BE1004504A3 - Device for marketing in the bottom of liquid manure in particular slurry. - Google Patents

Device for marketing in the bottom of liquid manure in particular slurry. Download PDF

Info

Publication number
BE1004504A3
BE1004504A3 BE9000692A BE9000692A BE1004504A3 BE 1004504 A3 BE1004504 A3 BE 1004504A3 BE 9000692 A BE9000692 A BE 9000692A BE 9000692 A BE9000692 A BE 9000692A BE 1004504 A3 BE1004504 A3 BE 1004504A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
manure
fertilizer
distributor
arm
top cover
Prior art date
Application number
BE9000692A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Eduard Veenhuis
Original Assignee
Veenhuis Machines
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL8901730A external-priority patent/NL8901730A/en
Application filed by Veenhuis Machines filed Critical Veenhuis Machines
Application granted granted Critical
Publication of BE1004504A3 publication Critical patent/BE1004504A3/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C23/00Distributing devices specially adapted for liquid manure or other fertilising liquid, including ammonia, e.g. transport tanks or sprinkling wagons
    • A01C23/02Special arrangements for delivering the liquid directly into the soil
    • A01C23/021Sludge injectors, i.e. liquid manure injectors

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Fertilizing (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Abstract

Een inrichting voor het in de bodem brengen van vloeibare mest, in hetr bijzonder mengmest, omvat een gestel (3), een aantal op het gestel gemonteerde mestinbrengeenheden (4) voor het in de bodem brengen van de mest en een mestverdeler (5), waarbij de mestinbrengeenheden via leidingen (6) zijn verbonden met de mestverdeler en op de mestverdeler een mesttoevoerleiding (6a) is aangesloten. De mestverdeler (5) bestaat uit een in hoofdzaak cilindrisch huis (22) met een bodem (23) en een bovendeksel (24) waarvan de hartlijn in hoofdzaak vertikaal staat. De leidingen (6) tussen de mestverdeler (5) en de mestinbrengeenheden (4) zijn aan de bovenzijde op het bovendeksel (249 van de mestverdeler (5) aangesloten en staan via aansluitopeningen (25) in het bovendeksel (24) in verbinding met het inwendige van de mestverdeler (5). Binnenin de mestverdeler (5) is een dicht langs het bovendeksel (24) om een vertikale as (30) draaibaar mes (31) aangebracht. De mesttoevoerleiding (6a) is op een mestreservoir aangesloten via een speciale mestpomp (41) die aan de onderzijde van het mestreservoir is aangebracht.An apparatus for introducing liquid manure into the soil, in particular slurry, comprises a frame (3), a number of fertilizer introduction units (4) mounted on the frame (4) for introducing the manure into the soil and a manure distributor (5), wherein the fertilizer insertion units are connected to the fertilizer distributor via pipes (6) and a fertilizer supply pipe (6a) is connected to the fertilizer distributor. The manure distributor (5) consists of a substantially cylindrical housing (22) with a bottom (23) and a top cover (24), the center line of which is substantially vertical. The pipes (6) between the fertilizer distributor (5) and the fertilizer insertion units (4) are connected at the top to the top cover (249 of the manure distributor (5) and are connected to the top cover via connection openings (25) in the top cover (24). interior of the manure distributor (5). Inside the manure distributor (5) a blade (31) rotatable close to the top cover (24) is arranged about a vertical axis (30). The manure supply line (6a) is connected to a manure reservoir. manure pump (41), which is fitted at the bottom of the manure reservoir.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   "Inrichting voor het in de bodem brengen van vloeibare mest, in het bijzonder mengmest" 
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in de bodem brengen van vloeibare mest, in het bijzonder mengmest. 



   Uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8500272   t. n. v.   aanvraagster is een dergelijke inrichting bekend. Deze inrichting omvat een gestel, een aantal op het gestel gemonteerde mestinbrengeenheden voor het in de bodem brengen van de mest en een mestverdeler. De mestinbrengeenheden zijn via leidingen verbonden met de mestverdeler, terwijl op de mestverdeler een mesttoevoerleiding is aangesloten. De leidingen naar de mestinbrengeenheden zijn aan de onderzijde op de mestverdeler aangesloten. Dit laatste heeft het nadeel dat de kans op verstoppingen van deze leidingen vrij groot is, in het bijzonder wanneer in de mengmest vezelig en/of taai materiaal aanwezig is, zoals resten kuilvoer. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   De onderhavige uitvinding beoogt dit bezwaar op te heffen en een inrichting voor het in de bodem brengen van 
 EMI2.1 
 vloe. vloeibare mest te verschaffen waarbij de kans op verstop- pingen zeer gering is. 



   Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een inrichting voor het in de bodem brengen van vloeibare mest, in het bijzonder mengmest, omvattende een gestel, een aantal op het gestel gemonteerde mestinbrengeenheden voor het in de bodem brengen van de mest en een mestverdeler, waarbij de mestinbrengeenheden via leidingen zijn verbonden met de mestverdeler en op de mestverdeler een mesttoevoerleiding is aangesloten, met het kenmerk, dat de mestverdeler bestaat uit een in hoofdzaak cilindrisch huis met een bodem en een deksel waarvan de hartlijn in hoofdzaak vertikaal staat,

   dat de leidingen tussen de mestverdeler en de mestinbrengeenheden aan de bovenzijde op het deksel van de mestverdeler zijn aangesloten en via aansluitopeningen in het deksel in verbinding staan met het inwendige van de mest-   verdeler en   dat binnenin de mestverdeler een dicht   langs-   het deksel om een vertikale as draaibaar mes is aangebracht. 



   Door de constructie volgens de uitvinding zullen, wanneer in de mengmest aanwezige vezelige en/of taaie bestanddelen in de mestverdeler komen, deze bestanddelen eerst naar de bodem van de mestverdeler zakken. Deze bestanddelen zullen vervolgens geleidelijk naar de leidingen naar de mestinbrengeenheden worden gevoerd waarbij ze bij het passeren van het draaibare mes worden verkleind. Op deze wijze wordt voorkomen dat betrekkelijk grote hoeveelheden van deze vezelige en/of taaie bestanddelen direkt naar de leidingen naar de mestinbrengeenheden worden geleid en daar aanleiding geven tot verstoppingen. 



   Doelmatig is de mesttoevoerleiding op een mestreservoir aangesloten via een mestpomp die aan de onderzijde van het mestreservoir is aangebracht en die bestaat uit een roterende waaierpomp met een centrale aanzuigopening en een op een uit de aanzuigopening stekende verlenging van de pompas gemon- 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 teerde en zich in het mestreservoir uitstrekkende schroefvijzel. 



   Eveneens doelmatig is elke mestinbrengeenheid voorzien van een aan de achterzijde ervan aangebrachte sleufsluiteenheid voor het afsluiten van een door de mestinbrengeenheid in de bodem gevormde en met mest gevulde sleuf, omvattende een in een vertikaal vlak zwenkbare arm en twee door de arm gedragen en om een in hoofzaak horizontale as draaibare ronde schijven, waarbij de middelpunten van de door de omtreksranden van de schijven gevormde cirkels in dwarsrichting van de inrichting op afstand van elkaar en aan weerszijden van een in langsrichting van de inrichting loppend langsmiddenvlak liggen, het de omtreksrand bevattende   hoofdvak   van elke schijf met de werkrichting van de inrichting een scherpe hoek insluit en de omtreksrand van de schijven aan de zijde van het langsmiddenvlak is afgerond of afgeschuind,

   zodanig dat wanneer tijdens bedrijf van de inrichting de schijven over de bodem rollen, elk van de beide schijven op de bovenzijde van de bodem een dwars op de werkrichting eh naar het langsmiddenvlak toe gerichte kracht uitoefent. 



   De uitvinding zal nu nader worden toegelicht in het hiernavolgende uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de tekening, waarin : figuur 1 een zijaanzicht is van een bepaalde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, figuur 2 een bovenaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1, figuur 3 een zijaanzicht is van de bij de inrichting volgens de uitvinding toegepaste mestverdeler, figuur 4 een bovenaanzicht is van de mestverdeler van figuur 3, figuur 5 een doorsnede is van de mestverdeler van figuur 3, volgens de lijn V-V in figuur 4, figuur 6 een doorsnede is van de mestverdeler van figuur 3 volgens de lijn VI-VI in figuur 5, 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 7 een langsdoorsnede is van de bij de inrichting volgens de uitvinding toegepaste mestpomp, figuur 8 een doorsnede is volgens de lijn VIII-VIII in figuur 7,

   figuur 9 een doorsnede is volgens de lijn IX-IX in figuur 7, figuur 10 een zijaanzicht is van de inrichting volgens de uitvinding, met speciale sleufsluiteenheden, figuur 11 een bovenaanzicht is van de inrichting van figuur 10, figuur 12 een bovenaanzicht is op vergrote schaal van   een   van de bij de inrichting van figuur 10 en 11 toegepaste sleufsluiteenheden, figuur 13 een zijaanzicht is van de sleufsluiteenheid van figuur 9, figuur 14 een bovenaanzicht is van een mogelijke andere sleufsluiteenheid, en figuur 15 een bovenaanzicht is van de sleufsluiteenheid van figuur 11. 



   In de figuren 1 en 2 is een aan een verrijdbaar mestreservoir 1 gekoppelde inrichting 2 voor het in de bodem brengen van   vloeibaar   mest, in het bijzonder mengmest weergegeven. De inrichting 2 omvat een gestel 3 waarop een aantal mestinbrengeenheden 4 zijn gemonteerd, waarmee mest in de bodem gebracht kan worden. In figuur 1 zijn voor de duidelijkheid slechts twee van deze mestinbrengeenheden weergegeven. De inrichting 2 omvat verder een mestverdeler 5 die door middel van op de bovenzijde ervan aangesloten flexibele leidingen 6 is verbonden met de mestinbrengeenheden 4. In figuur 1 is slechts een van deze leidingen 6 getekend, terwijl in figuur 2 voor het overzicht deze flexibele leidingen 6 zijn weggelaten. Op de mestverdeler 5 is verder een mesttoevoerleiding 6a aangesloten die anderzijds in verbinding staat met het mestreservoir 1.

   In de mesttoevoerleiding 6a is een afsluiter 6b opgenomen. 



   Het gestel 3 bestaat uit een aantal aan elkaar beves- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 tigde kokerbalken, waarvan de kokerbalk 7 de hoofddraagbalk van het gestel is. In de uitvoeringsvorm van figuur 1 en 2 is het gestel 3 door middel van bevestigingseenheden 8 en 9 bevestigd aan een aan de achterzijde van het verrijdbare mestreservoir 1 gemonteerde hefmast 10 op-en neer beweegbare driepuntsophanging. 



   De op de hoofddraagbalk 7 gemonteerde mestinbrengeenheden 4 omvatten elk een platte ronde schijf 11 voor het in de bodem snijden van een smalle sleuf, een mestinbrengvoet 12 die door deze smalle sleuf kan glijden voor het in de sleuf inbrengen van vloeibare mest en een aandrukrol 13 voor het dichtdrukken van de in de bodem gevormde en met mest gevulde sleuf. 



   De schijf 11 is draaibaar gemonteerd aan een zwenkarm 14, die kan zwenken om een vertikale as 15. De zwenkarm 14 is door middel van een balk 16 bevestigd aan de hoofddraagbalk 7. 



   De inbrengvoet 12 is al of niet via een tussenbalk 17 bevestigd aan de hoofddraagbalk 7. De inbrengvoet 12 bestaat uit een in hoofdzaak prismatisch lichaam met een naar voren gerichte scherpe snijkant en naar achteren toe divergerende zijvlakken. De inbrengvoet is gedeeltelijk van boven naar onderen hol uitgevoerd, zodat een kanaal 12a ontstaat via welke de   vloeibare   mest in de bodem gebracht kan worden. Aan de bovenzijde is het kanaal aangesloten op een flexibele leiding 6 die op zijn beurt is aangesloten op de mestverdeler 5. 



   De inbrengvoeten zijn afwisselend via een tussenbalk 17 en direkt aan de hoofddraagbalk 7 bevestigd, waardoor de inbrengvoeten 12 gezien in de richting dwars op de bewegingsrichting niet op   een   lijn staan. Door deze opstelling glijdt bij het inbrengen van de mest, wanneer de voeten 12 door de bodem worden getrokken, de grond gemakkelijk tussen de inbrengvoeten 12 door. 



   Elke aandrukrol 13 is draaibaar gemonteerd in een arm 19, die in een vertikaal vlak om een as 18 zwenkbaar is bevestigd aan de bijbehorende inbrengvoet 12. Een veer 20 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 tussen de arm 19 en een vast met het gestel 3 verbonden arm 21 zorgen voor de benodigde aandrukkracht van de rol 13 op de bodem. 



   De mestverdeler 5, die de in figuren 3 t/m 6 meer in detail is weergegeven, bestaat uit een in hoofdzaak cilindrisch huis 22 met een bodem 23 en een deksel 24. De hartlijn van de mestverdeler 5 is in hoofdzaak vertikaal. 



  Het bovendeksel 24 is voorzien van een aantal aansluitopeningen 25 met aansluitstukken 26. Op de aansluitstukken 26 worden de naar de mestinbrengvoeten 12 leidende flexibele leidingen 6 aangesloten. Het huis 22 is voorzien van een aansluitstuk 27 waarop de mesttoevoerleiding 6a kan worden aangesloten. Tevens is het huis 22 voorzien van een door een deksel 28 afsluitbare inspectie-en reinigingsopening 29. 



   In de hier weergegeven uitvoeringsvorm van de mestverdeler is het bovendeksel 24 voorzien van elf in een cirkel geplaatste aansluitopeningen 25, aangezien de inrichting is voorzien van elf mestinbrengeenheden 4 (zie figuur 2). vanzelfsprekend kan echter ook een ander aantal mestinbrengeenheden 4 aanwezig zijn. 



   Binnenin de mestverdeler 5 is een dicht langs het bovendeksel 24 beweegbaar en om een as 30 draaibaar schijfvormig mes 31 aangebracht, dat aan de omtrek is voorzien van een aantal (in de weergegeven uitvoeringsvorm drie) radiale uitsparingen 32. De rand van deze uitsparingen 32 is voorzien van een in het aan de zijde van het bovendeksel 24 gelegen zijvlak 33 van het mes 31 gelegen snijkant 34. De radiale diepte van de uitsparingen 32 is zodanig dat de afstand van het diepste punt 35 van elke uitsparing 31 tot de draaiingsas 30 van het mes kleiner is dan de minimale afstand van de aansluitopeningen 25 in het bovendeksel 24 tot deze as 30. Hierdoor kunnen ter plaatse van de aansluitopeningen 25 aanwezige vaste delen of vezelige materialen door de snijkanten 35 van het ronddraaiende mes 31 worden doorgesneden en fijn gemaakt. 



   Doordat de aansluitopeningen 25 aan de bovenzijde in 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 het bovendeksel 24 van de mestverdeler 5 zijn aangebracht, zal met de vloeibare mest meegevoerde vezelige en/of taai materiaal zich eerst onderin de mestverdeler verzamelen en geleidelijk via de aansluitopeningen 25 worden afgevoerd, waarbij het bovendien door het mes 31 wordt verkleind. Daardoor is de kans op verstopping van de aansluitopeningen 24 of van de daarop aansluitende leidingen 6 gering. Bovendien worden door het ronddraaien van het mes 31 met uitsparingen 32 de aansluitopeningen 25 afwisselend geopend en weer gesloten. Dit heeft tot gevolg dat de mest min of meer gepulseerd in de leidingen 6 terecht komt, hetgeen verder bijdraagt tot een verkleining van de kans op verstoppingen. 



   Het mes 31 is vast gemonteerd op een door het bovendeksel 24 stekende as 30a en wordt via deze as 30a aangedreven door bijvoorbeeld een hydromotor (niet weergegeven) die is aangesloten op het hydraulische systeem van de trekker (niet weergegeven) die het verrijdbare mestreservoir trekt. 



   De mesttoevoerleiding 6a is op het mestreservoir 1 aangesloten via een mestpomp 41 die aan de onderzijde van het mestreservoir 1 is aangebracht en die in de figuren 7 t/m 9 nader is weergegeven. De mestpomp 41 bestaat uit een roterende waaierpomp 42 met een centrale aanzuigopening 43 en een op een uit de aanzuigopening 43 stekende verlenging 44 van de pompas 45 gemonteerde en zich in het mestreservoir 1 uitstrekkende schroefvijzel 46. De waaierpomp 42, die voorzien is van een aantal naar de pompas 45 toe smaller wordende schoepen 47 is voorzien van een mestafvoer 48. 



   De schroefvijzel 46 is coaxiaal omgeven door een in hoofdzaak cilindrisch huis 49 dat over een gedeelte 50 van de omtrek is voorzien van een mestinvoeropening 51. Deze mestinvoeropening 51 is aan de zijkant van het huis 49 gelegen. 



  Tijdens bedrijf wordt in het reservoir 1 aanwezige mest door de vijzel in de richting van de waaierpomp 42 getransporteerd, welke waaierpomp 42 de mest naar de mestafvoer 48 pompt. Door toepassing van een vijzel 46 behoeft de waaier- 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 pomp 42 geen mest aan te zuigen zodat de constructie van deze pomp eenvoudig kan zijn. 



   De afvoer 48 van de waaierpomp 42 is, zoals in figuur 2 te zien is, aangesloten op een leidingdeel 51 dat anderzijds is aangesloten op de mesttoevoerleiding 6a. In het leidingdeel 51 is een   klep   52 opgenomen waarmee de afvoer 48 van de waaierpomp 42 ofwel kan worden verbonden met de mesttoevoerleiding 6a, ofwel met een retourleiding 53 die teruggaat naar het reservoir   1,   ofwel met beide leidingen, waarbij de grootte van de openingen naar de mesttoevoerleiding 6a en de retourleiding 53 kan worden ingesteld. Met de klep 52 kan bij een konstante opbrengst van de mestpomp 41 de naar de mesttoevoerleiding 6a gevoerde, en dus de in de bodem te brengen hoeveelheid mest worden geregeld. 



   Het mestreservoir is verder voorzien van een mestinvoeropening 54 (zie figuur 1) waarop een binnenin het reservoir 1 gelegen en naar de achterzijde van het reservoir gericht leidingdeel 55 is aangesloten (zie figuur 2). In het reservoir   komende   mest komt daardoor eerst achterin het reservoir 1 terecht, dus op afstand van de mestpomp 41, alwaar eventueel in de mest aanwezige grotere vaste delen, zoals stenen, en ook zand kunnen bezinken, zodat deze niet in de mestpomp 41 en in de daarop aansluitende leidingen terecht   komen.   Op het reservoir 1 is verder een vacuÜm installatie 56 aangesloten om het reservoir 1 ten behoeve van het vullen ervan, onder vacuÜm te brengen. 



   Opgemerkt wordt dat het hier beschreven verrijdbare mestreservoir 1 met de verschillende daarop aangesloten leidingen, met uitzondering van de hiervoor beschreven mestpomp 41 met vijzel 46, op zieh algemeen bekend is en geen deel uitmaakt van de onderhavige uitvinding. 



   In de figuren 10 en 11 is een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm van een aan een verrijdbaar mestreservoir 1 gekoppelde inrichting 2a voor het in de bodem brengen van vloeibare mest weergegeven. Deze inrichting verschilt alleen van de in figuur 1 en 2 weergegeven inrichting doordat de 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 van deze inrichting deel uitmakende eenheden voor het dichtdrukken van de in de bodem gevormde en met mest gevulde sleuven, die bij de in de figuren 1 en 2 weergegeven inrichting elk bestaan uit een aan een zwenkbare arm 19 gemonteerde aandrukrol 13 en een veer 20, vervangen zijn door speciale sleufsluiteenheden 61, waarmee een bijzonder goede afsluiting aan de bovenzijde van de met mest gevulde sleuven kan worden bereikt. In de figuren 12 en 13 is een dergelijke sleufsluiteenheid 61 meer in detail weergegeven. 



   De in de figuren 12 en 13 weergegeven sleufsluiteenheid 61 omvat een arm 65 bestaande uit twee evenwijdig aan elkaar lopende staven 66 en 67 die met elkaar verbonden zijn door middel van een tussenstaaf 68. De staven 66 en 67 kunnen aan   een   einde door middel van scharnierpunten 69 en 70 scharnierend verbonden worden met een mestinbrenvoet 12. De inrichting omvat verder twee ronde schijven 71 en 72 die draaibaar zijn om een in hoofdzaak horizontale as 73 resp. 



  74. Elk van de beide schijven 71 en 72 is daartoe draaibaar gelagerd op een pen 75 resp. 76. De pennen 75 en 76 zijn op hun beurt bevestigd aan de binnenzijde van een rechthoekig raamwerk 77, bestaande uit twee langsstaven en twee dwarsstaven. De langsstaven zijn ongeveer in het midden ter plaatse van scharnierpunten 78 en 79 om een horizontale as scharnierend met de staven 66 en 67 van de arm 65 verbonden. 



  Het raamwerk 77 met de schijven 71 en 72 kan daardoor in een vertikaal vlak kantelen, waardoor bij verschillende zwenkstanden van de arm 65, die het gevolg zijn van verschillende werkdiepten van de mestinbrenginrichting 2a, beide schijven 71 en 72 steeds over de bodem kunnen rollen zonder dat daarvoor speciale maatregelen nodig zijn. 



   De middelpunten van de door de omtreksranden 80 en 81 van de schijven 71 en 72 gevormde cirkels liggen in dwarsrichting van de inrichting op afstand van elkaar en aan weerszijden van een in langsrichting van de inrichting lopend   langsmiddenvlak   82. Het de omtreksrand 80,81 bevattende   hoofdvak   van elke schijf 71,72 sluit met de werkrich- 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 ting van de inrichting, aangegeven door de pijl 83 een scherpe hoek in. Deze hoek is instelbaar doordat de pennen 75 en 76 via een vastzetbare scharnierverbinding 84,85, met een vertikale scharnieras, met het raamwerk 77 zijn verbonden. 



   Het vlak 86 resp. 87 van elk van de beide schijven 71, 72 is bol uitvoerd en het bolle vlak 85,86 gaat nabij de omtreksrand 80,81 via een afronding 88,89 over in een cilindrisch omtreksdeel 90,91 met geringe breedte. Door deze vorm van de schijven 71,72 wordt tijdens bedrijf het naast een door de mestinbrenginrichting 2a in de bodem en met mest gevulde sleuf gelegen gedeelte van de bodem, in het bijzonder grasland, enigszins naar beneden gedrukt en gelijkmatig in zijwaartse richting weggedrukt, zonder dat de graszode wordt beschadigd. De randen van de sleuf sluiten daardoor zeer goed op elkaar aan en de sleuf wordt goed afgesloten. 



   Door het kantelende raamwerk 77 is de positie van elke schijf 71,72 ten opzichte van de arm 65 in hoogterichting automatisch verstelbaar. Het is bovendien mogelijk het raamwerk ter plaatse van de scharnierpunten 78 en 79 ten opzichte van de arm in hoogte verstelbaar te maken. Tevens is het mogelijk de schijven 71,72 in lengterichting van de pennen 75 en 76 verstelbaar te maken, zodat de positie van de schijven ten opzichte van de arm in dwarsrichting verstelbaar is. 



   Doordat de arm 65 scharnierend aan een inbrengvoet 12 is bevestigd, rollen de schijven 71 en 72 tijdens bedrijf vrij over de bovenzijde van de bodem, waarbij alleen het eigen gewicht van de schijven en de arm zorgt voor een neerwaartse kracht. 



   Om te voorkomen dat bij het omhoogbrengen van de mestinbrenginrichting 2a de armen 65 geheel naar beneden zullen zwaaien, is elke arm 65 voorzien van een bevestigingspunt 92 waaraan een stang 93 kan worden bevestigd (zie figuur 19), die verschuifbaar is door een opening in het uiteinde van 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 een vast met de inbrengvoet 12 verbonden arm 94 steekt en aan het bovenste uiteinde is voorzien van een aanslag, waardoor de neerwaartse slag van de arm 65 wordt begrensd. 



   De kanteling van het raamwerk 77 ten opzichte van de arm 65 wordt begrensd doordat de breedte van het raamwerk 77 en de arm 65 nagenoeg gelijk is. 



   Om de door de schijven 71,72 aan de bovenzijde dichtgedrukte sleuf nog gladder af te werken, kan in de werkrichting van de inrichting gezien achter de schijven 71,72 een aandrukrol 95 zijn opgesteld, die gedragen wordt door een in een vertikaal vlak zwenkbare, U-vormige rolarm 96 die ter plaatse van de scharnierpunten 97 en 98 scharnierend met de arm 65 is verbonden. Door de breedte van de rolarm 96 nagenoeg gelijk te maken aan de breedte van het raamwerk 77, zal bij het omhoogbrengen van de mestinbrenginrichting 2a de rolarm 96 op het raamwerk 77 komen te rusten, waardoor een verder naar beneden zwenken van de rolarm 96 met de rol 95 wordt verhinderd. 



   In de figuren 14 en 15 is nog een mogelijke andere sleufsluiteenheid weergegeven. Deze uitvoeringsvorm omvat eveneens twee schijven 101 en 102 die gedragen worden door een in een vertikaal vlak zwenkbare arm 103, die ter plaatse van de scharnierpunten 104 en 105 scharnierend kan worden bevestigd aan een inbrengvoet 12. De schijven 101 en 102 zijn bij deze uitvoeringsvorm naast elkaar opgesteld en draaibaar bevestigd aan een tussenstuk 106 dat vast verbonden is met de arm 103. Het is echter ook mogelijk de in de figuren 14 en 15 weergegeven sleufsluiteenheid zo uit te voeren dat de positie van de schijven 101 en 102 in dwarsrichting en in hoogterichting ten opzichte van de arm 103 instelbaar is. 



  Tevens is het mogelijk de inrichting zodanig te wijzigen dat ook de door de beide schijven 101 en 102 ingesloten hoek instelbaar is. 



   De schijven 101 en 102 zijn uitgevoerd als vlakke schijven die aan de zijde van het langsmiddenvlak 107 van de inrichting zijn afgerond of afgeschuind. Bij de in de figu- 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 ren 14 en 15 weergegeven uitvoeringsvorm zijn de schijven voorzien van een afschuining 108. Opgemerkt wordt dat het mogelijk is de schijven van de in de figuren 12 en 13 weergegeven sleufsluiteenheid toe te passen bij de in de figuren 14 en 15 weergegeven sleufsluiteenheid en omgekeerd. 



   Met de beschreven sleufsluiteenheden kan een onberispelijke afsluiting van een door een voet van een mestinbrenginrichting in de bodem gevormde en met mest gevulde sleuf worden bereikt, zonder dat de naast de sleuf liggende gedeelten van de bodem worden beschadigd. Nadat mest in de bodem is ingebracht en de sleuven weer zijn afgesloten, is aan het grasland of bouwland niet of nauwelijks te zien dat mest is ingebracht. 



   De uitvinding is niet beperkt tot de in het uitvoeringsvoorbeeld beschreven uitvoeringsvormen. De inrichting 2,2a voor het in de bodem brengen van vloeibare mest kan ook gekoppeld zijn met een zelfrijdend mestreservoir. Ook de uitvoeringsvorm van de inrichting zelf kan anders zijn.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



   "Device for introducing liquid manure into the soil, in particular slurry"
The invention relates to a device for introducing liquid manure into the soil, in particular slurry.



   From Dutch patent application 8500272 t. n. The applicant is aware of such an installation. This device comprises a frame, a number of fertilizer introduction units mounted on the frame for introducing the manure into the soil and a manure distributor. The fertilizer insertion units are connected to the fertilizer distributor via pipes, while a fertilizer supply pipe is connected to the fertilizer distributor. The pipes to the fertilizer insertion units are connected to the fertilizer distributor at the bottom. The latter has the drawback that the risk of clogging of these pipes is quite high, in particular when fibrous and / or tough material is present in the slurry, such as silage residues.

 <Desc / Clms Page number 2>

 



   The object of the present invention is to eliminate this drawback and a device for placing soil in the ground
 EMI2.1
 flowed. to provide liquid manure in which the chance of blockages is very small.



   This object is achieved according to the invention by a device for introducing liquid manure into the soil, in particular slurry, comprising a frame, a number of fertilizer insertion units mounted on the frame for placing the manure in the soil and a manure distributor. the fertilizer introduction units are connected via pipes to the fertilizer distributor and a fertilizer supply pipe is connected to the fertilizer distributor, characterized in that the fertilizer distributor consists of a substantially cylindrical housing with a bottom and a cover whose axis is substantially vertical,

   that the pipes between the manure distributor and the fertilizer insertion units are connected to the top of the manure distributor at the top and that they are connected via connection openings in the cover to the interior of the manure distributor and that a close longitudinal cover inside the manure distributor vertical axis rotatable blade is fitted.



   Due to the construction according to the invention, when fibrous and / or tough components present in the slurry enter the manure distributor, these components will first sink to the bottom of the manure distributor. These components will then be gradually fed to the lines to the fertilizer application units, reducing as the rotary blade passes. In this way it is prevented that relatively large amounts of these fibrous and / or tough components are led directly to the lines to the fertilizer application units and cause blockages there.



   The manure supply line is expediently connected to a manure reservoir via a manure pump which is arranged at the bottom of the manure reservoir and which consists of a rotary impeller pump with a central suction opening and an extension of the pump shaft protruding from the suction opening.

 <Desc / Clms Page number 3>

 screw auger extending into the manure reservoir.



   Likewise, each fertilizer insertion unit is expediently provided with a trench closing unit arranged at the rear thereof for closing a trench formed by the fertilizer insertion unit in the ground and filled with manure, comprising an arm which can pivot in a vertical plane and two carried by the arm and in one substantially horizontal axis rotatable round discs, wherein the centers of the circles formed by the peripheral edges of the discs are spaced apart in the transverse direction of the device and on either side of a longitudinal central plane running in the longitudinal direction of the device, the main compartment containing the peripheral edge disc encloses an acute angle with the working direction of the device and the peripheral edge of the discs on the longitudinal mid-plane side is rounded or chamfered,

   such that when the discs roll over the bottom during operation of the device, each of the two discs exerts on the top of the bottom a force directed transversely to the working direction eh towards the longitudinal center plane.



   The invention will now be further elucidated in the following exemplary embodiment with reference to the drawing, in which: figure 1 is a side view of a specific embodiment of the device according to the invention, figure 2 is a top view of the device according to figure 1, figure 3 a side view of the manure distributor used in the device according to the invention, figure 4 is a top view of the manure distributor of figure 3, figure 5 is a section of the manure distributor of figure 3, along the line VV in figure 4, figure 6 is a section of the manure distributor of figure 3 along the line VI-VI in figure 5,

 <Desc / Clms Page number 4>

 figure 7 is a longitudinal section of the manure pump used in the device according to the invention, figure 8 is a section according to line VIII-VIII in figure 7,

   Figure 9 is a section along line IX-IX in Figure 7, Figure 10 is a side view of the device according to the invention, with special slot closure units, Figure 11 is a top view of the device of Figure 10, Figure 12 is a top view on enlarged scale of one of the slot closure units used in the apparatus of Figures 10 and 11, Figure 13 is a side view of the slot closure unit of Figure 9, Figure 14 is a top view of a possible other slot closure unit, and Figure 15 is a top view of the slot closure unit of Figure 11.



   Figures 1 and 2 show a device 2 coupled to a mobile manure reservoir 1 for introducing liquid manure, in particular slurry, into the soil. The device 2 comprises a frame 3 on which a number of fertilizer introduction units 4 are mounted, with which manure can be introduced into the soil. For clarity, only two of these fertilizer insertion units are shown in Figure 1. The device 2 further comprises a manure distributor 5 which is connected to the fertilizer insertion units 4 by flexible pipes 6 connected to its top side. In figure 1 only one of these pipes 6 is shown, while in figure 2 these flexible pipes 6 are shown for the overview. have been omitted. A manure supply line 6a is also connected to the manure distributor 5, which on the other hand communicates with the manure reservoir 1.

   A valve 6b is included in the manure supply line 6a.



   The frame 3 consists of a number of fastened together

 <Desc / Clms Page number 5>

 box beams, the box beam 7 of which is the main supporting beam of the frame. In the embodiment of Figures 1 and 2, the frame 3 is fixed by means of mounting units 8 and 9 to a lifting mast 10 mounted up and down movable on the rear of the mobile manure reservoir 1.



   The fertilizer insertion units 4 mounted on the main beam 7 each comprise a flat round disc 11 for cutting a narrow trench in the soil, a fertilizer insertion foot 12 which can slide through this narrow trench for the introduction of liquid manure in the trench and a pressure roller 13 for pressing the trench formed in the soil and filled with manure.



   The disc 11 is rotatably mounted on a pivot arm 14, which can pivot about a vertical axis 15. The pivot arm 14 is attached to the main supporting beam 7 by means of a beam 16.



   The insertion foot 12 is attached to the main supporting beam 7 via an intermediate beam 17 or otherwise. The insertion foot 12 consists of a substantially prismatic body with a sharp cutting edge directed forward and side diverging rearwardly. The insertion foot is partly hollow from top to bottom, so that a channel 12a is created through which the liquid manure can be introduced into the soil. At the top, the channel is connected to a flexible pipe 6, which in turn is connected to the manure distributor 5.



   The insertion feet are alternately attached via an intermediate beam 17 and directly to the main beam 7, so that the insertion feet 12 are not aligned in the direction transverse to the direction of movement. Due to this arrangement, when the fertilizer is introduced, when the feet 12 are pulled through the soil, the soil slides easily between the introduction feet 12.



   Each pinch roller 13 is rotatably mounted in an arm 19, which is pivotally mounted about a shaft 18 in a vertical plane on the associated insertion foot 12. A spring 20

 <Desc / Clms Page number 6>

 between the arm 19 and an arm 21 fixedly connected to the frame 3 provide the required contact force of the roller 13 on the bottom.



   The manure distributor 5, which is shown in more detail in Figures 3 to 6, consists of a substantially cylindrical housing 22 with a bottom 23 and a cover 24. The center line of the manure distributor 5 is substantially vertical.



  The top cover 24 is provided with a number of connection openings 25 with connection pieces 26. The flexible pipes 6 leading to the fertilizer application feet 12 are connected to the connection pieces 26. The housing 22 is provided with a connecting piece 27 to which the manure supply line 6a can be connected. The housing 22 is also provided with an inspection and cleaning opening 29 which can be closed by a cover 28.



   In the embodiment of the manure distributor shown here, the top cover 24 is provided with eleven connecting openings 25 placed in a circle, since the device is provided with eleven fertilizer insertion units 4 (see figure 2). however, a different number of fertilizer application units 4 may of course also be present.



   Inside the manure spreader 5, a disc-shaped knife 31 rotatable closely about the top cover 24 and rotatable about an axis 30 is provided, which peripheral part is provided with a number of radial recesses 32 (in the embodiment shown). The edge of these recesses 32 is provided with a cutting edge 34 located in the side surface 33 of the knife 31 located on the side of the top cover 24. The radial depth of the recesses 32 is such that the distance from the deepest point 35 of each recess 31 to the axis of rotation 30 of the knife is smaller than the minimum distance from the connection openings 25 in the top cover 24 to this shaft 30. As a result, solid parts or fibrous materials present at the location of the connection openings 25 can be cut and crushed by the cutting edges 35 of the rotating knife 31.



   Because the connection openings 25 at the top

 <Desc / Clms Page number 7>

 the top cover 24 of the manure distributor 5 are arranged, fibrous and / or tough material entrained with the liquid manure will first collect at the bottom of the manure distributor and gradually be discharged via the connection openings 25, moreover being reduced by the knife 31. As a result, the risk of blockage of the connection openings 24 or of the pipes 6 connecting thereto is small. Moreover, by rotating the knife 31 with recesses 32, the connection openings 25 are opened and closed alternately. As a result, the manure ends up more or less pulsed in the pipes 6, which further contributes to a reduction in the chance of blockages.



   The knife 31 is fixedly mounted on a shaft 30a protruding through the top cover 24 and is driven via this shaft 30a by, for example, a hydraulic motor (not shown) connected to the hydraulic system of the tractor (not shown) pulling the mobile manure reservoir.



   The fertilizer supply line 6a is connected to the fertilizer reservoir 1 via a fertilizer pump 41 which is arranged on the underside of the fertilizer reservoir 1 and which is shown in more detail in Figures 7 to 9. The fertilizer pump 41 consists of a rotary impeller pump 42 with a central suction opening 43 and a screw auger 46 mounted on an extension 44 of the pump shaft 45 protruding from the suction opening 43 and extending into the fertilizer reservoir 1. The impeller pump 42, which is provided with a number of blades 47 which narrow towards the pump shaft 45 are provided with a manure discharge 48.



   The screw jack 46 is coaxially surrounded by a substantially cylindrical housing 49 which is provided over a part 50 of the circumference with a manure inlet opening 51. This manure inlet opening 51 is located on the side of the housing 49.



  During operation, manure present in reservoir 1 is transported by the auger in the direction of the impeller pump 42, which impeller pump 42 pumps the manure to the manure discharge 48. By using a jack 46, the impeller-

 <Desc / Clms Page number 8>

 pump 42 does not suck in manure so that the construction of this pump can be simple.



   The discharge 48 of the impeller pump 42, as can be seen in figure 2, is connected to a pipe section 51 which, on the other hand, is connected to the manure supply pipe 6a. In the pipe section 51, a valve 52 is included with which the discharge 48 of the impeller pump 42 can either be connected to the manure supply pipe 6a, or to a return pipe 53 going back to the reservoir 1, or to both pipes, the size of the openings going to the manure supply line 6a and the return line 53 can be adjusted. With a constant flow from the fertilizer pump 41, the valve 52 can be used to control the amount of fertilizer to be fed to the fertilizer supply line 6a, and thus the amount of fertilizer to be introduced into the soil.



   The fertilizer reservoir is further provided with a fertilizer inlet opening 54 (see figure 1) to which a pipe section 55 located inside the reservoir 1 and directed towards the rear of the reservoir is connected (see figure 2). Manure entering the reservoir therefore first ends up in the back of the reservoir 1, i.e. at a distance from the manure pump 41, where larger solids, such as stones, possibly present in the manure, and also sand can settle, so that they do not settle in the manure pump 41 and the adjacent pipes end up. A vacuum installation 56 is further connected to the reservoir 1 to bring the reservoir 1 under vacuum for filling it.



   It is noted that the mobile manure reservoir 1 described here with the various pipes connected thereto, with the exception of the manure pump 41 with auger 46 described above, is generally known and does not form part of the present invention.



   Figures 10 and 11 show a slightly modified embodiment of a device 2a coupled to a mobile manure reservoir 1 for introducing liquid manure into the soil. This device differs from the device shown in Figures 1 and 2 only in that the

 <Desc / Clms Page number 9>

 units forming part of this device for pressing the slots formed in the soil and filled with manure, which in the device shown in figures 1 and 2 each consist of a pressure roller 13 mounted on a pivotable arm 19 and a spring 20, replaced by special slot closure units 61, with which a particularly good closure can be achieved at the top of the slots filled with manure. Figures 12 and 13 show such a slot closing unit 61 in more detail.



   The slot closure unit 61 shown in Figures 12 and 13 comprises an arm 65 consisting of two parallel bars 66 and 67 connected together by an intermediate bar 68. The bars 66 and 67 can be pivoted at one end 69 and 70 are hingedly connected to a fertilizer insertion base 12. The device further comprises two round discs 71 and 72 which are rotatable about a substantially horizontal axis 73 and 70, respectively.



  74. Each of the two discs 71 and 72 is rotatably mounted for this purpose on a pin 75 and. 76. Pins 75 and 76, in turn, are mounted on the inside of a rectangular frame 77, consisting of two longitudinal bars and two cross bars. The longitudinal bars are hinged approximately centrally at pivot points 78 and 79 about a horizontal axis to the bars 66 and 67 of arm 65.



  The frame 77 with the discs 71 and 72 can therefore tilt in a vertical plane, so that at different pivoting positions of the arm 65, which are the result of different working depths of the fertilizer application device 2a, both discs 71 and 72 can always roll over the ground without that this requires special measures.



   The centers of the circles formed by the peripheral edges 80 and 81 of the disks 71 and 72 are spaced in the transverse direction of the device from each other and on either side of a longitudinal mid-plane 82 extending longitudinally of the device. The main compartment containing the peripheral edge 80, 81 of each disc 71.72 closes with the working direction

 <Desc / Clms Page number 10>

 of the device, indicated by arrow 83 at an acute angle. This angle is adjustable in that the pins 75 and 76 are connected to the frame 77 via a lockable hinge connection 84, 85, with a vertical hinge axis.



   The plane 86 resp. 87 of each of the two disks 71, 72 is convex and the convex surface 85.86 merges near the peripheral edge 80.81 via a rounding 88.89 into a cylindrical circumferential part 90.91 with a small width. As a result of this shape of the discs 71,72, during operation the part of the soil, in particular grassland, situated next to a slit filled with the fertilizer application device 2a in the soil and with manure, is pushed slightly downwards and uniformly pushed away in lateral direction, without that the sod is damaged. As a result, the edges of the slot fit together very well and the slot is closed properly.



   Due to the tilting frame 77, the position of each disc 71, 72 relative to the arm 65 in height direction is automatically adjustable. In addition, it is possible to make the frame adjustable in height at the position of the pivot points 78 and 79 relative to the arm. It is also possible to make the discs 71, 72 longitudinally adjustable of the pins 75 and 76, so that the position of the discs relative to the arm is transversely adjustable.



   Because the arm 65 is hinged to an insertion foot 12, the discs 71 and 72 roll freely over the top of the bottom during operation, with only the weight of the discs and the arm providing downward force.



   To prevent the arms 65 from swinging completely downwards when raising the fertilizer application device 2a, each arm 65 is provided with an attachment point 92 to which a rod 93 can be attached (see figure 19), which is slidable through an opening in the end of

 <Desc / Clms Page number 11>

 an arm 94 fixedly connected to the insertion foot 12 and at the upper end is provided with a stop, so that the downward stroke of the arm 65 is limited.



   The tilt of the frame 77 relative to the arm 65 is limited in that the width of the frame 77 and the arm 65 is substantially equal.



   In order to finish the slot pressed by the discs 71,72 at the top even smoother, a pressure roller 95 can be arranged behind the discs 71,72 in the working direction of the device, which is carried by a pivotable in a vertical plane, U-shaped roller arm 96 hingedly connected to arm 65 at pivot points 97 and 98. By making the width of the roller arm 96 substantially equal to the width of the frame 77, when the fertilizer application device 2a is raised, the roller arm 96 will come to rest on the frame 77, so that the roller arm 96 pivots further downwards with the roll 95 is prevented.



   Figures 14 and 15 show yet another possible slot closure unit. This embodiment also comprises two discs 101 and 102 which are supported by an arm 103 pivotable in a vertical plane, which can be hingedly attached to an insertion foot 12 at the location of pivot points 104 and 105. In this embodiment, the discs 101 and 102 are next to arranged together and rotatably attached to an intermediate piece 106 which is fixedly connected to the arm 103. However, it is also possible to design the slot closing unit shown in figures 14 and 15 such that the position of the discs 101 and 102 in transverse direction and in height direction is adjustable relative to the arm 103.



  It is also possible to change the device such that the angle enclosed by the two disks 101 and 102 is also adjustable.



   The disks 101 and 102 are designed as flat disks which are rounded or chamfered on the longitudinal center plane 107 side of the device. In the figure shown

 <Desc / Clms Page number 12>

 In the embodiment shown in 14 and 15, the disks are provided with a bevel 108. It is noted that it is possible to use the disks of the slot closing unit shown in Figures 12 and 13 with the slot closing unit shown in Figures 14 and 15 and vice versa.



   With the described trench closure units, impeccable sealing of a trench formed in the soil and filled with manure by a foot of a fertilizer introducer can be achieved without damaging the portions of the soil adjacent to the trench. After manure has been introduced into the soil and the trenches have been closed again, it is barely visible from the grassland or arable land that manure has been introduced.



   The invention is not limited to the embodiments described in the exemplary embodiment. The device 2,2a for introducing liquid manure into the soil can also be coupled to a self-propelled manure reservoir. The embodiment of the device itself can also be different.


    

Claims (15)

CONCLUSIES 1. Inrichting voor het in de bodem brengen van vloeibare mest, in het bijzonder mengmest, omvattende een gestel, een aantal op het gestel gemonteerde mestinbrengeenheden voor het in de bodem brengen van de mest en een mestverdeler, waarbij de mestinbrengeenheden via leidingen zijn verbonden met de mestverdeler en op de mestverdeler een mesttoevoerleiding is aangesloten, met het kenmerk, dat de mestverdeler (5) bestaat uit een in hoofdzaak cilindrisch huis (22) met een bodem (23) en een bovendeksel (24) waarvan de hartlijn in hoofdzaak vertikaal staat, dat de leidingen (6) tussen de mestverdeler (5) en de mestinbrengeenheden (4) aan de bovenzijde op het bovendeksel (24) van de mestverdeler (5) zijn aangesloten en via aansluitopeningen (25) in het bovendeksel (24) in verbinding staan met het inwendige van de mestverdeler (5)   CONCLUSIONS 1. Device for introducing liquid manure into the soil, in particular slurry, comprising a frame, a number of fertilizer insertion units mounted on the frame for the application of the manure into the soil and a manure distributor, the manure insertion units being connected via pipes a manure supply line is connected to the manure distributor and to the manure distributor, characterized in that the manure distributor (5) consists of a substantially cylindrical housing (22) with a bottom (23) and an upper cover (24) whose centerline is substantially vertical that the lines (6) between the fertilizer distributor (5) and the fertilizer insertion units (4) are connected at the top to the top cover (24) of the manure distributor (5) and through connection openings (25) in the top cover (24). connected to the interior of the manure distributor (5) en dat binnenin de mestverdeler (5) een dicht langs het bovendeksel (24) om een vertikale as (30) draaibaar mes (31) is aangebracht.  and that inside the manure distributor (5) a blade (31) rotatable close to the top cover (24) is arranged about a vertical axis (30). 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het mes (31) de vorm heeft van een ronde schijf en aan de omtrek is voorzien van een aantal radiale uitsparingen (32), waarvan de rand is voorzien van een in het aan de zijde van het bovendeksel (24) gelegen zijvlak van het mes (31) gelegen snijkant (34). Device according to claim 1, characterized in that the blade (31) has the shape of a round disc and is provided on the periphery with a number of radial recesses (32), the edge of which is provided with a recess on the side of the blade (31) located on the side of the top cover (24). 3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de radiale diepte van de uitsparingen (32) van het mes (31) zodanig is dat de afstand van het diepste punt (35) van elke uitsparing (32) tot de draaiingsas (30) van het mes (31) kleiner is dan de minimale afstand van de aansluitopeningen (25) in het bovendeksel (24) tot deze as (30). Device according to claim 2, characterized in that the radial depth of the recesses (32) of the blade (31) is such that the distance from the deepest point (35) of each recess (32) to the axis of rotation (30 ) of the blade (31) is less than the minimum distance from the connection openings (25) in the top cover (24) to this shaft (30). 4. Inrichting volgens een der conclusie 1-3, met het kenmerk, dat het mes (31) vast is gemonteerd op een door het <Desc/Clms Page number 14> bovendeksel (24) stekende aandrijfas die bij voorkeur is gekoppeld met een hydromotor voor het aandrijven van het mes (31). The device according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the blade (31) is fixedly mounted on one through the  <Desc / Clms Page number 14>  top cover (24) protruding drive shaft preferably coupled to a hydraulic motor for driving the blade (31). 5. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, verder omvattende een mestreservoir, waarbij de mesttoevoerleiding vanaf het mestreservoir naar de mestverdeler loopt, met het kenmerk, dat de mesttoevoerleiding (6a) op het mestreservoir (1) is aangesloten via een mestpomp (41) die aan de onderzijde van het mestreservoir (1) is aangebracht en die bestaat uit een roterende waaierpomp (42) met een centrale aanzuigopening (43) en een op een uit de aanzuigopening (43) stekende verlenging (44) van de pompas (45) gemonteerde en zieh in het mestreservoir (1) uitstrekkende schroefvijzel (46). An apparatus according to any one of claims 1-4, further comprising a manure reservoir, wherein the manure supply line runs from the manure reservoir to the manure distributor, characterized in that the manure supply line (6a) is connected to the manure reservoir (1) via a manure pump (41 ) which is mounted on the underside of the fertilizer reservoir (1) and which consists of a rotary impeller pump (42) with a central suction opening (43) and an extension (44) of the pump shaft (45) protruding from the suction opening (43) ) screw screw (46) mounted and extending into the fertilizer hopper (1). 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de schroefvijzel (46) coaxiaal is omgeven door een in hoofdzaak cilindrisch (49) huis dat over een gedeelte (50) van de omtrek is voorzien van een mestinvoeropening (51). Device according to claim 5, characterized in that the screw jack (46) is coaxially surrounded by a substantially cylindrical (49) housing which is provided with a fertilizer inlet opening (51) over a part (50) of the circumference. 7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de mestinvoeropening (51) aan de zijkant van het huis (49) is gelegen. Device according to claim 5, characterized in that the fertilizer inlet opening (51) is located on the side of the housing (49). 8. Inrichting volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat elke mestinbrengeenheid (4) is voorzien van een aan de achterzijde ervan aangebracht sleufsluiteenheid (61) voor het afsluiten van een door de mestinbrengeenheid (4) in de bodem gevormde en met mest gevulde sleuf, omvattende een in een vertikaal vlak zwenkbare arm (65 ; 103) en twee door de arm (65 ; 103) gedragen en om een in hoofdzaak horizontale as (73,74) draaibare ronde schijven (71, 72 ; 101,102) waarbij de middelpunten van de door de omtreksranden (80, 81) van de schijven gevormde cirkels in dwarsrichting van de <Desc/Clms Page number 15> inrichting op afstand van elkaar en aan weerszijden van een in langsrichting van de inrichting lopend langsmiddenvlak (82 ; Device according to any one of claims 1 to 7, characterized in that each fertilizer insertion unit (4) is provided with a trench closing unit (61) arranged at the rear thereof for closing off a soil formed by the fertilizer insertion unit (4) and manure-filled trench, comprising one arm (65; 103) pivotable in a vertical plane and two supported by the arm (65; 103) and rotatable round disks (71, 72; 101, 102) about a substantially horizontal axis (73, 74) ) wherein the centers of the circles formed by the peripheral edges (80, 81) of the discs are transverse to the  <Desc / Clms Page number 15>  device spaced from each other and on either side of a longitudinal mid-plane (82; 107) liggen, het de omtreksrand bevattende hoofdvak van elke schijf met de werkrichting van de inrichting een scherpe hoek insluit en de omtreksrand van de schijven aan de zijde van het langsmiddenvlak is afgerond of afgeschuind, zodanig dat wanneer tijdens bedrijf van de inrichting de schijven over de bodem rollen, elk van de beide schijven (71, 72 ; 101,102) op de bovenzijde van de bodem een dwars op de werkrichting en naar het langsmiddenvlak toe gerichte kracht uitoefent.    107), the circumferential edge containing main compartment of each disc encloses an acute angle with the working direction of the device and the peripheral edge of the disks is rounded or chamfered on the longitudinal mid-plane side, such that when the disks are in operation the bottom rollers, each of the two discs (71, 72; 101,102) exerting a force transverse to the working direction and towards the longitudinal center plane on the top of the bottom. 9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het vlak van elk van de beide schijven (71,72) bol is uitgevoerd en het bolle vlak nabij de omtreksrand (80,81) via een afronding (88,89) gelijkmatig overgaat in een cilindrisch omtreksdeel (90,91) met geringe breedte. Device according to claim 8, characterized in that the surface of each of the two disks (71, 72) is convex and the convex surface near the circumferential edge (80, 81) smoothly transitions via a rounding (88, 89). in a cylindrical circumferential part (90.91) of small width. 10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de schijven (71,72) in de werkrichting van de inrichting gezien achter elkaar zijn opgesteld. Device according to claim 8 or 9, characterized in that the disks (71, 72) are arranged one behind the other, viewed in the operating direction of the device. 11. Inrichting volgens een der conclusies 8-10, met het kenmerk, dat de door het hoofdvak van elke schijf (71,72) en de werkrichting (83) van de inrichting ingesloten hoek instelbaar is. Device according to any one of claims 8-10, characterized in that the angle enclosed by the main compartment of each disc (71, 72) and the working direction (83) of the device is adjustable. 12. Inrichting volgens een der conclusies 8-11, met het kenmerk, dat de positie van elke schijf (71,72) ten opzichte van de arm (65) in hoogterichting verstelbaar is. Device according to any one of claims 8-11, characterized in that the position of each disc (71, 72) relative to the arm (65) is adjustable in height. 13. Inrichting volgens een der conclusies 8-12, met het kenmerk, dat de positie van elke schijf (71,72) ten opzichte van de arm (65) in dwarsrichting verstelbaar is. <Desc/Clms Page number 16> Device according to any one of claims 8-12, characterized in that the position of each disc (71, 72) relative to the arm (65) is adjustable in the transverse direction.  <Desc / Clms Page number 16>   14. Inrichting volgens een der conclusies 8-13, met het kenmerk, dat de beide schijven (71,72) zijn gemonteerd in een afzonderlijk raamwerk (77) dat nabij het vrije einde van de arm (65) om een dwars op de arm staande horizontale as scharnierend met de arm (65) is verbonden. Device according to any one of claims 8-13, characterized in that the two disks (71, 72) are mounted in a separate frame (77) which is located close to the free end of the arm (65) transversely to the arm upright horizontal axis is hinged to the arm (65). 15. Inrichting volgens een der conclusies 8-14, met het kenmerk, dat in de werkrichting (83) van de inrichting gezien achter de schijven (71,72) een aandrukrol (95) is opgesteld die gedragen wordt door een in een vertikaal vlak zwenkbare rolarm (96) die scharnierend is bevestigd aan de de schijven dragende arm (65). Device according to any one of claims 8-14, characterized in that in the working direction (83) of the device, behind the disks (71, 72), a pressure roller (95) is carried which is carried by a vertical plane pivotable roller arm (96) hinged to the disk-carrying arm (65).
BE9000692A 1989-07-06 1990-07-05 Device for marketing in the bottom of liquid manure in particular slurry. BE1004504A3 (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8901730A NL8901730A (en) 1989-07-06 1989-07-06 Liq. manure distributing machine - has central cylindrical distributor and has revolving flow meter feeding numerous tubes connected to spreaders
NL8902175A NL8902175A (en) 1989-07-06 1989-08-28 DEVICE FOR CLOSING A SLOT FORMED IN THE SOIL, ESPECIALLY GRASSLAND.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1004504A3 true BE1004504A3 (en) 1992-12-01

Family

ID=26646552

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9000692A BE1004504A3 (en) 1989-07-06 1990-07-05 Device for marketing in the bottom of liquid manure in particular slurry.

Country Status (3)

Country Link
BE (1) BE1004504A3 (en)
DE (1) DE4021266A1 (en)
NL (1) NL8902175A (en)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1004716A3 (en) * 1991-03-28 1993-01-19 Joskin Ets Enfouisseur manure constant pressure.
BE1004769A3 (en) * 1991-06-25 1993-01-26 Joskin Ets Distributor of manure and other liquid.
NL9200021A (en) * 1992-01-08 1993-08-02 Schuitemaker Mach Bv DEVICE FOR INJECTING LIQUID MANURE INTO THE SOIL.
EP1010362A1 (en) * 1998-12-19 2000-06-21 Agrotechnik Hochdorf AG Device for distributing liquid supplied by a pipe
NL1011803C2 (en) 1999-04-15 2000-10-17 Veenhuis Machines Device and working method for fertilizing land.
DE102018123176B4 (en) * 2018-09-20 2024-02-08 Rainer Fuge Spreading device for spreading manure close to the ground, in particular manure or fermentation residues

Also Published As

Publication number Publication date
NL8902175A (en) 1991-02-01
DE4021266A1 (en) 1991-01-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5078328A (en) Poultry litter disintegrating machine
NL1028732C2 (en) A device for removing and processing roughage for cattle.
BE1004504A3 (en) Device for marketing in the bottom of liquid manure in particular slurry.
US7624692B2 (en) Sand dispenser for a scarifier
CA2191692C (en) Bale processor
BE1017516A3 (en) IMPROVED DEVICE FOR PROFILING.
NL192558C (en) Soil cultivation machine.
BE1009262A3 (en) Dredging FOR BY SLEEP OR pushing movement DREDGING SLUDGE.
US6116526A (en) Implement for spreading granular and/or pulverulent material
EP0438187B1 (en) Device for injecting manure into the ground
NL8900965A (en) DEVICE FOR CUTTING SLOTS IN THE BOTTOM.
GB2246499A (en) Verge trimming apparatus
NL8301973A (en) APPARATUS AND METHOD FOR SPREADING MATERIAL OVER A SURFACE
NL8903162A (en) SOIL TILLER.
EP0438823A1 (en) Device and method for spreading granular or powdered material
NL8901730A (en) Liq. manure distributing machine - has central cylindrical distributor and has revolving flow meter feeding numerous tubes connected to spreaders
NL9101552A (en) DEVICE FOR MAKING SEED FROSTS IN A LAWN.
US20050115119A1 (en) Wheel track rut filler and compactor
EP0244906A1 (en) Device for spreading granular and/or powdery material
NL8500759A (en) APPARATUS FOR SPREADING PELLETS / OR POWDER MATERIAL.
NL193966C (en) Device for leveling a turf, such as in particular of a sports field.
NO830637L (en) PROCEDURE FOR PERMANENT IMPROVEMENT OF SURFACE DRAINAGE FROM EARTH AREAS, PRIOR FROM GRASS-GROWED AREAS, AND APPARATUS FOR USING THE PROCEDURE
EP0659333A1 (en) Agricultural machine for the distribution of products to feed the livestock and/or for straw bedding
US2140096A (en) Planter
NL1004995C2 (en) Mixing of animal feedstuffs

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: VEENHUIS MACHINES B.V.

Effective date: 19950731