BE1008129A4

BE1008129A4 - Weefsel in het bijzonder tapijt.

Info

Publication number: BE1008129A4
Application number: BE9400272A
Authority: BE
Original assignee: Wiele Michel Van De Nv
Priority date: 1994-03-11
Filing date: 1994-03-11
Publication date: 1996-01-23

Abstract

Weefsel dat uit bindkettingdraden (3,4), spankettingdraden, inslagdraden (6,7,8) en pooldraden (11,12,13) of een deel daarvan bestaat, waarbij bindkettingdraden (3,4) paarsgewijs zich kruisen om een reeks openingen (49,50,51,52,53) te vormen die zich telkens bevinden tussen twee kruispunten (500,501) van de bindkettingdraden van een paar, waarbij pooldraden of delen daarvan aan inslagdraden verbonden zijn, terwijl drie inslagdraden (6,7,8) door elke opening doorgaan, waarvan de eerste inslagdraad (6) ten opzichte van de twee andere (7,8) gericht is naar de rugzijde (R) van het weefsel en dient om een pooldraad af te binden, terwijl een tweede inslagdraad (7) tussen bovengenoemde eerste inslagdraad (6) en de derde inslagdraad (8) gelegen is, welke derde inslagdraad (8) ten opzichte van de twee andere gericht is naar de poolzijde (P) van het weefsel, met het kenmerk dat het weefsel twee reeksen spankettingdraden (9,10) bevat, waarvan een eerste reeks (9) tussen de reeks van eerste inslagdraden (6) en de reeks van tweede inslagdraden (7) gelegen is, terwijl de tweede reeks (10) tussen de reeks van de tweede inslagdraden (7) en de reeks van de derde inslagdraden...

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  WEEFSEL IN HET BIJZONDER TAPIJT 
De uivinding heeft betrekking op een weefsel, in het bijzonder op een tapijtweefsel waarin de werkende pooldraden of poollussen speciaal gebonden zijn om elke poollus recht te houden. 



   Het weefsel dat een drieschotbindingweefsel is bestaat uit bindkettingdraden, spankettingdraden, inslagdraden en pooldraden of een deel daarvan. 



  Bindkettingdraden kruisen zich paarsgewijs om een reeks openingen te vormen die zieh telkens bevinden tussen twee kruispunten van de bindkettingdraden van een paar. 



   De inslagdraden dienen voor het inbinden van niet werkende pooldraden en voor het afbinden van werkende pooldraden. Door elke opening gaan drie inslagdraden door, waarvan een eerste inslagdraad ten opzichte van de twee andere gericht is naar de rugzijde van het weefsel en dient om een pooldraad af te binden, terwijl een tweede inslagdraad tussen bovengenoemde eerste inslagdraad en de derde inslagdraad gelegen is, welke derde inslagdraad ten opzichte van de twee andere gericht is naar de poolzijde van het weefsel. 



   Een weefsel zoals hierboven beschreven is gekend. In dit gekende weefsel, is er slechts een reeks spankettingdraden, welke tussen de reeks van eerste inslagdraden en de reeks van tweede inslagdraden gelegen is. Dit gekende weefsel is door een dubbelstukweefmachine met twee grijpers vervaardigd, waarbij de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 tweede en de derde inslagdraden niet boven elkaar liggen, waardoor slechts de tweede of de derde inslagdraad van een opening met de eerste inslagdraad werkt voor het afbinden van een pooldraad.

   Bovendien, wordt het afbinden van pooldraden bekomen door het lopen van de pooldraad tussen, enerzijds, een tweede inslagdraad, en anderzijds, een eerste en een derde inslagdraden ; omheen de eerste inslagdraad, en tenslotte tussen, enerzijds, bovengenoemde eerste en derde inslagdraden en, anderzijds, de tweede inslagdraad die bovengenoemde inslagdraden volgt. 



   Bovendien kan de inslagdraad (tweede of derde), die met de eerste inslagdraad van een bepaalde opening werkt om een pooldraad af te binden, niet met de eerste inslagdraad van een naast bovengenoemde bepaalde opening gelegen opening werken om een pooldraad af te binden. 



   Dit gekende weefsel of tapijt geweven volgens deze gekende binding vertoont een neiging tot : a) gedreven pool : doordat het tussenliggend eerste schot indringt tussen het tweede (binnenliggend) en het derde (buitenliggend) schot. b) opkrullen van het tapijt naar de rug toe : doordat de spanketting aan de rugzijde geen verlenging toelaat en de ingeweven dode poolketting aan de binnenzijde het tapijt openduwt. 



   Om bovenvermelde nadelen te verhelpen, heeft men opgemerkt dat het noodzakelijk was dat het weefsel twee reeksen spankettingdraden bevat, waarvan een eerste reeks tussen de reeks van eerste inslagdraden en de reeks van tweede inslagdraden gelegen is, terwijl de tweede reeks tussen de reeks van tweede inslagdraden en de reeks van derde inslagdraden gelegen is ; en dat voor elke opening, de tweede en derde inslagdraden boven elkaar gelegen zijn en dienen om een poollus recht te 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 houden. 



   Door het aanbrengen van een tweede spanketting tussen het binnenliggende dubbelschot, kan het tapijt of weefsel niet uitzetten aan de poolzijde. Het opkrullen wordt vermeden. Tevens kan deze tweede spanketting dienen als geleidbaan voor de bovenste grijper bij het inbrengen van het dubbelschot tussen de poolrijen voor het bovenwerk. Zo een binding is bovendien uitermate geschikt voor het weven met drievoudig grijpersysteem waarbij afwisselend twee inslagen ingebracht worden voor het bovenwerk en   een   inslag in het onderwerk, vervolgens   een   inslag in het bovenwerk en twee inslagen in het onderwerk. Zo een binding kan dus zeer produktief geweven worden. 



   Volgens een kenmerk van een uitvoeringsvorm van een weefsel volgens de uitvinding lopen de pooldraden alvorens niet meer in het weefsel ingebonden te worden tussen de tweede en derde inslagdraden van openingen of alvorens in het weefsel ingebonden te worden tussen de tweede inslagdraad van een bepaalde opening en de eerste inslagdraad van die bepaalde opening, omheen de eerste inslagdraad, en tussen, enerzijds, de eerste inslagdraad van bovengenoemde opening en, anderzijds, de tweede en derde inslagdraden van een naast boven bepaalde opening gelegen opening. 



   Volgens uitvoeringsvormen, hebben de tweede en/of de derde inslagdraad een dikte die dunner is dan de dikte van de eerste inslagdraad. 



   De uitvinding heeft nog betrekking op een struktuur bestaande uit een bovenweefsel en een onderweefsel die door pooldraden aan elkaar verbonden zijn, waarbij door het doorsnijden van de pooldraden tenminste   een,   bij voorkeur twee weefsels volgens de uitvinding bekomen worden. 



   Andere kenmerken en details van de uitvinding 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 zullen uit de volgende beschrijving voortvloeien waarin verwezen is naar de enige bijgevoegde tekening die in doorsnede een struktuur voorstelt bestaande uit een boven-en een onderweefsel volgens de uitvinding. 



   De bijgevoegde tekening toont een struktuur volgens de uitvinding bestaande uit een bovenweefsel 1 en een onderweefsel 2. 



   Elk weefsel bestaat uit : * bindkettingdraden 3, 4 die paarsgewijze zich kruisen om een reeks openingen   50, 51, 52, 53, 54,   enz. te vormen die telkens gelegen zijn tussen twee kruispunten (500, 501 voor de opening 50) van de bindkettingdraden   3, 4 ;     * voor   elke opening van een weefsel die tussen twee bindkettingdraden gedefinieerd is, drie inslagdraden   6, 7, 8 ;     * twee   reeksen spankettingdraden 9, 10, en   * pooldraden 11, 12, 13   die het onderweefsel 2 en het bovenweefsel 1 samen verbinden. 



   De inslagdraden 6, 7, 8 die door een opening, b. v. 50, van een weefsel   (1   of 2) lopen, lopen ook door de opening die naast bovengenoemde opening gelegen is en die gevormd is tussen naast gelegen bindkettingdraden van hetzelfde weefsel. 



   De inslagdraden 6 zijn ten opzichte van de andere inslagdraden (tweede inslagdraden 7 en derde inslagdraden 8) naar de rugzijde R van een weefsel gericht. De tweede inslagdraden 7 zijn tussen het vlak van bovengenoemde eerste inslagdraden 6 en het vlak van derde inslagdraden 8 gelegen, welke derde inslagdraden 8 ten opzichte van de andere gericht zijn naar de poolzijde P van het weefsel. 



   Voor elke opening, zijn de tweede en derde inslagdraden 7, 8 boven elkaar gelegen en dienen om een poollus recht te houden. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



   Elk weefsel bevat twee reeksen spankettingdraden. Een eerste reeks 9 is tussen het vlak dat door de eerste inslagdraden 6 gedefinieerd is en het vlak dat door de tweede inslagdraden 7 gedefinieerd is, terwijl de tweede reeks spankettingdraden 10 gelegen is tussen het vlak dat gedefinieerd is door de tweede inslagdraden 7 en het vlak dat gedefinieerd is door de derde inslagdraden 8. 



   Pooldraad 11 loopt bij voorkeur als volgt : a) tussen de tweede inslagdraad 7 en de derde inslagdsraad 8 van de opening 49 van het onderweefsel 2, waar de pooldraad 11 ingebonden is ; b) tussen de tweede inslagdraad 7 en de derde inslagdsraad 8 van de opening 50 van het onderweefsel   2 ;   c) tussen de tweede inslagdraad 7 en de eerste inslagdraad 6 van de opening   50 ;   d) onder bovengenoemde eerste inslagdraad   6 ;   e) tussen, enerzijds, die eerste inslagdraad 6 en, anderzijds, de tweede en de derde inslagdraden 7, 8 van de naast gelegen opening   51 ;   f) tussen het onderweefsel 2 en het bovenweefsel   1 ;   g) tussen, enerzijds, de tweede en de derde inslagdraden 7, 8 van de opening 50 van het bovenweefsel 1 en, anderzijds, de eerste inslagdraad 6 van de opening   50 ;

     h) over de erste inslagdraad   6 ;   i) tussen, enerzijds, bovengenoemde eerste inslagdraad
6 en, anderzijds, de tweede en derde inslagdraden
7, 8 van de naast gelegen opening   51 ;   j) tussen het bovenweefsel   1   en het onderweefsel   2 ;   k-l) enz. m) tussen het bovenweefsel 1 en het onderweefsel   2 ;   n) tussen, enerzijds, de tweede en de derde inslagdraden 7, 8 van de opening 52 en, anderzijds, 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 de eerste inslagdraad 6 van die opening 52 van het onderweefsel   2 ;   o) onder de eerste inslagdraad 6 van de opening   52 ;   p) tussen de eerste inslagdraad 6 van de opening 52 en de tweede inslagdraad 7 van de naast gelegen opening   53 ;

     q) tussen de tweede en de derde inslagdraden 7, 8 van de openingen 53,... waar de pooldraad ingebonden 
 EMI6.1 
 is. 



   De andere pooldraden lopen in de weefsels of tussen de weefsels op een gelijkaardige wijze aan pooldraad 11. 



   Door het doorsnijden van de pooldraden tussen het bovenweefsel en het onderweefsel bekomt men twee weefsels volgens de uitvinding, zoals tapijten.

Claims

CONCLUSIES 1. Weefsel dat uit bindkettingdraden (3, 4), spankettingdraden, inslagdraden (6, 7, 8) en pooldraden (11, 12, 13) of een deel daarvan bestaat, waarbij bindkettingdraden (3, 4) paarsgewijs zich kruisen om een reeks openingen (49, 50, 51, 52, 53) te vormen die zich telkens bevinden tussen twee kruispunten (500, 501) van de bindkettingdraden van een paar, waarbij pooldraden of delen daarvan aan inslagdraden verbonden zijn, terwijl drie inslagdraden (6, 7, 8) door elke opening doorgaan, waarvan de eerste inslagdraad (6) ten opzichte van de twee andere (7, 8) gericht is naar de rugzijde (R) van het weefsel en dient om een pooldraad af te binden, terwijl een tweede inslagdraad (7) tussen bovengenoemde eerste inslagdraad (6) en de derde inslagdraad (8) gelegen is, welke derde inslagdraad (8)

ten opzichte van de twee andere gericht is naar de poolzijde (P) van het weefsel, met het kenmerk dat het weefsel twee reeksen spankettingdraden (9, 10) bevat, waarvan een eerste reeks (9) tussen de reeks van eerste inslagdraden (6) en de reeks van tweede inslagdraden (7) gelegen is, terwijl de tweede reeks (10) tussen de reeks van de tweede inslagdraden (7) en de reeks van derde inslagdraden (8) gelegen is, en dat voor elke opening, de tweede en derde inslagdraden (7, 8) boven elkaar gelegen zijn en dienen om een poollus recht te houden.
2. Weefsel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de pooldraden, alvorens niet meer in het weefsel ingebonden te worden tussen de tweede en derde inslagdraden (7, 8) van openingen of alvorens in het weefsel ingebonden te worden, zich uitstrekken of lopen <Desc/Clms Page number 8> tussen de tweede inslagdraad (7) van een bepaalde opening, en de eerste inslagdraad (6) van die bepaalde opening, omheen de eerste inslagdraad (6), en tussen, enerzijds de eerste inslagdraad (6) van bovengenoemde opening en, anderzijds, de tweede en derde inslagdraden (7, 8) van een naast boven bepaalde opening gelegen opening.
3. Weefsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat, per opening, de tweede of derde inslagdraad (7, 8) een dikte heeft die dunner is dan de dikte van de eerste inslagdraad (6).
4. Weefsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat per opening de tweede en de derde inslagdraad een dikte hebben die dunner is dan de dikte van de eerste inslagdraad (6).

S. Struktuur bestaande uit een bovenweefsel en een onderweefsel die door pooldraden aan elkaar verbonden zijn, met het kenmerk dat door het doorsnijden ervan tenminste een, bij voorkeur twee weefsels volgens een der voorgaande conclusies bekomen wordt.