<Desc/Clms Page number 1>
Elektrisch verwarmingstoestel. Deze uitvinding heeft betrekking op een elektrisch verwarmingstoestel dat minstens één warmtestralingselement bezit dat is opgesteld in een behuizing die tegenover het warmtestralingselement een wandgedeelte bezit dat geperforeerd is.
Het warmtestralingselement is meestal een verwarmingsplaat.
Dit is een metalen plaat waarop of waarin een elektrische weerstand is aangebracht, maar het kan ook een gepantserde weerstand zijn, voorzien van metalen lamellen.
Bij dergelijke bekende verwarmingstoestellen is het geperforeerde wandgedeelte een geperforeerde metalen plaat die grotendeels de volledige voorzijde van de behuizing vormt. De rest van de behuizing en meer in het bijzonder de bovenkant ervan is dicht.
Bij deze bekende verwarmingstoestellen geschiedt de warmteoverdracht voor een belangrijk deel door straling en ze worden daarom ook stralingskachels genoemd. Het wandgedeelte tegenover het warmtestralingselement belet elk contact met dit stralingselement maar laat doorheen zijn perforaties de warmtestraling door. Een gedeelte van de warmte zal evenwel via convectie geschieden, namelijk doordat opgewarmde lucht door de perforaties in het bovenste gedeelte van het geperforeerde wandgedeelte stroomt.
Ondanks deze convectie bepalen de internationale veiligheidsvoorschriften (IEC 335/2/30) dat de temperatuurstijging van het geperforeerde wandgedeelte bij
<Desc/Clms Page number 2>
een vermogen van 1, 15 maal het nominale vermogen begrensd is tot 85 K, daar waar de convectorroosters een hogere temperatuurstijging mogen ondergaan.
Hierdoor is het toelaatbare vermogen van deze bekende stralingskachels voor gegeven afmetingen beperkt.
De uitvinding heeft een elektrisch verwarmingstoestel met warmtestralingselement als doel die dit en andere nadelen niet vertoont en een hoger vermogen per eenheid van oppervlakte toelaat.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de behuizing boven het geperforeerde wandgedeelte een luchtuitlaatrooster voor convectie bevat.
Volgens de geldende veiligheidsnormen mag de temperatuur van het luchtuitlaatrooster waardoor de convectielucht stroomt meer stijgen dan het geperforeerde wandgedeelte, namelijk met 115 K in Frankrijk en met 130 K volgens de internationale normen, waardoor hogere vermogens per oppervlakte-eenheid mogelijk zijn.
Er zijn wel verwarmingstoestellen met luchtuitlaatroosters bekend maar deze zijn dan convectoren die geen geperforeerd wandgedeelte bezitten en nagenoeg geen stralingswarmte afgeven.
In het verwarmingstoestel volgens de uitvinding kan het luchtuitlaatrooster zowel in de voorwand boven het geperforeerde wandgedeelte gelegen zijn als in de bovenwand van de behuizing of nog op beide plaatsen.
<Desc/Clms Page number 3>
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een verwarmingstoestel volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zieht in perspectief weergeeft van een
EMI3.1
verwarmingstoestel volgens de uitvinding figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1 ; figuur 3 een doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur 2, maar met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van het verwarmingstoestel.
Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 bevat het elektrische verwarmingstoestel volgens de uitvinding een behuizing 1 waarin een warmtestralingselement 2 is opgesteld.
Hierbij bestaat de behuizing 1 uit een gesloten achterwand 3, gesloten opstaande zijwanden 4, een gesloten bovenwand 5, een onderwand 6 die gesloten is of gedeelteljk open en een voorwand die samengesteld is uit een geperforeerd wandgedeelte 7 onderaan en een luchtuitlaatrooster 8 bovenaan.
De behuizing 1 kan van bevestigingselementen voor bevestigen aan een muur zijn voorzien of onderaan op voetjes 9 rusten zoals weergegeven in de figuren 1 en 2.
Zowel het geperforeerde wandgedeelte 7 als het luchtuitlaatrooster 8 strekken zieh over de volledige breedte of althans over een belangrijk gedeelte van de
<Desc/Clms Page number 4>
breedte van de voorwand en dus van het verwarmingstoestel uit.
Het luchtuitlaatrooster 8 is van een type dat bij convectoren wordt gebruikt en bestaat bijvoorbeeld uit groepen evenwijdige lamellen 10 die met hun uiteinden vastgemaakt zijn aan dwars erop gerichte steunribben 11.
Dit luchtuitlaatrooster 8 is verticaal opgesteld met dus de ribben 11 verticaal en de lamellen 10 horizontaal.
Dit luchtuitlaatrooster 8 is uit metaal en door schroeven, klinknagels, in elkaar hakende randen of dergelijke aan de rest van de behuizing 1 vastgemaakt.
De wanden 3,4, 5 en 6 zijn gevormd uit één enkele geplooide metalen plaat of uit meerdere al dan niet geplooide metalen platen die aan elkaar gelast zijn of met schroeven, klinknagels of in elkaar hakende randen aan elkaar vastgemaakt zijn.
Het geperforeerde wandgedeelte 7 is eveneens van metaalplaat die op analoge manier aan de rest van de behuizing 1 is vastgemaakt maar evenwel voorzien is van ronde perforaties waar doorheen het warmtestralingselement 2 zichtbaar is.
Door warmtestralingselement 2 wordt een verwarmingselement bedoeld dat voor een belangrijk deel stralingswarmte afgeeft en dat in het weergegeven voorbeeld gevormd is door een geëmailleerde plaat 12 die aan de achterzijde voorzien is van circuitbanen 13, bijvoorbeeld vlamgespoten aluminium circuitbanen of gezeefdrukte zilverbanen, die een verwarmingsweerstand vormen, eventueel nog bedekt met een bekledingslaagje.
<Desc/Clms Page number 5>
Op de circuitbanen 13 sluit een snoer 14 met stopcontact 15 aan voor de stroomtoevoer.
De plaat 12 is verticaal ten opzichte van de onderwand 6 aangebracht en strekt zieh uit tot juist onder of zoals weergegeven tot achter het luchtuitlaatrooster 8.
Het geperforeerde wandgedeelte 7 laat de stralingswarmte uitgezonden door het warmtestralingselement 2 rechtstreeks door naar de omgeving. Dit wandgedeelte 7 mag een temperatuurstijging van 85 K ondergaan.
Via dit luchtuitlaatrooster 8 stroomt, zoals het bovenste gedeelte van de geperforeerde wand van een conventionele stralingskachel die dus geen luchtuitlaatrooster 8 bezit, warme lucht naar buiten, maar de temperatuur van dit luchtuitlaatrooster 8 mag meer stijgen, namelijk met maximaal 130 K stijgen.
Hierdoor kan, in vergelijking tot deze conventionele stralingskachel, het warmtestralingselement 2 dus hogere vermogens leveren.
In vergelijking tot een convector met dezelfde afmetingen van de behuizing en hetzelfde totaal vermogen kan met het verwarmingstoestel volgens de uitvinding een hoger stralingspercentage bereikt worden aangezien de temperatuur van het warmtestralingselement 2 veel hoger is dan deze van de behuizing 1. In een convector is het enkel deze behuizing die voor warmteafgifte door straling instaat en de uitgestaalde energie is evenredig met de vierde macht van de absolute temperatuur.
<Desc/Clms Page number 6>
De uitvoeringsvorm van het verwarmingstoestel volgens figuur 3 verschilt van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm doordat het luchtuitlaatrooster 8 niet in de voorwand van de behuizing 1 is gemonteerd maar in de bovenwand 5 en zelfs de volledige bovenwand 5 vormt. De voorwand is dan volledig door het geperforeerde wandgedeelte 7 gevormd.
Deze uitvoeringsvorm laat dezelfde werking toe en biedt dezelfde voordelen als de hoger beschreven uitvoeringsvorm.
In een nog andere, niet in de figuren weergegeven variante, kan het verwarmingstoestel twee luchtuitlaatroosters bezitten, één bovenaan in de voorwand en één in de bovenwand.
Terwijl hiervoor een behuizing 1 uit metaal werd beschreven kan deze behuizing geheel of gedeeltelijk uit andere materialen zoals bijvoorbeeld kunststof worden vervaardigd.
Het verwarmingstoestel kan ook een ander warmtestralingselement dan een verwarmingsplaat met banencircuit bezitten.
Het verwarmingstoestel kan ook een ander type "identificeerbaar"luchtuitlaatrooster bezitten dan het hiervoor beschreven type luchtuitlaatrooster.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk verwarminsgstoestel kan in verschillende varianten worden uitgevoerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.