<Desc/Clms Page number 1>
INRICHTING VOOR HET SEALEN VAN BALEN
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het sluiten van het open einde van gevulde zakken.
In een industrieel proces gevulde zakken, in het bijzonder grote zakken, worden veelal nog met de hand gesloten door middel van plakband of dergelijke. Aangezien het eindgedeelte van een dergelijke zak relatief slappe flappen vormt, die een willekeurige positie kunnen innemen, is het automatisch sluiten van dergelijke zakken niet goed mogelijk.
De uitvinding verschaft nu een inrichting waarin dit probleem is opgelost en waarmee gevulde zakken op betrouwbare wijze automatisch gesloten kunnen worden.
Deze inrichting is in conclusie 1 gekenmerkt.
Bij de relatieve beweging van de geleidingsmiddelen en de zak strijken de zuigmondstukken langs zijvlakken van de zak waardoor het materiaal van de zak tegen deze zuigmonden aangezogen wordt en wanneer het open einde ter hoogte van de zuigmondstukken is gekomen of omgekeerd, blijven de einddelen van de zak op betrouwbare wijze aangezogen tegen de mondstukken aanliggen. Hierdoor wordt het eindgedeelte van de zak op reproduceerbare wijze gepositioneerd en kunnen daarna de klemorganen het open einde van de zak dichtklemmen, waarna deze gesloten kan worden.
Een gunstige ontwikkeling wordt gekenmerkt in conclusie 2. In een industrieel proces gevulde zakken worden over de horizontale transporteur aangevoerd met het gesloten einde naar voren. De zuigmondstukken in de horizontale transporteur en in het daarboven geplaatste tweede deel van de geleidingsmiddelen zuigen de eindflappen van de zak tegen de geleidingsmiddelen aan, zodat deze flappen reproduceerbaar in het verlengde van de zijvlakken van de zak worden vastgehouden. Na het sluiten door de sluitmiddelen kan de
<Desc/Clms Page number 2>
aldus gesloten zak over de transporteur verder worden afgevoerd en kan een volgende over de transporteur toegevoerde nog open-zak worden behandeld.
Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 3 toegepast. De inrichting kan dan gebruikt worden voor het nagenoeg hermetisch dichtmaken van zakken van of met een kunststoffolielaag.
Er zijn industriële inrichtingen bekend, waarin zakken tot een rechthoekige baal gevuld worden met stortgoedachtig materiaal, zoals bijvoorbeeld houtzaagsel of houtkrullen. Voor het verwerken van dergelijke balen wordt bij voorkeur de inrichting van conclusie 4 toegepast. De zuigmondstukken houden daarbij de delen van de zak in het verlengde van het boven-en ondervlak vast. De zijdelen worden hierbij gespannen, zodat het gehele open einde van de zak op reproduceerbare wijze wordt gepositioneerd.
Bij voorkeur wordt daarbij verder de maatregel van conclusie 5 toegepast. De invouworganen vouwen de zijdelen van het open einde naar binnen, waarna de boven-en onderflappen door de klemorganen naar elkaar toe bewogen kunnen worden en aldus de gehele opening kan worden dichtgelast of op een andere wijze kan worden dichtgemaakt, bijvoorbeeld met kleefband, door naaien of dergelijke.
Voor het nauwkeurig positioneren van de te behandelen zakken wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 6 toegepast ;
De zak wordt strak om de inhoud gespannen, door toepassing van de maatregel van conclusie 7. Tijdens het naar elkaar toe bewegen van de klemorganen wordt het aandrukorgaan in werking gesteld, waardoor zo veel mogelijk vrije ruimte wordt opgenomen en de zak strak om de inhoud word aangetrokken.
De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont in gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
<Desc/Clms Page number 3>
Figuren 2-5 tonen vier opeenvolgende fasen in de werking van de inrichting van figuur 1.
De inrichting 1 omvat een gestel 2 waarin een rollentransporteur 3 is gemonteerd. Over deze rollentransporteur 3 kunnen gevulde zakken of balen 30, in de vorm van rechthoekige blokken zoals getoond in de figuren 2-5, aan de linkerzijde in figuur 1 worden toegevoerd.
De rollentransporteur 3 vormt aldus ondersteuningsmiddelen, geleidingsmiddelen die de gevulde zak aan de onderzijde geleiden en transportmiddelen.
Deze drie functioneel verschillende middelen kunnen bij andere uitvoeringsvormen door afzonderlijke elementen worden gevormd, zoals aan het einde van deze beschrijving nog zal worden toegelicht.
Behalve de door de rollentransporteur 3 gevormde geleidingsmiddelen voor de onderzijde van de gevulde zakken zijn aan het gestel 2 geleidingsmiddelen 4 aangebracht die de zak aan de bovenzijde geleiden. Deze geleider 4 omvat eveneens een gestel waarin rollen 5 roteerbaar zijn gemonteerd. De geleider 4 is door middel van veren 6 in het gestel opgehangen en kan met behulp van stelschroeven 7 aan weerszijden van het gestel 2 op een gewenste, met de dikte van de te verwerken balen corresponderende hoogte worden ingesteld.
Naast deze geleidingsmiddelen 3,4 zijn nog zijgeleiders 8 aangebracht die ervoor zorgen dat de over de transporteur 3 toegevoerde balen in het midden van de transporteur 3 worden gelegd.
In de door de transporteur 3 en geleider 4 bepaalde geleidingsvlakken steken zuigmondstukken 9, 10 uit, die op niet getoonde, maar voor de hand liggende wijze verbonden zijn met een zuigventilator, zodat ter plaatse van de spleetvormige mondstukken continu een zuigwerking optreedt.
In het gestel 2 is verder een aanslag 11 aangebracht, die door middel van scharnieren 12 aan weerszijden van de transporteur 3 omhoog en omlaag bewogen kan worden door middel van een cilinder 13. In de omhoog bewogen stand is de aanslag 11 buiten de bewegingsbaan van de balen over
<Desc/Clms Page number 4>
de transporteur en in de omlaag bewogen stand, die in figuur 1 is weergegeven, kunnen de over de transporteur 3 toegevoerde balen met de aanslag 11 in contact komen.
Ook de aanslag 11 is zodanig uitgevoerd dat deze ingesteld kan worden op de maat van de te verwerken balen.
In het bijzonder kan de afstand van het aanslagvlak 11 ten opzichte van de nog nader te beschrijven klemorganen waarmee het open einde van de zak wordt gesloten, worden ingesteld met behulp van stelschroeven 14.
De aanslag 11 draagt een aandrukker 15, die met behulp van een cilinder 16 in de richting tegen de transportrichting beweegbaar is.
Aan weerszijden van de transporteur 3 zijn om scharnieren 21 scharnierende invouwarmen 20 gemonteerd, die met behulp van bedieningscilinders 22 bewogen kunnen worden tussen de in figuur 1 getoonde werkzame stand en een stand waarbij de armen 20 buiten de bewegingsbaan van de balen zijn gezwenkt.
Ten slotte bevat de inrichting van figuur 1 de sluitinrichting 23 waarmee het open einde van de toegevoerde balen gesloten kan worden.
Deze sluitinrichting 23 omvat twee zwenkarmen 24 die om scharnieren 25 scharnierend met het gestel 2 zijn verbonden en beweegbaar zijn door middel van cilinders 26 tussen de in figuur 1 getoonde niet werkzame stand en een werkzame stand waarin aan de einden van de armen 24 gedragen sealbalken 27 met elkaar in contact verkeren voor het sealen van de kunststoffolie waaruit de zak bestaat.
De werking van de aan de hand van figuur 1 beschreven inrichting zal nu worden toegelicht aan de hand van de figuren 2-5.
Figuur 2 toont een blokvormige baal 30 die wordt gevormd door een kunststof zak 32 waarin in een vulmachine een vulling 31 is aangebracht. De zak 32 is aan een einde, het in figuur 2 rechts getoonde einde, gesloten en aan het tegenoverliggende linker einde nog geopend.
De baal 30 wordt toegevoerd in de richting van pijl 35. Het ondervlak van de baal wordt daarbij ondersteund
<Desc/Clms Page number 5>
en geleid door de transporteur 3 en het bovenvlak wordt geleid door de geleider 4. De rollen 5 daarvan worden met het bovenvlak van de baal in contact gehouden.
Het bovenvlak en het ondervlak van de baal 30 bewegen dus langs de tussen de rollen van de geleider 4 en de rollen van de transporteur 3 uitstekende zuigmondstukken 9 resp. 10. Het materiaal van de zak wordt tegen deze zuigmondstukken 9,10 aan gezogen. Wanneer de baal 30 in de in figuur 2 getoonde stand is bewogen, waarbij het gesloten einde in contact gekomen is met de aandrukker 15 van de aanslag, zijn daardoor de boven-en onderflappen 33 tegen de zuigmondstukken 9 en 10 aan gezogen. De zijflappen 34 worden strak gehouden tussen de aangezogen boven-en onderflappen 33. Het open einde van de zak 32 wordt aldus op goed reproduceerbare wijze voor elke toegevoerde zak in de getoonde toestand gebracht.
Nadat de baal 30 tegen de aanslag is bewogen, worden de handelingen voor het sluiten van het open einde geinitieerd.
Deze vangen aan met het naar binnen bewegen van de invouwarmen 20, die door de bijbehorende cilinders 22 om de scharnieren 21 worden gezwenkt. De onder een hoek staande einden van de invouwarmen vouwen daarbij de zijflappen 34 naar binnen. Doordat de boven-en onderflappen 33 aangezogen blijven tegen de zuigmondstukken 9, 10 worden de zijflappen 34 strak gehouden, zodat ook de in figuur 3 getoonde toestand van de flappen 33,34 goed reproduceerbaar is.
Vervolgens worden, zoals aangegeven in figuur 4 de als klemorganen werkende sealbalken 27 van de sluitinrichting 23 naar elkaar toe bewogen, waarbij deze de boven-en onderflappen 33 naar elkaar toe bewegen. Tegelijkertijd wordt hierbij de cilinder 16 van het aandrukorgaan 15 geactiveerd, zodat eventuele vrije ruimte in de zak wordt opgenomen en de zak goed wordt gespannen. De boven-en onderflappen blijven hierdoor ook zo lang mogelijk in contact met de zuigmondstukken 9 en 10.
Wanneer de sealbalken 27 elkaar nagenoeg genaderd zijn, worden de invouwarmen 20 terug bewogen en wordt de
<Desc/Clms Page number 6>
slag van de sealbalken 27 voltooid. Nadat de boven-en onderflappen 33 en de zijflappen 34 tegen elkaar aan gedrukt zijn worden de sealbalken geactiveerd en wordt de kunststoffolie van de zaak 32 aaneengelast, zodat de zak wordt gesloten.
Na het terugbewegen van de sealbalken 27 en het aanduworgaan 15 en het omhoog bewegen van de aanslag 11, kan de aldus gesloten baal 30 uit de inrichting 1 worden afgevoerd en kan een volgende baal worden gesloten.
De hier beschreven en getoonde inrichting is een mogelijke uitvoeringsvorm, die in het bijzonder uitgevoerd is om balen met een rechthoekige doorsnede te kunnen verwerken.
De uitvinding is echter niet tot een dergelijke inrichting beperkt. De inrichting volgens de uitvinding kan ook voor andere soorten zakken worden gerealiseerd, zoals bijvoorbeeld zakken die een min of meer bolle vorm hebben.
De ondersteuningsmiddelen kunnen daarbij bijvoorbeeld stationair worden uitgevoerd, en de geleidingsmiddelen die een aan de vorm van de gevulde zak aangepaste vorm zullen hebben, kunnen door de transportmiddelen langs de zak worden bewogen in de richting van het gesloten naar het open einde, dat wil zeggen bijvoorbeeld omhoog, waarbij de flappen van het open gedeelte op dezelfde wijze als hierboven beschreven tegen de in de geleidingsmiddelen opgenomen zuigmondstukken worden aangezogen. Vervolgens kunnen de klemorganen van de sluitinrichting onder de zuigmondstukken naar elkaar toe bewegen en aldus de flappen van de opening tegen elkaar aan bewegen, waarna de sluitbewerking plaatsvindt. Deze is op gunstige wijze een lasbewerking, maar kan uiteraard ook een naaibewerking zijn.
Met de uitvinding wordt aldus bereikt dat het open einddeel van een zak in een goed reproduceerbare toestand wordt vastgehouden, zodat de sluitbewerking op betrouwbare en reproduceerbare wijze kan geschieden.
<Desc / Clms Page number 1>
DEVICE FOR SEALING BALES
The invention relates to a device for closing the open end of filled bags.
Bags filled in an industrial process, in particular large bags, are often still closed by hand with adhesive tape or the like. Since the end portion of such a bag forms relatively floppy flaps, which can take up any position, the automatic closing of such bags is not quite possible.
The invention now provides a device in which this problem has been solved and with which filled bags can be reliably closed automatically.
This device is characterized in claim 1.
With the relative movement of the guiding means and the bag, the suction nozzles stroke along side surfaces of the bag whereby the material of the bag is sucked against these suction nozzles and when the open end has come to the level of the suction nozzles or vice versa, the end parts of the bag remain reliably sucked against the mouthpieces. As a result, the end portion of the bag is positioned in a reproducible manner and the clamping members can then clamp the open end of the bag closed, after which it can be closed.
A favorable development is characterized in claim 2. Bags filled in an industrial process are fed over the horizontal conveyor with the closed end forward. The suction nozzles in the horizontal conveyor and in the second part of the guide means placed above it draw the end flaps of the bag against the guide means, so that these flaps are retained in a continuation of the side surfaces of the bag. After closing by the closing means, the
<Desc / Clms Page number 2>
bag thus closed can be further removed over the conveyor and a subsequent open bag supplied over the conveyor can be treated.
The measure of claim 3 is preferably applied. The device can then be used for virtually hermetically sealing bags of or with a plastic foil layer.
Industrial devices are known in which bags up to a rectangular bale are filled with bulk material, such as, for example, wood sawdust or wood shavings. The device of claim 4 is preferably used for processing such bales. The suction nozzles hold the parts of the bag in line with the top and bottom surfaces. The side parts are hereby tensioned so that the entire open end of the bag is positioned in a reproducible manner.
The measure of claim 5 is preferably further applied. The folding members fold inwards the side parts of the open end, after which the top and bottom flaps can be moved towards each other by the clamping members and thus the entire opening can be welded or otherwise closed, for instance with adhesive tape, by sewing or similar.
The measure of claim 6 is preferably used for accurately positioning the bags to be treated;
The bag is stretched tightly around the contents, by applying the measure of claim 7. During the movement of the clamping members towards each other, the pressure element is actuated, whereby as much free space as possible is taken up and the bag is tightened around the contents. attracted.
The invention will be further elucidated in the following description with reference to the exemplary embodiment shown in the figures.
Figure 1 shows a partly broken away perspective view of a device according to an embodiment of the invention.
<Desc / Clms Page number 3>
Figures 2-5 show four successive stages in the operation of the device of Figure 1.
The device 1 comprises a frame 2 in which a roller conveyor 3 is mounted. Filled bags or bales 30, in the form of rectangular blocks as shown in Figures 2-5, can be fed on the left side of Figure 1 over this roller conveyor 3.
The roller conveyor 3 thus forms supporting means, guiding means which guide the filled bag at the bottom and transport means.
These three functionally different means can in other embodiments be formed by separate elements, as will be explained at the end of this description.
In addition to the guide means formed by the roller conveyor 3 for the underside of the filled bags, guide means 4 are arranged on the frame 2, which guide the bag at the top. This guide 4 also comprises a frame in which rollers 5 are rotatably mounted. The guide 4 is suspended in the frame by means of springs 6 and can be adjusted to a desired height corresponding to the thickness of the bales to be processed by means of adjusting screws 7 on either side of the frame 2.
In addition to these guide means 3,4, side guides 8 are also arranged which ensure that the bales fed over the conveyor 3 are placed in the middle of the conveyor 3.
Suction nozzles 9, 10 protrude into the guide surfaces defined by the conveyor 3 and guide 4, which are connected in a manner not shown but obvious to a suction fan, so that a suction action continuously occurs at the location of the slit nozzles.
A stop 11 is further arranged in the frame 2, which can be moved up and down by means of hinges 12 on either side of the conveyor 3 by means of a cylinder 13. In the raised position, the stop 11 is outside the path of movement of the bales over
<Desc / Clms Page number 4>
the conveyor and in the lowered position shown in Figure 1, the bales fed over the conveyor 3 can come into contact with the stop 11.
The stop 11 is also designed such that it can be adjusted to the size of the bales to be processed.
In particular, the distance from the stop surface 11 to the clamping members to be further described with which the open end of the bag is closed can be adjusted by means of adjusting screws 14.
The stop 11 carries a presser 15, which is movable in the direction against the direction of transport by means of a cylinder 16.
Hinged folding arms 20 are mounted on hinges 21 on either side of the conveyor 3 and can be moved by means of operating cylinders 22 between the operating position shown in figure 1 and a position in which the arms 20 are pivoted outside the path of movement of the bales.
Finally, the device of figure 1 comprises the closing device 23 with which the open end of the supplied bales can be closed.
This closing device 23 comprises two pivoting arms 24 which are hingedly connected to frame 2 about hinges 25 and are movable by means of cylinders 26 between the inactive position shown in figure 1 and an active position in which sealing beams 27 carried at the ends of the arms 24 be in contact with each other to seal the plastic film that makes up the bag.
The operation of the device described with reference to Figure 1 will now be explained with reference to Figures 2-5.
Figure 2 shows a block-shaped bale 30 formed by a plastic bag 32 in which a filling 31 is arranged in a filling machine. The bag 32 is closed at one end, the end shown on the right in Figure 2, and still open at the opposite left end.
The bale 30 is fed in the direction of arrow 35. The bottom surface of the bale is supported
<Desc / Clms Page number 5>
and guided by the conveyor 3 and the top surface is guided by the guide 4. Its rollers 5 are kept in contact with the top surface of the bale.
The top surface and the bottom surface of the bale 30 thus move along the suction nozzles 9 and 10 respectively projecting between the rollers of the guide 4 and the rollers of the conveyor 3. 10. The material of the bag is sucked against these suction nozzles 9,10. When the bale 30 has moved into the position shown in figure 2, wherein the closed end has come into contact with the presser 15 of the stop, the top and bottom flaps 33 are thereby sucked against the suction nozzles 9 and 10. The side flaps 34 are held tightly between the suctioned top and bottom flaps 33. The open end of the bag 32 is thus brought into the position shown in a reproducible manner for each bag supplied.
After the bale 30 has been moved against the stop, the open end closing operations are initiated.
These commence with the folding arms 20 moving inwards, which are pivoted about the hinges 21 by the associated cylinders 22. The angled ends of the folding arms fold the side flaps 34 inward. Because the top and bottom flaps 33 remain sucked against the suction nozzles 9, 10, the side flaps 34 are kept taut, so that the state of flaps 33,34 shown in Figure 3 is also reproducible.
Then, as shown in Figure 4, the sealing bars 27 of the closing device 23 acting as clamping members are moved towards each other, the upper and lower flaps 33 moving towards each other. At the same time the cylinder 16 of the pressing member 15 is activated here, so that any free space is taken up in the bag and the bag is properly tensioned. The top and bottom flaps also remain in contact with the suction nozzles 9 and 10 for as long as possible.
When the sealing bars 27 have approached each other, the folding arms 20 are moved back and the
<Desc / Clms Page number 6>
stroke of the sealing bars 27 completed. After the top and bottom flaps 33 and the side flaps 34 are pressed together, the sealing bars are activated and the plastic film of the case 32 is welded together, so that the bag is closed.
After the sealing beams 27 and the pusher 15 have been moved back and the stop 11 has been moved upwards, the bale 30 thus closed can be removed from the device 1 and a next bale can be closed.
The device described and shown here is a possible embodiment, which is in particular designed for processing bales with a rectangular cross-section.
However, the invention is not limited to such a device. The device according to the invention can also be realized for other types of bags, such as for instance bags which have a more or less convex shape.
The supporting means can for instance take a stationary form, and the guiding means, which will have a shape adapted to the shape of the filled bag, can be moved along the bag by the transport means in the direction from the closed to the open end, i.e. for example upwardly, the flaps of the open portion being sucked against the suction nozzles received in the guide means in the same manner as described above. Subsequently, the clamping members of the closing device can move towards each other under the suction nozzles and thus move the flaps of the opening against each other, after which the closing operation takes place. This is advantageously a welding operation, but can of course also be a sewing operation.
The invention thus achieves that the open end part of a bag is held in a well reproducible condition, so that the closing operation can take place in a reliable and reproducible manner.