BE1010060A6 - Thread tensioning and drawing device for a weaving loom - Google Patents

Thread tensioning and drawing device for a weaving loom Download PDF

Info

Publication number
BE1010060A6
BE1010060A6 BE9600219A BE9600219A BE1010060A6 BE 1010060 A6 BE1010060 A6 BE 1010060A6 BE 9600219 A BE9600219 A BE 9600219A BE 9600219 A BE9600219 A BE 9600219A BE 1010060 A6 BE1010060 A6 BE 1010060A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
leaf spring
weaving
tension
warp
wire
Prior art date
Application number
BE9600219A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Erik Vermeulen
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE9600219A priority Critical patent/BE1010060A6/en
Priority to EP96870061A priority patent/EP0742297B1/en
Priority to DE69617311T priority patent/DE69617311T2/en
Priority to TR96/00381A priority patent/TR199600381A1/en
Priority to US08/644,154 priority patent/US5752549A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1010060A6 publication Critical patent/BE1010060A6/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02HWARPING, BEAMING OR LEASING
    • D02H1/00Creels, i.e. apparatus for supplying a multiplicity of individual threads
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H59/00Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators
    • B65H59/02Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators by regulating delivery of material from supply package
    • B65H59/04Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators by regulating delivery of material from supply package by devices acting on package or support
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H59/00Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators
    • B65H59/10Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators by devices acting on running material and not associated with supply or take-up devices
    • B65H59/36Floating elements compensating for irregularities in supply or take-up of material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

A thread tensioning and drawing device consisting of a series of leaf springs (5) that are held in place on one side can be positioned loosely in front of a weaving loom (3), permitting empty bobbins (1) to be replaced easily. Each leaf spring (5) is bent over at its free end and is fitted with an eye as a thread guide.<IMAGE>

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



     DRAADSPANNINGS- EN   TERUGTREKINRICHTING
VOOR WEEFREK 
De huidige uitvinding betreft een draadspannings-en terugtrekinrichting, bestaande uit een reeks lamellen die vooraan en los van een weefrek opgesteld zijn. 



   Ze vindt vooral toepassing in jacquard-weefmachines met verschillend garenverbruik voor iedere individuele kettingdraad. 



   Door   US-A-2, 885, 158   is een kettingsdraadspannings-en terugtrekinrichting voor weefrek bekend, die uit   een   of meerdere krammen of schakels bestaat, die een bepaald gewicht hebben en die telkens eens voor eens achter de bobijn op de afgetrokken draadlus gehangen worden. Het afgetrokken kettinggaren wordt eerst naar achter- over de achterste omkeergeleidspil geslagen en wordt dan naar voren gebracht over de voorste geleidspil. Een eerste kram of schakel wordt over de kettingdraadlus tussen bobijn en de achterste geleidspil gehangen en een tweede kram of schakel wordt tussen bobijn en de voorste geleidspil gehangen. De twee krammen vormen met de draad een soort bandrem op het cylindrisch oppervlak van de bobijn.

   Wanneer nu een kettinggaren door het weefproces getrokken wordt, om in de weefzone verbruikt te worden dat gaat het kettinggaren zieh opspannen tot wanneer beide krammen opgetild worden, zodat de draadlus ook het bobijnlichaam verlaat en de rem vrijkomt. De bobijn wikkelt af tot de draadlus terug door de gewichten op de bobijn trekt en de remming opnieuw effectief wordt. Door de afwikkeling van de draad vallen de krammen inderdaad opnieuw op de bobijn en gaan deze opnieuw afremmen. Bij de valbeweging van 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 de voorste kram of schakel wordt bovendien ook het kettinggaren uit de weefzone teruggetrokken, zodat hier voldoende compensatie gebeurt voor de verschillende standen van het kettinggaren in de gaap. 



   De spanning op het kettinggaren wordt bepaald door het gewicht van de krammen en het aantal wrijvingspunten van voorliggende geleide spillen en roosters. 



  Deze spanningsinrichting is eenvoudig te maken en is vrij goedkoop. 



   Een nadeel van de gekende inrichting is de moeilijkheid, om een bobijn te vervangen. Eerst moet men de schakels of krammen ophangen aan de geleidspillen, wat uiteraard tijdrovend is. Omdat de ligging van deze schakels in hoogte-en breedterichting niet juist te bepalen is, is een vervanging van een bobijn met een automaat niet mogelijk. Om de spanning in de kettingdraad aan te passen dient men schakels met een ander gewicht te plaatsen. Men kan ook meerdere schakels plaatsen. Dit   neemt   uiteraard veel tijd in beslag, om het groot aantal bobijnen in het weefrek allemaal van   zo'n   aantal gewichten te voorzien. 



   Zoals reeds in BE-9500426 omschreven, laat zieh een lege bobijn gemakkelijk vervangen als de ketting-   draadspannings-en terugtrekinrichting onafhankelijk van    de bobijn gemaakt wordt en vooraan los van het weefrek opgesteld wordt. Ze bestaat uit lamellen met doorvoeroog, die schuifbaar in een houder zijn opgesteld. 



   De werking van   zo'n     draadspannings-en   terugtrekinrichting voor weefmachine is gelijkmatiger omdat elke kettinggarenbobijn door een doorlopende bandrem per rij of gedeelte van een rij afgeremd wordt, en de bobij- 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 nen, die op het voorste gedeelte van het rek geplaatst zijn, naar wens meer of minder afgeremd worden dan de achterste bobijn. 



   Deze inrichting heeft echter nadelen. De draadgeleidlamellen schuiven door gleuven die een zekere weerstand door wrijving veroorzaken. Om een hoge dichtheid aan kettingdraden te kunnen opvangen moet de inrichting met een gedeelte naar boven en een gedeelte naar onder gebouwd worden. Deze opstelling neemt niet alleen vrij veel plaats in de hoogte, waardoor de lengte van de terugtrekveren moet kort gehouden worden, maar de instelling onder en boven moet ook verschillend zijn daar het gewicht in onderste gedeelte meewerkt en in bovenste gedeelte tegenwerkt. 



   Onderhavige uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen. Hiervoor stelt ze een kettingdraadspanning-en een terugtrekinrichting voor weefrek voor, zoals in het inleidend gedeelte van de hierbij gevoegde conclusie 1 omschreven. Volgens de uitvinding bestaat ten minste   een   der lamellen uit een bladveer, 
 EMI3.1 
 die éénzijdig ingeklemd is. 



   Volgens een bijzonderheid van de uitvinding, is een bladveer aan een vrij uiteinde omgebogen en van een doorvoeroog voorzien. Hierbij spant elke bladveer de draad door buigspanning op. 



   In een bijzondere uitvoering krijgt elke bladveer een instelbare voorspanning. Daartoe is de bladveer in een regelbare houder ingeklemd. De houder van de inklemming kan in verschillende hoekverdraaiing vastgezet worden, om voor een zekere instelbare kettingspanning te zorgen. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



   In   een.-tvoering   volgens voorkeur is een kettinggeleidstaaf tussen de kettingdraadrem en de bladveren voorzien. 



   De aanwezigheid van een extreme afwijking in de buiging van de bladveer wegens overdreven spanning van het kettinggaren, in geval van storing in de afwikkeling van de bobijn, waarbij de doorvoeroog van de bladveer op een lijn met het garen komt te liggen, wordt met een sensor of elektrode vastgesteld en in een signaal omgezet. 



   Anderzijds wordt een uitwijking van de bladveer in zijn meest ontspannen stand in geval van garenbreuk ook gedetecteerd en in een signaal omgezet. 



  De weefmachine wordt eventueel stilgelegd. 



   Het is voordelig de bladveer en de sensor op een de dezelfde instelbare houder te monteren. 



   De uitvinding betreft ook een onafhankelijke module, waarin draadgeleidkammen bladveren en kettingdraadremmen samengebouwd zijn en die bestemd is om vooraan en bos van een weefrek te worden ingebouwd. 



   Deze en andere kenmerken en bijzonderheden van de draadspanningsinrichting vloeien, volgens de uitvinding, voort uit de volgende beschrijving waarin verwezen wordt naar de hierbij gevoegde tekeningen. 



   Deze tekeningen zijn : - fiquur 1 : een zijaanzicht van een bobijnrek met een vooraan geplaatste spanningsinrichting volgens de uitvinding ; 

 <Desc/Clms Page number 5> 

   - fiquur 2 :   een vooraanzicht overeenkomstig met dit van figuur 1 van de spanningsinrichting volgens de uitvinding ; ficruur 3 : een zijaanzicht van de bevestiging van de veerspanning van een   draadspannings-en   terugtrekinrichting volgens de uitvinding op een grotere schaal, en figuur 4 : een vooraanzicht van de draadspannings-en terugtrekinrichting volgens de uitvinding afgebeeld in figuur 3. 



   In deze figuren verwijzen dezelfde referentietekens naar gelijke of gelijkaardige elementen. 



   Bij jacquard-weefmachines met een verschillend garengebruik voor iedere individuele kettingdraad 10 worden de figuur-of poolkettingdraden vanaf de individuele bobijnen 1 naar de weefzone 2 toegevoerd. Deze bobijnen 1 worden in een weefrek 3 achter de weefmachine geplaatst. 



   Bij het vormen van de weefgaap   wordz   elke individuele kettingdraad bij opeenvolgende inslaginbrengingen op verschillende standen gebracht door de jacquard-hevel, die via een harnaskoord bewogen wordt door de jacquard-inrichting. Om de kettingdraad 10 tijdens de beweging en de stilstand in een bepaalde stand onder spanning te houden, wordt op elke bobijn 1 in het rek 3 een spanningsinrichting voorzien. Bij dubbel stuk weefmachines, in het bijzonder voor poolweefsels, zijn ofwel twee ofwel drie standen nodig naargelang de enkelspoelige of dubbelspoelige weefmethode gebruikt wordt.

   In elk van deze standen 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 dient de poolkettingdraad onder spanning gehouden te worden alsook tijdens de beweging voor gaapwissel teneinde, enerzijds. te verhinderen dat de pooldraden zouden slap vallen en met elkaar zouden verstrengelen, maar, anderzijds, ook om een zuivere poollus te trekken met gelijkmatige poolhoogte en om slappe lussen op de rug van het tapijt en slappe lussen tussen poolrijen van inbindende poolkettingdraden 10 te vermijden. M. a. w. bestaat de probleemstelling erin het poolmateriaal zo gestrekt mogelijk te verweven teneinde overmatig poolmateriaalverbruik te beperken en om een gelijkmatig pooloppervlak te verzekeren. Hiertoe moet zelfs poolgaren uit de weefzone 2 naar het weefrek 3 teruggetrokken worden en dit bij een zo gelijkmatig mogelijke spanning voor alle bobijnen 1 (figuur 1). 



    Dedraadspannings-enterugtrekinrichtingwordt   vooraan in de deuren van het weefrek 3 en tussen twee kettingdraadkammen 9 en 12 geplaatst, die als geleidroosters dienen. Zoals afgebeeld in figuur 3, bestaat deze draadspanningsinrichting uit een bladveer 5. 



   De bladveer 5 wordt aan   een   zijde ingeklemd. 



  Het andere vrije uiteinde wordt omgebogen en voorzien van een doorvoeroog 6. De houder 7 van de inklemming is   a=.- een   asje 8 bevestigd. Dit asje is draaibaar opgesteld in het frame 11 en kan in verschillende standen vastgezet worden om een zekere instelbare voorspanning te Kunnen opleggen. Deze bladveren 5 kunnen naast elkaar geplaatst worden en laten een hoge dichtheid van de kettingdraden toe. Deze bladveren 5 kunnen alle in dezelfde richting, bij voorbeeld naar beneden werken, de instelling zal dus voor alle bladveren 5 dezelfde zijn bij een gelijke hoekverdraaiing van het asje 8. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Een eerste rij naar omlaag werkende cladveren 5 werkt op de onderlaag en een tweede rij naar omhoog werkende bladveren 5 werkt op de bovenlaag. Hierdoor wordt de kettinggarenlaag in twee lagen verdeeld, waardoor de garens minder op elkaar gaan wrijven en waardoor de kans voor onderlinge verstrengeling geringer wordt. 



   De kettingdraadspanning waarmee zal geweven worden, wordt-ngesteld met kettingdraadrem 14. De kettingdraadrem 14 is van bekende constructie. Elke kettinggarenbobijn   1 wordt afgeremd door een doorlopende   bandrem per rij of gedeelte van een rij. 



   Het kettinggaren wordt uit de weefzone teruggetrokken met de bladveer 5. De terugtrekkracht wordt ingesteld door regeling van de hoekverdraaiing van de bladveer 5. 



   De kettinggarens worden netjes van elkaar   gescheiden door de kettingdraadkammen   9,12. De kettingdraadspanning zal dus veel minder bepaald worden door de plaats van de bobijn in het weefrek 3. Een bobijn 1 in het weefrek 3 kan dus vervangen worden zonder dat er een storing op de kettingdraadspanning zieh voordoet. 



   Wanneer de kettingdraadspanning om een of andere reden verhinderd wordt om van de bobijn 1 af te wikkelen, dan zal de kettingdraad zieh gaan opspannen en het doorvoeroog 6 van de bladveer 5 zal op een lijn met het garen komen te liggen. Deze extreme stand van de bladveer 5 kan met een sensor of elektrode gedetecteerd worden, waardoor een signaal tot stilstand van de weefmachine kan gegeven worden. Breekt de kettingdraad 10 in het bereik van de weefzone 2 tot aan de kettingdraadrem 14, dan zal de bladveer 5 uitwijken in zijn 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 meest ontspannen stand. Ook deze stand kan met een sensor of een elektrode gedetecteerd worden en kan een stopsignaal voor de weefmachine genereren. Deze inrichting kan mogelijk de kettinggarenwachter vervangen. 



   Deze draadspanningsinrichting werkt voor alle kettingdraden 10 op nagenoeg dezelfde afstand van de weefzone 2 en de terugtrekkracht is dus niet meer zo afhankelijk van de diepte van de bobijn 1 in het weefrek 3. De poolhoogte van dubbelstuk weefsels zal gelijkmatiger worden. Deze inrichting blijft ook werken bij de verwisseling van een bobijn 1 op het weefrek 3. De verwisseling van een bobijn 1 geeft minder storing op het weefproces.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



     WIRE TENSION AND WITHDRAWAL DEVICE
FOR WEAVING RACK
The present invention relates to a thread tension and retraction device, consisting of a series of slats arranged at the front and separate from a weaving rack.



   It is mainly used in jacquard weaving machines with different thread consumption for each individual warp thread.



   US-A-2, 885, 158 discloses a warp thread tension and retraction device for weaving rack, which consists of one or more staples or links, which have a certain weight and which are hung once and again behind the bobbin on the subtracted thread loop . The subtracted warp yarn is first folded backwards over the rear reversing guide spindle and is then advanced over the front guide spindle. A first staple or link is hung over the warp wire loop between the bobbin and the rear guide spindle and a second staple or link is hung between the bobbin and the front guide spindle. The two staples form a kind of tire brake with the thread on the cylindrical surface of the coil.

   When a warp yarn is pulled through the weaving process to be consumed in the weaving zone, the warp yarn stretches until both staples are lifted, so that the thread loop also leaves the bobbin body and the brake is released. The bobbin unwinds until the wire loop pulls back through the weights on the bobbin and the braking becomes effective again. Due to the unwinding of the thread, the staples do indeed fall on the bobbin again and start to brake again. In the fall movement of

 <Desc / Clms Page number 2>

 the front staple or link is also withdrawn from the weaving zone, so that sufficient compensation is made for the different positions of the warp yarn in the shed.



   The tension on the warp yarn is determined by the weight of the staples and the number of friction points of the guiding spindles and grids on the front.



  This tension device is easy to make and is quite inexpensive.



   A drawback of the known device is the difficulty of replacing a coil. First you have to hang the links or staples on the guide spindles, which is of course time-consuming. Because the location of these links in height and width cannot be accurately determined, it is not possible to replace a bobbin with an automatic. To adjust the tension in the warp thread, links with a different weight must be placed. It is also possible to place several links. This obviously takes a long time to provide the large number of bobbins in the weaving rack with such a number of weights.



   As already described in BE-9500426, an empty bobbin can easily be replaced if the warp thread tension and retraction device is made independent of the bobbin and is arranged in front of the weaving rack. It consists of slats with grommets, which are slidably arranged in a holder.



   The operation of such a thread tension and retraction device for the weaving machine is more uniform because each continuous yarn bobbin is braked by a continuous belt brake per row or part of a row, and the bobbin

 <Desc / Clms Page number 3>

 Placed on the front part of the rack, if desired, are braked more or less than the rear coil.



   However, this device has drawbacks. The wire guide slats slide through slots which create a certain resistance through friction. In order to absorb a high density of warp threads, the device must be built with a part upwards and a part downwards. This arrangement not only takes up a lot of height, so that the length of the return springs must be kept short, but the setting at the top and bottom must also be different, since the weight in the lower part cooperates and counteracts in the upper part.



   The present invention aims to overcome these drawbacks. For this she proposes a warp thread tension and a weaving rack retraction device as defined in the preamble of claim 1 appended hereto. According to the invention, at least one of the blades consists of a leaf spring,
 EMI3.1
 which is clamped on one side.



   According to a feature of the invention, a leaf spring is bent at a free end and provided with a feed-through eye. Each leaf spring hereby tightens the wire by bending stress.



   In a special design, each leaf spring has an adjustable preload. For this purpose, the leaf spring is clamped in an adjustable holder. The bracket of the clamping can be fixed in different angles of rotation to ensure a certain adjustable chain tension.

 <Desc / Clms Page number 4>

 



   In a preferred liner, a chain guide bar is provided between the warp thread brake and the leaf springs.



   The presence of an extreme deviation in the bend of the leaf spring due to excessive tension of the warp yarn, in the event of a breakdown in the bobbin unwinding, whereby the feed eye of the leaf spring aligns with the yarn is detected with a sensor or electrode and converted into a signal.



   On the other hand, deflection of the leaf spring in its most relaxed position in case of yarn breakage is also detected and converted into a signal.



  The weaving machine may be shut down.



   It is advantageous to mount the leaf spring and the sensor on the same adjustable holder.



   The invention also relates to an independent module, in which wire guide combs, leaf springs and warp wire brakes are assembled and which are intended to be built in at the front and bunch of a weaving rack.



   These and other features and peculiarities of the thread tensioning device result, according to the invention, from the following description which refers to the accompanying drawings.



   These drawings are: - Figure 1: a side view of a bobbin rack with a tension device according to the invention placed in front;

 <Desc / Clms Page number 5>

   - Figure 2: a front view corresponding to that of figure 1 of the tension device according to the invention; Figure 3: a side view of the attachment of the spring tension of a thread tension and retraction device according to the invention on a larger scale, and figure 4: a front view of the thread tension and retraction device according to the invention shown in figure 3.



   In these figures, like reference characters refer to like or like elements.



   In jacquard weaving machines with different yarn usage for each individual warp thread 10, the figure or pile warp threads are fed from the individual bobbins 1 to the weaving zone 2. These bobbins 1 are placed in a weaving rack 3 behind the weaving machine.



   In the formation of the weaving shed, each individual warp thread is brought to different positions by successive weft insertions through the jacquard siphon, which is moved through a harness cord by the jacquard device. In order to keep the warp thread 10 under tension in a certain position during the movement and the standstill, a tension device is provided on each bobbin 1 in the rack 3. In double piece weaving machines, especially for pile fabrics, either two or three positions are required depending on whether the single-spool or double-spool weaving method is used.

   In each of these modes

 <Desc / Clms Page number 6>

 the pile warp thread should be kept under tension as well as during the yawn change movement in order to, on the one hand. prevent the pile threads from falling limp and entangling with each other, but, on the other hand, also to draw a clean pile loop with even pile height and to avoid slack loops on the back of the carpet and slack loops between pile rows of binding pile warp threads. M. a. W. the problem is to weave the pile material as stretched as possible in order to limit excessive pile consumption and to ensure an even pile surface. For this purpose even pile yarn has to be withdrawn from the weaving zone 2 to the weaving rack 3 and this with the tension as uniform as possible for all bobbins 1 (figure 1).



    The thread tension retraction device is placed at the front of the doors of the weaving rack 3 and between two warp thread combs 9 and 12, which serve as guide grids. As shown in figure 3, this thread tensioning device consists of a leaf spring 5.



   The leaf spring 5 is clamped on one side.



  The other free end is bent over and provided with a feed-through eye 6. The holder 7 of the clamping is attached to a shaft 8. This spindle is rotatably arranged in the frame 11 and can be fixed in different positions in order to be able to impose a certain adjustable preload. These leaf springs 5 can be placed next to each other and allow a high density of the warp threads. These leaf springs 5 can all work in the same direction, for example downwards, so the setting will be the same for all leaf springs 5 with an equal angular rotation of the shaft 8.

 <Desc / Clms Page number 7>

 



  A first row of downwardly acting clad springs 5 acts on the bottom layer and a second row of upwardly acting leaf springs 5 acts on the top layer. As a result, the warp yarn layer is divided into two layers, so that the yarns rub less together and the chance of mutual entanglement is reduced.



   The warp thread tension with which to weave is adjusted with warp thread brake 14. The warp thread brake 14 is of known construction. Each warp thread bobbin 1 is braked by a continuous belt brake per row or part of a row.



   The warp yarn is withdrawn from the weaving zone with the leaf spring 5. The retraction force is adjusted by adjusting the angular rotation of the leaf spring 5.



   The warp yarns are neatly separated from each other by the warp thread combs 9,12. Thus, the warp thread tension will be much less determined by the location of the bobbin in the weaving rack 3. A bobbin 1 in the weaving rack 3 can thus be replaced without a malfunction of the warp thread tension.



   If, for some reason, the warp thread tension is prevented from unwinding from the bobbin 1, the warp thread will stretch and the feed eye 6 of the leaf spring 5 will align with the yarn. This extreme position of the leaf spring 5 can be detected with a sensor or electrode, so that a signal can be given to stop the weaving machine. If the warp thread 10 breaks in the range from the weaving zone 2 to the warp thread brake 14, the leaf spring 5 will deflect into

 <Desc / Clms Page number 8>

 most relaxed position. This position can also be detected with a sensor or an electrode and can generate a stop signal for the weaving machine. This device may replace the warp threader.



   This thread tensioning device operates for all warp threads 10 at substantially the same distance from the weaving zone 2 and the retraction force is thus no longer so dependent on the depth of the bobbin 1 in the weaving rack 3. The pile height of double-weave fabrics will become more uniform. This device also continues to work when changing a bobbin 1 on the weaving rack 3. Changing a bobbin 1 causes less interference in the weaving process.


    

Claims (15)

CONCLUSIES 1. Draadspannings- en terugtrekinrichting voor weefrek, bestaande uit een reeks draadgeleidlamellen die vooraan en los van het weefrek (3) opgesteld zijn, met het kenmerk dat ten minste een der lamellen uit een bladveer (5) bestaat, die éénzijdig ingeklemd is.   CONCLUSIONS 1. Wire tension and pull-back device for weaving rack, consisting of a series of wire guide slats arranged at the front and separate from the weaving rack (3), characterized in that at least one of the slats consists of a leaf spring (5), which is clamped on one side. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de bladveer (5) aan een vrij uiteinde omgebogen is en van een doorvoeroog (6) voorzien is. Device according to claim 1, characterized in that the leaf spring (5) is bent at a free end and is provided with a feed-through eye (6). 3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat elke bladveer (5) de draad door buigspanning opspant. Device according to claim 1, characterized in that each leaf spring (5) stretches the wire by bending stress. 4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elke bladveer (5) een instelbare voorspanning kan krijgen. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that each leaf spring (5) can have an adjustable preload. 5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de bladveer (5) in een regelbare houder (7) ingeklemd is. Device according to claim 4, characterized in that the leaf spring (5) is clamped in an adjustable holder (7). 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de houder (7) van de inklemming in verschillende hoekverdraaiing aan een asje (8) vastgezet kan worden, om voor een zekere instelbare kettingdraadspanning te zorgen. Device according to claim 5, characterized in that the holder (7) of the clamping can be fixed to a shaft (8) in various angular rotations, in order to provide a certain adjustable warp thread tension. 7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elke kettingdraadkam (9, 12) een afdekstaaf heeft. <Desc/Clms Page number 10> Device according to any one of the preceding claims, characterized in that each warp thread comb (9, 12) has a cover rod.  <Desc / Clms Page number 10>   8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een kettinggeleidstaaf (4) tussen de kettingdraadrem (14) en de bladveren (5) voorzien is. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that a chain guide bar (4) is provided between the chain thread brake (14) and the leaf springs (5). 9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanwezigheid van een extreme afwijking in de buiging van de bladveer (5) wegens overdreven spanning van het kettinggaren, in geval van storing in de afwikkeling van de bobijn, waarbij de doorvoeroog (6) van de bladveer (5) op een lijn met het garen komt te liggen, met een sensor of elektrode vastgesteld wordt en in een signaal omgezet wordt. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the presence of an extreme deviation in the bending of the leaf spring (5) due to excessive tension of the warp yarn, in case of failure in the unwinding of the bobbin, whereby the feed eye (6) of the leaf spring (5) aligns with the yarn, is detected with a sensor or electrode, and is converted into a signal. 10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een uitwijking van de bladveer (5) in zijn meest ontspannen stand in geval van garenbreuk gedetecteerd wordt en in een signaal omgezet wordt. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that a deflection of the leaf spring (5) in its most relaxed position in case of yarn breakage is detected and converted into a signal. 11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bladveer (5) en de sensor op een de dezelfde instelbare houder (7) gemonteerd zijn. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the leaf spring (5) and the sensor are mounted on the same adjustable holder (7). 12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat het signaal de weefmachine tot stilstand brengt. Device according to claim 10 or 11, characterized in that the signal stops the weaving machine. 13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een aantal rijen kettingdraadremmen (14) schuin achter elkaar opgesteld worden. <Desc/Clms Page number 11>Device according to any one of the preceding claims, characterized in that a number of rows of warp thread brakes (14) are arranged diagonally one behind the other.  <Desc / Clms Page number 11> 14. Inrichting volgens voorgaande conclusies met het kenmerk dat draadgeleidkammen (9,12), bladveren 5 en draadremmen 14 in een onafhankelijke module (13) samengebouwd zijn. Device according to previous claims, characterized in that wire guide combs (9,12), leaf springs 5 and wire brakes 14 are assembled in an independent module (13). 15. Onafhankelijke module volgens conclusie 14, die bestemd is om vooraan en bos van een weefrek te worden ingebouwd. Independent module according to claim 14, which is to be built in at the front and bunch of a weaving rack.
BE9600219A 1995-05-11 1996-03-13 Thread tensioning and drawing device for a weaving loom BE1010060A6 (en)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9600219A BE1010060A6 (en) 1996-03-13 1996-03-13 Thread tensioning and drawing device for a weaving loom
EP96870061A EP0742297B1 (en) 1995-05-11 1996-05-07 Thread-tensioning and pull-back device for weaving machine
DE69617311T DE69617311T2 (en) 1995-05-11 1996-05-07 Thread tensioning and retraction device for a weaving machine
TR96/00381A TR199600381A1 (en) 1995-05-11 1996-05-09 Thread-tensioning and retraction tool for the weaving machine.
US08/644,154 US5752549A (en) 1995-05-11 1996-05-10 Work thread-tensioning and pull-back device for jacquard pile weaving machine creel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9600219A BE1010060A6 (en) 1996-03-13 1996-03-13 Thread tensioning and drawing device for a weaving loom

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1010060A6 true BE1010060A6 (en) 1997-12-02

Family

ID=3889601

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9600219A BE1010060A6 (en) 1995-05-11 1996-03-13 Thread tensioning and drawing device for a weaving loom

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1010060A6 (en)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0742297B1 (en) Thread-tensioning and pull-back device for weaving machine
EP1077276B1 (en) Device for tensioning and drawing back warp yarn coming from a creel to a weaving machine
CA1163530A (en) Parallel thread supply
CZ303012B6 (en) Weaving machine for producing a leno fabric
CS198228B2 (en) Yarn feeder,especially for knitting frames
BE1010060A6 (en) Thread tensioning and drawing device for a weaving loom
US2764367A (en) Tension and let-off device and method
GB2139251A (en) A thread feed mechanism for a hosiery knitting machine
JP2001355147A (en) Terry loom
JP3416661B2 (en) Terry loom
JPS6059153A (en) Loom
BE1009385A3 (en) Yarn tensioning and return device for a loom
US5820047A (en) Yarn delivery device for textile machines
CS197284B2 (en) Pile warp let-off mechanism for terry-looms
US4354530A (en) Crossing thread supply system for a weaving machine
DE19626417B4 (en) Terry loom with pile warp tension compensation
JP2503642B2 (en) Cradle for looms preparation on loom
US20040195425A1 (en) Yarn tensioning device and arrays thereof
US3201956A (en) Textile machine
BE1008366A3 (en) Weaving reed WITH BUILT SPATHEVELKAM.
CN210085705U (en) High-performance positive yarn feeder
US2433101A (en) Device for stretching the selvedge threads on looms
NZ227531A (en) Knitting head for knitting machine
SU751852A1 (en) Carpet-weaving loom creel
GB2191788A (en) Yarn creel

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: MICHEL VAN DE WIELE N.V.

Effective date: 20020313