<Desc/Clms Page number 1>
Mechanisme voor een relaxzetel.
Deze uitvinding heeft betrekking op een mechanisme voor een zogenaamde relaxzetel, met andere woorden een zetel die zoals bekend voorzien is van een zitvlak, een rugleuning en een voetensteun en die vanuit de zithouding tot in lighouding kan gebracht worden.
Meer speciaal heeft de huidige uitvinding betrekking op een mechanisme voor zulke relaxzetel waarvan de verplaatsing langs de verschillende standen trappenloos geschiedt.
Bij bekende mechanismen voor zulke relaxzetels is de zitting volgens een vaste hoek opgesteld t. o. v. de draagkonstruktie en worden de rugleuning en de voetensteun scharnierend bevestigd met deze zitting, waarbij een stangenoverbrenging een ongelijkmatige parallelverbinding vormt tussen de rugleuning en de voetensteun.
Deze bekende mechanismen hebben als nadeel dat op geen enkele wijze een goede lighouding wordt bekomen aangezien men in de overgang van zithouding naar lighouding snel de neiging heeft om naar de voorkant van de zitting te schuiven en/of waarbij een relatieve verplaatsing wordt ondervonden tussen het lichaam en de rugleuning van de zetel.
Bij de bekende mechanismen van dit type zijn verscheidene onderdelen van het mechanisme zichtbaar, hetzij in de zithouding, hetzij in de lighouding, hetzij in beide.
Dit is meestal niet enkel onesthetisch, doch is bovendien dikwijls gevaarlijk omwille van de schaareffekten van de stangen van zulk mechanisme.
<Desc/Clms Page number 2>
De bekende mechanismen zijn dikwijls ook ingewikkeld voor wat betreft de bediening ervan.
Bij deze bekende mechanismen worden de hefboomoverbrengingen zodanig gekozen dat zij toelaten dat een gemiddeld persoon de zetel in de gewenste standen kan kantelen.
Dit heeft echter als nadeel dat er problemen ontstaan wanneer zulke zetel gebruikt wordt door kleinere of lichtere personen aangezien op dat ogenblik het zwaartepunt van deze persoon in een ander punt op de zetel aangrijpt.
Tevens stelt men vast dat bij de bekende mechanismen de lengte van de voetensteun relatief klein is, aangezien deze lengte beperkt wordt door de afstand tussen de zitting waarmede hij verbonden is en de vloer waarop de zetel is geplaatst, een en ander zodanig dat het nagenoeg voor een normaal persoon niet mogelijk is de voeten op zulke voetensteun te laten rusten.
De huidige uitvinding heeft dan ook een relaxzetel als voorwerp die de voornoemde en andere nadelen van de bekende zetels systematisch uitsluit.
Tot dit doel wordt een mechanisme voor een relaxzetel volgens de uitvinding'in hoofdzaak gevormd door de kombinatie van een zitting die vrij schommelbaar aangebracht is op een steun via dewelke het geheel op een voet is bevestigd ; scharnierbaar verbonden met deze zitting, enerzijds, een rugleuning en, anderzijds, een voetensteun ; gebogen stangen die een verbinding vormen tussen de rugleuning en de voetensteun ; overbrengingshefbomen tussen de rugleuning en de voornoemde steun ; kompensatieveren tussen de zitting en de voetensteun ; en
<Desc/Clms Page number 3>
soepele middelen die zijn aangebracht tussen de zitting en de voetensteun.
Volgens een bijzonder kenmerk van de uitvinding zal de voetensteun van het voornoemd mechanisme verlengbaar zijn waartoe deze voetensteun gevormd wordt uit twee delen die teleskopisch t. o. v. elkaar verplaatsbaar zijn en waarbij tussen deze delen veren zijn voorzien die hen doorlopend uit elkaar trachten te bewegen.
Volgens een ander bijzonder kenmerk zal de verlenging van de voetensteun in eerste instantie beperkt worden door de bekleding van de zetel en/of door een folie soepel materiaal dat op het mechanisme is bevestigd.
Een ander bijzonder kenmerk van de uitvinding is te zien in het feit dat de hefboomoverbrengingen tussen de rugsteun en de steun waarop de zitting schommelbaar is bevestigd, zodanig bepaald zijn in kombinatie met kompensatieveren aangebracht tussen de zitting en de voetensteun, dat het zetelmechanisme in om het even welke stand nagenoeg steeds in evenwicht is.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een mechanisme voor een relaxzetel met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 op schematische wijze een zijaanzicht weergeeft van een relaxzetel volgens de uitvinding, waarbij de zetel zich in zitstand bevindt ; figuren 2 en 3 zichten zijn gelijkaardig aan dit van figuur 1, doch waarbij de zetel zieh in een tussenstand, respektievelijk een ligstand, bevindt ;
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 4 een perspektiefzicht weergeeft van het mechanisme in de stand zoals weergegeven in figuur 1 ; figuur 5 een perspektiefzicht weergeeft van het mechanisme in de stand zoals weergegeven in figuur 3 ; figuur 6 een gedeeltelijke doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 4 ; figuur 7 een gedeeltelijke doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 5 ; figuur 8 een zieht is van het gedeelte dat in figuur 4 door F8 is aangeduid ; figuur 9 een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur 8 ; figuur 10 een zieht is van het gedeelte dat in figuur - 5 door F10 is aangeduid.
Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat het mechanisme 1 volgens de uitvinding in hoofdzaak uit een zitting 2 die via een spil 3 vrij scharnierbaar bevestigd is op een steun 4 die zelf bevestigt is op een eigenlijke voetsteun 5 die bijvoorbeeld zodanig is uitgevoerd dat zulke zetel verdraaibaar is rond een spil 6 van deze voetsteun 5.
Met het achterste uiteinde van de zitting 2 is, via een spil 7, vrij scharnierbaar de rugleuning 8 bevestigd terwijl met het voorste uiteinde van de zitting 2, via een spil 9 vrij scharnierbaar, de voetensteun 10 is bevestigd.
De rugsteun 8 is, ter plaatse van zijn scharnierpunt 7 voorzien van een naar voren gericht uitsteeksel 11 dat als het ware een hefboom vormt en dat, aan zijn vrij uiteinde, via een spil 12, vrij scharnierbaar verbonden is met een hefboom 13 die aan zijn tweede uiteinde, via een spil 14, vrij scharnierbaar verbonden is met de steun 4.
<Desc/Clms Page number 5>
De rugleuning 8 is, vrij scharnierbaar verbonden met de voetensteun 10 door middel van gebogen stangen 15 en spillen 16-17.
Uiteindelijk bestaat de voetensteun 10 uit een eerste deel 18 dat door middel van trekveren 19 verbonden is met de zitting 2 en uit een tweede deel 20 dat beperkt verplaatsbaar is t. o. v. het deel 18, waarbij deze verplaatsing gekontroleerd wordt door, enerzijds, veren 21 aangebracht tussen de delen 18 en 20 en, anderzijds, door bijvoorbeeld de bekleding 22 van de zetel.
Met uitzondering van de onderdelen 2,4, 5,8 en 10 zullen alle onderdelen symetrisch voorzien worden aan iedere zijde van het mechanisme.
Wanneer een persoon zieh in de zetel bevindt in de stand zoals weergegeven in figuur 1 bevindt het zetelmechanisme zich in evenwicht door de samenwerking van de hefbomen gevormd tussen de scharnierpunten 12-13,12-14 en 14-3, enerzijds, en de trekkracht uitgeoefend door de trekveren 19, anderzijds.
De bekleding 22 zorgt er in deze stand voor dat het deel 20 van de voetensteun 10, tegen de werking van de veren 21 in, in de ingeschoven toestand wordt gehouden.
Wanneer de zetel naar ligstand wordt verplaatst, waarbij normalerwijze de zetel in alle tussenstanden in evenwicht zal blijven omwille van de kompenserende werking uitgeoefend door de veren 19 zal, doordat de delen 2 en 10 onder een kleinere hoek t. o. v. elkaar gebracht worden als het ware een overtollig gedeelte 23 zetelbekleding 22 worden gevormd wat toelaat dat de veren 21 het deel 20 van de voetensteun 10 uitschuiven t. o. v. het deel 18, wat als
<Desc/Clms Page number 6>
gevolg heeft dat niet enkel de bekleding 22 in volledig gestrekte toestand wordt gehouden, doch tevens dat een verlengde voetensteun 10 wordt verkregen.
Door het gebruik van gebogen stangen 15 bekomt men bovendien dat de totale hoogte van de zitting gering wordt gehouden waardoor meer plaats wordt bekomen voor het aanbrengen van komfort verhogend zachtschuim.
In de figuren 4 tot 10 is een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een zetelmechanisme volgens de figuren 1 tot 3.
Hierbij bemerkt men dat de zitting 2 als het ware gevormd wordt door twee zijden 24-25 die bovenaan naar buiten gerichte delen 26-27 vertonen die de steunen vormen waarop de eigenlijke armleuningen kunnen bevestigd worden.
De zijden 24-25 zijn met elkaar verbonden door middel van een stevige doorgebogen buis 28.
Scharnierbaar in 3 is met de zijden 24-25 een doorgebogen dwarsplaat 29 voorzien die centraal een bevestiging 30 vertoont waarmede deze plaat 29 bij voorkeur verdraaibaar verbonden is met de voornoemde voet 5.
De zitting 8 wordt in-dit geval gevormd door een U-vormig buisvormig geraamte 31 waartussen niet getoonde verende middelen kunnen aangebracht worden, waarbij dit geraamte 31 onderaan losneembaar verbonden is met een dwars gerichte plaat 32 die aan haar uiteinden omgebogen delen vertoont die de voornoemde uitsteeksels 11 vormen waarmede zelf via spillen 12, de hefbomen 13 zijn bevestigd.
<Desc/Clms Page number 7>
In deze uitvoering vertoont minstens een der gebogen stangen 15 een omlaag gerichte verbreding 33 waarin een gebogen gleuf 34 is voorzien, waarbij doorheen deze gleuf een stang 35 passeert die geschroef wordt in een plaatje 36 dat bevestigd is, bijvoorbeeld door lassen, op de betreffende zijde 24 of 25 en waarbij het vrij uiteinde van de stang 35 voorzien is van geschikte aandrukmiddelen die bij verdraaien ervan de stang 15 tegen het plaatje 36 trekken, respektievelijk ervan lossen, ten einde het mechanisme in een bepaalde stand te blokkeren, respektievelijk vrij te maken, door de wrijving tussen plaatje 36 en stang 15 te wijzigen.
De delen 18 en 20 van de voetensteun 10 worden in dit geval gevormd uit vierkante buis, uitgezonderd voor wat betreft de zijdelen 37 van het deel 20 die in U-profiel zijn verwezenlijkt, een en ander zodanig dat geleidingen 38-39 die voorzien zijn op de zijden van het deel 18 verschuifbaar zijn in deze zijdelen 37.
De veren 21 zijn aangebracht omheen stangen 40 die bevestigd zijn op het deel 20, waarbij deze stangen aan hun vrije uiteinde voorzien zijn van aanslagen 41 waarvan het de bedoeling is de maximale verplaatsing van het deel 20 t. o. v. het deel 18 te bepalen.
Uiteindelijk zijn in deze uitvoering de veren 19 aan een uiteinde verbonden met de buis 28 van de zitting 2.
Bij voorkeur zal op zulk mechanisme nog een folie (42) worden bevestigd in soepele kunststof die het mechanisme in al zijn bewegingen kan volgen en die de uiteindelijke vorm van het zitmeubel bepaalt. Deze folie zal worden bevestigd aan, enerzijds, de rugleuning 8 en, anderzijds, het uitschuifbaar deel 20 van de voetensteun 10.
<Desc/Clms Page number 8>
Het is duidelijk dat op deze wijze een mechanisme wordt bekomen dat in nagenoeg alle standen voor nagenoeg om het even welke personen in evenwicht blijft en dit door de geschikte keuze van de lengte van de hefbomen 11-13 in kombinatie met kompensatieveren 19 ; dat in om het even welke stand, indien gewenst, geschikt kan vastgezet worden ; en waarbij een voetensteun wordt toegepast die in de ligstand van de zetel verlengd wordt.
Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoering, doch dat een mechanisme volgens de uitvinding in allerlei vormen, afmetingen en materialen kan verwezenlijkt worden zonder daarom buiten het kader der uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Mechanism for a recliner.
The present invention relates to a mechanism for a so-called relax chair, in other words a chair which, as is known, is provided with a seat, a backrest and a footrest and which can be brought into a lying position from the sitting position.
More specifically, the present invention relates to a mechanism for such a relax chair, the movement of which takes place steplessly along the different positions.
In known mechanisms for such relax chairs, the seat is arranged at a fixed angle. o. v. the support structure and the backrest and the footrest are hinged to this seat, whereby a linkage transmission forms an uneven parallel connection between the backrest and the footrest.
These known mechanisms have the drawback that a good lying position is not obtained in any way, since in the transition from sitting position to lying position one tends to slide to the front of the seat and / or where relative displacement is experienced between the body and the backrest of the seat.
In the known mechanisms of this type, various parts of the mechanism are visible, either in the sitting position, or in the lying position, or in both.
This is usually not only unaesthetic, but is also often dangerous because of the shearing effects of the rods of such a mechanism.
<Desc / Clms Page number 2>
The known mechanisms are often also complicated in their operation.
In these known mechanisms, the lever gears are selected to allow an average person to tilt the seat to the desired positions.
However, this has the drawback that problems arise when such a seat is used by smaller or lighter persons, because at that moment the center of gravity of this person engages at another point on the seat.
It is also noted that in the known mechanisms the length of the footrest is relatively small, since this length is limited by the distance between the seat to which it is connected and the floor on which the seat is placed, such that it is practically for a normal person cannot rest the feet on such a footrest.
The present invention therefore has a recliner as an object which systematically excludes the aforementioned and other disadvantages of the known seats.
For this purpose, a relaxation seat mechanism according to the invention is essentially formed by the combination of a seat which is freely swingable on a support through which the whole is mounted on a foot; hingedly connected to this seat, on the one hand, a backrest and, on the other hand, a footrest; curved bars that form a connection between the backrest and the footrest; transmission levers between the backrest and the aforementioned support; compensation springs between the seat and the footrest; and
<Desc / Clms Page number 3>
flexible means placed between the seat and the footrest.
According to a special feature of the invention, the footrest of the aforementioned mechanism will be extendable, for which purpose this footrest is formed of two parts telescopic. o. v. are mutually movable and springs are provided between these parts, which endeavor to continuously move them apart.
According to another special feature, the extension of the footrest will initially be limited by the upholstery of the seat and / or by a foil of flexible material attached to the mechanism.
Another particular feature of the invention can be seen in the fact that the lever transmissions between the backrest and the support on which the seat is swingably mounted are defined in combination with compensation springs arranged between the seat and the footrest, in such a way that the seat mechanism which position is almost always in balance.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment of a recliner seat mechanism is described below, by way of example without any limitation, with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 schematically shows a side view of a recliner according to the invention, wherein the seat is in a sitting position; figures 2 and 3 are views similar to that of figure 1, but wherein the seat is in an intermediate position or a lying position, respectively;
<Desc / Clms Page number 4>
figure 4 shows a perspective view of the mechanism in the position as shown in figure 1; Figure 5 shows a perspective view of the mechanism in the position as shown in Figure 3; figure 6 represents a partial section according to line VI-VI in figure 4; figure 7 represents a partial section according to line VII-VII in figure 5; Figure 8 is a view of the portion indicated by F8 in Figure 4; figure 9 represents a section according to line IX-IX in figure 8; Figure 10 is a view of the portion indicated by F10 in Figure 5.
As shown in figure 1, the mechanism 1 according to the invention mainly consists of a seat 2 which is freely hinged via a spindle 3 on a support 4 which itself is fixed on an actual footrest 5, which is for instance designed such that this seat is rotatable around a pivot 6 of this footrest 5.
The backrest 8 is freely hinged to the rear end of the seat 2, via a spindle 7, while the footrest 10 is fixed to the front end of the seat 2, freely hinged via a spindle 9.
At its hinge point 7, the backrest 8 is provided with a forward-facing projection 11 which forms, as it were, a lever and which, at its free end, is freely hingedly connected via a spindle 12 to a lever 13 attached to its the second end is freely hinged to the support 4 via a spindle 14.
<Desc / Clms Page number 5>
The backrest 8 is freely hingedly connected to the footrest 10 by means of curved rods 15 and spindles 16-17.
Ultimately, the footrest 10 consists of a first part 18 which is connected to the seat 2 by means of tension springs 19 and of a second part 20 which has limited displacement. o. v. part 18, whereby this movement is controlled by, on the one hand, springs 21 arranged between parts 18 and 20 and, on the other hand, by, for example, the cover 22 of the seat.
With the exception of parts 2,4, 5,8 and 10, all parts will be symmetrically provided on each side of the mechanism.
When a person is in the seat in the position shown in Figure 1, the seat mechanism is balanced by the cooperation of the levers formed between the pivot points 12-13,12-14 and 14-3, on the one hand, and the pulling force applied by the extension springs 19, on the other hand.
In this position, the cover 22 ensures that the part 20 of the footrest 10 is kept in the retracted position against the action of the springs 21.
When the seat is moved to a reclining position, normally the seat will remain balanced in all intermediate positions because of the compensating effect exerted by the springs 19, because the parts 2 and 10 will be at a smaller angle. o. to be brought together, as it were, a superfluous part 23 seat upholstery 22 are formed, which allows the springs 21 to extend the part 20 of the footrest 10. o. v. part 18, what if
<Desc / Clms Page number 6>
the consequence is that not only the covering 22 is kept in fully stretched condition, but also that an extended footrest 10 is obtained.
The use of curved rods 15 furthermore ensures that the total height of the seat is kept small, so that more space is obtained for applying comfort-increasing soft foam.
Figures 4 to 10 describe a preferred embodiment of a seat mechanism according to Figures 1 to 3.
It is noted here that the seat 2 is formed, as it were, by two sides 24-25, which at the top have outwardly directed parts 26-27 which form the supports to which the actual armrests can be attached.
The sides 24-25 are connected to each other by means of a sturdy bent tube 28.
Hinged in 3, with the sides 24-25, a bent transverse plate 29 is provided, which centrally has an attachment 30 with which this plate 29 is preferably rotatably connected to the aforementioned base 5.
The seat 8 in this case is formed by a U-shaped tubular frame 31 between which resilient means (not shown) can be arranged, wherein this frame 31 is releasably connected at the bottom to a transversely oriented plate 32 which has bent parts at its ends which show the aforementioned projections 11 with which the levers 13 are themselves fixed via spindles 12.
<Desc / Clms Page number 7>
In this embodiment, at least one of the curved rods 15 has a downwardly widening 33 in which a curved slot 34 is provided, through which a rod 35 passes which is screwed into a plate 36 which is fixed, for example by welding, on the relevant side 24 or 25 and wherein the free end of the rod 35 is provided with suitable pressing means which, when rotating, pull the rod 15 against the plate 36, respectively release it, in order to block or release the mechanism in a certain position, respectively. by changing the friction between plate 36 and rod 15.
The parts 18 and 20 of the footrest 10 in this case are formed from square tube, except as regards the side parts 37 of the part 20 which are realized in U-profile, all such that guides 38-39 provided on the sides of the part 18 are slidable in these side parts 37.
The springs 21 are arranged around rods 40 which are fixed on the part 20, these rods being provided at their free end with stops 41, the intention of which is the maximum displacement of the part 20 t. o. v. to determine part 18.
Finally, in this embodiment, the springs 19 are connected at one end to the tube 28 of the seat 2.
Preferably a foil (42) will be attached to such a mechanism in flexible plastic which can follow the mechanism in all its movements and which determines the final shape of the seating furniture. This foil will be attached to, on the one hand, the backrest 8 and, on the other hand, the extendable part 20 of the footrest 10.
<Desc / Clms Page number 8>
It is clear that in this way a mechanism is obtained that remains in balance in almost all positions for almost any person and this by the appropriate choice of the length of the levers 11-13 in combination with compensation springs 19; that in any position, if desired, it can be properly secured; and where a footrest is used which is extended in the reclining position of the seat.
It is clear that the present invention is by no means limited to the exemplary embodiment shown in the drawings, but that a mechanism according to the invention can be realized in all kinds of shapes, dimensions and materials without therefore falling outside the scope of the invention.