<Desc/Clms Page number 1>
Werkwijze voor het optrekken van binnen-en buitenmuren, bouweJementen en verbindinqsonderdelen hierbij gebruikt.
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het optrekken van binnen-en buitenmuren.
Het doel van deze uitvinding is een werkwijze en, in het raam hiervan, te gebruiken bouwelementen en hun verbindingsonderdelen te ontwerpen en het mogelijk maken muren of muurdelen op te trekken en waar nodig haaks pnder elkaar te verbinden.
Om dit volgens de uitvinding mogelijk te maken, wordt de werkwijze gekenmerkt doordat men ge- bruik maakt van langwerpige bouwelementen uit hout of licht beton die men op de werf op elkaar stapelt en deze onder elkaar in vertikale zin verbindt door profielen met U-vormige, cirkel- of n-hoekige dwarsdoorsnede, te verankeren aan de langwerpige bouwelementen.
De uitvinding heeft dus eveneens be- trekking op de bouwelementen en hun verbindingsonderdelen die de toepassing van de werkwijze in uitstekende omstan- digheden mogelijk maakt.
Bouwelementen voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding worden gekenmerkt door- dat zij langs de zijde die in de gebruiksstand in contact staat met een onder- of bovenliggend element telkens een doorlopende sponning langs de ene zijde en een daarmee sa- menwerkende doorlopende uitstulping langs de andere zijde vertonen.
Andere details en voordelen van de uit- vinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijuing van een werkwijze voor het optrekken van binnen-en buiten
<Desc/Clms Page number 2>
muren en van de bouwelementen en hun verbindingsonderdelen volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuren 1 en 2 vertonen een doorsnede tussen twee bouwelementen.
Figuur 3 vertoont een bovenaanzicht van het uiteinde van een muur, met bouwelementen en verbindingsonderdelen, waaraan later een andere muur kan gekoppeid worden.
Figuur 4 is een zijaanzicht volgens figuur 3.
Figuur 5 is een vertikale doorsnede volgens figuur 3.
Figuur 6 en 7 zijn, met de nodige breuklijnen, perspectivische voorstellingen volgens figuur 3.
Figuur 8 vertoont, met de nodige breuklijnen, een, perspectivische voorstelling met uiteengenomen verbindingsonderdelen behorende tot de uitvinding
Figuur 9 vertoont een bovenaanzicht van twee muren, die met de nodige verbindingsonderdelen, aan mekaar zijn gekoppeld.
Figuur 10 is een zijaanzicht volgens figuur 9.
Figuren 11 en 12 zijn, met de nodige breuklijnen perspectivische voorstellingen volgens figuur 9.
Figuur 13 vertoont, met de nodige breuklijnen, een perspectivische voorstelling met uiteengenomen verbindingsonderdelen behorende tot de uitvinding.
Figuren 14,17 en 20 vertonen in bovenaanzicht, figuren 15, 18 en 21 vertonen in zijaanzichten figuren 16,19 en 22 vertonen in perspectische voorstelling de mogelijkheden om de bouwelementen aan de profielen
<Desc/Clms Page number 3>
met U-vormige, cirkel- of n-hoekige dwarsdoorsnede te verankeren.
Figuren 23 en 24 vertonen in perspectivische voorstelling de verbinding, in langse zin, tussen twee bouwelementen onderling.
Figuur 25 vertoont, met de nodige breuklijnen, in perspectivische voorstelling de koppeling van muren op hun uiteinden, en de koppeling van een muur op zijn uiteinde, met een andere muur op een willekeurige plaats in die muur.
De bouwelementen die volgens de werkwijze worden gebruikt, zijn langwerpige elementen 1 of 2.
De bouwelementen 1 en 2 vertonen in de langszin, langsheen hun smalle zijde, minstens een doorlopende sponning en langs de tegenoverliggende smalle zijde minstens één hiermede samenwerkende doorlopende uitstulping.
De uit hout of licht beton vervaardigde bouwelementen kunnen dus op elkaar worden gelegd en passend in elkaar worden gedrukt, zodat zijdelings, zowel aan de binnen- als buitenzijde, een goed afgewerkt vlak oppervlak ontstaat.
Wanneer de muur wordt opgetrokken wordt gebruik gemaakt van langwerpige bouwelementen 1 of 2 (figuren 1 en 2) met langs de bovenzijde van het bouwelement 1, in de gebruiksstand beschouwd, doorlopende sponnin- gen 3. Langs beide zijden van de sponning 3 kunnen doorlopende verhogingen 4 aanwezig zijn. Het bouwelement dat langs de bovenzijde op een daaronder liggend bouwelement wordt gelegd en daarin passend wordt gedrukt, vertoont een doorlopende uitstulping 5.
Langs beide zijden van de doorlopende uitstulping 5 zijn doorlopende groeven 6 aanwezig. Wanneer twee boven elkaar gelegde bouwelementen in elkaar zijn ge- drukt, passen de doorlopende verhogingen 4 in de groeven 6.
<Desc/Clms Page number 4>
Langs de bovenzijde van het bouwelement 2 in de gebruiksstand beschouwd, is een doorlopende uitstulping 4'voorzien. Het bouwelement dat langs de bovenzijde op een daaronder liggend. bouwelement wordt gelegd en daarin passend wordt gedrukt, vertoont een doorlopende sponning
EMI4.1
3'.
Wanneer twee boven eikaar gelegde boums elementen in elkaar zijn gedrukt, past de doorlopende uitstulping 41 in de doorlopende sponning 3'.
Bij het optrekken van een muur bij middel van de bouwelemebten 1 of 2 volgens de uitvinding,
EMI4.2
maakt men op het uiteinde van de muur, waar een verbin- ding met een andere muur moet worden gemaakt, of op een plaats in de muur, waar een verbinding met een andere muur moet worden gemaakt, gebruik van profielen 7 (figuren 3 t. e. m. 22 en figuur 25).
Dit zijn profielen met U-vormige, cir- kel-of n-hoekige dwarsdoorsnede. Deze profielen zijn in de langszin voorzien van uitsparingen 7. 1 die op afstanden voorkomen die corresponderen met de hoogten van de bouwelementen 1 en 2.
Deze profielen kunnen uit een of meerdere stukken zijn. Bij het gebruik van U-vormige profielen worden de-bouwelementen 1 of 2, al naargelang de positie van de muur t. o. v. het profiel 7, tussen of over de benen van de U geschoven (figuur 3 t. e. m. 22 en figuur 25)
Om de bouwelementen 1 of 2 te veranker ren aan de profielen 7 met U-vormige, cirkel- of n-hoekige dwarsdoorsnede, worden de profielen 8, 9 en 11 ingeschakeld (figuren 3 t. e. m. 22 en figuur 25). De profielen 8 en 11 worden in de sponning 3 of 3t van de bouwelementen 1 of 2 geplaatst.
De profielen 8 en 11 hebben bij voorkeur een n-hoekige dwa rsdoorsnede, alhoewel het in principe ook mogelijk is een cirkelvormige dwarsdoorsnede te voorzien.
Het profiel 8 is een rechtlijnig element. Het profiel 11 is een L-vormig element.
<Desc/Clms Page number 5>
De profielen 8 en 11 zijn voorzien van minstens een uitsparing 8. 1 en 11. 1 en van minstens een uitsparing 8. 2 en 11. 2 (figuren 3 t. e. m. 13 en 20 t. e. m.
22). De profielen 8'en 11'zijn voorzien van minstens
EMI5.1
een uitsparing 8. en 11. en van minstens een uitsparing 8. en 11. profielen 8" voorzien van minsten. en 11. en van minstens
1één element 13 dat door bekende technieken aan de profielen 8" en 11" overbrekelijk kan verbonden worden, of verkregen wordt door het haaks plooien van de profielen 611 en 1111 (figuren 14 t. e.. m. 19). De figuren 14 t. e. m.
22 tonen de mogelijkheden om de bouwelementen 1 of 2 te verankeren aan de profielen 7 met U-vormige, cirkel-of n-hoekige dwarsdoorsnede naast de mogelijkheid tot verbinden die in de figuren 3 t. e, m. 13 wordt getoond.
Dm de profielen 8 en 11 te verbinden met de profielen 7 met U-vormige, cirkel- of n-hoekige dwarsdoorsnede, worden de profielen 8 en 11 in de uitsparingen 7. 1 van profiel 7 geschoven. Dit is mogelijk door de profielen 8 en 11 op hun smalste zijde in de uitsparingen 7. 1 van profielen 7 te brengen en dan te roteren over 900 (figuren 6, 7, 11 en 12) zodat beide profielen onverbrekelijk met elkaar worden verbonden.
Men maakt gebruik van de profielen 8 en 11 naargelang de positie van de muur t. o. v. de profielen 7 met U-vormige, cirkel- of n-hoekige dwarsdoorsnede.
De profielen 8 en 11 worden aan de bouwelementen 1 of 2 verbonden d. m. v. de profielen 9, die daarvoor in de uitsparingen 8. 2 en 11. 2 van de element) ten 8 en 11 en in de uitsparingen 10 van de bouwelementen 1 en 2 passen. De-profielen 8'en 11'morden aan de bouwelementen 1 of 2 verbonden door de profielen 12, die daarvoor in de uitsparingen 8. 3 en 11. 3 van de elementen 8'en 11'en in de uitsparingen 10 van de bouwelementen 1 of 2 passen. De profielen 8" en 11" worden aan de bouwelementen 1 of 2 verbonden door de elementen 13 die daarvoor in
<Desc/Clms Page number 6>
de uitsparingen 10 van de bouwelementen 1 of 2 passen.
Het spreekt vanzelf dat de vorm van de dwarsdoorsnede van de uitsparingen in de elementen 1 en 2,8 en 11, en 8'en 11'corresponderen met de vorm van de dwarsdoorsnede van de profielen 9, 12, 13, en 14.
Om de profielen 8 en 11 te verbinden met de profielen 14 gaat men op dezelfde manier te werk als bij het verbinden van de profielen 8 en 11 aan de profielen 7. Namelijk men brengt de profielen 8 en 11 op hun smalste zijde in de uitsparingen 14. 1 van de profielen 14 en roteert de profielen 8 en 11 over 900.
Om de profielen 8', 11', 8", 11" te verbinden aan de profielen 7 met U-vormige, cirkel- of n-hoekige dwarsdoorsnede, brengt men de profielen 8', 11' 8", 11" op hun smalste zijde in de uitsparingen 7.. 1 van
EMI6.1
de profielen 7 en dan de profielen 8', 11', 8" roteren over 900, zodat deze onverbrekelijk met elkaar en 11" teworden verbonden.
Bij het optrekken van een muur gaat men dus progressief de langwerpige bouwelementen 1 en 2 op elkaar stapelen en verankeren aan profielen 7 met U-vormige, cirkel-of n-hoekige dwarsdoorsnede door gebruik te maken van de profielen 8 en 11 (naargelang de positie van de muur t. o. v. het profiel 7) of 8'en 11' of 8" en 11" en de profielen 9 of 12 of 13 of 14.
Het is duidelijk dat men ofwel tegelijkertijd de bouwelementen 1 of 2 behorende tot ver--.- schillende muren progressief stapelt en verankerd aan de profielen 7 met U-vormige, cirkel-of n-hoekige dwarsdoorsnede, op de manier zoals hoger beschreven, ofwel dat men de bouwelementen 10f 2 die behoren tot een muur geheel of gedeeltelijk progressief stapelt, en verankerd aan de profielen met de U-vormige, cirkel-of nhoekige dwarsdoorsnede op de manier zoals hoger beschreven, en dan de bouwelementen 1 of 2 die behoren tot een andere muur geheel of gedeeltelijk progressief stapelt en dan verankerd aan de profielen 7 met U-vormige,
<Desc/Clms Page number 7>
cirkel- of n-hoekige dwarsdoorsnede op de manier zoals hoger beschreven.
Om de bouwelementen onderling met elkaar in langse zin te verbinden worden de verbinding- elementen 8 en 9 gebruikt (figuren 23 en 24).
Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschrven uitvoering- vorm en dat hieraan vele wijzigingen zouden kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooi- aanvrage te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Method for erecting internal and external walls, building elements and connecting parts is used here.
This invention relates to a method of erecting interior and exterior walls.
The object of the present invention is to design a method and, within this framework, building elements and their connecting parts, and to make it possible to erect walls or wall parts and, if necessary, connect them perpendicularly.
In order to make this possible according to the invention, the method is characterized in that elongated building elements of wood or light concrete are used which are stacked on top of each other on the construction site and joined together vertically by profiles with U-shaped, circular or n-angular cross section, to be anchored to the elongated building elements.
Thus, the invention also relates to the building elements and their connecting parts which enable the application of the method in excellent conditions.
Construction elements for applying the method according to the invention are characterized in that they always have a continuous rebate along one side and a continuous protrusion along one side along the side which in the position of use is in contact with a lower or upper element. the other side.
Other details and advantages of the invention will become apparent from the following description of a method for raising the interior and exterior
<Desc / Clms Page number 2>
walls and of the building elements and their connecting parts according to the invention. This description is given by way of example only and does not limit the invention. The reference numbers refer to the attached figures.
Figures 1 and 2 show a cross-section between two building elements.
Figure 3 shows a top view of the end of a wall, with building elements and connecting parts, to which another wall can later be coupled.
Figure 4 is a side view according to Figure 3.
Figure 5 is a vertical section according to Figure 3.
Figures 6 and 7 are, with the necessary fracture lines, perspective representations according to Figure 3.
Figure 8 shows, with the necessary fracture lines, a perspective representation with disassembled connecting parts belonging to the invention
Figure 9 shows a top view of two walls, which are coupled together with the necessary connecting parts.
Figure 10 is a side view according to Figure 9.
Figures 11 and 12 are, with the necessary broken lines, perspective representations according to figure 9.
Figure 13 shows, with the necessary fracture lines, a perspective representation with disassembled connecting parts belonging to the invention.
Figures 14, 17 and 20 show in top view, figures 15, 18 and 21 show in side views, figures 16, 19 and 22 show in perspective the possibilities of attaching the building elements to the profiles
<Desc / Clms Page number 3>
anchor with U-shaped, circular or n-angled cross section.
Figures 23 and 24 show in perspective representation the connection, in a longitudinal sense, between two building elements mutually.
Figure 25 shows, with the necessary break lines, in perspective the coupling of walls at their ends, and the coupling of a wall at its end, with another wall at any location in that wall.
The building elements used according to the method are elongated elements 1 or 2.
In the longitudinal sense, the building elements 1 and 2 have at least one continuous groove along their narrow side and at least one continuous protrusion co-acting therewith along the opposite narrow side.
The building elements made of wood or light concrete can therefore be placed on top of one another and pressed together appropriately, so that a well-finished flat surface is created on the inside and outside.
When the wall is erected, use is made of elongated building elements 1 or 2 (figures 1 and 2) with continuous rebates along the top of building element 1, viewed in the position of use. Continuous elevations can be made on both sides of the rebate 3. 4 are present. The construction element, which is placed on top of a construction element underneath it and is pressed into it appropriately, has a continuous protrusion 5.
Continuous grooves 6 are provided on both sides of the continuous projection 5. When two superimposed building elements are pressed together, the continuous elevations 4 fit into the grooves 6.
<Desc / Clms Page number 4>
Viewed from the top of the building element 2 in the position of use, a continuous projection 4 'is provided. The building element that runs along the top on a below. The construction element is laid and pressed appropriately, it has a continuous rebate
EMI4.1
3 '.
When two superimposed boums elements are pressed together, the continuous bulge 41 fits into the continuous groove 3 '.
When erecting a wall by means of construction elements 1 or 2 according to the invention,
EMI4.2
on the end of the wall, where a connection to another wall is to be made, or in a place in the wall, where a connection to another wall is to be made, use profiles 7 (figures 3 to 22). and Figure 25).
These are profiles with a U-shaped, circular or n-angled cross section. These profiles are provided in the longitudinal direction with recesses 7, 1 which occur at distances corresponding to the heights of the building elements 1 and 2.
These profiles can be one or more pieces. When using U-shaped profiles, the construction elements become 1 or 2, depending on the position of the wall t. o. v. the profile 7, slid between or over the legs of the U (figure 3 to 22 and figure 25)
To anchor building elements 1 or 2 to profiles 7 with a U-shaped, circular or n-angled cross section, profiles 8, 9 and 11 are switched on (Figures 3 to 22 and Figure 25). Profiles 8 and 11 are placed in the rebate 3 or 3t of building elements 1 or 2.
Profiles 8 and 11 preferably have an n-angled cross section, although in principle it is also possible to provide a circular cross section.
The profile 8 is a rectilinear element. The profile 11 is an L-shaped element.
<Desc / Clms Page number 5>
Profiles 8 and 11 are provided with at least one recess 8.1 and 11.1 and with at least one recess 8. 2 and 11.2 (figures 3 to 13 and 20 to e.
22). The profiles 8 'and 11' are provided with at least
EMI5.1
a recess 8. and 11. and at least a recess 8. and 11. profiles 8 "with at least. and 11. and at least
1one element 13 which can be connected to profiles 8 "and 11" by known techniques, or is obtained by folding the profiles 611 and 1111 at right angles (Figures 14 to 19). Figures 14 t. e. m.
22 show the possibilities of anchoring the building elements 1 or 2 to the profiles 7 with U-shaped, circular or n-angled cross section in addition to the possibility of joining those in figures 3 t. e, m. 13 is displayed.
By connecting the profiles 8 and 11 to the profiles 7 with a U-shaped, circular or n-angular cross section, the profiles 8 and 11 are pushed into the recesses 7.1 of profile 7. This is possible by inserting the profiles 8 and 11 on their narrowest side into the recesses 7 of profiles 7 and then rotating them through 900 (Figures 6, 7, 11 and 12) so that both profiles are joined together inextricably.
Profiles 8 and 11 are used depending on the position of the wall t. o. v. the profiles 7 with U-shaped, circular or n-angular cross section.
Profiles 8 and 11 are connected to building elements 1 or 2 d. with the profiles 9, which therefore fit in the recesses 8, 2 and 11.2 of the elements 8 and 11 and in the recesses 10 of the construction elements 1 and 2. The profiles 8 'and 11' are joined to the building elements 1 or 2 by the profiles 12, which therefor are in the recesses 8, 3 and 11.3 of the elements 8 'and 11' and in the recesses 10 of the building elements 1 or 2 passes. The profiles 8 "and 11" are connected to the building elements 1 or 2 by the elements 13 previously provided
<Desc / Clms Page number 6>
the recesses 10 of the building elements 1 or 2 fit.
It goes without saying that the cross-sectional shape of the recesses in elements 1 and 2,8 and 11, and 8 'and 11' correspond to the cross-sectional shape of profiles 9, 12, 13, and 14.
To connect the profiles 8 and 11 to the profiles 14, proceed in the same way as when connecting the profiles 8 and 11 to the profiles 7. Namely, the profiles 8 and 11 are inserted on their narrowest side into the recesses 14. 1 of the profiles 14 and rotates the profiles 8 and 11 by 900.
To connect the profiles 8 ', 11', 8 ", 11" to the profiles 7 with U-shaped, circular or n-angled cross section, the profiles 8 ', 11' 8 ", 11" are brought to their narrowest side in the recesses 7 .. 1 of
EMI6.1
the profiles 7 and then the profiles 8 ', 11', 8 "rotate through 900, so that they are inextricably connected to each other and 11".
When erecting a wall, the elongated building elements 1 and 2 are progressively stacked on top of each other and anchored to profiles 7 with a U-shaped, circular or n-angled cross section by using profiles 8 and 11 (depending on the position of the wall relative to the profile 7) or 8'and 11 'or 8 "and 11" and the profiles 9 or 12 or 13 or 14.
It is clear that either the building elements 1 or 2 belonging to different walls are progressively stacked at the same time and anchored to the profiles 7 with U-shaped, circular or n-angled cross section, as described above, or that all or part of the building elements 10f 2 belonging to a wall are progressively stacked, and anchored to the profiles with the U-shaped, circular or nangular cross section in the manner described above, and then the building elements 1 or 2 belonging to another wall is stacked in whole or in part progressively and then anchored to the profiles 7 with U-shaped,
<Desc / Clms Page number 7>
circular or n-angular cross section in the manner described above.
The connecting elements 8 and 9 are used to connect the building elements to each other in a longitudinal sense (Figures 23 and 24).
It is clear that the invention is not limited to the embodiment described above and that many modifications could be made to it without departing from the scope of the patent application.