BE1009209A3

BE1009209A3 - Vloeistofwerende afdeklaag.

Info

Publication number: BE1009209A3
Application number: BE9500229A
Authority: BE
Original assignee: Pharo Ltd
Priority date: 1995-03-14
Filing date: 1995-03-14
Publication date: 1996-12-03
Also published as: AU698973B2; AU2041895A; CA2149366A1; US5620778A; EP0732455A1

Abstract

Vloeistofwerende afdeklaag, die minstens bestaat uit een materiaallaag die klei bevat, daardoor gekenmerkt dat zij in het bereik van minstens één rand minstens één inkeping of insnijding vertoont die zich in de materiaallaag die de klei bevat, uitstrekt.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Vloeistofwerende afdeklaag. Deze uitvinding heeft betrekking op een vloeistofwerende afdeklaag. 



  Meer speciaal heeft zij betrekking op een vloeistofwerende afdeklaag op basis van klei, met andere woorden een kleimat. 



  Zulke kleimatten vinden vooral toepassing in waterbekkens, kanalen en dergelijke als afdichting tussen het water en de bodem ; als afdichting tussen het water en de dragende strukturen bij daktuinen, kelders en dergelijke ; als afdichting bij stortplaatsen van afval, om de indringing van regenwater te vermijden en/of om doorsijpeling van vloeistoffen naar de onderliggende bodem te verhinderen ; als afdichting bij   industriële   inrichtingen zoals tankparken, benzinestations, opslagplaatsen, produktie-eenheden en dergelijke, om de doorsijpeling van vloeistoffen naar de onderliggende bodem te verhinderen, enzovoort. 



  Dergelijke kleimatten kunnen samengesteld zijn uit een homogene kleilaag die aan weerszijden is voorzien van een bekleding, zoals geotextiel. Deze bekende uitvoeringsvorm heeft als nadelen dat de klei zich gemakkelijk kan verplaatsen tussen of loskomen van de textiellagen, waardoor mikroscheurtjes of barsten kunnen ontstaan waar vloeistof kan doorsijpelen, en dat de klei bij het doorsnijden van zulke kleimatten aan de randen tussen de textiellagen kan uitvallen. 



  Om aan dit nadeel te verhelpen werd reeds een vloeistofwerende laag ontwikkeld die bestaat uit een kompakte laag welke gevormd is uit een door middel van 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 vezels versterkte kleimassa, waarbij deze laag al dan niet van een bekleding is voorzien. 



  Dergelijke vloeistofwerende laag biedt wel een oplossing aan het genoemde nadeel, doch dergelijke met vezels   gewapende klei   heeft een ander nadeel tot gevolg, namelijk dat dit een negatieve invloed heeft op de zelfafdichtende eigenschappen ter plaatse van een overlapping van zulke vloeistofwerende lagen. Door de goede kohesie van gewapende klei zal immers slechts weinig klei migreren naar de overlapping zodat de afdichting met klei in de overlappingszone in het gedrang komt. 



  Dit nadelig effekt wordt dikwijls nog versterkt door het feit dat de dichtheid aan vezels aan de oppervlakken van de laag die de klei bevat meestal groter is dan in het middelste gedeelte van deze laag. Enerzijds, is hierdoor minder klei aan de oppervlakken aanwezig en kan de migratie van klei naar de overlapping slechts gering zijn terwijl, anderzijds, een soort wiekeffekt ontstaat, doordat de uiteinden van de vezels hierbij uit de betreffende laag steken en dus in het overlappingsgebied capillaire doorgangen vormen, waar het water of dergelijke als het ware doorheen wordt gezogen zoals vloeistof doorheen een wiek. 



  Deze uitvinding heeft dan ook een vloeistofwerende afdeklaag als voorwerp waarmee het voornoemde nadeel kan worden uitgesloten. 



  Tot dit doel bestaat de uitvinding uit een vloeistofwerende afdeklaag, die minstens bestaat uit een materiaallaag die klei bevat, daardoor gekenmerkt dat zij in het bereik van minstens   een   rand minstens   een   inkeping of insnijding 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 vertoont die zich in de materiaallaag die de klei bevat, uitstrekt. 



  De inkepingen of insnijdingen laten toe dat de klei gemakkelijker kan loskomen vanuit de omgeving van deze inkepingen en zodoende via deze inkepingen gemakkelijk kan migreren tot in de overlapping, waardoor uiteindelijk een perfekte dichting wordt bekomen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 het randgedeelte van een vloeistofwerende afdeklaag volgens de uitvinding in doorsnede weergeeft ; figuur 2 de vloeistofwerende afdeklaag van figuur 1 in bovenaanzicht weergeeft ; figuur 3 de overlapping weergeeft van twee vloeistof- werende afdeklagen volgens de uitvinding. 



  Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 heeft de uitvinding betrekking op een vloeistofwerende afdeklaag   1,   meer speciaal een afdeklaag die minstens bestaat uit een materiaallaag die klei 2 bevat. 



  In het weergegeven voorbeeld is uitgegaan van een materiaallaag die in weze een kompakte laag is welke gevormd is uit een vezelmassa 3 gevuld met de voornoemde klei 2. 



  Hierbij kan de vezelmassa, zoals vernoemd in de inleiding, aan de oppervlakte 4, respektievelijk 5, een grotere vezeldichtheid vertonen dan in het middengedeelte 6. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat de vloeistofwerende afdeklaag 1 in het bereik van minstens   een   rand 7,8, 9 of 10 minstens   een   inkeping, doch beter nog, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, meerdere inkepingen, in dit geval drie inkepingen 11,12 en 13 vertoont die zich in de materiaallaag die de klei bevat, uitstrekken. 



  Zoals zichtbaar in figuur 1 kunnen zulke inkepingen 11-12-13 zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde van de afdeklaag 1 worden aangebracht, alhoewel in principe het aanbrengen ervan aan slechts een zijde van de afdeklaag 1 kan volstaan. 



  Zulke inkeping 11,12 of 13 kan gevormd zijn door een eenvoudige insnijding of doordat materiaal dat uit een bepaalde zone is weggenomen, bijvoorbeeld in de vorm van een gleuf. 



  Zoals zichtbaar in figuur 2 geniet het de voorkeur dat elk van de inkepingen 11,12 of 13 zich doorlopend langsheen de betreffende rand 7-8-9-10, en bij voorkeur zelfs langs de volledige omtrek, van de afdeklaag 1 uitstrekken. 



  In het geval dat gebruik wordt gemaakt van meerdere inkepingen, zoals dit het geval is in het voorbeeld, zullen deze bij voorkeur parallel aan elkaar zijn. 



  De inkepingen 11-12-13 zijn bij voorkeur fabrieksmatig aangebracht door middel van het mechanisch, ultrasoon of hoogfrequent wegsnijden van het materiaalgedeelte, of eventueel het wegsnijden van materiaalgedeelten door middel van een laserstraal. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 Het ontstaan van een goede afdichting bij een overlapping van twee afdeklagen 1 volgens de uitvinding is verduidelijkt in figuur 3. 



  Zoals in figuur 3 is weergegeven door middel van pijlen kan de klei 2 nu gemakkelijk migreren naar de overlapping via de voornoemde inkepingen 11-12-13, waarbij zelfs klei uit het voornoemde middengebied 6 kan vrijkomen en kan penetreren in de overlappingszone. 



  Het is duidelijk dat verschillende varianten van de uitvinding mogelijk zijn. 



  Alhoewel de uitvinding vooral haar nut bewijst bij afdeklagen 1 die een materiaallaag vertonen die gevormd is uit een vezelmassa die opgevuld is met klei, is het duidelijk dat de uitvinding ook van toepassing kan zijn in afdeklagen op basis van klei die evenwel geen vezelmassa vertonen. 



  Het is eveneens mogelijk om de uitvinding aan te wenden bij afdeklagen   1,   met een materiaallaag op basis van klei, waarbij langsheen deze materiaallaag nog andere bekledingen zijn aangebracht. Het spreekt vanzelf dat de inkepingen, bijvoorbeeld 11,12 en 13, dan wel zodanig worden uitgevoerd dat zij zich doorheen de betreffende bekledingen uitstrekken en minstens gedeeltelijk doordringen tot in de materiaallaag die de klei bevat. 



  In het geval dat de afdeklaag is uitgevoerd in de vorm van een oprolbare strook zullen bij voorkeur slechts aan weerszijden van deze strook   een   of meer inkepingen worden voorzien. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  In het geval dat, zoals weergegeven in figuur   1,   zowel inkepingen aan de bovenzijde als onderzijde worden aangebracht, kunnen deze in horizontale zin op verschillende plaatsen worden gelokaliseerd, om zodoende de afdeklaag 1 plaatselijk zo weinig mogelijk te verzwakken. 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke vloeistofwerende afdeklaag kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Konklusies.

1. - Vloeistofwerende afdeklaag, die minstens bestaat uit een materiaallaag die klei (2) bevat, daardoor gekenmerkt dat zij in het bereik van minstens een rand (7-8-9-10) minstens een inkeping of insnijding (11-12-13) vertoont die zich in de materiaallaag die de klei (2) bevat, uitstrekt.

2. - Vloeistofwerende afdeklaag volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de materiaallaag die de klei (2) bevat bestaat uit een kompakte laag gevormd door een vezelmassa (3) gevuld met klei (2).

3. - Vloeistofwerende afdeklaag volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de dichtheid aan vezels in de voornoemde materiaallaag naar de buitenzijden toe groter is dan in het midden en dat de inkepingen (11-12-13) zich uitstrekken tot in het middengedeelte (6), waar de dichtheid aan vezels dus geringer is.

4. - Vloeistofwerende afdeklaag volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inkeping (11-12-13) bestaat uit een gleuf.

5. - Vloeistofwerende afdeklaag volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inkeping (11-12-13) zieh doorlopend langsheen de betreffende rand (7-8-9-10) van de afdeklaag (1) uitstrekt.

6. - Vloeistofwerende afdeklaag volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inkeping, respektievelijk inkepingen (11-12-13) zieh langs de volledige omtrek van de afdeklaag (1) uitstrekt, respektievelijk uitstrekken. <Desc/Clms Page number 8> 7. - Vloeistofwerende afdeklaag volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inkepingen (11-12-13) zich zowel aan de bovenzijde als aan EMI8.1 de onderzijde van de afdeklaag (1) bevinden.

8. stofwerende afdeklaag volgens konklusie 7, daardoor gekenmerkt dat de inkepingen (11-12-13) aan de bovenzijde en onderzijde zich in horizontale zin op verschillende plaatsen bevinden.

9. - Vloeistofwerende afdeklaag volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de inkepingen (11-12-13) fabrieksmatig aangebracht zijn door middel van mechanisch snijden, door middel van ultrasoon of hoogfrekwent snijden, of door het wegsnijden door middel van een laserstraal.