. Met voornoemde gietvorm 11 kunnen ook wandelementen 1 vervaardigd worden waarvan de vleugels 2 en 3 even breed zijn. Uiteraard is dan een geschrankte opstelling van de wandelementen 1 niet mogelijk.
In zoverre voornoemde putwand geheel of gedeeltelijk in de grond moet verzonken zijn, dan kan de putwand op de hiervoor beschreven wijze in een in de grond gegraven kuil worden opgebouwd of kan hij boven de grond worden gevormd en door uitgraven in de grond verzonken worden.
In dit laatste geval wordt gebruik gemaakt van snijschoenen tot een veelhoekige ring met evenveel hoeken als de putwand, waarna de wandelementen 1 van de onderste ring van de putwand erop worden geplaatst en eraan worden vastgemaakt, bijvoorbeeld vastgelast aan stalen platen die in de wandelementen 1 van de onderste ring ingegoten zijn.
Zoals in streeplijn weergegeven is in figuur 4 bestaan deze snijschoenen 14 bijvoorbeeld uit een L-profiel dat plaatselijk door driehoekige ribben versterkt is en waarvan het verticale been iets meer naar buiten gelegen is dan de buitenzijde van de wandelementen 1.
Deze snijschoenen 14 laten toe onder de putwand te graven om deze gemakkelijk in de grond te doen zakken.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke putwand, wandelement daarvoor en gietvorm kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Well wall, prefabricated wall element therefor and mold for the manufacture of this wall element.
This invention relates to a well wall which is tubular and contains a number of interconnected prefabricated wall elements made of hardened, dumpable material.
Such well walls are used inter alia for the production of wells, in particular access wells for sewers, tunnels and the like, wherein these wells are usually completely or at least partially in the ground.
EMI1.1
aeleaen. A tube is first formed with the prefabricated wall elements, after which a bottom is provided in the tube.
If the well is wholly or partially located in the ground, this tube can be formed above the ground and sunk into the ground by excavating the ground inside and below it, or the tube can be formed directly in a pit already dug into the ground. .
Such wells made with prefabricated wall elements are usually round so that the well wall is a cylindrical sleeve.
The pre-cast and hardened wall elements, usually of concrete, are then curved strips that form a part of a cylinder.
<Desc / Clms Page number 2>
The diameters of the wells may vary from case to case. It is clear that with a different diameter the strips have a different curvature.
This means that different casts are required for each diameter in order to manufacture the elements and to be able to manufacture wells and therefore also reservoir walls with different diameters, a large number of casts are required.
As a result, the manufacture of the well walls is relatively expensive, since other casting forms must be sought with a change in size. In addition, a large number of molds must be kept in stock, which requires space for storing all the unused molds.
The invention has for its object a tubular well wall which does not have these and other disadvantages and can be manufactured in a relatively simple and inexpensive manner.
This object is achieved according to the invention in that it forms a polygon and consists of wall elements connected to each other with two wings which form an angle with each other, the width of which therefore determines the defining cylinder circumference of the well wall.
The wings preferably have a different width and, for example, the average width of the wide wing is approximately twice the average width of the narrow wing.
The invention also relates to a prefabricated wall element intended for use in a well wall
<Desc / Clms Page number 3>
according to one of the preceding embodiments and on a mold with adjustable baffles for the manufacture of this wall element with adjustable width of the wings.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, a preferred embodiment of a well wall, of a prefabricated wall element therefor and of a mold for manufacturing this wall element, according to the invention, is described below as an example without any limiting character. with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 shows a top view of a well wall; Figure 2 shows a section along the line 11-11 in Figure 1, drawn to a larger scale; figure 3 represents a section along the line
111-111 in figure 1, drawn on a larger scale; Figure 4 represents an inside perspective view of a portion of the well wall during its manufacture;
figure 5 represents a perspective view of a wall element of the well wall of the previous figures; figure 6 represents a cross-section of a mold during the formation of the wall element of figure 5.
The well wall shown in Figure 1 consists of several prefabricated wall elements 1 of reinforced concrete that are attached to each other so that they form a tube.
Several identical wall elements 1 are placed against each other so that they form a ring and several of these rings are built on each other.
<Desc / Clms Page number 4>
The rings and thus also the entire sleeve has a horizontal cross-section in the form of a polygon, in the example shown a twelve-corner. The more angles, the closer the round shape is approached.
Each ring contains as many prefabricated concrete wall elements 1 as there are corners, and each wall element 1 thus consists of two wings 2 and 3 coming together at an obtuse angle, in the example shown below 150, but which have a different width.
The ratio between the average widths, these are the widths measured halfway between the outside and the
EMI4.1
1 n wing 3 is between one and a half and three and is preferably equal to two as shown in the figures.
Each wall element 1 has, for example, a height of two meters. It is clear that the diameter of the well, in other words the diameter of the circle describing the twelve-angle formed by the wall elements, depends on the width of the wings 2 and 3.
Figure 1 shows in point-dash line a well wall which, except for the size of the circumference, corresponds to the well wall shown in full line. Both well walls have the same number of wall elements 1 that consist of two wings 2 and 3 making the same angle with each other, but where the wings 2 and 3 at the point wall are in full line in full proportion wider than the wings 2 and 3 of the well wall in point line.
With an average width of the widest wing 2 of, for example, 133.6 cm, the diameter of the
<Desc / Clms Page number 5>
defining cylinder casing of the well wall 800 cm, while with such a width of 168.0 cm this diameter is 1000 cm and with a width of 202.6 cm the diameter increases to 1200 cm.
The wall elements 1 are circular all around and thus in their lower edge, their upper edge and their upright side edges, and almost against their outer side are provided with a groove 4 in which an elastic, for example rubber sealing strip 5 is arranged which protrudes slightly outside the groove 4.
The grooves 4 in two abutting upright side edges of two wall elements 1 placed against each other are elastic sealing strips 5 pressed against each other, as is shown in detail in Figure 3.
In the same upright side edges, each wall element 1 is provided against its inner side with two recesses 6 into which anchors 7 anchored in the concrete protrude. The recesses 6 of two abutting upright side edges are opposite one another and the anchors 7 are abutting one another and secured to each other by means of a bolt connection 8, as shown in Figure 3.
The upper and lower edges of each wall element 1 are provided in an analogous manner with three similar recesses 6 against the inside, namely two in a wide wing 2 and one in the middle of a narrow wing 3.
An anchor 7 also protrudes into each of these recesses 6. The recesses 6 of the wall elements located one above the other
<Desc / Clms Page number 6>
1 are located just above each other and the anchors 7 in them are also connected to each other by means of bolt connections 8.
In this case, however, the wall elements 1 located above one another are arranged in a staggered manner, which means that above a wide wing 2 there are two narrow wings 3 and above a narrow wing 3 a wide wing 2 is located.
Since, of course, the corners must lie one above the other, this skimming was obtained by placing the wall elements 1 of a following ring upside down on the wall elements 1 of the ring below.
EMI6.1
1 provided on their upper and lower edges with centering elements that fit into each other when the wall elements 1 are placed on top of each other.
Thus, the wide wing 2 can be provided with a cavity or a tap at each end, in the illustrated example with a tap 9, while the narrow wing 3 can be provided at each end with the complementary element and thus with a tap or a cavity and the example shown has a cavity 10, as shown in detail in Figure 3.
The manufacture of the well wall described above is simple and as follows.
Wall elements 1, provided with a sealing strip 5 over their circumference, are placed against each other and connected to each other by means of bolt connections 8 which fasten the anchors 7 together in their upright edges, until a closed hexagonal ring is obtained.
<Desc / Clms Page number 7>
Subsequently, a second ring is formed in an analogous manner by placing wall elements 1 which are rotated through 1800 degrees and thus have their narrow wing 3 on the other side against each other and by fixing bolt connections 8 to each other.
The positioning of these last wall elements 1 is facilitated by the taps 9 and cavities 10. At the correct position, the recesses 6 lie in the lower edge of these wall elements just above the recesses 6 of the wall elements 1 of the bottom ring. The anchors 7 located in these recesses 6 are also fixed to each other by bolt connections 8 so that the
EMI7.1
confirmed.
If necessary, the following rings can be placed in an analogous way.
After the well wall has been formed, the bottom of the well can then be formed, for example, by pouring a bottom plate into concrete. The necessary openings can also be provided in the well wall that should serve as access to, for example, a tunnel or sewer.
It is important that all wall elements 1 are identical and the width of the wings 2 and 3 determine the perimeter of the well wall.
These wall elements 1 can be manufactured with one and the same model of mold or mold.
Figure 6 shows such a mold 11 which is arranged on a vibrating table 12.
<Desc / Clms Page number 8>
The part of the mold 11 corresponding to a wide wing 2 is oriented horizontally and is open at the top. The part corresponding to the narrow wing 3 is directed downwards.
It is clear that the width of these wings 2 and 3 is determined by the position of the partitions 13 against which the raised edges of these wings 2 and 3 are formed.
These baffles 13 are adjustable to adjust the width of the wings 2 and 3. For this purpose these baffles 13 can be mounted for continuously movable mounting in the mold 11 and for instance by locally fixing jacks or the like 13 with spot welding to the rest of the mold 11. These spot welds are easy to grind away and at another location in the mold 11 so that the partitions 13, for example, take the place shown in the dot-dash line in Figure 6.
As a result, with one model of mold 11, multiple sizes of wall elements 1 can be manufactured, so that no stock of different molds is required.
The wall elements 1 can thus be manufactured in a relatively inexpensive manner and a pit wall of any size can be built in a simple and economical manner while approaching the cylindrical pit wall in shape.
It is clear that the number of corners of the well wall does not necessarily have to be twelve.
<Desc / Clms Page number 9>
It is also not necessary that the two wings 2 and 3 have a different width. With the aforementioned casting mold 11 wall elements 1 can also be manufactured whose wings 2 and 3 are of the same width. Of course, then a scuffed arrangement of the wall elements 1 is not possible.
Insofar as the aforementioned well wall must be fully or partially submerged in the ground, the well wall can be built up in a pit dug into the ground in the manner described above or it can be formed above the ground and sunk into the ground by excavation.
In the latter case use is made of cutting shoes into a polygonal ring with as many angles as the well wall, whereafter the wall elements 1 of the lower ring of the well wall are placed thereon and fixed to it, for example welded to steel plates which are mounted in the wall elements 1 of the lower ring.
As shown in dotted line in Figure 4, these cutting shoes 14 consist, for example, of an L-profile which is locally reinforced by triangular ribs and whose vertical leg is located slightly more outwards than the outside of the wall elements 1.
These cutting shoes 14 make it possible to dig under the well wall to lower them easily into the ground.
The invention is in no way limited to the embodiment described above and shown in the figures, but such well wall, wall element therefor and mold can be realized in different variants without departing from the scope of the invention.